1 De Bijbel open 2012 42 (27-10) Vanmorgen denken we na over een vraag van een luisteraar, die betrekking heeft op wat men vroeger wel noemde: de vierschaar beleving. Een uitdrukking die u misschien niet kent. Maar de vraagsteller wel en die roept bij hem geen positieve gevoelens op. Daarom vind ik het fijn om er in dit programma eens op in te gaan. Ik wil dit graag doen, te meer omdat het misschien meer luisteraars kan helpen in hun persoonlijk geloof. Ik verbind de vraag met een bijbelgedeelte uit de profetie van Zacharia in hoofdstuk 3, waarin het gaat om de hogepriester Jozua, die als beklaagde voor God als zijn rechter staat. Hij wordt dan wonder boven wonder vrijgesproken. De vraag is wat dit voor ons eigen geloof betekent. Nu al kan ik zeggen dat het hier om de kern van onze relatie met God gaat. Dat je om Jezus wil wordt vrijgesproken van schuld en straf dat is het evangelie in optima forma. Maar wat is een vierschaar. Het is een term uit het verleden waarmee een rechtbank werd bedoeld. Letterlijk komt het woord vierschaar van vier geschoren, dat zijn vier gespannen touwen, waartussen een rechtszitting plaats vond. Heel vroeger werd zo n vierschaar buiten gehouden, bijvoorbeeld onder een boom. Bij die boom stonden dan vier banken tussen de vier geschoren, vier gespannen touwen, waarop de rechters zaten. De beklaagde stond dan in het midden van de vierschaar. Kort gezegd: een vierschaar is dus een rechtbank. En de vierschaar beleving is dan het ervaren dat je tegenover God als je rechter komt te staan en dat je wonder boven wonder door Hem vrijgesproken wordt. We kunnen het nog wel wat preciezer zeggen. God is onze rechter en wij zijn de beklaagde, want wij hebben door onze zonden tegen Hem overtreden. De duivel klaagt ons aan en dat doet ook ons geweten. Maar dan is er een Advocaat. Dat is onze Here Jezus. Door zijn pleidooi voor ons spreekt God ons vrij van schuld en straf. Nu naar Zacharia 3. Daarin vinden we een indrukwekkend voorbeeld van een vierschaar of een rechtszaak. De profeet die dit beschrijft leeft na de terugkeer van het volk Israel uit de ballingschap. Zijn profetieen kun je in twee delen verdelen. In het eerste deel staan acht visioenen die hij in één nacht krijgt. In het tweede deel profeteert hij over het toekomstig heil voor Israel en de komst van de Messias. Het visioen waar het ons
vandaag om gaat is het vierde. Wat ziet Zacharia? Hij ziet een vierschaar, een rechtbank. Jozua de hogepriester van Israel is de beklaagde. Hij staat voor de engel des HEREN, die de HERE zelf als rechter vertegenwoordigt. Naast hem aan zijn rechterzijde staat de aanklager, dat is de satan. Wat is de aanklacht? Dat ziet we aan de kleren van Jozua. Die kleren zijn niet schoon, niet zuiver zoals het behoort te zijn voor een hogepriester. Je kunt daar uitvoerig over lezen in Exodus 28. Maar de kleren van Jozua zijn vuil, ze zitten vol vieze vlekken. Het is een symbool van de zonden, die de beklaagde heeft bedreven. De aanklager, de satan wijst de rechter op die vuile kleren en zegt: hoe kan zo iemand nou ooit hogepriester zijn van Israel. Hoe kan hij ooit zo zijn heilig werk doen voor het volk. Hij ziet er niet uit. Dat komt door al het vuil van het heidendom waarin hij om zo te zeggen was ondergedompeld in de ballingschap in Babel. Er zijn uitleggers die zeggen dat de satan ook bedoelt dat de zonen van Jozua met heidense vrouwen getrouwd waren. Nou, zoiets kan al helemaal niet voor een hogepriester. Jozua is dus totaal onwaardig om zo n belangrijke taak als van een hogepriester te vervullen. Met andere woorden: Jozua is schuldig voor God. Hij heeft straf, het oordeel verdiend. Maar wat gebeurt er dan in die rechtszaal? De rechter neemt het woord en spreekt de satan tegen. Hij doorziet de bedoelingen van de satan, namelijk om het werk van God voor zijn volk Israel stuk te maken. Dacht je dat satan het erg vindt dat Jozua vuile kleren heeft. Helemaal niet. Hij zoekt er alleen maar een argument in om het herstel van Israel na de ballingschap te vernietigen. Daarom zegt de HERE tegen de satan: niet Jozua zal straf ontvangen, maar jij. Want Ik heb Jeruzalem uitverkoren en daarmee ook Jozua als hogepriester. Hij is als een brandhout dat op het nippertje uit het vuur gerukt is. Het vuur van de ballingschap en van het oordeel. En dan ziet Zacharia iets moois. De HERE geeft aan zijn dienaren, vermoedelijk worden daar engelen mee bedoeld, de opdracht om Jozua zijn vuile kleren uit te trekken en om hem in plaats daarvan feestkleren aan te trekken. En ook een schone, zuivere tulband op het hoofd, zoals dat voorschrift was voor een hogepriester. En zo gebeurt het. Hiermee ervaart Jozua als hogepriester het wonder dat hij van al zijn ongerechtigheid vrijgesproken en rechtvaardig verklaard wordt. Wonderlijk is dat: de satan heeft wel gelijk dat Jozua vuil was. Het zou dus ook verdiend zijn als hij veroordeeld zou worden. Dat is waar, ja, 2
