Inspectierapport Kindercentrum Colorful (BSO) Saffraanplein 32 1314HK Almere Registratienummer 199994158 Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: Almere Datum inspectie: 06-02-2017 Type onderzoek : Nader onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 20-02-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 10 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Op verzoek van de gemeente Almere heeft de toezichthouder een nader onderzoek uitgevoerd. In dit nader onderzoek zijn de items waaraan tijdens de voorgaande inspectie niet werd voldaan opnieuw beoordeeld. Beschouwing Algemeen Buitenschoolse opvang Colorful is gevestigd op het Saffraanplein in Almere-Kruidenwijk. De opvang is geopend sinds juli 2014. Op deze locatie werkt de houder met één basisgroep. Op dit adres is ook een dagopvang van deze houder gevestigd. Inspectiegeschiedenis sinds 2015: 10-11-2015: Jaarlijks onderzoek. Het domein ouderrecht voldoet niet aan de gestelde eisen. De gemeente Almere start geen handhavingstraject voor de buitenschoolse opvang, wel voor de dagopvang. 26-05-2016: Jaarlijks onderzoek. De toezichthouder constateert tijdens dit onderzoek, dat er veel discrepanties bestaan tussen het beleid dat de houder voert op papier en de praktijk. Om die reden heeft de toezichthouder voorwaarden bij de domeinen "pedagogisch klimaat", "veiligheid en gezondheid" en "ouderrecht" als onvoldoende beoordeeld. De toezichthouder constateert ook, dat de administratie van de houder onvoldoende inzicht geeft in de aanwezigheid van de kinderen en het personeel. De gemeente Almere kondigt een last onder dwangsom aan en geeft de houder tot 1 oktober 2016 de tijd om tekortkomingen te herstellen. 03-10-2016: Nader onderzoek; Uit het gesprek met de houder en beroepskrachten blijkt, dat de houder maatregelen heeft getroffen om een aantal eerder geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Echter wat betreft de pedagogische praktijk, passende inrichting, ouderraadpleging en de interne klachtenregeling is dit nog onvoldoende gebeurd. De gemeente Almere besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom wanneer de overtredingen niet zijn hersteld op 20 december 2016. Huidige inspectie: De toezichthouder bezoekt het kindercentrum op maandagmiddag om 16 uur. Er is één 4-jarig meisje aanwezig in het kindercentrum met één beroepskracht. Het meisje wordt om 16.30 uur opgehaald. De toezichthouder observeert de aangepaste inrichting van de BSO-groepsruimte en spreekt met de beroepskracht over pedagogisch beleid, de klachtenregeling en ouderraadpleging. De houder is niet aanwezig maar stuurt wel enkele documenten na. De houder heeft wel maatregelen getroffen, maar niet alle tekortkomingen zijn hersteld, zoals beschreven wordt in de betreffende toelichtingen. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Bij het vorig nader onderzoek constateert de toezichthouder: "Inrichting ruimte: In de ruimte is weinig aanwezig dat zich specifiek richt op het comfort en de contact/spelbehoefte van 8+ers. Er is geen plaats waar zij met leeftijdsgenoten onder elkaar kunnen zijn/zitten. Alle (spel-/activiteiten-)ruimte moet gedeeld worden met de jongere groepsgenoten.(citaat observatie-instrument toezichthouder) Observatie: De groepsruimte is enigszins anders ingedeeld. Er is een leeshoek gecreëerd bestaande uit een poef en een bak met tijdschriften. Deze poef staat direct naast het speelkeukentje. De houder geeft aan dat er een tafelvoetbalspel is bij gekomen, dit betreft een tafelvoetbalspel van ongeveer 30x35 cm. Er is weinig vrije speelruimte, geen ruimte om even apart te zitten, geen ruimte om comfortabel te ontspannen. Vrije tijd/ontspanning: Kinderen krijgen weinig kans voor eigen keuzes. Zij moeten meedoen met activiteiten die de beroepskrachten bedenken. Er is geen ruimte voor uitrusten, bijkomen, ontspannen na de schooldag.(citaat observatie-instrument toezichthouder) In het pedagogisch beleidsplan schrijft de houder hier over: "De tijd die kinderen doorbrengen op de BSO zien wij als vrije tijd. Er moet niets en er is veel wat mag. De verschillende spelletjes, de speel- en knutselmaterialen zijn afgestemd op de leeftijd van het kind. Een kind mag zich ook gerust terugtrekken om zelf met iets bezig te zijn of gewoon lekker te lezen. De kinderen geven hun behoefte aan en per situatie wordt bekeken wat het beste aansluit bij de interesse en belevingswereld van elk kind. Uitgangspunt is dat kinderen plezier beleven aan het spelen en zelf keuzes kunnen maken wanneer, waarmee en met wie ze spelen. Ze worden hierin gestimuleerd en groeien zo naar meer eigen verantwoordelijkheid, passend bij de leeftijd." In de praktijk observeert de toezichthouder, dat de beroepskracht aan de kinderen vraagt: "Wat gaan we straks doen? Naar buiten?" De 3 jongens stemmen enthousiast in. Het meisje geeft aan dat zij liever binnen zou blijven, maar dat ze "dan wel mee gaat". De beroepskracht beaamt dat ze mee moet gaan en dat ze het vast wel leuk zal vinden. Bovenstaande observatie is in contrast met de beschrijving in het pedagogisch beleid dat kinderen zelf keuzes kunnen maken wanneer, waarmee en met wie ze