Hebben Wij besloten en besluiten Wij :



Vergelijkbare documenten
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Art. 3. Bij artikel 1 worden ondernemingen bedoeld waarvan het aantal tewerkgestelden een jaarlijks gemiddelde van 50 werknemers niet overschrijdt.

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Brood- en Banketbakker (043)

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

6 SEPTEMBER Koninklijk besluit tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar.

AFDELING 2. Criteria voor oprichting en beheer van begraafplaatsen

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Politiereglement overlijden en begraafplaats

Programmawet van en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

Model van politieverordening op de begraafplaats(en) Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, 2;

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk III De tegemoetkoming in de begrafeniskosten Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2.

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN HERENT

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk III De tegemoetkoming in de begrafeniskosten Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2.

De gemeente voert geen lijkenvervoer buiten de grenzen van het koninkrijk uit.

POLITIEVERORDENING. Begraafplaatsen

reglement begraafplaatsen aanpassing Gelet op het reglement op de begraafplaatsen dd ; Gelet op het bericht dd. 16 februari 2015 van dhr.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Wensenboekje. Naam en voornamen: Rijksregisternummer: Straat en nummer: Postnummer en gemeente: Geboorteplaats en datum: Partner: Ingevuld te:

STAGEREGLEMENT KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 MEI 1965 TOT GOEDKEURING VAN HET DOOR DE NATIONALE RAAD VAN DE ORDE DER ARCHITECTEN VASTGESTELD

Mijn wilsbeschikking

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

11 MEI Wet tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert.

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW

TEN LASTE NAME BEGRAFENISKOSTEN

Middelgrote levensmiddelenbedrijven

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BEGRAAFPLAATSEN

Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Middelgrote levensmiddelenbedrijven

OPDRACHTGEVEND BESTUUR : VZW Katholiek Basisonderwijs H. Hart Winterslag-Genk Margarethalaan Genk

26 JUNI Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer.

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid artikel 15;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand

Gelet op de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, in het bijzonder de artikelen 15bis, 2, tweede lid, 23bis en 32;

HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

De Vennootschap (Handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit, zetel) :

Doc. nr. N2:10052C09 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over het

Begraafplaatsen. GEMEENTEBESTUUR OPPERSTRAAT LIEDEKERKE TEL FAX LIEDEKERKE.

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

POLITIEVERORDENING OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende belastingtarieven lijkbezorging Verordening lijkbezorgingsrechten Tjoenerhof 2017

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

2 uren gewijd aan de kennis van de giftigheid van de ontsmettingsmiddelen,

VR DOC.0360/2

DEEL III: OFFERTEFORMULIER. : Diverse gebouwen van de Vlaamse Overheid in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET BEKOMEN VAN HET ATTEST

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen

Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen

Plaatsen van vuilroosters, zandvang en aanpassing constructie op de onbevaarbare waterlopen van 2 de categorie in de Provincie Antwerpen

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007)

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

VR DOC.0270/2

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Integratiecentra

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

Federale en bicommunautaire Socio-culturele organisaties. Overwerk... 2 Nachtarbeid... 2 Arbeid op zon en feestdagen... 2 Vevoerkosten...

p r o v i n c i e Limburg

Stedelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Stad Kortrijk

VR DOC.1146/5

Coordinatie--MB Lijst-van-opleidingstitels--VERLOSKUNDIGE--EU-lidsaten

BS 05/03/2018. In voege vanaf 05/03/2018, tenzij anders bepaald (cf. art. 9)

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet

CURSUS BEGRAFENISONDERNEMER UITVAARTBEGELEIDER

OPEN OFFERTEAANVRAAG BESTEKNUMMER DRG 11

Goedkeuren reglement betreffende de ambulante activiteiten op het openbaar terrein

AFDELING 7 - BEGRAAFPLAATSEN

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Gelet op de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen inzake vestiging en invordering van de gemeentebelastingen;

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17

Nota 1 m.b.t. de organisatie van het toelatingsexamen tot de stage van accountant

ONDERNEMINGSLOKET WIJZIGING RECHTSPERSOON

Art. 33 van de WZW verplicht elke WG een IDPBW op te richten, waarin minstens één PAwerknemer

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

[Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018]

INSCHRIJVING IN DE KRUISPUNTBANK VAN ONDERNEMINGEN HANDELSONDERNEMING

Reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging

OPDRACHTGEVEND BESTUUR : GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Scholengroep Antwerpen 1 Thonetlaan 106A te 2050 Antwerpen

OFFERTEFORMULIER. Leveren en plaatse afstandsbewaking op technische infrastructuur waterlopen 2 de categorie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN (I.A.B.)

