Themadienst: Waar zijn onze doden? Laatste zondag kerkelijk jaar 27 november 2011 Schriftlezing: 1 Korintiërs 15: 12-19 Zingen: gezang 300: 1,2 Schriftlezing: 1 Korintiërs 15: 20-28 Zingen: gezang 300: 3 Schriftlezing: 1 Korintiërs 15:35-49 Zingen: gezang 300: 5,6 Overdenking Gemeente van Jezus Christus, Ik heb het niet zo op mist. Het maakt ons wereldje klein. Het is gevaarlijk omdat je geen zicht hebt, niet verder dan wat voor ogen is.. Afgelopen woensdag begon de dag grauw en grijs en mistig, maar in de loop van de middag brak de zon door. Er volgde een schitterende zonsondergang, een heldere sterrennacht en donderdagmorgen was alles helder en zonnig en kon je heel ver zien. Prachtig was dat, tot de zon langzaam in de loop van de ochtend weer verdween achter een laag mist.. Ik vond dat een beeld voor ons spreken over het leven na de dood. Wij kunnen er niet zoveel van zeggen. Als een dikke laag mist wordt ons het zicht ontnomen op de werkelijkheid waar onze doden nu zijn. Wij kunnen er alleen maar in beelden over spreken, en dat gebeurt in de bijbel ook. Maar 1 ding is zeker: onze geliefden leven voort. Wij zeggen immers: je bent wel dood, maar voor mij blijf je leven ; en: Voor altijd in ons hart. Liefde kan niet sterven, de dood maakt geen einde aan je relatie. Daarom houden wij ook deze gedenkdienst, en zeggen we dankbaar en in gemis hoeveel zij voor ons betekenen. Je bent niet dood, de Heer heeft je geroepen begint een gedicht van Nel Benschop. Zoals onze relatie met iemand waar we mee verbonden zijn, niet ophoudt door de dood, zo is in het bijbelse geloof ook de relatie van God met de mens een eeuwige relatie. als wij alleen voor dit leven op Christus hopen, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen..
Wie God heeft leren kennen in zijn leven, die weet: de God die ik vandaag ervaar als de God die met mij is, die God zal er morgen ook voor mij zijn. Dat zien we ook in het enorme vertrouwen dat stervende mensen uitstralen. God is niet alleen de God voor nu en hier, maar ook voor straks en daar, in die werkelijkheid die achter de mist voor ons verborgen ligt. Maar wat er tussen ligt is een grens. Daar kan geen levende overgaan. Wij zijn niet onsterfelijk, ook niet dat wij een goddelijke ziel hebben die blijft leven. De mens adam, en de vrouw, Eva, verliezen het paradijs, en hoewel wij daar allemaal een vage herinnering hebben aan, moeten wij leven in de rauwe werkelijkheid. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de dood aanvaarden, de vrede en de strijd, de dagen en de nachten, de kommer en de koorts, de honger en de dorst. De dood is een vijand, een gevolg van de verbroken relatie tussen God en mensen. Wij sterven, tenzij God ons uit de dood opwekt en ons een nieuw leven geeft. Daarom is het doel van ons leven dat wij God ontmoeten, dat wij Hem leren kennen als de Vader die op de uitkijk staat om zijn verloren zoon, zijn verloren dochter thuis te ontvangen. Wie luistert naar wat Ik zegt, spreekt Jezus, en Hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan in het leven. De dood is bijbels gezien niet als je sterft, het is leven zonder God, zonder God te kennen als je schepper, als je bestemming. En eeuwig leven is hier en nu al leven met God, jouw dood overwonnen, zodat sterven opstaan is, ingaan tot het nieuwe leven. Wat gebeurt als wij sterven? In 1 Korintiërs maakt de schrijver dat duidelijk met het beeld van de natuur. Sterven is overgaan naar een andere vorm; je zaait een korrel b.v. van tarwe, maar de halm die uit de aarde komt lijkt niet op die korrel die je zaaide. Zoals wij nu de vorm van de aardse mens hebben, zo zullen we als de doden worden opgewekt een geestelijk lichaam hebben, onvergankelijk en schitterend. Zullen we elkaar dan weerzien en herkennen? Ook daar is de bijbel duidelijk over:
