De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen.

Vergelijkbare documenten
De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG. Wetgevingsadvies invoering flexibel cameratoezicht.

Minister van Financiën. Postbus EE Den Haag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Justitie

Parket Roermond t.a.v. de heerl Postbus AZ Roermond. Uw kenmerk Uw brief van Ons kenmerk Sevenum, 17 februari

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

het Ministerie van Infrastructuur en Milieu Hoofddirectie bestuurlijke en juridische zaken Postbus EX DEN HAAG

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Advies concept wetsvoorstel Basisregistratie Ondergrond. Geachte,

het College van procureurs-generaal t.a.v. de heer mr J.L. de Wijkerslooth Postbus EH Den Haag

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.

Aan de minister van Justitie Ontwerpbesluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

Arbodienst. Klacht; verzoeker/arbodienst

Ad 2. Verbetering regeling identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden Dit onderdeel van het wetsvoorstel bevat drie wijzigingen.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

de Minister van VWS concept wetsvoorstel structurele maatregel wanbetalers

Zorgverzekeraars Nederland Definitieve bevindingen Ambtshalve onderzoek aangaande toepassing Controle op Verzekering van VECOZO B.V.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

De Minister van Justitie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus LV Den Haag

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

Ons kenmerk z Onderwerp Wetgevingsadvies Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-risk polis

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Werkwijze van het Landelijk Bureau Bibob: informatie voor bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak

de minister voor Jeugd en Gezin Ontwerpbesluit verwijsindex risicojongeren

31 mei 2012 z

Ons kenmerk z Contactpersoon

Advies conceptwetsvoorstel Jeugd. Geachte,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV DEN HAAG. Wetgevingsadvies lagere regelgeving Quotumwet.

t.a.v. de hoofdofficier van justitie ONS KENMERK z

De minister van Infrastructuur en milieu

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV Den Haag. Wetgevingsadvies Wet participatiebijdrage quotumdoelstelling

De CIO van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Postbus EH DEN HAAG AANTEKENEN

Openbaar Ministerie College van procureurs-generaal. Vernieuwde Aanwijzing Opsporingsberichtgeving. Geachte

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101

Ontwerpbesluit inzake de verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking van screeningsgegevens van Curriculum Vitae Zeker B.V.; z

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

de bank ambtshalve onderzoek de bank Definitieve Bevindingen

Een onderzoek naar het verstrekken van een strafdossier door het Openbaar Ministerie aan een curator.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Bij brief heeft het CBP u laten weten de beslissing op het bezwaarschrift te verdagen.

verklaring omtrent rechtmatigheid

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag

Inhoud van het wetsvoorstel

de Minister van Justitie de heer mr. E.H.M. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en

Werkafspraken samenwerkende gemeenten in de politieregio Gelderland-Zuid en Bureau BIBOB inzake de uitvoering van de wet BIBOB.

Stichting RDC. Informatieverplichting

Bevindingen De bevindingen van het CBP luiden als volgt:

De Minister van Justitie Zwarte lijst drugskoeriers/ convenanten luchtvaartmaatschappijen

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

NVAB. A. ter Linden en N.M. van Seumeren

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk

Definitieve bevindingen MC/Lelystad

Op grond van de verstrekte informatie concludeert het CBP dat de FAD voornemens is het Protocol op een aantal punten te wijzigen.

Klacht Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd:

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1

De Minister van Justitie De heer dr. mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Ons kenmerk z Contactpersoon Onderwerp Wetgevingsadvies Wet wijziging financieringsstelsel kinderopvang

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft een onderzoek gedaan naar aanleiding van de klacht bij brief van 10 maart 2006 A.

Protocol bescherming persoonsgegevens van de Alvleeskliervereniging Nederland

Bijgaand treft u het advies van het CBP aan. Het advies kan als volgt worden samengevat.