I.T WIJZE VAN LIJKBEZORGING EN RITUELEN

OPDRACHTGEVEND BESTUUR. Gemeente Lint Koning Albertstraat Lint. BRANDVEILIG MAKEN ontmoetingscentrum De Witte Merel FASE 4

Verordening op de heffing en invordering van begrafenis- en andere rechten voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hellendoorn 2016

Socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest. Waalse Gewest

Retributiereglement van 23 december 2014 op de begraafplaatsen, verkoop en plaatsing van graf- en of urnenkelders en columbariumnissen

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten gemeente Roermond

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004), gewijzigd bij de decreten van:

Daenshuis Uitbreiding en verbouwing van een WGC Offerteformulier Blz.: O. 1 van 6. Sinte Annalaan 41 bus Aalst

Oefenvragen onderdeel Wet op de lijkbezorging

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Transcriptie:

22 DECEMBER 1982.- Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van begrafenisondernemer in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen. Gelet op de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1977 en bij de wet van 4 augustus 1978; Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 1971 tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van de beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 juni 1978; Gelet op het verzoekschrift ingediend door de "Nationale Federatie van Beroepsverenigingen en Syndicale Kamers van Aannemers van Begrafenissen van België", bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 april 1981; Gelet op het ten dele gunstig en met redenen omkleed advies uitgebracht door de Hoge Raad voor de Middenstand op 3 september 1981, na het Interfederaal Bureau waartoe de verzoekende federatie behoort te hebben gehoord; Gelet op de wijziging die, op voorstel van de Hoge Raad voor de Middenstand, door de Nationale Federatie van Beroepsverenigingen en Syndicale Kamers van Aannemers van Begrafenissen van België, aan het verzoekschrift werd gebracht; Gelet op het advies van de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand. Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Het beroep van begrafenisondernemer, als hoofd- of bijberoep, mag in een kleine of middelgrote handels- of ambachtsonderneming slechts worden uitgeoefend voor zover aan de in dit besluit bepaalde eisen is voldaan. Art. 2. 1. De beroepswerkzaamheid van begrafenisondernemer oefent uit hij die, gewoonlijk en zelfstandig, twee of meer van de volgende werkzaamheden verricht : 1 het opbaren en verzorgen van de lijktooi en/of het uitvoeren van bewaringszorgen voor de overledene; 2 het leveren van een doodkist en het kisten van het stoffelijk overschot; 3 het volbrengen van alle nodige formaliteiten, zoals de aangifte van het overlijden en het aanvragen bij de bevoegde administratieve diensten van de verschillende reglementaire verloven voor de begrafenis, de crematie en het lijkenvervoer; 4 het zorgen voor de goede uitvoering van het lijkenvervoer zowel in België als in het buitenland; 5 het uitvoeren, verzorgen en organiseren van de begrafenisplechtigheid tot op de begraaf- of de crematieplaats, volgens de plaatselijke, godsdienstige en filosofische gebruiken en met eerbiediging van de wil van de familie. 2. Kunnen niet worden beschouwd als begrafenisondernemer : 1 de fabrikanten, groot- en kleinhandelaars in doodkisten; 2 de fabrikanten, groot- en kleinhandelaars in doodkistenbeslag, bekledingen en rouwbenodigdheden in het algemeen;

