NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK CAPACITEITSBEHEER - DIENSTREGELINGEN Bureau N.221 Sectie 83 911/54134 N.221/901072/713AT/N.5953 Brussel, 25 april 2002 BERICHT 21N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL 4.1.1 BEHEER VAN DE TREINPADEN Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de SpoorwegInfrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Verdeling Typelijst: 41/347 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2002, wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM
ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR (ARGSI) BOEK 4 BEHEER VAN TREINPADEN EN DIENSTREGELINGEN ENIG DEEL BUNDEL 4.1.1 BEHEER VAN DE TREINPADEN
- 1 - ARGSI 4.1.1 TABEL VAN DE BIJVOEGSELS BIJ HET ARGSI BUNDEL 4.1.1 UITGEGEVEN MET BERICHT 21N/2002 Deze tabel vervangt elke vroeger uitgegeven tabel. Een afzonderlijke oplage ervan wordt uitgereikt onder code 999. Nr. van het bijvoegsel Nr. en jaar van het bericht Voorwerp
ARGSI 4.1.1-2 -
- 1 - ARGSI 4.1.1 BEHEER VAN DE TREINPADEN INHOUD 1. WETTELIJK KADER...1 2. DEFINITIES...2 3. BEHEER VAN DE INFRASTRUCTUURCAPACITEIT...2 3.1. ALGEMEENHEDEN...2 3.2. VERKEERSPAUZES VOOR WERKEN...2 4. BEHEER VAN DE TREINPADEN...3 4.1. TOEWIJZING VAN DE TREINPADEN...3 4.2. VERKEER TE VOORZIEN NA DE LOPENDE DIENSTREGELINGSPERIODE...4 4.2.1. In de dienstregelingsperiode die volgt op de lopende periode...4 4.2.2. In de dienstregelingsperiode die volgt op de lopende periode en in daarop volgende periodes...4 4.2.3. In de dienstregelingsperiode na de periode die volgt op de lopende periode...5 4.3. VERKEER TE VOORZIEN TIJDENS DE LOPENDE DIENSTREGELINGSPERIODE...5 4.3.1. Op of na de derde werkdag die volgt op de aanvraag...5 4.3.2. Voor de derde werkdag die volgt op de aanvraag...5
ARGSI 4.1.1-2 -
- 1 - ARGSI 4.1.1 BEHEER VAN DE TREINPADEN De door de IG en zijn personeel te kennen en/of toe te passen materie is in de rechtermarge aangeduid met een streeplijn. De IG is verantwoordelijk voor het daaruit selecteren van de teksten die zijn werkelijk uitgevoerde activiteit betreffen. 1. WETTELIJK KADER Het beheer van de treinpaden is onderworpen aan de voorwaarden van de volgende teksten. 1. Het K.B. van 05/02/1997 (B.S. van 06/03/1997 en van 04/04/1997) tot uitvoering van richtlijn 91/440 van 29/07/1991 (Pb. van 24/08/1991). Hoofdstuk IV (art.12, 13 en 19) handelt over de toegang tot en doorvoer over de spoorweginfrastructuur. 2. Het K.B. van 11/12/1998 (B.S. van 24/12/1998 en van 20/03/1999) tot uitvoering van de richtlijnen 95/18 et 95/19 van 19/06/1995 (Pb. van 27/06/1995). Hoofdstuk I (art.1) wijst het bestuur, dat bevoegd is voor het vervoer per spoor, aan als toewijzende instantie. Hoofdstuk III (art.18 tot 27) handelt over de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit. Hoofdstuk V (art.38) handelt over belangrijke wijzigingen van de hoedanigheid of de capaciteit van spoorweginfrastructuur. 3. Het M.B. van 23/03/1999 (B.S. van 31/03/1999) stelt de modaliteiten voor de toewijzing van de spoorweginfrastructuurcapaciteit vast. Het M.B. van 23/03/1999, dat de modaliteiten voor de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit vaststelt, wijst de tussenkomende partijen aan, bepaalt de procedure en legt de na te leven termijnen vast. Het beschouwt 5 gevallen: 1. verkeer te voorzien in de dienstregelingsperiode die volgt op de lopende periode (art.7); 2. verkeer te voorzien in de dienstregelingsperiode die volgt op de lopende periode en in daarop volgende periodes (art.11); 3. verkeer te voorzien in de dienstregelingsperiode na de periode die volgt op de lopende periode (art.8); 4. verkeer te voorzien in de lopende dienstregelingsperiode op of na de 3e werkdag die volgt op de aanvraag (art.6); 5. verkeer te voorzien in de lopende dienstregelingsperiode vóór de 3e werkdag die volgt op de aanvraag (art.9).