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Wijziging Wegenverkeerswet in verband met het alcoholslotprogramma

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen

Inhoud van het bovengenoemd besluit De adviesaanvraag betreft de volgende wijzigingsvoorstellen:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties T.a.v. de directeur Woon- en Leefomgeving

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

2. Format werkafspraken Gemeente Barendrecht en Bureau BIBOB

Bestuurlijk Overleg Almere. onderzoek Digidoor; eindoordeel

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

AANGETEKEND Rijnland Ziekenhuis last onder dwangsom. Geachte A,

Vangnetregeling huursubsidie

Ons kenmerk z Contactpersoon

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING VAN DE RAAD VAN DE ORDE IN HET ARRONDISSEMENT GELDERLAND

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De loop van de procedure Op 1 juni 2007 hebben IGZ en CBP een bezoek gebracht aan het OZG Lucas in het kader van het hiervoor genoemde onderzoek.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

De minister van Veiligheid en Justitie. Advies Ontwerpbesluit nummerherkenning

de minister van Veiligheid en Justitie Ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens

Definitieve bevindingen Rijnland ziekenhuis

Transcriptie:

POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN College van procureurs-generaal Postbus 20305 2500 EH DEN HAAG DATUM 12 maart 2013 CONTACTPERSOON UW BRIEF VAN 7 januari 2013 UW KENMERK ONDERWERP Advies aanpassing Aanwijzing Wjsg Geachte, Bij brief van 7 januari 2013 heeft u het College bescherming persoonsgegevens (CBP) een voorstel tot wijziging van de Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden (Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, Wjsg) ter consultering voorgelegd. Bij e-mail van 22 januari 2013 heeft de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken (BJZ) de aanpassingen in de tekst ten opzichte van de thans geldende versie nader aangeduid. Bij e-mail van 20 februari 2013 heeft de afdeling BJZ een aanvullende wijziging op twee onderdelen van de tekst aan het CBP voorgelegd. Met het navolgende advies voldoet het CBP aan uw verzoek. De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) voorziet in een wettelijke regeling voor de verwerking van justitiële en strafvorderlijke gegevens. De Aanwijzing Wjsg geeft het kader aan voor de verstrekking van strafvorderlijke gegevens uit alle bestanden van het openbaar ministerie aan betrokkenen en derden voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden. De Aanwijzing Wjsg is vastgesteld door het College van procureurs-generaal op 12 oktober 2004 en is laatstelijk gewijzigd vastgesteld op 11 september 2012 (Stcrt. 24 december 2012, nr. 26870), welke wijziging op 1 januari 2013 van kracht is geworden. Inhoud van het voorstel De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen. I Interne procedurevoorschriften De toelichting op het voorstel stelt dat ervaringen en ontwikkelingen tot het inzicht hebben geleid dat aanpassing van de Aanwijzing Wjsg plaats dient te vinden. Om die reden wordt een groot aantal (onder)hoofdstukken uit de Aanwijzing verwijderd en afzonderlijk opgenomen in een interne instructie. De overblijvende tekst is op onderdelen herzien en samengevat. BIJLAGEN BLAD 1

