Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Onderzoek naar de visstand in de polders van Kruibeke

Vergelijkbare documenten
Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Leigracht te Asper

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van enkele beken gelegen in het stroomgebied van de Maarkebeek

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Melsenbeek te Merelbeke

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Damsloot in het kader van herinrichtingswerken en slibruiming

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandonderzoek van de Barbierbeek Augustus 2016

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen

VISSTANDSONDERZOEK VAN DE GATESVIJVER, PAARDENVIJVER EN KLEINE ZAVELPUT IN HET NATUURGEBIED WELLEMEERSEN TE DENDERLEEUW

Visbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op enkele wateren in de polder van Kruibeke Bazel - Rupelmonde ( ).

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op het Kanaal van Gent naar Terneuzen (2008)

Visstandonderzoek van de Traveins- / Erwetegembeek

Onderzoek naar de vismigratie in de polders van Kruibeke

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Het visbestand in de waterlopen van de polder Land van Waas

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

Visbestandopnames op het Albertkanaal (2008)

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: Kenmerk: /not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Hengelen in de polders van Kruibeke Infoavond Sportvisserij Vlaanderen April 2018

Inzet van vrijwilligers voor deopvolging van de visfauna in de Zeeschelde

Visbestandopnames in Sigmagebieden Viscampagnes uitgevoerd in 2018

Visstandonderzoek van de Bazelse Kreek te Kruibeke

Controleonderzoek van de visstand van een aantal beken gelegen in de Vlaamse Ardennen

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Visbestanden op de Boerekreek, de Roeselarekreek, de Oostpolderkreek en de Hollandergatskreek (2003).

Visbestandopnames op enkele wateren in het bekken van de Zeeschelde ( )

Visbestandopnames op de Zwalm en zijbeken 2012-Bemonsteringsverslag

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september

Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie 03 december 2004

De visstand in vaarten en kanalen

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem. April 2007-november 2007-april 20008

Visbestandopnames op de Isabellawatering, de Zwarte Sluisbeek en de Nieuwe kale (2006)

Visbestandopnames op de IJzer Bemonsteringsverslag

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Advies betreffende de vismigratie tussen Berlare Broek, Donkmeer (Berlare) en de Schelde

Visbestandopnames op de Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op het Kanaal Charleroi-Brussel-Schelde (2007)

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Vergelijkende studie visbestand Noordschotebroek en Westbroek (2010) Aq 4"1lt<Jc h -11 p Natuur en Bos

Visbestanden op het Kanaal Charleroi-Brussel-Schelde (2002).

VISSTANDSONDERZOEK VAN DE PARKVIJVER

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Visbestandopnames op enkele waterlopen in De Moeren, Polder Noordwatering Veurne en Meetkerkse Moeren (2006)

Visbestandopnames op de Grote Nete 2012-Bemonsteringsverslag

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Visbestanden op enkele waterlopen gelegen in het bekken van de Gentse kanalen (2002).

Visbestandopnames op het Kanaal van Roeselare naar de Leie (2010)

Visbestandopnames op enkele wateren in het bekken van de Zeeschelde (2010).

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW)

Visbestandopnames in het Lippenbroek, een gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij in het Zeescheldeestuarium. Viscampagnes

Visbestandopnames in de Zenne stroomafwaarts Brussel

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Visbestandopnames op het kanaal van Dessel naar Schoten(2009)

Alain Dillen Klaar Meulebrouck Agentschap voor Natuur en Bos

Visschade door vijzel- en schroefpompgemalen:

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Visbestandopnames op enkele wateren in het bekken van de Zeeschelde (2009)

inbo Visbestandopnames op de Rupel en Durme (2006). Jan Breine, Ilse Simoens en Gerlinde Van Thuyne April 2006 Rupel, Terhagen Vlaamse Gemeenschap

Fint in rivieren en IJsselmeer

Trekvissen in het Scheldeestuarium: een natuurlijke zoet-zout gradient

Visbestandopnames in het bekken van de Gentse kanalen Bemonsteringsverslag

Delfland opent deuren voor vis

Zaterdag 10 oktober 2015

Visstandonderzoek van de Oostpolderkreek en van de Mesurekreek te Sint-Laureins

WATERKWALITEIT VAN DE DEMER

Het visbestand in de rivieren en de kanalen in Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013.

