redactionele bijdrage

Vergelijkbare documenten
Vleermuisonderzoek opleidingscentrum KLPD, Leusden

memo vaststelling bestemmingsplan aangaande Flora- en faunawet 'herontwikkeling perceel voormalig gemeentehuis' te 's Heerenberg.

Notitie flora en fauna

! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

INVENTARISATIE VLEERMUIZEN DE WEID WALSTRO 3 CASTRICUM

In het kader van de Flora- en faunawet

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Geachte mijnheer Eggenhuizen,

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Vleermuisonderzoek Zwanenburg

Aanvullend vleermuisonderzoek plangebied Dennenlaan en Olmenlaan te Zwanenburg

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Vleermuizen MOB Ulicoten Onderzoek naar het gebruik van MOB complex Ulicoten door vleermuizen

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Contra expertise. Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo. In het kader van de Flora- en faunawet. In opdracht van: Buro voor Bouwkunde Ermelo

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

Gemeente Heemstede Afdeling Voorbereiding Openbare Ruimte R.J. van Schaik Postbus AJ HEEMSTEDE

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Een netwerk voor vleermuizen

PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Resultaten vleermuis- en huismussenonderzoek in een woonwijk in Zuidlaren

memo datum: 22 juli 2011

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

SCHOLEN LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en naar de functie van de omgeving voor vleermuizen

Natuurwaarden onderzoek de Hallen

Effectonderzoek plannen HKA-terrein Arnhem

Vleermuizen in Ermelo

Duurzame omgang met vleermuizen in Hoogvliet Rotterdam

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

RBOI Rotterdam bv T.a.v.: Dhr. D. Willems Postbus AD Rotterdam

Compensatieplan De Wheme in Vorden. rapportnummer 1191

Opleidingscentrum KLPD, Leusden Mitigatie- en compensatieplan vleermuizen

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Ordito t.a.v. dhr. F.A. Jiskoot Postbus ZH GILZE

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Stichting Ymere D.S.M. Louwerens Postbus GG AMSTERDAM. Datum 14 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Louwerens,

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Stappenplan. voor het kiezen en plaatsen van de juiste faunakast

Gemeente Ede B.B. Mulder Postbus HK EDE. Datum 4 april 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Mulder,

Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Sloop pand terrein Schuilenburg te Rhenen

Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan PA BAARN. Datum 16 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Denee,

ASSCHATTERWEG LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van de omgeving voor vleermuizen

Vleermuis- en broedvogelonderzoek Wherepark, Purmerend

Van Wijnen Projectontwikkeling Zuid B.V. L. Drijvers Postbus AA ROSMALEN

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Vleermuizen: ecologie, functie van laanbomen, wettelijke bescherming. Natuurbescherming is toch tijdloos?

mevrouw M. van Aarle 1100 AK Amsterdam Nader onderzoek vleermuizen landgoed Beresteijn ir. Linda Dresmé

Flora- en faunawet quick scan plangebied Voorzieningenhart Waterkwartier

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Middels deze brief ontvangt u de resultaten van het nader ecologisch onderzoek op de projectlocatie Scheveningen Bad.

Vleermuizen in de stad

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Quickscan FF-wet voor sloop van zorgcentrum De Molenhof te Havelte.

De bezwarencommissie heeft geconcludeerd dat de gemeente onvoldoende heeft onderbouwd dat de aanwezigheid van vleermuizen niet aannemelijk is.

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

VOSSEVELD SOEST. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van gebouwen, bomen en omgeving voor vleermuizen

Natuurtoets voor de bouw van een woning met bijgebouw aan de Stationsweg 13a te Haarle in het kader van de Rood voor Rood-Regeling

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10

Somnium Real Estate B.V. W. van der Velden Postbus AB RIJNSBERGEN. Datum 1 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Resultaten vleermuisonderzoek Huutgraaf te Beuningen

Gemeente Njmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Afbeelding 1. Onderzoeksgebied in rood omlijnd (bron: GoogleMaps)

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Overwinterende vleermuizen op Lunetten 2. Voortgangsrapport 2014

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Maatregelen voor vleermuizen in de bouw?