II Uitgangspunten bij verstrekking De toelichting bij het voorstel vermeldt dat het uitgangspunt dat in beginsel alleen verstrekt wordt bij een vonnis, is veranderd in het uitgangspunt dat steeds een belangenafweging moet worden gemaakt waarbij de stand van de strafzaak wordt meegenomen. Bij die afweging zal in het geval een verdachte is veroordeeld eerder sprake zijn van een rechtvaardiging van de inbreuk op de privacybelangen van een betrokkene bij een verstrekking dan in het geval de zaak zich nog in een voorfase bevindt. In de praktijk is gebleken dat juist in de periode voorafgaand aan de uitspraak bij belanghebbenden de behoefte bestaat om informatie te ontvangen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een leerkracht wordt verdacht van zedenmisdrijven en de schoolleiding moet kunnen beoordelen of de noodzaak bestaat om (tijdelijke) ordemaatregelen te nemen gericht op de veiligheid van de kinderen of het handhaven van de rust. Er zal kritisch worden bekeken welke informatie wordt verstrekt en op welke wijze. Deze waarborg is opgenomen in de uitgangspunten van de Aanwijzing. De contra-indicatie voor verstrekking bij een niet beoordeelde zaak wordt gehandhaafd. Verstrekking komt in beginsel pas aan de orde als sprake is van een afgerond onderzoek waarbij de officier van justitie heeft geoordeeld dat sprake is van een bewijsbare zaak die zal leiden tot een positieve vervolgingsbeslissing. III Verstrekken ten behoeve van schadeverhaal Als nieuwe uitzondering op de contra-indicatie wordt opgenomen dat verstrekt kan worden als sprake is van een zaak waarbij vaststaand handelen leidt tot civielrechtelijke aansprakelijkheid tussen de verzoeker en betrokkene. Dit is opgenomen naar aanleiding van een klacht bij de Nationale ombudsman, waarbij er geen voorziening voor verstrekking van gegevens aanwezig bleek in geval van bij een fietser ontstaan letsel ten gevolge van een ongeval met een auto; toen de strafzaak tegen de automobilist werd geseponeerd was er - gelet op de contra-indicatie - geen verstrekking van gegevens mogelijk aan de gedupeerde fietser. Ook bestond niet de mogelijkheid informatie te verkrijgen via de Stichting processen-verbaal omdat het een misdrijf betrof en deze zaken van de regeling zijn uitgesloten. Hiertoe is een nieuwe uitzondering geformuleerd. IV Verstrekking aan vrijwilligersorganisaties en opleidingsinstanties Artikel 39f Wjsg vormt de hoofdregel voor het verstrekken van strafvorderlijke gegevens door het openbaar ministerie aan derden voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het College van procureurs-generaal aan personen of instanties strafvorderlijke gegevens kan verstrekken voor de aldaar genoemde doeleinden voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang. Bij de in de Aanwijzing genoemde ontvangers opgesomd bij de grond onder b) het handhaven van de orde en veiligheid, wordt ten behoeve van verstrekkingen met name in zedenzaken toegevoegd vrijwilligersorganisaties en opleidingsinstanties. De toelichting op het voorstel noemt als reden hiervoor dat in de praktijk een aantal keer sprake is geweest van een (ernstige) zedenverdenking waarbij duidelijk was dat de verdachte stage liep of vrijwilligerswerk deed bij een instantie waar werd gewerkt met kwetsbare kinderen. Reden voor het toevoegen van opleidingsinstanties vormt dat thans weliswaar in geval van een stage de werkgever kan worden geïnformeerd, maar wanneer stages kort duren en gevolgd worden door een andere stage waarbij een BLAD 2