ARGSI 4.1.1-2 - In de gevallen 1 tot 4 handelt de Toewijzende Instantie (TI) op basis van een technisch advies van de Infrastructuurbeheerder (IB) en in het 5e geval delegeert de TI haar opdracht aan de IB. Bij de uitwerking van een technisch advies of van een variante op een aanvraag van capaciteit moet de IB dan ook de regels in acht nemen die aan de TI zijn opgelegd. 2. DEFINITIES De infrastructuurcapaciteit is het vermogen om voor een bepaalde periode voor een infrastructuurelement gevraagde treinpaden te plannen. Een treinpad is de infrastructuurcapaciteit die nodig is om een trein in een bepaald tijdvak tussen twee plaatsen te laten rijden. De dienstregeling zijn de gegevens over alle geprogrammeerde bewegingen van treinen en rollend materieel, die gedurende de periode dat de dienstregeling geldt op de betreffende infrastructuur zullen worden uitgevoerd. Een verkeerspauze voor werken is een tijdvak vrijgehouden van alle verkeer om de uitvoering van werken toe te laten. 3. BEHEER VAN DE INFRASTRUCTUURCAPACITEIT 3.1. ALGEMEENHEDEN De infrastructuurcapaciteit wordt beheerd door de capaciteitsbeheerder van de IB. Het beheer van de capaciteit bestaat erin een dienstregeling te ontwerpen die: de uitvoering toelaat van de werken nodig voor de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur; voldoet aan de vastgestelde kwaliteitseisen; het optimaal gebruik van de infrastructuur verzekert om op de beste wijze aan de vraag van de Infrastructuurgebruikers (IG) te beantwoorden. Een dienstregelingsperiode heeft normaal een duur van één jaar. De data van de dienstregelingsperiodes worden bepaald in het kader van het Forum Train Europe (FTE). De TI publiceert jaarlijks in het Belgisch Staatsblad de data van de drie eerstvolgende dienstregelingsperiodes. Tijdens zijn geldigheidsperiode is de dienstregeling onderhevig aan wijzigingen, die ingaan op welbepaalde toepassingsdata en die definitief zijn. Die wijzigingen worden aangeduid als tussentijdse wijzigingen. De lijst met de data van de tussentijdse wijzigingen kan geraadpleegd worden bij de IB. 3.2. VERKEERSPAUZES VOOR WERKEN De werken voor het lopend onderhoud worden uitgevoerd in het kader van verkeerspauzes voor werken.
- 3 - ARGSI 4.1.1 De IB voorziet verkeerspauzes voor werken op alle infrastructuur waarop netwerken, zoals gedefinieerd in het ARGSI over de coördinatie werken en verkeer, worden uitgevoerd. De lijst van de verkeerspauzes voor werken kan bij de werkencoördinator van de IB geraadpleegd worden. Met akkoord van de werkencoördinator kunnen onbenutte tijdvakken binnen de verkeerspauzes voor werken gebruikt worden voor het verkeer van treinen. Op vraag van de werkencoördinator kan de capaciteitsbeheerder tijdvakken buiten de verkeerspauzes voor werken voorbehouden voor de uitvoering van werken. 4. BEHEER VAN DE TREINPADEN 4.1. TOEWIJZING VAN DE TREINPADEN De treinpaden worden toegewezen door de TI op basis van een technisch advies van de capaciteitsbeheerder van de IB. Bij een aanvraag van capaciteit voor verkeer te voorzien vóór de derde werkdag, die volgt op de aanvraag, worden de treinpaden toegewezen door de capaciteitsbeheerder van de IB die de TI hierover inlicht. De capaciteitsbeheerder van de IB probeert aan alle aanvragen van capaciteit te voldoen. Desnoods pleegt hij overleg met de betrokken IG om tot een compromis te komen. Als geen compromis bereikt wordt houdt de capaciteitsbeheerder rekening met de hiernavermelde prioriteiten per infrastructuurtype en vervoertype. Infrastructuurtypes: 1. GL: infrastructuren specifiek aangelegd of ingericht voor goederenvervoer; 2. HSL: infrastructuren specifiek aangelegd of ingericht voor reizigersvervoer aan hoge snelheid; 3. AL: andere infrastructuren, m.a.w. infrastructuren die noch GL, noch HSL zijn. Vervoertypes: 1. GV: goederenvervoer; 2. OD: reizigersvervoer in binnenverkeer (opdracht van openbare dienst); 3. HST: reizigersvervoer aan hoge snelheid; 4. AV: ander vervoer, m.a.w. vervoer dat noch GV, noch OD, noch HST is; 5. LR GV : losse rit nodig voor een trein van het vervoer GV; 6. LR OD : losse rit nodig voor een trein van het vervoer OD; 7. LR HST : losse rit nodig voor een trein van het vervoer HST; 8. LR AV : losse rit nodig voor een trein van het vervoer AV; 9. LR AN : andere losse rit.
