Wielen vervangen GEREEDSCHAPSSET De krik en het gereedschap bevinden zich onder de stoel links voorin. HET RESERVEWIEL VERWIJDEREN Wees voorzichtig bij het optillen van een wiel. De wielen zijn zwaar en kunnen letsel veroorzaken als u ze niet voorzichtig optilt. De borgmoeren van het reservewiel en van de gewone wielen mogen niet worden verwisseld. Leg het wiel niet op het buitenvlak neer, aangezien de afwerking hierdoor beschadigd kan raken. Opmerking: in een aantal markten zijn de lichtmetalen velgen voorzien van een afsluitbare wielmoer op elk wiel. Het reservewiel kan eveneens zijn voorzien van een afsluitbare wielmoer. 1. Verwijder de borgmoeren van het reservewiel met de wielmoersleutel in de gereedschapsset van het voertuig. 2. Verwijder het wiel voorzichtig en leg het op de grond. Kijk de krik af en toe na, maak de bewegende delen schoon en vet ze in, vooral de steun. Controleer het oliepeil in de hydraulische krik op de normale onderhoudsintervallen. Vul hem bij met hydraulische olie met een viscositeit overeenkomstig BS4231-klasse 32 en ISO-keurmerk 32. Zet de hydraulische krik altijd weer helemaal omlaag en berg de krik rechtop op. AFSLUITBARE WIELMOEREN U kunt de afsluitbare wielmoeren alleen met een speciale bij de gereedschapsset geleverde adapter verwijderen. Opmerking: wanneer het voertuig wordt afgeleverd, kan de adapter in het handschoenenkastje of opbergvak zijn opgeborgen. U dient hem er zo snel mogelijk uit te halen en bij de gereedschapsset op te bergen. Opmerking: aan de onderkant van de adapter is een codenummer gestempeld. U dient dit nummer te noteren op de beveiligingskaart die bij het documentatiepakket is geleverd. Mocht u een vervangingsadapter nodig hebben, dan zal men naar dit nummer vragen. U moet de beveiligingskaart op een veilige plek opbergen, maar u mag hem niet in het voertuig bewaren. 58
De afsluitbare wielmoeren losdraaien DE KRIK BEDIENEN Zorg dat u weet hoe u met de krik moet omgaan voordat u de krik onder het voertuig zet. 1. Druk het gereedschap voor het verwijderen van de moerdop (1) over de moerdop van de afsluitbare wielmoer (2). Zorg dat het goed vast zit. 2. Trek het gereedschap haaks van het wiel af om de moerdop te verwijderen. 3. Plaats de adapter (4) over de blootliggende afsluitbare wielmoer (3). 4. Gebruik de wielmoersleutel (5) op de adapter om de wielmoer los te draaien. Opmerking: als u het gereedschap voor het verwijderen van de moerdop per ongeluk over een standaardwielmoer plaatst, kunt u het alleen loshalen door de wielmoer te verwijderen. De wielmoersleutel past in het gereedschap voor het verwijderen van de moerdop en op de wielmoer. Opmerking: berg de wielmoeradapter na gebruik op in de gereedschapsset. 1. Schuif de twee delen van de krikhendel in elkaar. 2. Zorg dat de veerklem uit de sleuf steekt waar de twee delen in elkaar passen. 3. Draai de ontlastklep van de krik dicht met het uiteinde van de krikhendel, dat van een sleuf is voorzien. Steek de hendel over de ontlastklep en draai de klep helemaal rechtsom. 4. Steek de hendel in de houder en verdraai hem om hem op zijn plaats te vergrendelen. 5. Beweeg de hendel op en neer om de krik omhoog te zetten. 6. Verdraai de hendel en trek hem uit de houder om de krik omlaag te zetten. Steek de hendel over de ontlastklep en draai de klep langzaam linksom. Het gewicht van het voertuig drukt de krik omlaag. 59
KRIKPUNTEN NIEMAND MAG EEN DEEL VAN ZIJN/HAAR LICHAAM ONDER EEN VOERTUIG PLAATSEN DAT DOOR EEN KRIK WORDT ONDERSTEUND. Zet de krik nooit op metalen roosters of mangatdeksels. Zorg dat de krik goed in het krikpunt van het voertuig zit. Gebruik geen andere positie om het voertuig op te krikken. Gebruik de hydraulische krik nooit aan de zijkant van het voertuig. 1. Als u een voorwiel moet vervangen, verwijdert u de rubberen plug uit de krikbuis die het dichtst bij het te vervangen wiel zit. 2. Zet de hydraulische krik in elkaar en zet de krikpen zodanig omhoog dat hij op gelijke hoogte met de krikbuis is. Steek de pen in de buis. 3. Steek de pen tot de borst naar binnen. 4. Gebruik het ratelmechanisme om het voertuig omhoog te zetten. 60
