COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 17 mei 2016 is het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

Bij bericht van 1 maart 2016 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Tuchtcommissie Nederlandse Rugby Bond

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Tuchtcommissie Datum: 23 augustus 2017

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE NEDERLANDSE RUGBY BOND

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

TUCHTREGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE GOLF FEDERATIE

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: Datum: In de zaak van: 25 juni 2012

Hiermee hebt u zich (mogelijk) schuldig gemaakt aan een strafbare handeling en/of overtreding als bedoeld in:

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Op basis hiervan heeft de aanklager NTTB u in staat van beschuldiging gesteld en de volgende aanklacht geformuleerd:

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: a

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer: a

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBBRE:2006:AY8122

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Nederlandse Tafeltennisbond

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

Reglement periode kampioenschappen Eerste Divisie betaald voetbal seizoen 2015/'16

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer:

Handleiding tuchtzaken amateurvoetbal Seizoen 2017/ 18

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

Transcriptie:

12/13-02 COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND 1. Het beroep E.T. Enoh, speler van AFC Ajax, hierna te noemen: appellant, heeft tijdig beroep ingesteld tegen de beslissing d.d. 26 oktober 2012 van de tuchtcommissie betaald voetbal, hierna te noemen: tuchtcommissie, waarbij appellant is uitgesloten van deelname aan competitie-, playoff- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 2e elftal van zijn club 3 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 jaar, wegens het trappen van een tegenspeler tijdens de op 22 oktober 2012 gespeelde wedstrijd Jong NAC Breda Jong Ajax. 2. Het verloop van de procedure De aanklager betaald voetbal, hierna te noemen: "aanklager", heeft appellant bij telefaxbericht van 24 oktober 2012 ten laste gelegd dat hij zich tijdens de op 22 oktober 2012 gespeelde wedstrijd Jong NAC Breda Jong Ajax schuldig heeft gemaakt aan het trappen van een tegenspeler althans het trappen in de richting van een tegenspeler. Bij bovengenoemd faxbericht van 24 oktober 2012 heeft de aanklager appellant een schikkingsvoorstel als bedoeld in artikel 10 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal gedaan, houdende een uitsluiting van deelname aan competitie-, play off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag volgende op die waarop het 2e elftal van zijn club 3 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 jaar Bij telefaxbericht van 24 oktober 2012 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd. Op 25 oktober 2012 heeft de tuchtcommissie de onderhavige zaak mondeling behandeld. De aanklager heeft ter zitting van de tuchtcommissie verzocht om uitsluiting van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 2e elftal van zijn club 3 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld. De aanklager zou echter geen bezwaar hebben indien de tuchtcommissie zou besluiten de straf voor het 1 e elftal te laten gelden. Na de mondelinge behandeling op 25 oktober 2012 heeft de tuchtcommissie bewezen geacht dat appellant zich schuldig heeft gemaakt aan het trappen van een tegenspeler. De tuchtcommissie heeft het volgende overwogen: ʺHet verweer van beschuldigde dat geen sprake was van het trappen van een tegenspeler, wordt als in strijd met de bewezenverklaring en de grondslag daarvan, als onder 4. vermeld verworpen. De tuchtcommissie is van oordeel dat beschuldigde door een achterwaartse omhooggaande beweging met zijn been te maken, waarmee hij het been van zijn tegenspeler heeft geraakt, zijn tegenspeler bewust en met opzet heeft getrapt. De tuchtcommissie acht de lezing van beschuldigde dat hij uit balans raakte en daarbij zonder opzet zijn been omhoog bracht onaannemelijk, te meer daar op de tv-beelden te zien is dat beschuldigde een onnatuurlijke achterwaartse omhooggaande beweging met zijn been maakte. knvb.nl