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Vleermuizen in stedelijk gebied

Aanvullend vleermuizenonderzoek bedrijventerrein Rijssen- Enter

Onderzoek vleermuizen en huiszwaluw

Rijksvastgoedbedrijf Directie Transactie en Ontwikkeling J. de Lange Postbus BS DEN HAAG

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Bureau Veldkamp. De heer Van Ee Amersfoortseweg NP Nieuw Millingen. Steenwijk, 13 juni 2015

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Onderbouwing beoordeling zorgvuldigheidsbeginsel Flora- en Faunawet Aaltenseweg 92a,92b en Bargerdijk 1 te Dinxperlo, gemeente Aalten

Transcriptie:

redactionele bijdrage JFf 2013 27 redactionele bijdrage 27 Mitigatie en compensatie binnen de Flora- en faunawet: vleermuiskasten als casestudy Stefan Vreugdenhil1*, Erik Korsten2**, Herman Limpens*, Floris Brekelmans** en Maurice La Haye* Introductie Aan ontheffingen die in het kader van artikel 75 van de Flora- en faunawet worden verleend, zijn meestal voorwaarden verbonden om de negatieve effecten op beschermde soorten te beperken. Zodoende is een praktijk ontstaan van het ontwikkelen en toepassen van mitigerende en compenserende maatregelen. Als dit op een juiste wijze gebeurt, komt dit de bescherming van de betreffende soorten ten goede. Bij de toetsing van aanvragen wordt ervan uitgegaan dat de voorgestelde maatregelen ook effectief zullen zijn. Over de effectiviteit van deze maatregelen en de naleving van de voorwaarden uit de ontheffing is in de regel echter nog weinig bekend. Het plaatsen van vleermuiskasten wordt vaak als maatregel voorgeschreven om negatieve effecten op verblijfplaatsen te mitigeren of compenseren. Om er achter te komen hoe vleermuiskasten worden toegepast in aan verleende ontheffingen verbonden voorwaarden, hebben wij een groot aantal ontheffingen geanalyseerd. Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten zijn strikt beschermd door middel van * Bureau van de Zoogdiervereniging, Nijmegen. ** Bureau Waardenburg, Culemborg. de Flora- en faunawet. De strikte bescherming van soorten, opgenomen in Bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn, is daarmee de geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Om negatieve effecten op vleermuizen als gevolg van ruimtelijke ingrepen te verzachten wordt in veel gevallen, al dan niet ter overbrugging naar een definitieve oplossing in bijvoorbeeld nieuwe bebouwing, gebruik gemaakt van vleermuiskasten. Dit zijn verblijfplaatsen die veelal van hout of houtbeton zijn gemaakt en die in of aan een gebouw of aan een boom kunnen worden bevestigd. Dit is een erg laagdrempelige maatregel, zowel wat betreft kosten als de uitvoering. In veel gevallen worden in de markt verkrijgbare modellen toegepast. Maar mitigatie en compensatie moeten altijd specifiek naar soort en functie (kraamverblijf, paarverblijf of winterverblijf) worden toegepast, omdat de eisen die verschillende vleermuissoorten stellen aan hun verblijfplaatsen sterk kunnen verschillen. Dit geldt zeker ook voor vleermuiskasten. Het is dan ook de vraag onder welke voorwaarden vleermuiskasten een effectieve maatregel zijn ter vervanging van verblijfplaatsen. Voorbeeld: MOB-complex Heesch Voor de ontmanteling, inrichting en overdracht van het voormalige mobilisatiecomplex Heesch in Noord-Brabant dienden gebouwen te worden gesloopt. In een groot deel van deze gebouwen zijn in 2009 verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis aangetroffen (Korsten, 2009). Om te voldoen aan de geboden vanuit de Floraen faunawet en de eisen van de ontheffing zijn mitigerende en compenserende maatregelen getroffen. Voorbeelden daarvan zijn het plaatsen van vleermuiskasten en boeiborden om te voorzien in alternatieve zomer- en paarverblijfplaatsen en inbouwkasten en meervoudige kasten voor kraamverblijfplaatsen. Vleermuiskasten vormen geen effectieve maatregel voor vervanging van winterverblijven. Voor behoud van de functie overwintering is Sdu Uitgevers Journaal Flora en fauna maart 2013, nr. 2 47 LTR_P045_LTR-JFF-02-2013 47 15-3-2013 10:31:58