VEILIGHEID BIJ HET VERVANGEN VAN EEN WIEL Voordat u het voertuig omhoog zet of een wiel vervangt, dient u de onderstaande waarschuwingen te lezen en in acht te nemen. Breng het voertuig altijd op een veilige plek tot stilstand, niet op de snelweg en uit de buurt van verkeer. Zorg dat het voertuig op een stevige, vlakke ondergrond staat. Schakel de alarmknipperlichten in. Zorg dat er geen passagiers en dieren in het voertuig achterblijven, maar dat iedereen zich op een veilige plek uit de buurt van de snelweg bevindt. Zet een waarschuwingsdriehoek op een geschikte afstand achter het voertuig, in de richting van het achteropkomende verkeer. Zorg dat de voorwielen recht vooruit staan en zet het stuurwiel op het stuurslot. Trek de handrem aan en zet de transmissiehendel in de eerste versnelling of de achteruitrijversnelling. Koppel een eventuele aanhanger of caravan los van het voertuig. Zorg dat de krik op een stevige, vlakke ondergrond staat. Plaats nooit iets tussen de krik en de grond of de krik en het voertuig. Plaats altijd geschikte keggen tegen de wielen, zodat ze niet kunnen wegrollen. Plaats de keggen tegen beide kanten van het wiel dat diagonaal tegenover het te vervangen wiel staat. Mocht u het voertuig toch op een flauwe helling moeten opkrikken, plaats de keggen dan tegen de lage kant van de twee tegenoverliggende wielen. Wees bij het optillen van het reservewiel en het verwijderen van de lekke band erg voorzichtig. De wielen zijn zwaar en kunnen bij verkeerd hanteren letsel tot gevolg hebben. Verwijder het reservewiel voordat u het voertuig opkrikt om te voorkomen dat het voertuig uit balans raakt terwijl het staat opgekrikt. Wees voorzichtig bij het losdraaien van de wielmoeren. De wielmoersleutel kan van de moer afglijden als hij verkeerd is aangebracht en de wielmoeren kunnen plotseling losschieten. Elk van deze onverwachte bewegingen kan letsel veroorzaken. 61
WIELEN VERVANGEN 1. Draai de wielmoeren een halve slag los (linksom). 2. Zet de krik onder het betreffende krikpunt. 3. Zet het voertuig langzaam en geleidelijk omhoog. Vermijd snelle, onregelmatige bewegingen, aangezien het voertuig/de krik hierdoor onstabiel kan worden. 4. Verwijder de wielmoeren helemaal en leg ze ergens bij elkaar waar ze niet kunnen wegrollen. 5. Verwijder het wiel en leg het aan de kant. Leg het wiel niet op het buitenvlak neer, aangezien de afwerking beschadigd kan raken. 6. Monteer het reservewiel op de naaf. 7. Draai de wielmoeren weer op het wiel en draai ze lichtjes aan. Zorg dat het wiel de naaf gelijkmatig raakt. 8. Controleer of er onder het voertuig geen obstakels in de weg zitten en zet het voertuig langzaam en soepel omlaag. 9. Draai de wielmoeren helemaal vast terwijl alle wielen op de grond staan en de krik verwijderd is. U dient de wielmoeren in de juiste volgorde vast te draaien met het juiste aanhaalmoment. Stalen velgen van 5,5 inch: 108 Nm (80 lbf.ft) Stalen velgen van 6,5 inch: 170 Nm (125 lbf.ft) Lichtmetalen velgen van 7 inch: 170 Nm (125 lbf.ft) Opmerking: als u de wielmoeren na het vervangen van een wiel niet met het vereiste aanhaalmoment kunt vastdraaien, dient u dit daarna zo snel mogelijk te laten doen. 10. Als u een lichtmetalen reservewiel moet monteren, tikt u de dop met geschikt stomp gereedschap uit het midden van het verwijderde wiel. Druk de dop daarna in het gemonteerde reservewiel, waarbij u alleen handkracht mag gebruiken. 11. Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk en pas deze zo nodig aan. 12. Berg de krik, het gereedschap, de keggen en het verwijderde wiel weer op de juiste plaats op. U mag de borgmoeren van het reservewiel niet in plaats van de wielmoeren van de wielen gebruiken of de wielmoeren van de wielen op het reservewiel gebruiken. De moeren mogen niet worden verwisseld. 62