3 de fabrikanten, groot- en kleinhandelaars in rouwkransen, bloemstukken en bloemen in het algemeen, zowel in natuurbloemen als in kunstbloemen; 4 de verhuurders van lijkwagens, ceremoniewagens en taxivoertuigen; 5 de gemeentelijke concessionarissen voor het lijkenvervoer; 6 de stoffeerders en behangers en zij die zich belasten met het plaatsen van rouwkapellen waar dan ook. Art. 3. Vallen onder de toepassing van dit besluit, de ondernemingen bedoeld bij artikel 1 waarvan het aantal tewerkgestelde personeelsleden een jaarlijks gemiddelde van 20 werknemers niet overschrijdt. Art. 4. Het getuigschrift bedoeld bij artikel 5 van de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen wordt aan de persoon die het beroep van begrafenisondernemer wenst uit te oefenen slechts afgegeven voor zover, onder de bij hetzelfde artikel bepaalde voorwaarden bewezen wordt dat aan de gezamenlijke hierna opgesomde kennisvoorwaarden is voldaan : 1. De kennis van bedrijfsbeheer bedoeld bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 februari 1971 tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen. 2. De volgende beroepskennis : A. Warenkennis. 1 Grondstoffen : Benaming, herkenningstekens en eigenschappen van de gebruikte houtsoorten, van de metalen en van de plastische stoffen die in het algemeen worden gebruikt voor doodkisten.benaming, herkenningstekens van de materialen gebruikt voor doodkistenbeslag, capitonering, rouwbekleding en grafartikelen. 2 Handelswaren :Soorten, modellen en bewaring van doodkisten, doodkistenbeslag, capitonering, rouwbekleding en grafartikelen. B. Theorie : 1 De begraafplaatsen : Wetgeving op de begraafplaatsen, oorsprong van de wetgeving. Bijzondere begraafplaatsen. Het sluiten en het afschaffen van begraafplaatsen. Verplichtingen van de gemeentelijke overheid bij het afschaffen van oude begraafplaatsen en het oprichten van nieuwe. Identificatie van de graven. Opschriften. Bevoegdheid van de gemeentelijke overheid. Politie en bewaking van de begraafplaatsen. Concessies op de begraafplaatsen. Soorten van concessies. Vorm en inhoud van de concessieakte voor de concessie. Wederzijdse rechten en plichten van de concessiehouder en van de gemeente. Bevoegdheid van de rechtbanken. 2 Begraving :Wetgeving op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Vereiste formaliteiten en documenten voor het bekomen van het verlof tot begraven, op een officiële begraafplaats, in een gewoon graf, in een tijdelijke of langdurige grafconcessie met of zonder grafkelder, op gelijk welke begraafplaats van de plaats van het overlijden, op de begraafplaats van de wettelijke verblijfplaats van de overleden persoon, op de begraafplaats waar de overledene een tijdelijke of langdurige familieconcessie bezit, op gelijk welke begraafplaats naar keuze van de familie.