De tuchtcommissie weegt de later door de aanklager ingebrachte en ondertekende verklaring van tegenspeler Gommeren ten volle als bewijsmiddel mee nu hij hierin aangeeft een trap van achteren te hebben gekregen waarbij hij op zijn been is geraakt. Het trappen van een tegenspeler is niet aanvaardbaar en moet derhalve worden bestraft. De tuchtcommissie is echter van mening dat gelet op de specifieke omstandigheden van deze zaak, het feit dat beschuldigde beschikt over een blanco strafblad en dat sprake is van een milde vorm van trappen van de tegenspeler een lichtere straf, dan door de aanklager gevraagd, meer passend is. De tuchtcommissie ziet aanleiding om de straf vast te stellen op het niveau van de aangeboden schikking. De tuchtcommissie merkt op dat zij het uitgangspunt hanteert dat indien een speler een rode kaart in het 2 e elftal ontvangt de straf in principe betrekking heeft op het 2 e elftal van zijn club. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen waarbij de speler onevenredig zwaar wordt benadeeld zal de tuchtcommissie de straf voor het 1 e elftal laten gelden. De tuchtcommissie is van mening dat in onderhavige situatie geen sprake is van een uitzonderlijk geval waarbij de speler onevenredig wordt benadeeld. De tuchtcommissie ziet daarom geen aanleiding de straf voor het 1 e elftal te laten gelden.ʺ De bewezenverklaring van de tuchtcommissie steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - De waarneming van de tuchtcommissie van de televisiebeelden; - De schriftelijke verklaring d.d. 23 oktober 2012 van scheidsrechter C. Bax; - De schriftelijke verklaring d.d. 23 oktober 2012 van assistent-scheidsrechter T. Burlet; - De schriftelijke verklaring d.d. 25 oktober 2012 van Jong NAC Breda-speler P. Gommeren. De commissie van beroep betaald voetbal, hierna te noemen: commissie van beroep, heeft in aanwezigheid van de aanklager en appellant, bijgestaan door mr. I. Trijbits, jurist van AFC Ajax, de zaak mondeling behandeld op 8 november 2012. Tevens heeft de commissie van beroep in aanwezigheid van voornoemde personen de beeldband van de onderhavige wedstrijd met daarop de relevante spelmomenten bezien. 3. De gronden van beroep Appellant vecht de beslissing van de tuchtcommissie aan door te stellen, zakelijk weergegeven, dat er geen sprake is geweest van een overtreding, althans niet van een overtreding die een rode kaart rechtvaardigt en zeker niet van ʺhet trappen van een tegenspelerʺ zoals de tuchtcommissie betaald voetbal (kennelijk) bewezen heeft geacht. Meer in het bijzonder heeft appellant het navolgende aangegeven. Ter hoogte van de middenlijn vond er een kopduel plaats tussen een speler van Ajax en een speler van NAC. De scheidsrechter floot voor dit duel vanwege een overtreding van een speler van Ajax. De bal werd echter tegelijkertijd doorgekopt en NAC-speler Gommeren nam de bal op zijn borst aan. De bal sprong iets bij hem weg en appellant probeerde de bal af te pakken met de rechtervoet. Daarna raakte appellant uit balans en boog, op één been staand, voorover. Het rechterbeen zwaaide logischerwijs omhoog maar appellant raakte daarbij zijn tegenspeler niet. 2

