De leervergoedingen voor 2017 in de drie gemeenschappen Hierbij delen we u de aangepaste barema s mee van de leervergoedingen die officieel zijn vastgelegd binnen elke gemeenschap. Het gaat om een indexaanpassing. Hieronder hernemen we bondig de reglementering en vervolledigen we met de huidige barema s voor de drie gemeenschappen. De bedragen zijn afhankelijk van het leerjaar en stijgen geleidelijk met de duur van het leertraject. A. Vlaamse gemeenschap Vlaanderen en Brussel 1. Wat is een leerovereenkomst Een leerovereenkomst is een overeenkomst gesloten tussen een patroon (werkgever) en een leerling(e), waarbij de patroon zich verbindt om gedurende de termijn van de leerovereenkomst (meestal 2-3 jaar) het beroep aan te leren gedurende vier dagen per week. De leerling(e) verbindt er zich toe de hem/haar opgelegde taken zo goed mogelijk uit te voeren op basis van een erkend opleidingsprogramma en onder begeleiding van de patroon of een medewerker (monitor). Daarnaast volgt de leerling gedurende 1 dag per week de lessen in een door SYNTRA-Vlaanderen erkend opleidingscentrum (of in een centrum van IFAPME-EFPME voor de Franstalige gemeenschap of van IAWM voor de Duitstalige gemeenschap). Opgelet : dit type contract mag niet verward worden met de overeenkomst van alternerende opleiding, duaal leren genaamd. Dit stelsel is door de Vlaamse overheid ingevoerd in 2016 en zal geleidelijk alle leerovereenkomsten vervangen, zie punt 5 hierna. 2. Wie komt als leerling(e) in aanmerking? In de meeste gevallen volstaat de leeftijdsvoorwaarde 15 jaar en minstens 2 jaar secundair onderwijs met vrucht beëindigd hebben om te kunnen starten als leerjongen- of leermeisje. Hierop bestaan echter een aantal uitzonderingen (vb. kleinhandel : min. 16 jaar of 16 jaar worden voor het einde van het lopende jaar). 3. Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de gemeenschappen. Voor elke gemeenschap bestaat er een openbare instelling (SYNTRA-Vlaanderen, IFAPME-SFPME, IAWM) en bestaan er verschillende centra voor vorming en opleiding. De leertrajectbegeleiders spelen een centrale rol bij de vorming van leerlingen (in de Franse Gemeenschap toezichtafgevaardigden genoemd). Zij spelen een rol op het vlak van toezicht, controle, bemiddeling en verzoening. Deze instanties bepalen ook de toepasselijke vergoedingsbarema s. 4. Vlaamse Gemeenschap, SYNTRA-Vlaanderen Middenstandsleerlingen en stagiairs in het kader van de vorming tot ondernemingshoofd in de Vlaamse Gemeenschap hebben vanaf 1 januari 2017 recht op een aangepast bedrag maar de aanpassing van de leervergoeding gaat in op 1 juli, voorafgaand aan het cursusjaar. 4.1. Leervergoedingen voor de leerlingen (voor de lopende contracten) Leerlingen jonger dan 18 jaar Periode van leercontract Vlaamse Gemeenschap vanaf 1 januari 2017 1ste jaar leertijd 329,46 2de jaar leertijd 439,28 3de jaar leertijd 530,49
Vanaf de eerste dag van de maand waarin de leerling 18 jaar wordt, moet een minimumvergoeding betaald worden van: Leerlingen vanaf 18 jaar Periode van leercontract Vlaamse Gemeenschap vanaf 1 januari 2017 1ste jaar leertijd 439,28 2de jaar leertijd 494,19 3de jaar leertijd 530,49 4.2. Voor stagairs in het kader van de ondernemersopleiding is de vergoeding afhankelijk van het aantal dagen dat de stagiair actief is in het bedrijf ( 2, 3, 4 of 5 dagen per week) Er bestaat slechts één barema voor de stages in de ondernemersopleiding : Stagevergoeding 2017 Jaargang Weekregime => 2/5 3/5 4/5 Voltijds 1 ste jaar praktijkstage (1) 448,96 598,61 748,26 2 de jaar praktijkstage 353,72 530,59 707,45 884,31 3 de jaar praktijkstage 408,14 612,22 816,29 1020,36 (1) Vermits er sinds 1 juli 2015 geen stagecontracten van 2 dagen per week in het eerste jaar worden gesloten, vervalt de vergoeding voor het eerste stagejaar. 