Na de opstanding van Jezus verschijnt Hij zijn leerlingen, en zij herkennen Hem ook. Maar niet direct: Maria denkt dat het de tuinman is totdat Hij haar aanspreekt en haar naam noemt.. En Hij komt door gesloten deuren: Hij is dezelfde en toch anders. Voor Petrus is het moeilijk dat Jezus verschijnt als de levende, de opgestane na zijn dood: Hij heeft Jezus immers 3x verloochend.. Als wij onze doden zullen weerzien, en als wij nu aan hen denken, is dat met herinneringen: mooie en goede herinneringen, maar ook pijnlijke en verdrietige, mensen kwetsen elkaar, mensen doen ook kwaad. Maar als Jezus als de opgestane Heer aan Petrus verschijnt, zoekt Hij het herstel van het geschonden vertrouwen, er vindt een ontmoeting plaats waarbij Petrus weer in liefde wordt aangenomen -, pas dan is er een nieuw begin, Dat is voor ons een belangrijk inzicht: er is in het leven na de dood vergeving om te schenken en te ontvangen, wonden die geheel zullen worden. Daar mogen wij ook naar uitzien. In het prachtige stuk uit Openbaring 21 staat: dat de tranen van onze ogen worden afgewist, dat er geen dood meer zal zijn, dat wil zeggen: geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want: wat er eerst was is voorbij. In het evangelie zegt Jezus ook dat de vorige verhoudingen waarin wij elkaar gekend hebben zullen verdwijnen: in de opstanding wordt niet getrouwd, aardse verhoudingen veranderen, we zullen zijn zoals de engelen. Het boek Daniël eindigt als volgt: Gelukkig is de mens die blijft wachten. Jij, ga het einde tegemoet, je zult te ruste gaan en aan het einde van de dagen opstaan om je bestemming te bereiken. Duidelijker kunnen we niet spreken. Denk aan Henoch; van hem staat geschreven: Hij leefde in nauwe verbondenheid met God, aan zijn leven kwam een einde doordat God hem wegnam. Zo mogen wij ons sterven zien en het sterven van onze geliefden. Onze doden zijn bij God. Wij geloven niet in iets na de dood, maar in Iemand! In dit leven mogen wij God ontmoeten en kennen, en door zijn Geest liefde ervaren.
En sterven is dan opstaan tot een nieuw bestaan. Hoe dat zal zijn weten we niet, en toch zal het ons niet vreemd voorkomen. Daarom zeggen we: ik geloof in de opstanding des vleses. We hebben geen onsterfelijke ziel, We weten dat we sterven moeten. Maar als wij geloven en ons toevertrouwen aan God, mogen wij er zeker van zijn dat God een relatie met ons heeft die Hij niet verbreekt. Hij is bij machte ons tot leven te wekken met een nieuw lichaam, onze hele ik, ons hele unieke wezen dat Hem zo lief en vertrouwd is. Dan zal Hij ons voltooien en net als Petrus vernieuwen en volmaken. En wij zullen onze relaties voltooien en vernieuwen en opgaan in het grote oneindige wezen van Gods liefde. En onze aarde? De aarde zal nieuw worden, schrijft Petrus, gereinigd van alle onrecht, van alle kwaad, van alle lijden. De stad van God daalt uit de hemel op de aarde en God zal bij de mensen zijn. Wanneer zal dat zijn? Dat weet niemand. Maar er zal een einde komen, een allerlaatste grens. Het oordeel zal gaan over al het onrecht, al het kwaad. Mensen kunnen niet ongestraft maar doen, al dat verschrikkelijke. Je kunt niet denken dat het allemaal niets uitmaakt, dat het er niet doet. Het doet er juist wel toe. Ieder maakt in keuzes. Ieder krijgt de kans God te kennen en zijn barmhartigheid kent geen einde. Maar er wordt wel rechtgezet wat krom is. En tot dat einde, waar zijn de gestorvenen dan? Tegen de moordenaar aan het kruis, die aan Jezus vraagt om hem te gedenken als Hij in zijn Koninkrijk is, zegt Jezus: heden zul je met Mij in het paradijs zijn. Wie in Christus is,is bij God geborgen. Waar zijn onze doden? Bij God. Zoals we zingen steeds als we een gemeentelid uit ons midden moeten missen:
Niemand van ons leeft voor zichzelf en niemand van ons sterft voor zichzelf. Wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe. AMEN