Visbestandopnames in de getijgebonden Zenne. Viscampagnes Jan Breine en Gerlinde Van Thuyne. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Vismonitoring Aqualan Grou 2012 A&W-rapport 1828

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

inbo Visbestandopnames op de Gaverbeek (2006) Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine INBO.R

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013.

Bijlage XXXIV. Lijst van de milieu-inbreuken, ter uitvoering van artikel , 1, f), en , derde lid, van het decreet

Advies betreffende een ecologisch gunstig peil voor de Zeverenbeek (Deinze) in functie van de vismigratie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

Visbestanden op het kanaal van leper naar de IJzer (2002). Gerlinde Van Thuyne11) Sven Vrielynck(2>

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Visbestandopnames in het kader van het Referentiemeetnet 2013-Bemonsteringsverslag.

Het bekken van de Gentse kanalen

v a n b r o n t o t m o n d i n g

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2013

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

ONDERZOEK NAAR DE VISFAUNA IN DE MARK VÓÓR DE BOUW VAN VISDOORGANGEN. VASTLEGGING NULTOESTAND.

Visbestandopnames op t Liefken, de Wagemakersbeek, de Burggravestroom, de Lede, Scherpeleibeek en de Eeklose watergang (2004).

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

Transcriptie:

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Onderzoek naar de visstand in de polders van Kruibeke 1

Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Poelman E. (2017). Onderzoek naar de visstand in de polders van Kruibeke. 12p. Contactgegevens: Pieter Boets Provinciaal centrum voor Milieuonderzoek Godshuizenlaan 95, 9000 Gent pieter.boets@oost-vlaanderen.be Alain Dillen Agentschap voor Natuur en Bos Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 78 9000 Gent alain.dillen@vlaanderen.be 2

Samenvatting In het kader van de finalisering van de werken uitgevoerd in het overstromingsgebied Kruibeke - Bazel - Rupelmonde werd er een visstandsonderzoek uitgevoerd om de evolutie in soortensamenstelling over de laatste decennia na te gaan. Het onderzoek in de polders van Kruibeke toont aan dat de verbetering van de waterkwaliteit in de Schelde in combinatie met het wegwerken van vismigratieknelpunten een positief effect heeft op het voorkomen van katadrome en anadrome vissoorten zoals paling, bot en fint. Er werd weinig verandering vastgesteld in de globale visstand. Om meer soorten en een grotere biomassa aan vis te verkrijgen in het gebied is een verdere optimalisatie van de stuwen evenals het ruimen van de historische sliblaag noodzakelijk. 3

Inhoud Samenvatting... 3 1. Situering... 5 2. Studiegebied... 5 3. Methode... 6 3.1. Waterkwaliteitsonderzoek... 6 3.2. Visstandsonderzoek... 7 4. Resultaten... 8 4.1. Waterkwaliteit... 8 4.2. Visstand... 8 5. Discussie en aanbevelingen... 11 6. Referenties... 12 4