27 JFf 2013 redactionele bijdrage daarom een heel gebouw, dat kon worden gespaard, ingezet als mitigatie. Aan de binnenzijde zijn diverse vleermuiskasten aangebracht om te voorzien in wegkruipmogelijkheden. Gebouwen zijn voorafgaand aan de gefaseerde sloop gestript, om negatieve effecten op vleermuizen nog verder te beperken. In de ontheffing is de plicht opgenomen om de getroffen maatregelen vijf jaar lang te monitoren, waarbij tevens wordt onderzocht hoe intensief die monitoring moet zijn om voldoende beeld van de resultaten te krijgen. De resultaten worden jaarlijks aangeleverd bij Dienst Regelingen. Aanpak De Zoogdiervereniging heeft in samenwerking met Bureau Waardenburg, in opdracht van Provincie Noord-Brabant, een project uitgevoerd naar vleermuiskasten. Een deelproject betrof de analyse van het gebruik van vleermuiskasten als onderdeel van in ontheffingen opgenomen mitigerende en compenserende maatregelen. We hebben er voor gekozen om ontheffingen voor projecten in Noord-Brabant uit de periode 2007-2011 te raadplegen. In totaal gaat het hier om 247 ontheffingen. De ontheffingen zijn onderzocht om de onderstaande vragen te beantwoorden: Worden vleermuiskasten vaak voorgeschreven in ontheffingen? Voor welke soorten worden vleermuiskasten voorgeschreven? Welke typen vleermuiskasten worden voorgeschreven? Welke functie moeten deze vleermuiskasten overnemen? Vindt monitoring plaats om de werking te volgen? In samenhang met de laatste vraag is in een aantal gevallen contact opgenomen met de ontheffinghouder. Vleermuiskasten vaak voorgeschreven? In tabel 1 staat het aantal ontheffingen dat in Noord-Brabant is verleend en dat betrekking heeft op vleermuizen en vleermuiskasten. In ongeveer de helft van het aantal ontheffingen dat is verstrekt voor negatieve effecten op vleermuizen vormen vleermuiskasten een onderdeel van de aan de ontheffing verbonden voorwaarden. Omdat er geen reden is om aan te nemen dat dit in andere provincies substantieel afwijkt, kan worden aangenomen dat het bevoegd gezag in de onderzoeksperiode in Nederland in enkele honderden gevallen het gebruik van vleermuiskasten heeft voorgeschreven. In Noord-Brabant gaat het in deze periode in totaal om minimaal 235 vleermuiskasten; landelijk waarschijnlijk om 1000 tot 2000 vleermuiskasten. Voor welke soorten? In ongeveer de helft van de ontheffingen werden vleermuiskasten voorgeschreven voor de gewone dwergvleermuis (tabel 2). Dit ligt voor de hand: deze hoofdzakelijk in gebouwen wonende soort komt het talrijkst voor in Nederland en er wordt dus veelvuldig een ontheffing voor aangevraagd. Te treffen maatregelen dienen te zijn gekoppeld aan de beschermde soort die in het geding is. Het is daarom opvallend dat in twee gevallen geen vleermuissoorten worden genoemd in de ontheffing, maar dat men wel verplicht is om vleermuiskasten te plaatsen. Tabel 1. Aantallen ontheffingen in Noord-Brabant met vleermuizen en vleermuiskasten Aantal beschikkingen 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal Totaal 41 69 61 45 31 247 Waarvan m.b.t. vleermuizen 10 21 12 15 14 72 Waarvan m.b.t. vleermuiskasten 1 9 8 10 9 37 48 Journaal Flora en fauna maart 2013, nr. 2 Sdu Uitgevers LTR_P045_LTR-JFF-02-2013 48 15-3-2013 10:31:59