5. Nieuw stelsel van alternerend leren in de Vlaamse gemeenschap 1 De Vlaamse overheid heeft een systeem van alternerende opleiding ingevoerd, duaal leren genaamd, met de bedoeling de bestaande overeenkomsten en statuten te harmoniseren. Met dat doel werden sinds 1 september 2016 het decreet en de nodige uitvoeringsbesluiten gepubliceerd. Het nieuwe decreet schaft meteen ook de volgende types overeenkomsten af : het (middenstands)leercontract; het industrieel leercontract; de beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) (opgelet : de oude beroepsinschakelingsovereenkomsten blijven bestaan); de individuele beroepsopleiding (IBO et IBO-DO) in het kader van het deeltijds secundair beroepsonderwijs (opgelet : de IBO s en de wachtstages van de VDAB blijven mogelijk); de Alternerend Bouw Opleiding (ABO of BO Bouw). Deze overeenkomsten worden vervangen door de volgende twee overeenkomsten: de overeenkomst van alternerende opleiding OAO de stageovereenkomst alternerende opleiding. Er is evenwel voorzien in een overgangsperiode tijdens dewelke de reeds gesloten overeenkomsten blijven lopen tot het einde van de oorspronkelijk afgesproken looptijd. Overeenkomst van alternerende opleiding of stageovereenkomst? De overeenkomst van alternerende opleiding geldt in principe voor de leerlingen die een alternerende opleiding volgen en ten minste 20 uur per week tewerkgesteld worden op een reële werkplek. Is de leerling minder dan 20 uur per week aan de slag op een echte werkplek, dan moet normaal gezien een stageovereenkomst alternerende opleiding gesloten worden. De 1 Decreet van 10 juni 2016 dat bepaalde aspecten van de alternerende opleidingen regelt, M.B. 17 augustus 2016
gemiddelde tewerkstelling wordt berekend op basis van het schooljaar (van 1 september tot en met 31 augustus), zonder rekening te houden met de vakantie of wettelijke feestdagen. Op welke vergoeding heeft de leerling recht? Het grote verschil tussen de twee soorten overeenkomsten zit in het feit dat het leerbedrijf, ingeval van een alternerende opleiding, een leervergoeding verschuldigd is aan de leerling. Het bedrag van deze vergoeding is gelijk aan een vastgelegd percentage van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI), zoals bepaald voor de werknemers van 18 jaar in de CAO van de NAR : Duaal leren Vlaamse gemeenschap Leervergoeding 2016-2017 % GGMMI Voorwaarde 444,30 29% tijdens het eerste jaar van de opleiding (de jongere is niet geslaagd in de tweede graad van het secundair onderwijs) 490,30 32% 528,60 34,5 % geslaagd zijn in het eerste jaar van de opleiding of geslaagd zijn in de tweede graad van het secundair onderwijs geslaagd zijn in het tweede jaar van de opleiding of geslaagd zijn in het eerste jaar van de derde graad van het secundair onderwijs B. Franse gemeenschap Wallonië en Brussel 1. Leerovereenkomsten IFAPME-SFPME De uitoefening van de bevoegdheid inzake de middenstandsleerlingen wordt voor de Franse Gemeenschap behartigd door enerzijds de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en anderzijds de Franse Gemeenschap zelf in Wallonië. Normaliter zijn de minimum leervergoedingen dan ook dezelfde in Brussel. Leerlingen met leerovereenkomst Periode van leercontract Franse Gemeenschap vanaf 1 januari 2017 1ste jaar opleiding 253,22 2de jaar opleiding 337,63 3de jaar opleiding 438,92 Opgelet : dit type van overeenkomst mag niet worden verward met de alternerende overeenkomst die in 2015 werd ingevoerd in de Franse gemeenschap en beheerd wordt door het Office Francophone de la Formation en Alternance (OFFA). Voor meer details, zie punt 3.