1. Situering Op een boogscheut van Antwerpen, ligt langs de Schelde het grootste overstromingsgebied van Vlaanderen, de polders van Kruibeke. Bij de inrichting is er veel aandacht besteed aan de verbinding van de in dit gebied aanwezige waterpartijen met de Schelde. Deze verbinding is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van een goed visbestand, zowel in het gebied als in de Schelde zelf. De waterpartijen gelegen in de polders vormen immers geschikte paai-, opgroei- en foerageergebieden voor verschillende vissoorten die in de Schelde leven. Omgekeerd biedt de Schelde een geschikt biotoop aan volwassen exemplaren van bepaalde soorten en zorgt ze voor een aanvoer van vissen naar de waterpartijen in het gebied (Dillen et al. 2017). Voorafgaand aan de inrichting van het Sigmagebied werd er een visstandsonderzoek uitgevoerd op een aantal waterlopen gelegen binnen de polders van Kruibeke om de nulsituatie vast te leggen (Mertens et al. 2010). Bijna 10 jaar later zijn de werken afgerond en is een evaluatie van de visstand binnen de polders van Kruibeke aangewezen. Om na te gaan hoe de visstand is geëvolueerd en welke soorten er voorkomen binnen het gebied werd er een beperkt visstandsonderzoek uitgevoerd door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek en het Agentschap voor Natuur en Bos in het voorjaar van 2017. Naast de visbestandopnames werd er ook een onderzoek gevoerd naar de vismigratie binnen het gebied, specifiek om na te gaan of de aangepaste stuw op de Dijksloot werkt als vispassage (Dillen et al. 2017). Op basis van dit onderzoek proberen we aanbevelingen te formuleren die beleidsmakers en waterbeheerders kunnen helpen bij de optimalisatie van de natuurwaarden en het visbestand binnen dit gebied. 2. Studiegebied Het onderzoek werd uitgevoerd in de Polders van Kruibeke (figuur 1) gelegen op grondgebied Kruibeke, Bazel Rupelmonde op 7 verschillende locaties (tabel 1, figuur 2). De afvissingen vonden plaats op 1 en 2 juni 2017. Figuur 1 Foto van de polders van Kruibeke (bron Scalluvia). 5

Tabel 1 Overzicht van de verschillende locaties waar er een traject is afgevist of een schietfuik werd geplaatst met aanduiding van de X en Y coördinaten (Lambert 72). Locatie Gemeente omschrijving X Y schietfuik beviste afstand (m) 1 Kruibeke L-vormige vijver 145946.6 204916.3 3 fuiken - 2 Kruibeke wachtbekken aan overzet 146891.8 203765.6 2 fuiken 25 3 Kruibeke Dijksloot thv brug 146895.6 203770.9 2 fuiken - 4 Kruibeke thv kleine stuwtjes aan Dijksloot 146346 203558.3-50 5 Kruibeke stroomop vispasseerbare stuw 146348.4 203564.1 1 fuik - 6 Kruibeke Blauwe Gaanweg 145913.5 203316.2-50 7 Kruibeke Blauwe Gaanweg 145654.5 203091.4-50 Figuur 2 Overzicht van de verschillende bemonsterde locaties. Locatie 1 (L-vormige vijver) is niet weergegeven op deze kaart. 3. Methode 3.1. Waterkwaliteitsonderzoek De standaard fysisch-chemische variabelen werden in het veld gemeten op locatie 2 en 4 met behulp van veldprobes (WTW). Er werd een waterstaal genomen met behulp van een schepstok waarna het 6