redactionele bijdrage JFf 2013 27 Tabel 2: Aantal ontheffingen per soort waarin vleermuiskasten werden voorgeschreven Soort Aantal Gewone dwergvleermuis 35 Gewone grootoorvleermuis 9 Laatvlieger 5 Ruige dwergvleermuis 4 Rosse vleermuis 3 Watervleermuis 1 Baardvleermuis 1 Geen soort genoemd 2 Welke typen vleermuiskasten? Verschillende typen vleermuiskasten zijn voorgeschreven in de geanalyseerde ontheffingen (tabel 3). In twintig ontheffingen werd het type te gebruiken vleermuiskast niet specifiek genoemd. Bij minimaal een deel van deze ontheffingen zal dat wel het geval zijn geweest in de achterliggende ontheffingsaanvraag en/of begeleidend adviesrapport. Toch valt het op dat het type kast of de vereiste karakteristieken van de vleermuiskasten in het algemeen niet specifiek worden genoemd. Terwijl het type te plaatsen vleermuiskast sterk afhangt van de soort en de functie die de kast dient te vervangen. Om de uitvoering en de effectiviteit van de uit te voeren maatregelen te faciliteren is het daarom noodzakelijk hierin juist wel specifiek te zijn. Tabel 3. Aantal ontheffingen waarin een bepaald type vleermuiskasten werd voorgeschreven Omschrijving Aantal Onbepaald ( vleermuiskast ) 20 Kleine kasten (plat of bol) 12 Inbouwkasten 12 Kraamkasten 8 Boeibord(kasten) 9 Winterkasten 2 Grote voorzieningen 4 Welke doelfuncties? Vleermuizen stellen gedurende het jaar specifieke eisen aan hun verblijfplaatsen, afhankelijk van de functie die de betreffende locatie vervult. Winter-, kraam-, zomer- en paarverblijfplaatsen hebben andere karakteristieken ten aanzien van temperatuur en luchtvochtigheid. Aan die eisen zouden dus ook de vleermuiskasten moeten voldoen. We weten echter dat de beschikbare vleermuiskasten sommige functies niet, of slechts enkel in specifieke gevallen, adequaat kunnen vervullen. Vooral voor winter- en kraamverblijfplaatsen is het nog maar de vraag of vleermuiskasten deze functies kunnen vervullen (Korsten, 2012). In de momenteel meest toegepaste vleermuiskasten kan de temperatuur bijvoorbeeld onvoldoende constant worden gehouden. Zo wordt het in de winter in de kast al snel te koud en kunnen aanwezige vleermuizen hun lichaamstemperatuur niet op peil houden. Bij kraamverblijfplaatsen is er iets anders aan de hand. Voor de jongen, die in de eerste periode nog niet mee kunnen jagen maar in de kast op hun moeder wachten, is het van belang dat de temperatuur in de kast tijdens de afwezigheid van de moeder (dus s nachts, zonder zonneschijn) hoog genoeg blijft. Bij veel van de huidige kasten wordt de warmte s avonds echter onvoldoende vastgehouden, waardoor zij niet door vleermuizen worden verkozen als locatie om hun jongen in groot te brengen. Vleermuiskasten worden soms gebruikt om de periode tussen sloop en nieuwbouw te overbruggen. In de nieuwe situatie zijn vleermuiskasten in de regel geen duurzame oplossing. Dit heeft te maken met het feit dat kasten vaak van hout zijn gemaakt en daarmee aan verval onderhevig zijn. Ook kunnen kasten bij wisseling van eigendom van het betreffende pand door de nieuwe eigenaar worden verwijderd. Het aanbieden van ingebouwde verblijfplaatsen in nieuwbouw of bestaande omliggende bebouwing is meestal wel een duurzame oplossing (Korsten & Limpens, 2011). Sdu Uitgevers Journaal Flora en fauna maart 2013, nr. 2 49 LTR_P045_LTR-JFF-02-2013 49 15-3-2013 10:31:59