opleidingsinstantie als intermediair dient, het openbaar ministerie de opleidingsinstantie wil kunnen informeren. V Verstrekking naar aanleiding van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Het wetsvoorstel Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob, dat thans in behandeling is bij de Eerste Kamer, voorziet in aanvulling van de Wjsg met een nieuwe verstrekkingsgrond. Het wijzigingsvoorstel Wet Bibob betreft onder meer de wijziging van artikel 39f, eerste lid, Wjsg, inhoudende de toevoeging als grond bij onderdeel g) het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling door een rechtspersoon of instantie die met een publieke taak is belast. Deze bepaling vloeit voort uit het nieuwe concept-artikel 5a Wet Bibob dat regelt dat een rechtspersoon met een overheidstaak het Bibob-bureau om een advies kan vragen over een natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie wordt/is aangegaan. Om die reden voegt de Aanwijzing aan de categorieën ontvangers onder genoemde grond g) toe dat voor het nemen van een beslissing die in het kader van artikel 5a van de Wet Bibob door de overheid (rechtspersoon) wordt genomen kan worden verstrekt aan: alle (lokale) overheidsinstanties. VI Rechten betrokkene op inzage Bij het voormelde nagekomen e-mailbericht van 20 februari 2013 is aan de voorgaande punten nog een onderdeel toegevoegd. Dit heeft betrekking op de vermelding van de termijn waarbinnen een beslissing moet worden gegeven op een ingediend verzoek tot kennisneming en van de toepasselijke weigeringsgronden. Aangezien die vermeldingen in de Aanwijzing niet meer corresponderen met de desbetreffende bepalingen in de Wjsg vindt hiervan aanpassing plaats. Beoordeling van het voorstel Het voorstel leidt tot de volgende op- en aanmerkingen. Ad I Interne procedurevoorschriften De Aanwijzing Wjsg is een regeling in de zin van artikel 130, vierde lid, Wet op de rechterlijke organisatie, waarmee het openbaar ministerie aanwijzingen kan geven betreffende de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden. Waar voor het openbaar ministerie een discretionaire bevoegdheid geldt kan een aanwijzing voorzien in de invulling van de te hanteren criteria hiervoor en de voorwaarden waaronder de bevoegdheid wordt uitgeoefend. In dat verband valt niet in te zien om welke reden de regeling van verstrekkingen op basis van artikel 39g jo. 14 Wjsg is verplaatst naar de interne instructie, nu het hier niet louter een interne procedure betreft maar de invulling van de voorwaarden voor de verstrekking in dit geval en dit zich bij uitstek leent voor bespreking in de Aanwijzing. Het CBP adviseert dit hoofdstuk aan te vullen met een nadere uitwerking van de betreffende dienstonderdelen, met een bepaling die uiteenzet hoe de ondertekening door de gemandateerde luidt en met een specifieke regeling van de gevallen van en eventuele voorwaarden voor ondermandaat. BLAD 3

Ad V Verstrekking naar aanleiding van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Aangezien de voormelde wijziging van de Wet Bibob en van de Wjsg nog niet is aangenomen en goedgekeurd kan het CBP thans niet vaststellen of bij dit wijzigingsvoorstel van de Aanwijzing aan de vereisten uit oogpunt van gegevensbescherming wordt voldaan. Voor zover het wetsvoorstel in de huidige vorm wordt aangenomen en aldus van kracht zal worden, heeft het CBP over de voorgestelde wijziging geen opmerkingen. Wel dient in de tekst van de aanvulling - overeenkomstig de formulering bij de overige verstrekkingsgronden - de zinsnede kan worden verstrekt aan te worden gewijzigd in kunnen daarvoor benodigde strafvorderlijke gegevens worden verstrekt aan. Het CBP adviseert onder het voormelde voorbehoud ten aanzien van goedkeuring van genoemd wetsvoorstel de formulering van deze aanvullende grond voor verstrekking aan te passen. Tot slot Naast de vorenstaande opmerkingen brengt het CBP nog het volgende onder uw aandacht. In de concept-aanwijzing wordt onder hoofdstuk II Bevoegdheid en mandaatverlening besproken dat het College van procureurs-generaal als verantwoordelijke voor de verwerking van strafvorderlijke gegevens de bevoegdheden zoals gegeven in de Wjsg mandateert aan de hoofden van de dienstonderdelen. Voor een geldige mandatering dienen deze dienstonderdelen nader te worden gespecificeerd. Verder ontbreekt hier een bepaling die voorziet in de beschrijving hoe de ondertekening in dat geval luidt. Ten slotte wordt gesteld dat de hoofden van de dienstonderdelen deze bevoegdheden kunnen doormandateren aan medewerkers van hun dienstonderdeel. Op basis van deze formulering dient er een nadere regeling te zijn vastgesteld in welke gevallen en onder welke eventuele voorwaarden sprake is van ondermandaat, welke regeling hier ontbreekt. Conclusie Het CBP adviseert u aan het vorenstaande op passende wijze aandacht te schenken. Voor het overige geeft het voorstel uit het oogpunt van gegevensbescherming geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. BLAD 4

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Het College bescherming persoonsgegevens, Voor het College, Mr. W.B.M. Tomesen Lid van het College BLAD 5