zuurstofgehalte (mg/l), de zuurstofconcentratie (%O 2 ), ph, temperatuur ( C) en geleidbaarheid (µs/cm) gemeten werden. 3.2. Visstandsonderzoek Voor het visstandsonderzoek werd gebruik gemaakt van schietfuiken en een generatortoestel om elektrisch te vissen (tabel 1). Fuiken zijn passieve visbemonsteringstechnieken, die gedurende een welbepaalde tijd (meestal één tot meerdere dagen) in het water geplaatst worden. Er werd één schietfuik geplaatst ter hoogte van monsternamepunt 5, 2 schietfuiken op locatie 2, 2 schietfuiken op locatie 3 en drie schietfuiken in de L-vormige vijver. De schietfuiken werd gedurende 24 u geplaatst en werden nadien opnieuw opgehaald. Een schietfuik is over het algemeen groter dan een gewone fuik en onderscheidt zich daarvan ook door het ontbreken van vleugels en door het feit dat de twee fuiken (gescheiden door een geleidingsnet) tegenover elkaar worden geplaatst. Schietfuiken zijn een bruikbaar middel voor het bemonsteren van de vis nabij de bodem. Bij het elektrisch afvissen wordt via een stroomgroep en een gelijkrichter een spanningsveld in het water opgewekt tussen een positieve en negatieve pool, wat verdovend werkt op de vis. De negatieve pool of kathode bestaat uit een platte stroomgeleidende koperen gevlochten draad. Bij wadend vissen wordt de kathode over de gehele breedte van de waterloop over de bodem gelegd. De positieve pool (anode) bestaat uit één schepnet met geïsoleerde steel en een stroomgeleidende metalen ring voorzien van een vangnet. Al stappend wordt met dit schepnet in stroomopwaartse richting gevist. Er wordt een zo hoog mogelijke vangstefficiëntie nagestreefd door met tussenpozen de anode onder water te dompelen, waardoor de daar aanwezige vis tijdelijk verdoofd wordt. De verdoofde vis wordt direct uit het water geschept en verzameld in een emmer met water. Het ononderbroken onder stroom zetten van het gekozen beektraject zou meer vis verjagen door het wegvluchten uit de schrikzone. De gevangen vissen werden telkens gesorteerd, gemeten (tot 0.1cm nauwkeurig) en gewogen (tot 0.1g nauwkeurig, rekening houdende met het feit dat de vis nat en levend werd gewogen en dat dit vooral van toepassing is voor kleinere exemplaren), en vervolgens in het betrokken water teruggezet. Tevens werden vissen visueel geïnspecteerd op aanwezigheid van gebreken of ziektes. De aantallen werden bepaald per soort evenals de lengte-gewicht verhouding (enkel voor soorten waarvan er voldoende individuen gevangen werden, meer dan 10). Op de eerste locatie (L-vormige vijver) werden alle soorten geïdentificeerd en geteld, maar werden deze niet individueel gemeten en gewogen. Dit gezien de grote aantallen en het feit dat we deze vijver afgevist hebben om de vissen over te zetten naar een nabij gelegen locatie. In het huidige natuurontwikkelingsplan is deze vijver ingericht als amfibieënvijver. 7

4. Resultaten 4.1. Waterkwaliteit De analyse van de standaard fysisch-chemische waterkwaliteitsvariabelen toont aan dat de waterkwaliteit goed is op locatie 2, maar dat de zuurstofconcentratie beneden de milieukwaliteitsnorm ligt op locatie 4 (Tabel 2). Tabel 2 Overzicht van de gemeten standaard fysisch-chemische variabelen op locatie 2 en locatie 4 in de polders van Kruibeke. Locatie Conductiviteit (µs/cm) ph O2 (mg/l) O2 % Temperatuur ( C) 2 2570 7.80 7.91 86.9 23.7 4 1530 7.65 4.42 51.5 23.5 4.2. Visstand De resultaten geven aan dat het visbestand in de polders van Kruibeke relatief goed is. In totaal werden er 13 verschillende soorten gevangen waaronder 2 exotische soorten namelijk blauwbandgrondel en zonnebaars (Tabel 3). De diversiteit en het aantal vissen (biomassa) kan als relatief goed beschouwd worden op locatie 2, 3 en 5 met respectievelijk 8, 8 en 7 soorten. Vooral het stroomafwaarts gedeelte van de Dijksloot scoort goed qua aantal vissen en diversiteit. Er werden tevens migrerende vissen zoals jonge bot en jonge paling gevangen in het gebied en twee rode lijst soorten, bittervoorn en fint. De aantallen en biomassa waren het grootst op locatie 2 en locatie 5 (Tabel 4). Er werden 5 jonge palingen (glasaaltjes) gevangen op locatie 4, in de kleine zijwaterloop aan de stuwen. In de meer stroomopwaartse delen is het visbestand beperkter. Op locatie 6 werd er geen vis gevangen. De samenstelling van het visbestand geeft echter aan dat het gebied optrekbaar is voor soorten zoals paling en fint welke als juveniel of als adult leven in het zoute water. De lengte-gewicht verhouding (figuur 3) geeft aan dat de vissen in een goede conditie verkeren. Op locatie 2 werd een aantal grotere blankvoorns gevangen. Van blankvoorn werden 1-, 2- en 3-jarigen gevangen. Gelijkaardige leeftijdsklassen werden ook teruggevonden bij rietvoorn. 8