ARGSI 4.1.1-4 - Onderstaande tabel vermeldt de in acht te nemen prioriteiten. Prioriteit GL HSL AL 1 GV HST OD 2 OD OD GV, HST & AV 3 HST & AV GV & AV LR OD 4 LR GV LR HST LR GV, LR HST & LR AV 5 LR OD LR OD LR AN 6 LR HST & LR AV LR GV & LR AV Niet van toepassing 7 LR AN LR AN Niet van toepassing Bij een conflict tussen aanvragen met eenzelfde prioriteit verkrijgt die aanvraag, waarvan het treinpad het hoogste gebruiksrecht voor de betrokken dienstregelingsperiode oplevert, de prioriteit. Het aantal rijdagen van facultatieve treinpaden toegewezen aan een IG voor een dienstregelingsperiode wordt beperkt tot 30% van het aantal rijdagen van regelmatige treinpaden die hem voor die dienstregelingsperiode toegewezen worden. 4.2. VERKEER TE VOORZIEN NA DE LOPENDE DIENSTREGELINGSPERIODE 4.2.1. IN DE DIENSTREGELINGSPERIODE DIE VOLGT OP DE LOPENDE PERIODE De aanvragen van capaciteit voor dit verkeer worden behandeld conform art.7 van het M.B. van 23/03/1999 (B.S. van 31/03/1999) dat de modaliteiten voor de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit vaststelt. De aanvragen moeten ingediend worden ten vroegste 12 maanden en ten laatste 8 maanden vóór de begindatum van de nieuwe periode. Indien de termijn van 8 maanden niet geëerbiedigd is worden de aanvragen behandeld als onder 4.3. 4.2.2. IN DE DIENSTREGELINGSPERIODE DIE VOLGT OP DE LOPENDE PERIODE EN IN DAAROP VOLGENDE PERIODES De aanvragen van capaciteit voor dit verkeer worden behandeld conform art.11 van het M.B. van 23/03/1999 (B.S. van 31/03/1999) dat de modaliteiten voor de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit vaststelt. Voor de dienstregelingsperiode die volgt op de lopende periode worden de aanvragen behandeld als onder 4.2.1. Voor de daarop volgende periodes worden ze, niettegenstaande een eventueel voorlopige beslissing, behandeld als onder 4.2.3.
- 5 - ARGSI 4.1.1 4.2.3. IN DE DIENSTREGELINGSPERIODE NA DE PERIODE DIE VOLGT OP DE LO- PENDE PERIODE De aanvragen van capaciteit voor dit verkeer worden behandeld conform art.8 van het M.B. van 23/03/1999 (B.S. van 31/03/1999) dat de modaliteiten voor de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit vaststelt. De aanvragen worden niet in aanmerking genomen en moeten opnieuw ingediend worden ten vroegste 12 maanden en ten laatste 8 maanden voor de begindatum van de nieuwe periode. Zij worden behandeld als onder 4.2.1. 4.3. VERKEER TE VOORZIEN TIJDENS DE LOPENDE DIENSTREGELINGS- PERIODE 4.3.1. OP OF NA DE DERDE WERKDAG DIE VOLGT OP DE AANVRAAG De aanvragen van capaciteit voor dit verkeer worden behandeld conform art.6 van het M.B. van 23/03/1999 (B.S. van 31/03/1999) dat de modaliteiten voor de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit vaststelt. De aanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst en rekening houdend met de reeds ingenomen capaciteit. Om aan een aanvraag van capaciteit te voldoen kunnen toegewezen treinpaden aangepast worden mits akkoord van de IG die er houder van is. De IG, die een dergelijke aanpassing van een toegewezen treinpad aanvaardt, kan geen aanspraak maken op enige schadeloosstelling. Bij een conflict tussen aanvragen waarvoor geen compromis bereikt wordt past de capaciteitsbeheerder de prioriteitsregels toe zoals vermeld onder 4.1. De treinpaden met een weekkarakteristiek R, N67 of R67 of een weekkarakteristiek, die overeenstemt met minstens 3 ritten per week, blijven toegewezen tot het einde van de lopende dienstregelingsperiode. De toewijzing van treinpaden met een lagere frequentie kan door de capaciteitsbeheerder in samenspraak met de betrokken IG bij elke tussentijdse wijziging aangepast worden. De capaciteitsbeheerder licht de TI hierover tijdig in. 4.3.2. VOOR DE DERDE WERKDAG DIE VOLGT OP DE AANVRAAG De aanvragen van capaciteit voor dit verkeer worden behandeld conform art. 9 van het M.B. van 23/03/1999 (B.S. van 31/03/1999) dat de modaliteiten voor de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit vaststelt. De aanvragen worden behandeld door het regelingsorgaan, zoals gedefinieerd in het ARGSI over de regeling en controle op de regelmaat van het spoorwegverkeer.