2. Stagiairs die een opleiding tot bedrijfsleider volgen De stagiair is houder van een leercertificaat, een scholingscertificaat van 4 e technische of 6 e beroeps in het beroep waarvoor de stage-overeenkomst geldt De stagiair is geen houder van één van de hiernaast vermelde certificaten. 1 e jaar 742,79 1 e jaar 438,92 volgende jaren 877,84 2 e jaar 742,79 3 e jaar 877,84 3. Alternerend opleidingssysteem in de Franse gemeenschap 2 : Sinds 1 september 2015 is een eenvormige overeenkomst alternerend leren ingevoerd in de Franse gemeenschap. Deze overeenkomst zorgt voor de harmonisering van de verschillende statuten op het vlak van alternerende opleidingen in Franstalig België (Waals gewest, Franse gemeenschap en Franse gemeenschapscommissie in Brussel). Meer concreet vervangt het het «middenstandsleercontract van de IFAPME (Institut de Formation en Alternance et des Petites et Moyennes Entreprises), de SFPME (Service Formation Petites et Moyennes Entreprises) en de beroepsinschakelingsovereenkomst (Contrat d Insertion Socio-Professionnelle - CISP of CEFA-overeenkomst)». Toch blijven de middenstandsleercontracten van de Franse gemeenschap die gesloten zijn voor 1 september 2015 nog lopen tot aan de voorziene einddatum. Zo kan ook nog steeds een nieuwe beroepsinschakelingsovereenkomst worden gesloten om het opleidingstraject dat aanving voor 1 september 2015 te voltooien, voor zover de jongere in dezelfde onderneming blijft en zijn opleiding eindigt ten laatste op 31 augustus 2018. Deze beroepsopleiding combineert een praktijkgerichte opleiding in een werkomgeving met een opleiding bij een operator voor alternerende opleiding voor de algemene en de beroepsgerichte vakken. Deze combinatie wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen : een operator alternerende opleiding, een alternerend leerling, een onderneming. De alternerende overeenkomst is bestemd voor jongeren van 15 tot 25 jaar. Er gelden tevens minimum voorwaarden inzake het te bereiken niveau op school. De onderneming van haar kant moet erkend zijn door de opleidingsoperator (CEFA, IFAPME of SFPME) om een alternerende opleidingsovereenkomst te mogen sluiten met een jongere. Welke vergoeding voor de leerling? Met elk competentieniveau (A-B-C) stemt een minimum vergoeding overeen die door de onderneming aan de jongere moet betaald worden en die bij decreet is vastgelegd. Het bedrag van deze vergoeding wordt berekend op basis van het bruto gemiddeld gewaarborgd minimum maandinkomen (GGMMI), geïndexeerd op 1/06/2016 : Niveau A : minimum 17% van het GGMMI, hetzij 260,43; Niveau B : minimum 24% van het GGMMI, hetzij 367,66; 2 Besluit van de Franse gemeenschapsregering houdende bepaling van het invoege treden van de samenwerkingskaderovereenkomst betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse gemeenschap, het Waals gewest en de Franse gemeenschapscommissie, B.S. 30 juni 2015.
Niveau C : minimum 32% van het GGMMI, hetzij 490,22. C. Duitstalige Gemeenschap I.A.W.M. 1. Leerlingen Leerlingen met leercontract 228,34 Euro per maand tijdens het eerste leerjaar van de technische cursussen tussen 1 juli en 31 december 228,34 Euro per maand tijdens het eerste leerjaar van de technische cursussen tussen 1 januari en 30 juni 279,11 Euro per maand tijdens het tweede leerjaar van de technische cursussen tussen 1 juli en 31 december 405,99 Euro per maand tijdens het tweede leerjaar van de technische cursussen tussen 1 januari en 30 juni 475,76 Euro per maand tijdens het derde leerjaar van de technische cursussen tussen 1 juli en 31 december 518,90 Euro per maand tijdens het derde leerjaar van de technische cursussen tussen 1 januari en 30 juni 518,90 Euro per maand tijdens het vierde leerjaar van de technische cursussen 2. Stagiairs in de ondernemersopleiding Stagiairs ondernemersopleiding Jaargang van opleiding Duitstalige Gemeenschap vanaf 1 januari 2017 1ste jaar opleiding 518,90 2de jaar opleiding 738,88 3de jaar opleiding 872,83 * * *