Omstandigheden waarin een tussenkomst of inlichtingen van de politie gewenst of nodig zijn.omstandigheden waarin een gerechtelijke tussenkomst en een gerechtelijke toelating vereist zijn. Omstandigheden waarin een ministerieel vrijgeleide vereist is. Fiscale bepalingen. Strafbepalingen bij overtreding van de wetgeving op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.ontgravingen :Voornaamste beschikkingen en wetgeving. Fiscale bepalingen. Strafbepalingen bij overtreding van de wetgeving op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. 3 Lijkverbranding, crematie :Wetgeving op de lijkverbranding. Oprichting en werking van de lijkverbrandingsovens. Aanvraag om verlof tot lijkverbranding. Verlof tot lijkverbranding en verlof tot vervoer van het lijk en de as. Verschillende wijzen van begraven van de as, de uitstrooiing van de as of de bijzetting in een columbarium.omstandigheden waarbij een gerechtelijke tussenkomst en een gerechtelijke toelating vereist zijn. Fiscale bepalingen. Strafbepalingen bij overtreding van de wetgeving op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. 4 Lijkenvervoer :Wetgeving op het lijkenvervoer. Verschillende wijzen van uitvoering van het lijkenvervoer, door de gemeente, door een concessionaris, door de begrafenisondernemer. Lijkenvervoer naar de begraafplaats van een andere gemeente. Lijkenvervoer naar het buitenland. Lijkenvervoer van personen overleden in het buitenland. Rechten en verplichtingen van de gemeente betreffende de doorvoer en bij oponthoud van het stoffelijk overschot op haar grondgebied. Voorwaarden voor lijkenvervoer over de weg, per spoor, per vliegtuig en per schip. Fiscale bepalingen. Strafbepalingen bij overtreding van de wetgeving op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. 5 Burgerlijke stand :Wetgeving op de burgerlijke stand. De aangifte van het overlijden. De vorm en inhoud van de overlijdensakte, van het verlof tot vervoer en begraven, van het verlof tot vervoer naar het buitenland, van de akten en verloven tot lijkverbranding, van het verlof tot het vervoer van het lijk en van de as en de teraardebestelling van de as. Aanvraag van de overlijdensakten en van alle documenten vereist voor het lijkenvervoer, voor de teraardebestelling. Aanvraag tot lijkverbranding. Het verlof tot lijkverbranding, tot het vervoer van het lijk en van de as, tot de begraving. Gerechtelijke tussenkomst. Vereiste formaliteiten en documenten voor het internationaal lijkenvervoer, volgens het gebruikte vervoermiddel. Fiscale bepalingen. Strafbepalingen bij overtreding van de wetgeving op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. 6 Erfrecht :Elementaire kennis van het erfrecht. Basisprincipes aangaande : soorten van erfgenamen, gelijktijdig overlijden, de aanvaarding en de verzaking van een nalatenschap, de aangifte van de nalatenschap en de betaling van de successierechten, de verdeling van de nalatenschap, soorten van testamenten, opening van testamenten en brandkoffers. Voorrecht van de schuldvordering voor begrafeniskosten. 7 Arbeidswetgeving :Belangrijkste collectieve arbeidsovereenkomsten in verband met lonen en wedden en andere beslissingen van het bevoegd paritair comité.8 Economische wetgeving :Voornaamste bepalingen van de wet op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels-, ambachts- en nijverheidsondernemingen en hun eventuele toepassing op de begrafenisondernemingen. C. Technologie. 1 Organisatie van de begrafenissen : Te vragen inlichtingen en te treffen schikkingen om met de familie tot één akkoord te komen. Regelen van de lijkdienst met de kerkelijke overheid. Vereiste voorwaarden voor een kerkelijke dienst. Ceremonieel in sterf- en lijkhuizen.