27 JFf 2013 redactionele bijdrage Ondanks de beperkte mogelijkheden met kasten om de kraam- of winterfunctie te vervangen, zijn er in de geanalyseerde ontheffing een flink aantal gevallen waarbij deze specifiek doelfuncties met kasten worden nagestreefd. Daarnaast valt op dat in 12 gevallen niet specifiek is benoemd welke functie de vleermuiskasten moeten vervullen. Tabel 4: Aantal ontheffingen waarin een bepaalde vleermuisfunctie moet worden overgenomen door een vleermuiskast Doelfunctie Aantal Zomerverblijfplaats* 17 Kraamverblijfplaats 16 Paarverblijfplaats 20 Winterverblijfplaats (mogelijk) 9 Winterverblijfplaats (vastgesteld) 8 Onbepaald 12 Geen verblijfplaats aangetroffen 2 * Individuele dieren of groep zonder kraamfunctie. Monitoring Van de 37 ontheffingen waarin vleermuiskasten worden voorgeschreven, is in 6 gevallen de verplichting opgenomen om de werking van de kasten te monitoren. Gezien de beoogde, vaak minder voor de hand liggende doelfuncties is dit weinig. Immers, de vleermuiskasten die een winter- of kraamfunctie moeten vervullen hebben in feite nog een experimenteel karakter. Wij pleiten er niet voor om experimenten voortaan achterwege te laten, maar gezien de strikte eisen uit de Habitatrichtlijn zou het logisch zijn wanneer deze kasten na plaatsing enige jaren worden gevolgd. Van de 6 ontheffingen waarin monitoring werd opgelegd, hebben wij van slechts 1 geval de monitoringsgegevens kunnen achterhalen. Het ging hier om monitoring die door het bureau van de Zoogdiervereniging zelf wordt uitgevoerd. Navraag bij de ontheffinghouders van de overige 5 gevallen leverde verder geen resultaten op. Bij hen bleek het onbekend te zijn of en hoe de opgelegde maatregelen zijn uitgevoerd, of er gemonitord is en of de vleermuiskasten de beoogde functie vervullen. Eerdere onderzoeken Ons onderzoek staat niet op zichzelf. Eerder is ook door anderen onderzocht of de aan een ontheffing verbonden mitigerende en/of compenserende maatregelen daadwerkelijk in de praktijk worden uitgevoerd, en soms ook of die maatregelen daadwerkelijk hebben geleid tot het gewenste resultaat (succesvolle compensatie of mitigatie voor de doelsoort). In de praktijk blijkt het resultaat echter vaak tegen te vallen. Stichting RAVON heeft bijvoorbeeld bij 20 verleende ontheffingen waarbij reptielen, amfibieën of vissen waren betrokken uitgezocht of de voorgeschreven maatregelen waren uitgevoerd. Wat bleek? In 10% van de projecten waren de maatregelen volledig uitgevoerd en in 35% van de gevallen was geen enkele voorgeschreven maatregel uitgevoerd (Bosman et al., 2011). In de resterende gevallen waren de maatregelen deels uitgevoerd. Bovendien waren de meeste onderzochte compensatiemaatregelen ongeschikt voor de soorten waarvoor gecompenseerd werd (Glorius, 2009). Onderzoek door studenten in opdracht van ingenieursbureau Arcadis heeft laten zien dat vooral het grote aantal betrokken organisaties, bij bijvoorbeeld een bouwproject, ervoor zorgt dat de regie ontbreekt op het uitvoeren van de opgelegde mitigerende en compenserende maatregelen (mondelinge mededeling Maarten Breedveld, Arcadis). Conclusie Vleermuiskasten werden in de helft van de onderzochte ontheffingen opgenomen in de ontheffingsvoorwaarden. Dit gebeurt niet op een manier die de bescherming van vleermuizen ten goede komt. Zo zijn de ontheffingsvoorwaarden vaak onduidelijk, worden de vleermuiskasten gebruikt voor functies waar- 50 Journaal Flora en fauna maart 2013, nr. 2 Sdu Uitgevers LTR_P045_LTR-JFF-02-2013 50 15-3-2013 10:31:59

redactionele bijdrage JFf 2013 27 voor zij ongeschikt zijn en wordt er niet geleerd van de resultaten. Bovendien zijn kasten vaak geen duurzame oplossing. Op deze manier lijkt het weliswaar alsof er maatregelen worden getroffen om negatieve gevolgen op deze beschermde soorten te mitigeren dan wel compenseren. Maar op basis van kennis van de ecologie van vleermuizen, en daarbinnen specifiek hun keuze van verblijfplaatsen en de redenen daarvoor, schatten wij in dat dit in de praktijk niet het geval is. Hiermee wordt het doel van de Flora- en faunawet (bescherming en behoud van gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten) en de afgegeven ontheffingen in het geval van vleermuizen dus vaak niet gehaald. De resultaten uit deze casestudy zijn in lijn met eerdere onderzoeken naar de uitvoering van mitigerende en compenserende maatregelen. Hoewel dit onderzoek slechts beperkt van opzet is, wordt het heersende beeld bevestigd dat er nog veel schort aan het op een juiste wijze invulling geven aan de doelstelling van de Flora- en faunawet, en daarmee het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Habitatrichtlijn. Aanbevelingen De komende jaren staan we voor de uitdaging om meer kennis over een juist gebruik van vleermuiskasten te vergaren én te delen. Hiervoor doen wij een aantal aanbevelingen: Onderzoek de eigenschappen van verblijfplaatsen Ecologisch onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet is primair gericht op het uitsluiten of vaststellen van soorten en functies zoals verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden. De eigenschappen van verblijfplaatsen blijven hierbij onbelicht. Het zo goed mogelijk benaderen van bijvoorbeeld kli maateigenschappen van de oorspronkelijke verblijfplaats is een belangrijke succesfactor bij mitigatiemaatregelen. Acceptatietijd Vleermuizen moet de kans krijgen om de vleermuiskasten te ontdekken en naar gelang de oorspronkelijke functie in gebruik te nemen. Dat betekent dat vleermuiskasten al aanwezig moeten zijn vóór de oorspronkelijke verblijfplaats verdwijnt of ongeschikt wordt. De benodigde acceptatietijd verschilt per soort en per functie van de verblijfplaats en kan variëren van enkele weken voor paarplaatsen of zomerverblijfplaatsen tot maanden voor kraamverblijfplaatsen. Ingebruikname Door vleermuiskasten zo dicht mogelijk bij de te mitigeren verblijfplaats aan te bieden wordt de kans op snelle ingebruikname van de kasten vergroot. Zorgvuldig handelen Een goed mitigatieplan op papier is geen garantie voor succes. Door de mitigatie ook in het veld te begeleiden wordt voorkomen dat door ogenschijnlijk kleine foutjes vervangende vleermuiskasten ongeschikt worden. Monitoring en onderhoud Zonder monitoring weet je niet of vleermuiskasten in een specifieke situatie gebruikt worden als vervangende verblijfplaats. Monitoring is daarom belangrijk. Sommige vleermuiskasten vragen ook om onderhoud om als verblijfplaats geschikt te blijven Controle op naleving van ontheffingsvoorwaarden De controle op het uitvoeren van de aan een ontheffing verbonden voorwaarde dient te worden opgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door het instellen van een meldplicht bij een aantal meer experimentele maatregelen, zoals het plaatsen van vleermuiskasten. Sdu Uitgevers Journaal Flora en fauna maart 2013, nr. 2 51 LTR_P045_LTR-JFF-02-2013 51 15-3-2013 10:31:59