Gewicht (g) Gewicht (g) Gewicht (g) 50 40 30 Blankvoorn locatie 2 locatie 3 20 10 0 0 5 10 15 20 Lengte (cm) 120 100 80 60 40 20 0 Baars 0 10 20 30 Lengte (cm) locatie 5 referentie locatie 5 referentie 80 Rietvoorn 60 40 20 locatie 5 referentie 0 0 5 10 15 20 Lengte (cm) Figuur 3 Lengte-gewicht verhouding van blankvoorn, brasem en rietvoorn gevangen in de polders van Kruibeke. De zwarte lijn geeft, ter vergelijking, de standaard regressielijn weer op basis van het handboek visstandbemonstering (Klinge et al. 2003). 9

Tabel 3 Overzicht van het absolute aantal individuen gevangen per soort evenals het totaal aantal soorten per locatie. locatie baars bittervoorn blankvoorn blauwband bot brasem driedoornige stekelbaars fint paling rietvoorn snoek zeelt zonnebaars totaal aantal soorten 1 2 4 297 4 20 5 2a 20 1 4 10 1 12 2 1 8 2b 7 2 2 3 3 3 10 4 1 6 1 16 8 4 2 7 35 5 4 5 32 20 2 44 3 1 6 7 6 0 7 2 1 4 1 3 Tabel 4 - Effectieve vangst per soort uitgedrukt in CPUE (= catch per unit effort, nl. in aantallen (n)/100 m en gewicht (g)/100 m) of in aantallen (n)/fuik of gewicht (g)/fuik). Op locatie 6 werd er geen vis gevangen. NA=niet beschikbaar. locatie 1 2a 2b 3 4 5 7 n/fuik n/fuik g/fuik n/100m g/100m n/fuik g/fuik n/100m g/100m n/fuik g/fuik n/100m g/100m baars 1.5 19.7 32 741.9 4 bittervoorn 1.5 5.65 blankvoorn 0.67 20 251.4 5 30.45 4 10.8 20 167.3 blauwband 1 6.1 4 12.8 bot 4 129 4 0.4 brasem 10 205.9 2 12.5 14 73.6 2 125.2 driedoornige stekelbaars 35 NA fint 1 NA paling 1.33 12 2051 0.5 95.5 10 2 2 rietvoorn 99 2 88.9 3 37.05 44 559.3 snoek 3 5044 2 zeelt 1.33 0.5 541.5 1 1302 zonnebaars 6.67 1 10.3 8 168 6 155 8 10