spelen. Conclusie: Er wordt onvoldoende zorg gedragen voor de mogelijkheid tot ontwikkeling van persoonlijke competenties." Pedagogische praktijk Op moment van inspectie is er op de BSO één meisje aanwezig van 4 jaar. Zij wordt na een half uur opgehaald door haar moeder. Dit biedt de toezichthouder onvoldoende gelegenheid om te observeren of het meisje voldoende kans krijgt voor eigen keuzes. Wel spreekt de toezichthouder met de beroepskracht over dit item uit de pedagogische praktijk. De beroepskracht geeft aan dat in het team is afgesproken dat wanneer een kind niet mee wil doen aan een activiteit, het kind dan de gelegenheid krijgt om een activiteit te doen waar het zelf voor kiest. Bijvoorbeeld: Wanneer de aanwezige kinderen willen buiten spelen op één na, mag dit kind binnen blijven onder toezicht van het KDV. De inrichting van de groepsruimte van de BSO is gewijzigd sinds het vorig onderzoek. Er is een "chill-hoek" gecreëerd door een hoek af te schermen van de overige groepsruimte met een kast, er liggen foam-vloerstukken op de grond en er staat een poef. Daarnaast is een ruimte om winkeltje te spelen en met een keukentje te spelen. 4 van 11
De beroepskracht wijst op spelmateriaal waar de oudere BSO-kinderen mee spelen: WII, een kleine tafelvoetbal en knutselmateriaal. De beroepskracht vertelt: "De BSO-kinderen willen eigenlijk altijd buiten spelen". Omdat er slechts één kind aanwezig is, wat na korte tijd al wordt opgehaald, kan de toezichthouder niet beoordelen of kinderen de ruimte krijgen om eigen keuzes te maken in activiteiten en of het spelmateriaal voldoende geschikt is voor de oudere BSO-kinderen. De toezichthouder verzoekt de handhaving op deze voorwaarde mee te nemen naar het volgende onderzoek. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht) Observaties (opvanglocatie) 5 van 11
Accommodatie en inrichting Bij het vorig nader onderzoek constateert de toezichthouder: "Ondanks het creëren van een leeshoek in de vorm van een poef en plastic bak met tijdschriften, blijft de groepsruimte onvoldoende passend ingericht voor met name de oudere BSO-kinderen. Er is onvoldoende vrije speelruimte, onvoldoende ruimte om apart van de groep te gaan zitten, onvoldoende ruimte om comfortabel te ontspannen. Het spelmateriaal is vooral geschikt voor jongere BSO-kinderen." Binnenruimte De groepsruimte is anders ingedeeld waardoor er meer vrije speelruimte is ontstaan en een plekje waar kinderen enigszins afgezonderd van de groep kunnen zitten. De beroepskracht wijst op spelmateriaal waar de oudere BSO-kinderen mee kunnen spelen: WII, een klein tafelvoetbalspel en knutselmateriaal. Conclusie: De houder heeft maatregelen getroffen om de groepsruimte meer passend in te richten. Gebruikte bronnen: Observaties (opvanglocatie) 6 van 11
Ouderrecht Bij het vorig nader onderzoek (03-10-2016) constateert de toezichthouder: Met betrekking tot de informatie aan ouders: "KDV Colorful heeft een nieuwe website. De klachtenregeling wordt als volgt benoemd: "Kindercentrum Colorful heeft geen eigen klachtencommissie, maar maakt gebruik van de Geschillencommissie. U heeft te allen tijde het recht om u direct tot de Geschillencommissie te wenden." Een kinderopvangorganisatie dient een interne én externe klachtenregeling te hebben. De externe klachtenregeling wordt op passende wijze onder de aandacht van ouders gebracht. De interne klachtenregeling niet." Met betrekking tot de oudercommissie: " De houder betrekt ouders nog onvoldoende op een andere wijze bij ouderraadpleging." Met betrekking tot de klachtenregeling: "De houder heeft geen interne klachtenregeling ingesteld. Deze interne klachtenregeling dient te voldoen aan: De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient. De regeling voorziet er in dat de houder de klacht zorgvuldig onderzoekt. De regeling voorziet er in dat de houder de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling. De regeling voorziet er in dat de houder de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk afhandelt. De regeling voorziet er in dat de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld. De regeling voorziet er in dat de houder de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt. De regeling voorziet er in dat de houder in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd." Informatie De tekst op de website is onveranderd sinds het vorige onderzoek. De houder stuurt een brief naar de toezichthouder. De houder geeft aan dat deze brief in november 2016 naar de ouders is gestuurd. In deze brief benoemt de houder dat er een interne klachtenregeling is, namelijk: "Wij streven naar een positieve samenwerking met ouders of klanten en hopen daarbij dat u met uw wensen, opmerkingen en klachten eerst bij ons komt. U kunt hiervoor altijd bij een van de pedagogisch medewerksters terecht. Zij zullen uw klacht aanhoren en samen met u zoeken naar een oplossing." Het klachtenreglement wordt niet genoemd. Voor de externe klachtenregeling wordt vermeld dat de houder is aangesloten bij de Geschillencommissie: "de externe commissie waarbij de kinderopvangorganisatie is aangesloten om klachten van klanten te behandelen en daarover aanbevelingen te doen aan de directie. In ons geval de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen." Conclusie: De houder heeft onvoldoende maatregelen getroffen om de tekortkoming te herstellen. De interne klachtenregeling wordt onvoldoende op passende wijze onder de aandacht van ouders gebracht. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 7 van 11