Indeling en uitvoering van rouwkapellen. Rangorde en plaatsing van de familie volgens verwantschap in het sterfhuis, in de lijkstoet en gedurende de kerkelijke dienst. Liturgie van de lijkdienst, alle geloofsbelijdenissen. Offerande : familieleden, personaliteiten, publiek. Versiering, lijkbaar, altaar, vaandels, enz. Rouwbeklag na de dienst. Opstellen van de overlijdensberichten en de doodbrieven. Grafwijding. 2 Bijzondere diensten :Algemene begrippen van volgende diensten : katholieke, protestantse, anglikaanse, israëlitische, islamitische. Burgerlijke begrafenissen, crematies. Organisatie van bijzondere begrafenissen en het daarbij horend protocol. Voornaamste soorten begrafenissen : officiële begrafenissen, nationale begrafenissen, stedelijke begrafenisplechtigheden, militaire begrafenissen, begrafenissen met militaire eer.bijhorend protocol : algemeen begrip van protocol, rangorde van de bijzonderste personaliteiten. Samenstelling van lijkstoeten, rangorde van de eretekens, rangorde in het kerkelijk protocol. Oordeelkundig organiseren van alle begrafenisplechtigheden. 3 Lichaamszorgen :Lijkkamer : alle maatregelen voor een goede lijkbewaring.versiering : bijvoorbeeld : belichting, bloemen, rust- en praalbed. Lijktooi; voorschriften, het afleggen, het kleden en het opsmukken. Afsluiting van de lichaamsopeningen, praktische behandeling. Het balsemen : wettelijke voorschriften, toepassing, medische bijstand. Kisting : gewone kisting, in een kist van zink of van een ander metaal. Veiligheidsmaatregelen : verzegeling. 4 Beroepshygiëne :Zindelijkheid op lichaam en kleding. Reinheid en ontsmetting van het materiaal, van de bergplaats, van de sterfhuizen, van de dodenhuizen en van de graven. D. Toegepaste bedrijfseconomie. 1 Aankooptechniek : Beredeneerde en verantwoorde beoordeling, keuze en aankoop van doodkisten, van doodkistenbeslag, van rouwbekleding en van grafartikelen. Keuze van en omgang met leveranciers. Evolutie van de koopgewoonten. 2 Verkooptechniek :Omgang met de klanten. Het documenteren van klanten. Adviezen. Wijze om klachten te behandelen. Dienstverlening. Het opmaken van uitstalramen en het schikken van de goederen, verlichting en vernieuwing. Publiciteit. 3 Bedrijfsbeheer :Doelmatige inrichting van de kantoren, winkels en opslagplaatsen. Berekening van de kostprijs en de verkoopprijs. Prijsofferte. Omzet. Het nazien van de rekeningen. Rationele werkverdeling en toezicht. Beroepsverenigingen : doel en nut, sociale vorm en werking, plaatselijke en provinciale verenigingen, nationale en internationale verenigingen. Art. 5. 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 8, 1, van de wet van 15 december 1970 voormeld, worden geacht het bewijs van de kennis van bedrijfsbeheer te leveren, de houders van een van de akten opgesomd in artikel 6, a) van dezelfde wet of in artikel 32 van het koninklijk besluit van 25 februari 1971 voormeld tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van die wet. 2. Onverminderd dezelfde bepalingen worden geacht het bewijs van de beroepskennis te leveren, de houders van een van de volgende akten : a) een diploma of een eindgetuigschrift van een afdeling van een technische school of leergang of van een beroepsschool of -leergang die beantwoordt aan het beroep van begrafenisondernemer; b) een getuigschrift van patroonsopleiding dat door de Minister van Middenstand is geviseerd en beantwoordt aan het beroep van begrafenisondernemer;