3 maar het is de zoveelste halve waarheid van de satan, want de HERE is wel rechtvaardig, maar Hij is ook barmhartig. En daar wil de satan niet van weten. Maar de HERE wel. En zodoende verandert de rechtszaal in een feestzaal. Daarin is voor iedereen plaats, behalve voor de satan. Wat een visioen. Ik ben er echt door geraakt. Maar het roept ook een vraag bij mij op. Hoe kan iemand, in dit geval Jozua, die schuldig is, kijk maar naar zijn vuile kleren, nu vrijgesproken worden? Dat wordt hier in dit gedeelte van de bijbel nog niet zo duidelijk, maar dat wordt ons elders in de bijbel onthuld en dat is met name in het Nieuwe Testament het geval. Dat zit zo. Tot nu toe hebben we het in de rechtszaak nog niet gehad over de advocaat. En die gaat nu in beeld komen. Die komt namelijk in het Nieuwe Testament in het volle licht. Dat was in het Oude Testament hier en daar ook al wel het geval, maar zoals dat in het Nieuwe Testament gebeurt, nog niet. Daarom, als u vraagt, wie is toch die verborgen advocaat, dan is er maar één antwoord: onze Here Jezus Christus. Die is in de rechtszaal aanwezig en die pleit voor de beklaagde. En het is om zijn pleidooi dat de rechter de beklaagde vrijspreekt. Hij ziet de schuld van Jozua niet door de vingers, maar Hij vindt gewoon geen schuld meer in Jozua. Het is in het NT vooral Paulus die er over spreekt dat de Here God schuldige mensen toch rechtvaardig verklaart. En dat zit hem allemaal in die wonderlijke Advocaat, onze Heiland. Hij is zo n bijzondere advocaat. Zo een als Hij vindt je in de hele wereld niet. Let op wat Hij zegt tegen de Rechter. Hij zegt: de aanklacht is juist. De beklaagde is inderdaad schuldig en heeft straf verdiend, zelfs de eeuwige straf. Maar nu is het zo dat Ik met deze beklaagde heb geruild. Ik heb de straf die hij verdiend gedragen voor hem. Dat is aan het kruis op Golgotha gebeurd. Kijk maar, mijn handen en voeten zijn doorboord. En wat doet nu de rechter? Hij rekent de advocaat toe wat de beklaagde heeft misdaan en Hij rekent de beklaagde toe wat de advocaat heeft gedaan. Dat is de wonderlijke ruil in de rechtszaal, de vierschaar van God. Heel mooi zegt Paulus dat in Rom. 5: 9: Namelijk dat wij gerechtvaardigd worden door zijn bloed en zo behouden worden van de toorn van God de rechter. Dat is het kloppende hart van ons christelijk geloof. Dat je als zondaar door God wordt vrijgesproken van je schuld en dat Hij zegt: Ik reken je de rechtvaardigheid van de Here Jezus toe. Je bent dus niet in je zelf
4 rechtvaardig. Dan zou het slecht aflopen. Nee, de rechtvaardigheid wordt je geschonken, uit enkel genade om de verdiensten van Christus. Vertaald naar het visioen van Zacharia over Jozua: hij hoeft zelf niet voor schone kleren te zorgen, maar hij krijgt ze. Ze worden hem aangetrokken. En wat zijn ze zuiver, zo zuiver als het werk van de grote hogepriester, Jezus Christus. Jozua krijgt Zijn kleren en dat zijn feestkleren. Ik moet bij die kleren denken aan de gelijkenis van de verloren zoon uit Luk. 15. Als die jongen thuis komt in zijn vuile lompen, zegt zijn vader: haal het beste gewaad te voorschijn en trekt het hem aan. Ik kom terug op het begin. Op de vraag van de luisteraar over de vierschaar beleving. We hebben gezien dat het wonder dat God je vrijspreekt van schuld en straf tot de kern van ons christelijk geloof behoort. Maar nu heeft de vragensteller gehoord dat je dat zelf ook zo moet beleven, net als Jozua. En als je dat beleeft, dan ben je vrij van schuld en straf en dan deel je in het wonder van het behoud door de Here Jezus. Maar zolang je die ervaring van de vierschaar niet hebt meegemaakt dan deel je er ook niet in. Hoe moeten we hier over denken? Naar mijn overtuiging gaat het met deze redenering niet goed. Als je zegt dat je die vierschaar eerst moet beleven voordat God je vrijspreekt, dan gebeurt er iets wat in strijd is met het wonderlijk gebeuren van de vrijspraak in de rechtszaal. Want nooit zal iemand worden vrijgesproken door God omdat hij iets beleefd heeft, al is het nog zo bijzonder. Maar je wordt alleen maar vrijgesproken door God om wat de advocaat Jezus voor jou heeft willen doen. Zo bezien, zet de term vierschaarbeleving je daarom op het verkeerde been. Het maakt je onzeker, je durft je de vrijspraak van God niet toe te eigenen, want je zegt: ik moet dit eerst beleven, terwijl je ook nog niet eens weet wat dat nou precies inhoudt. Hier komt onze beleving in de plaats van wat de Here Jezus voor ons heeft gedaan. Geen wonder dat je dan geen houvast vindt. Waar het om gaat is dat je aan God belijdt: Here, ik sta hier voor U en ik heb uw straf verdiend. Maar ik geloof dat Jezus mijn Advocaat is. Hij is mijn Redder, U hebt Hem zelf aan mij gegeven. Over enkele dagen is het 31 oktober, dag van de kerkhervorming. Wat we vandaag overdacht hebben is het kloppende hart van 31 e oktober. Het is onze enige troost,ons enig houvast in leven en sterven.
5