Oudercommissie Naar aanleiding van het handhavingstraject van de gemeente en het vorig inspectierapport heeft de houder alle ouders aangeschreven met een oproep om deel te nemen aan de oudercommissie. Drie ouders en een beroepskracht hebben een lijst ondertekend waarin zij aangeven dat zij niet deel willen nemen aan de oudercommissie. Echter, in de handhavingsbrief van de gemeente wordt de houder gelast om er zorg voor te dragen dat ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze worden betrokken bij: het pedagogisch beleid voedingsaangelegenheden algemeen beleid m.b.t. opvoeding, veiligheid of gezondheid, openingstijden voorschoolse educatie behandeling van klachten prijswijziging van de kinderopvang De houder heeft daar nog geen beleid voor ontwikkeld. Als optie noemt zij het organiseren van een ouderavond waarin bovengenoemde onderwerpen worden besproken en de houder noemt de enquête over de klachtenregeling die zij in november heeft verstuurd onder de ouders. Conclusie: Met het organiseren van een enquête onder ouders over de klachtenregeling lijkt de houder een begin te maken met alternatieve ouderraadpleging. Het beleid moet verder uitgewerkt worden,maar verdere handhaving op dit punt is nu niet gewenst. Klachten en geschillen per 1 januari 2016 De houder stuurt na het inspectiebezoek een klachtenregeling na. Deze interne klachtenregeling voorziet er in dat: Klachten ingediend kunnen worden over gedragingen van een bij de houder werkzaam persoon. Klachten ingediend kunnen worden over de overeenkomst tussen de houder en de ouder. De klacht schriftelijk wordt ingediend. Klachten zorgvuldig worden onderzocht (in geval van klacht over gedragingen van een bij de houder werkzaam persoon.) De houder verstrekt een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht. De regeling voorziet er niet in dat: Klachten ingediend kunnen worden over gedragingen van de houder. Klachten zorgvuldig worden onderzocht ( in geval van klacht over de overeenkomst tussen de houder en ouder). De houder houdt de ouder zoveel mogelijk op de hoogte van de voortgang van de behandeling. De klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld. In het oordeel is een concrete termijn gesteld waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. Conclusie: De houder heeft een interne klachtenregeling opgesteld. Deze voldoet echter niet aan alle wettelijke eisen. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder treft een regeling voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzaam persoon jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder. (art 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 8 van 11
De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. (art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht) Informatiemateriaal voor ouders (Brief "interne klachten en enquête" en brief "oudercommissie enquête") Website (http://www.kindercentrum-colorful.nl/) Klachtenregeling (versie: 2016) 9 van 11
Overzicht getoetste inspectie-items Accommodatie en inrichting Binnenruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Oudercommissie Als er conform artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, betrekt de houder de ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze bij: - de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid; - het pedagogische beleid dat wordt gevoerd; - voedingsaangelegenheden van algemene aard; - het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid; - openingstijden; - het beleid met betrekking tot het aanbieden van voorschoolse educatie; - de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten; - wijziging van de prijs van kinderopvang. (art 1.58 lid 2 en 3, 1.60 lid 1 en 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Klachten en geschillen per 1 januari 2016 De houder treft een regeling voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzaam persoon jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder. (art 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. (art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kindercentrum Colorful Aantal kindplaatsen : 10 Gegevens houder Naam houder : C. Stern KvK nummer : 59062932 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Flevoland Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD Telefoonnummer : 088-0029910 Onderzoek uitgevoerd door : M Oortwijn Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Almere Adres : Postbus 200 Postcode en plaats : 1300AE ALMERE Planning Datum inspectie : 06-02-2017 Opstellen concept inspectierapport : Niet van toepassing Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 20-02-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 20-02-2017 Verzenden inspectierapport naar : 20-02-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 11 van 11