Toen appellant probeerde bij de bal te komen was er wel contact tussen zijn rechterbeen en de hand van zijn tegenspeler, maar onmiddellijk daarna, toen hij dat been omhoog zwaaide, raakte hij de benen van zijn tegenspeler niet. Ook uit de beelden van het betreffende spelmoment blijkt duidelijk dat appellant zijn tegenspeler niet heeft getrapt, alle relevante verklaringen in het dossier zijn op dit cruciale punt (maar ook op andere punten) aantoonbaar onjuist, naar het oordeel van appellant. De verklaring in het dossier van de heer Van Tilburg, teammanager van Jong NAC Breda, wijkt af van hetgeen hij na de wedstrijd in de catacomben tegen de heer Arendse, teammanager van Jong Ajax, heeft gezegd. De heer Van Tilburg heeft na de wedstrijd namelijk verklaard dat hij gezien heeft dat er sprake was van een gewoon duel en dat appellant geen overtreding zou hebben gemaakt. Omdat de schriftelijke verklaring van de heer Van Tilburg afweek van zijn mondelinge verklaring, is contact gezocht met de heer Van Tilburg en hem verzocht een nieuwe schriftelijke verklaring op te stellen. In overleg met de heer Van Tilburg heeft de raadsman van appellant een concept-verklaring toegezonden. De heer Van Tilburg was echter niet bereid om deze verklaring te tekenen. Ook de overige verklaringen in het dossier komen niet overeen met de tv-beelden. Zo geeft de scheidsrechter aan dat appellant betrokken was bij het duel waarvoor hij floot. Dit is echter niet juist. Bovendien geeft de scheidsrechter aan dat appellant zijn tegenspeler op de benen heeft geraakt. Naar het oordeel van appellant is op de tv-beelden duidelijk zichtbaar dat appellant zijn tegenspeler niet op diens benen heeft geraakt. Assistent-scheidsrechter Burlet heeft verklaard dat appellant zijn tegenspeler bewust tegen de benen heeft getrapt hetgeen niet het geval is geweest. Appellant had namelijk niet de intentie om zijn tegenspeler te raken. Ook de andere assistent-scheidsrechter, de heer Zwagemaker, heeft verklaard dat appellant zijn tegenspeler raak natrapte op de benen hetgeen niet het geval is geweest. Tot slot stelt appellant dat de later door de aanklager ingebrachte verklaring van de tegenspeler niet juist is. Immers, er was geen sprake van een trap van achteren op de zijkant van zijn kuit. Daarnaast heeft de tegenspeler eerst verklaard dat hij de bal op het bovenbeen kreeg en na het aantikken door appellant viel. Echter, in zijn aanvullende verklaring stelt de tegenspeler dat hij nog wel kon doorlopen en dus niet viel. Ten aanzien van het vonnis van de tuchtcommissie merkt appellant nog op dat hier wordt gesproken over bewust en met opzet heeft getrapt. Hiervan is absoluut geen sprake. Indien en voor zover gemeend zou worden dat enige sanctie op zijn plaats is, dan is een schorsing voor de duur van 3 wedstrijden, waarvan 1 voorwaardelijk, te zwaar en alle omstandigheden in aanmerking genomen niet in de pas met de strafmaat die in andere gevallen wordt gehanteerd. Appellant voert hierbij tevens aan dat er termen aanwezig zijn om voor de berekening van de duur van een eventuele schorsing aan te sluiten bij het wedstrijdschema van het 1e elftal van Ajax in plaats van bij het wedstrijdschema van Jong Ajax. Appellant is een vaste waarde van het 1 e elftal maar heeft door een blessure dit seizoen nauwelijks gespeeld. De aanklager verklaarde ter zitting bij de tuchtcommissie zich in dit geval te kunnen vinden in een strafmaat gebaseerd op het wedstrijdschema van het 1 e elftal, maar de tuchtcommissie heeft ten onrechte anders beslist. Appellant verzoekt dan ook primair om vrijspraak. Subsidiair verzoekt appellant de straf te matigen omdat slecht sprake is van een onnatuurlijke beweging die vanuit onbalans tot stand is gekomen en bij een schorsing aan te sluiten bij het wedstrijdschema van het 1e elftal. 3

4. Vordering aanklager De aanklager geeft aan dat naar zijn oordeel het tenlastegelegde trappen van een tegenspeler reglementair en overtuigend is bewezen. De aanklager geeft aan dat het in deze zaak gaat om de vraag of appellant uit balans raakte of dat sprake was van een onnatuurlijke beweging waarbij appellant zijn tegenspeler heeft geschopt. De aanklager merkt op dat scheidsrechter Bax zich op zeer korte afstand van het incident bevond en hierbij vrij zicht had op de situatie. De scheidsrechter was erg zeker van zijn zaak dat sprake was van het trappen van de tegenspeler. Het verhaal van de scheidsrechter wordt door beide assistent-scheidsrechters bevestigd. De aanklager ziet ook geen tegenspraak in de tv-beelden en de verklaring van de scheidsrechter. Het gaat om het trappen van een tegenspeler en de tegenspeler heeft dit bevestigd en ook niet verder omschreven wat de aard van de trap was. Naar het oordeel van de aanklager laten de tv-beelden zien dat appellant op een gegeven moment in balans komt en daarna met zijn been een rare trap achteruit maakt waarbij het been erg hoog kwam. Bij het schikkingsvoorstel is rekening gehouden met de ernst van de overtreding. Bij het trappen van een tegenspeler wordt als uitgangspunt een uitsluiting van 4 wedstrijden gehanteerd. Omdat het hier niet om een zware vorm van het trappen van een tegenspeler gaat, is de aanklager van dit uitgangspunt afgeweken. De aanklager verzoekt om uitsluiting van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 2e elftal van zijn club 3 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld. 5. De beoordeling van de beslissing van de tuchtcommissie De commissie van beroep zal de beslissing van de tuchtcommissie vernietigen, nu zij tot een andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging komt. 6. De bewezenverklaring De commissie van beroep acht bewezen dat appellant zich tijdens de op 22 oktober 2012 gespeelde wedstrijd Jong NAC Breda Jong Ajax schuldig heeft gemaakt aan het trappen naar een tegenspeler. Van het meer of overige tenlastegelegde wordt appellante vrijgesproken. 7. De bewijsmiddelen De hiervoor vermelde bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - De schriftelijke verklaring d.d. 23 oktober 2012 van scheidsrechter C. Bax, zakelijk weergegeven, luidende: "Tijdens de op 22 oktober 2012 onder mijn leiding gespeelde wedstrijd Jong NAC Breda Jong Ajax floot ik nabij de middenlijn op de helft van Ajax voor een overtreding tegen Ajax. Nadat ik had gefloten trapte Ajax-speler Enoh voor mij duidelijk zichtbaar na op een speler van NAC." 4