28 JFf 2013 jurisprudentie Dankwoord De auteurs bedanken de provincie Noord-Brabant voor de financiering van dit onderzoek. Literatuur Bosman, W., T. Schippers, A. de Bruin & M. Glorius, 2011. Compensatie voor amfibieën, reptielen en vissen in de praktijk. RAVON 40(2) Glorius, M.J., 2009. Onderzoek naar de effectiviteit van compensatiemaatregelen voor poldervissen die volgens de flora en faunawet beschermd zijn. Stagerapport Stichting RAVON, Nijmegen Korsten, E. 2009. Vleermuiswaarden op de mobilisatiecomplexen Baarle-Nassau, Heesch en Schaijk (Noord-Brabant: Onderzoek in het kader van de herontwikkeling van de terreinen (1. Adviesrapport). Zoogdiervereniging-rapport 2009.036. Zoogdiervereniging, Arnhem Korsten, E. & H. Limpens, 2011. Vleermuisvriendelijk bouwen - Handreiking voor huiseigenaar, architect en beleidsmedewerker. Zoogdiervereniging en Tauw BV in opdracht van Landschapsbeheer Flevoland Korsten, E., 2012. Vleermuiskasten. Overzicht van toepassing, gebruik en succesfactoren. Bureau Waardenburg, Culemborg & Zoogdiervereniging, Nijmegen jurisprudentie 28 Hfst. 4 Nbw 1998 is niet uitputtend bedoeld en daarom niet in strijd met hfst. 4 van de Monumentenverordening Afdeling bestuursrecht van de Raad van State 9 januari 2013, 201107478/1/A4 en 201107480 /1/A4. (Van Kreveld, Helder, Uylenburg) Landschapsmonument. Landschapsgezichten. Monumentenverordening. Art. 19 Monumentenverordening, hfst. IV Nbw 1998 Samenvatting: Hoger beroepen op het besluit van 20 oktober 2009 waarin het college van burgemeester en wethouders van De Bilt het gebied De Biltse Duinen heeft aangewezen als beschermd gemeentelijk landschapsmonument en criteria heft vastgesteld waaraan vergunningaanvragen worden getoetst. Met betrekking tot de Nbw 1998 is het volgende relevant: Bij het besluit van 20 oktober 2009, gehandhaafd bij het besluit op bezwaar, heeft het college het gebied De Biltse Duinen met toepassing van artikel 19 van de Monumentenverordening aangewezen als beschermd landschapsmonument. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit besluit tot aanwijzing wegens strijd met de Nbw 1998 onbevoegd is genomen. Zij heeft daartoe overwogen dat de Monumentenverordening in zoverre hetzelfde onderwerp regelt als waarin de Nbw 1998 voorziet en dat 52 Journaal Flora en fauna maart 2013, nr. 2 Sdu Uitgevers LTR_P045_LTR-JFF-02-2013 52 15-3-2013 10:31:59