c) een getuigschrift waaruit blijkt dat een examen over de beroepskennis opgesomd in artikel 4, 2, van dit besluit, met goed gevolg werd afgelegd voor een centrale examencommissie waarvan de leden door de Minister van Middenstand werden benoemd; d) een getuigschrift dat gelijkwaardig is met een van de hierboven vermelde akten en afgegeven werd door een examencommissie van de Staat.Die akten kunnen evenwel slechts in aanmerking worden genomen voor zover de houder ervan een praktische leertijd van twee jaar heeft doorgemaakt bij een patroon die het beroep van begrafenisondernemer uitoefent, of in een technische of beroepsleergang die een akte afgeeft waarvan de houders krachtens bovenvermelde bepalingen zullen moeten worden geacht het bewijs te leveren van de beroepskennis bepaald in dit besluit.het bewijs van de leertijd moet worden geleverd door middel van een getuigschrift afgegeven door de afdeling van een technische of beroepsschool, door een technische of beroepsleergang of door de hoofden van de onderneming waar de leertijd werd doorlopen.de praktische leertijd kan slechts in aanmerking genomen worden voor zover hij ten minste 400 uren werkelijke praktijk omvat, gespreid over twee jaar.de handtekening van het ondernemingshoofd moet worden gelegaliseerd door de burgemeester van de gemeente waar de leertijd werd verricht.indien het bedoelde getuigschrift niet kan worden voorgelegd, mag het bewijs dat de leertijd werkelijk werd doorgemaakt worden geleverd door enig ander middel.in geen geval mag de praktische leertijd worden opgelegd aan personen die ouder zijn dan 35 jaar op de dag van de beslissing waarbij het bureau van de Kamer voor Ambachten en Neringen of de Vestigingsraad het vestigingsgetuigschrift toekent. 3. Worden geacht het bewijs van de kennis van bedrijfsbeheer te leveren, zij die bewijzen een handels- of ambachtspraktijk te hebben uitgeoefend volgens de modaliteiten en onder de voorwaarden bepaald bij artikel 6, b) of c) van de wet van 15 december 1970 voormeld en bij de artikelen 34, 35 of 36 van het koninklijk besluit van 25 februari 1971 voormeld. 4. Worden eveneens geacht het bewijs van de beroepskennis te leveren, zij die bewijzen gedurende ten minste vijf jaar : a) hetzij als ondernemingshoofd te hebben uitgeoefend twee of meer van de werkzaamheden beoogd in artikel 2, 1, van dit besluit; b) hetzij, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn gebonden, het dagelijks beheer te hebben waargenomen van een onderneming of een inrichting waar twee of meer van die werkzaamheden werden uitgeoefend; c) hetzij aan de uitoefening van deze werkzaamheden te hebben deelgenomen als bediende of als helper van een ondernemingshoofd.om in aanmerking te kunnen genomen worden, moet de werkzaamheid uitgeoefend zijn in de loop van de tien jaren die de aanvraag om getuigschrift voorafgaan.indien de werkzaamheid ononderbroken werd uitgeoefend, mag zij een aanvang hebben genomen vóór die tien jaren, op voorwaarde dat zij tot een einde is gekomen in de loop van die periode.de ondernemingshoofden kunnen op de toepassing van deze bepaling slechts aanspraak maken voor zover zij in het handels- of ambachtsregister waren ingeschreven gedurende geheel de tijdsruimte bepaald in het eerste lid van deze paragraaf.wanneer zij werden ingeschreven overeenkomstig de bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 gecoördineerde wetten betreffende het handelsregister of overeenkomstig de wet van 18 maart 1965 betreffende het ambachtsregister dient de inschrijving de rubrieken te vermelden die met de vereiste werkzaamheden overeenstemmen.in geen geval mag een werkzaamheid in aanmerking worden genomen die verricht werd door een persoon onder de achttien jaar.

Het bewijs van deze werkzaamheid moet worden geleverd door middel van de stukken bedoeld bij de artikelen 34, 2, 35, 2, of 36, 2, van het koninklijk besluit van 25 februari 1971 voormeld voor zover deze stukken de aard van de bewuste werkzaamheid aanduiden.wordt die nauwkeurige aanduiding niet gegeven, dan kan het aanvullend bewijs van de overeenstemming van de werkzaamheid worden geleverd door enig ander bewijsmiddel. Betreft het echter getuigenissen en attesten, dan komen slechts in aanmerking die welke uitgaan van een openbare instelling of van een instelling van openbaar nut die het bevestigde feit op een voor de aanvraag gelegen tijdstip, bij de uitvoering van haar eigen taak, heeft vastgesteld, ofwel, in voorkomend geval, van een werkgever van de aanvrager. Art. 6. Zijn vrijgesteld van ieder getuigschrift : 1. de natuurlijke of rechtspersonen die bij de bekendmaking van dit besluit waren ingeschreven overeenkomstig de wetten betreffende het handelsregister, gecoördineerd op 20 juli 1964;De inschrijving dient als handelsbedrijvigheid te vermelden de rubriek "Begrafenisonderneming", opgenomen onder 10, 3, van de bijlage van het koninklijk besluit van 31 augustus 1964 tot vaststelling van de lijst van de in het handelsregister te vermelden handelsbedrijvigheden, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 augustus 1981. 2. de natuurlijke of rechtspersonen die bij de bekendmaking van dit besluit waren ingeschreven overeenkomstig de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister;de inschrijving dient als ambachtsbedrijvigheid de rubriek "Vervoer per lijkwagen", opgenomen onder 5 van de bijlage van het koninklijk besluit van 25 augustus 1965 betreffende de lijst van de ambachtsbedrijvigheden, te vermelden. Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Art. 8. Onze Minister van Middenstand wordt belast met de uitvoering van dit besluit (Opgeheven) - KB 1998-10-21, art. 32; Inwerkingtreding : onbepaald