- De schriftelijke verklaring d.d. 23 oktober 2012 van assistent-scheidsrechter W. Zwagemaker, zakelijk weergegeven, luidende: ʺTijdens de op 22 oktober 2012 gespeelde wedstrijd Jong NAC Breda Jong Ajax, waarbij ik als assistent-scheidsrechter aanwezig was, trapte Ajax-speler Enoh NAC-speler Gommeren na.ʺ - De waarneming van de commissie van beroep van de televisiebeelden, zijnde: ʺ Ter hoogte van de middenlijn vindt er een kopduel plaats tussen een speler van Ajax en een speler van NAC. De scheidsrechter fluit voor dit duel vanwege een overtreding van een speler van Ajax. De bal wordt tegelijkertijd doorgekopt en NAC-speler Gommeren neemt de bal op zijn borst aan. Appellant komt met zijn rechterbeen voorlangs bij speler Gommeren richting de bal. Daarna trekt appellant zijn rechterbeen bij en maakt vervolgens met zijn rechterbeen een achterwaartse trappende beweging omhoog richting speler Gommeren.ʺ 8. Bespreking van het verweer Op basis van de tv-beelden die zijn vertoond tijdens de mondelinge behandeling, in samenhang met de verklaringen van de arbitrage, is de commissie van beroep van oordeel dat de gedraging van appellant een overtreding oplevert die als het trappen naar een tegenspeler gekwalificeerd kan worden. De beweging die appellant met zijn rechterbeen maakt, nadat hij eerst heeft geprobeerd de bal te veroveren op zijn tegenspeler, is een onnatuurlijke beweging met het been richting de tegenspeler. Appellant heeft door zijn actie het risico genomen dat hij zijn tegenspeler zou raken. De commissie van beroep heeft evenwel aan de hand van de tv-beelden de overtuiging gekregen dat appellant bij het maken van de hiervoor bedoelde onnatuurlijke beweging zijn tegenspeler niet heeft geraakt. In het feit dat de actie van het trappen naar een tegenspeler als minder ernstig wordt gezien dan het trappen van een tegenspeler, ziet de commissie van beroep aanleiding een lagere straf op te leggen dan geëist door de aanklager. 9. De kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op een overtreding van artikel 19 juncto artikel 21 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal juncto Titel I, artikel 2, sub 2.2. onder b. van de Richtlijnen van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal. 10. De beslissing De commissie van beroep vernietigt de beslissing van de tuchtcommissie waartegen het beroep is ingesteld. Bewezen wordt verklaard hetgeen onder 6. is vermeld. Het bewezenverklaarde is strafbaar zoals onder 9. is omschreven. 5

Appellant is terzake strafbaar en wordt, opnieuw rechtdoende met ingang van 9 november 2012 uitgesloten van deelname aan competitie-, play off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 2e elftal van zijn club 2 (zegge twee) achtereenvolgende competitie-, play off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 jaar. Hierop wordt in mindering gebracht de in de periode van de automatische uitsluiting gespeelde wedstrijd Jong Ajax Jong NEC/FC Oss d.d. 29 oktober jl. Appellant wordt veroordeeld in de kosten van zowel eerste aanleg als beroep; in beroep begroot op 275,- te verrekenen in rekening-courant met zijn club. Aldus beslist op 8 november 2012 door mrs. C.H.B. Winters, voorzitter, M. Nan en J.B.H. Röben, leden, bijgestaan door mr. N. Kok, secretaris. 6