5. Discussie en aanbevelingen De resultaten geven aan dat het visbestand in de polders van Kruibeke behoorlijk is. Dit gebied lijkt momenteel reeds te fungeren als opgroeigebied voor soorten zoals paling en bot en mogelijk ook voor fint. Tijdens de visstand bemonstering werd er juveniele paling gevangen ter hoogte van de kleine stuwtjes (locatie 4) en werd er eveneens jonge bot gevangen en fint aan de uitstroom met de Schelde (locatie 2). Van beide soorten werden wel nog lage aantallen en een eerder lage biomassa bemonsterd. Net zoals bij eerder onderzoek (Mertens et al. 2010) werden er 2 katadrome soorten gevonden: bot en paling. Dit zijn soorten die in zee paaien maar het grootste deel van hun leven in zoet water doorbrengen, estuaria en hun overstromingsgebieden zoals de polders van Kruibeke vormen belangrijke foerageer- en opgroeigebieden. Daarnaast werd ook een anadrome soort, fint teruggevonden. Fint is een soort die een aantal decennia geleden quasi volledig was uitgestorven in Vlaanderen als gevolg van overbevissing en verontreiniging. Tegenwoordig wordt de soort weer meer gemeld in het Schelde estuarium (Stevens et al. 2011). Wanneer men het totaal aantal soorten bekijkt binnen het gebied zien we voorlopig geen grote verandering over de tijd heen, ondanks de verbeterde waterkwaliteit in de polders van Kruibeke. Wel zien we de aanwezigheid van bot en fint, soorten afkomstig uit de Schelde, die ook nu in het gebied voorkomen. De aanwezigheid van deze soorten duidt toch op een verbetering van de waterkwaliteit in de Schelde en op de mogelijkheid om dit gebied binnen te trekken als opgroei- of paaigebied. Dit geeft aan dat de inspanningen om de waterkwaliteit te verbeteren en de aanpassingen om vismigratie toe te laten hun vruchten afwerpen. Wanneer men de visstand op locatie 3 vergelijkt met de eerdere bemonstering (komt overeen met punt 84231150 bemonsterd door INBO, Mertens et al. 2010) lag het gevangen aantal soorten in de lijn van de eerdere bemonstering. Tijdens de huidige bemonstering werd er geen baars, maar wel bittervoorn gevangen, de andere gevangen soorten waren gelijkaardig aan het onderzoek uitgevoerd in 2008 (Mertens et al. 2010). Tien jaar eerder (1996) werd er op deze locatie ook nog snoekbaars en kolblei gevangen (Van Thuyne et al. 1998). Het globale visbestand vertoont echter weinig echte verschillen. De meeste soorten zijn eurytope vissen waarvoor de polders van Kruibeke een geschikt habitat vormen. Daarnaast komen recent ook fint, en bot voor in het gebied. Van de exotische soorten komt vooral zonnebaars veelvuldig voor terwijl blauwbandgrondel slechts sporadisch wordt aangetroffen. Zonnebaars is een soort die reeds lange tijd voorkomt in het gebied en die goed kan omgaan met de brakwatercondities. Op 1 locatie (locatie 6) werd er geen vis aangetroffen. Op dit punt werd er een dikke sliblaag vastgesteld welke mogelijks een negatief effect heeft op de waterkwaliteit en bijgevolg ook de visstand. Ook locatie 7 scoorde minder goed in aantallen en biomassa en werd ook gekenmerkt door aanwezigheid van een dikke sliblaag. Op locatie 5 troffen we in de fuik ook een dode snoek aan, typisch een gevolg van de zuurstofloze condities net boven een slibrijke waterbodem. Om de waterkwaliteit en de visstand te verbeteren binnen het gebied zijn er nog een aantal verbeteringen mogelijk. Zoals aangehaald komt er op verschillende locaties in de Dijksloot (locatie 5, 6 en 7) een dikke sliblaag voor welke een negatieve invloed heeft op de waterkwaliteit en dan 11

voornamelijk het zuurstofgehalte. Het ruimen van deze waterloop kan het natuurlijk herstel en het uitbreiden van het visbestand bespoedigen. Een optimalisatie van de aanwezige stuwen evenals het onderhouden van de migratieroutes zou kunnen helpen bij de verdere vismigratie zoals aangehaald door Dillen et al. (2017). Op die manier kunnen meer soorten het gebied intrekken en ook verder optrekken naar de Rupelmondse kreek. 6. Referenties Dillen A., Boets P., Daniels F. & Mertens W. (2017). Onderzoek naar de vismigratie in de polders van Kruibeke. Gezamenlijk rapport ANB, PCM en Kruin. Klinge M., Hensens G., Brenninkmeijer A. & Nagelkerke L. (2003). Handboek visstandbemonstering Stowa, 201p. Mertens, W., Van Thuyne, G. & Breine J. (2010). Visbestandopnames op enkele wateren in de polder van Kruibeke Bazel - Rupelmonde (2007-2008). Meting nulsituatie in het kader van de monitoring van het Sigmaplan. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.R.. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2010 (rapportnr. INBO.R..2010.10). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Stevens M., Van den Neucker T., Gelaude E., Baeyens R., Jacobs Y., Mouton A., Buysse D. & Coeck J. (2011). Onderzoek naar de trekvissoorten in het Schelde-estuarium. Voortplantings- en opgroeihabitat van rivierprik en fint. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2011 (14). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Van Thuyne G., Belpaire C. & Samsoen L. (1998). Visbestandopnames op de Barbierbeek en de polders van kruibeke-bazel-rupelmonde, Oost-Vlaanderen - juni 1996. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Hoeilaart: Belgium. 12