de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Vergelijkbare documenten
Raad van de Europese Unie Brussel, 13 februari 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

Raad van de Europese Unie Brussel, 16 januari 2015 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 september 2014 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2007 (11.12) (OR. en) 16404/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0273 (CNS)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 augustus 2016 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 357 final. Bijlage: COM(2017) 357 final /17 fb DG D 2A. Raad van de Europese Unie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat de vangstmogelijkheden voor Europese zeebaars betreft

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 februari 2013 (OR. en) 6486/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0043 ( LE) FISC 30

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2015 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0079 (NLE) 9664/17 FISC 115 ENER 253 VOORSTEL van: ingekomen: 15 mei 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie COM(2017) 170 final Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op motorbrandstoffen die worden verbruikt op de eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde en de Isles of Scilly Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 170 final. Bijlage: COM(2017) 170 final 9664/17 ln DG G 2B NL

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.5.2017 COM(2017) 170 final 2017/0079 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op motorbrandstoffen die worden verbruikt op de eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde en de Isles of Scilly NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De belastingheffing van energieproducten en elektriciteit in de Unie is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG 1 van de Raad (hierna "de energiebelastingrichtlijn" of "de richtlijn" genoemd). Behalve op grond van de bepalingen van met name de artikelen 5, 15 en 17 kan de Raad ook uit hoofde van artikel 19, lid 1, van de richtlijn op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere belastingvrijstellingen of -verlagingen in te voeren. Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel strekt ertoe het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (VK) te machtigen een verlaagd accijnstarief op motorbrandstoffen (met name loodvrije benzine en gasolie) te blijven toepassen op alle eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde (alle voor de kust van Schotland) en de Isles of Scilly (voor de zuidwestkust van Engeland). Volgens de door het VK verstrekte informatie liggen de brandstofprijzen in de gebieden waarop de maatregel is gericht, gemiddeld 0,10 GBP (ongeveer 0,12 EUR) per liter hoger dan in andere delen van het land. Deze hogere prijzen zijn toe te schrijven aan de hogere vervoers- en distributiekosten en de lage bevolkingsdichtheid van deze gebieden. De maatregel strekt ertoe de hoge kosten van motorbrandstoffen in de genoemde gebieden enigszins te compenseren. Artikel 19, lid 1, van de richtlijn bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen kan besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere belastingvrijstellingen of -verlagingen in te voeren. Bij Uitvoeringsbesluit 2011/776/EU van de Raad werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om tot en met 30 oktober 2017 op bepaalde eilanden verlaagde belastingtarieven toe te passen op als motorbrandstof gebruikte loodvrije benzine en gasolie. Bij brief van 16 september 2016, die nader werd toegelicht op 16 december 2016, hebben de Britse autoriteiten overeenkomstig artikel 19 van de richtlijn de Commissie gevraagd om de toepassing van het verlaagde tarief te verlengen. De verlaagde accijns op brandstoffen zal 0,05 GBP (ongeveer 0,06 EUR) per liter lager zijn dan het normale tarief in het VK (0,58 GBP of ongeveer 0,67 EUR) 2. Dit betekent dat het verlaagde tarief nog altijd ver boven het huidige EU-minimum per 1 000 liter van 359 EUR voor loodvrije benzine en 330 EUR voor gasolie zou liggen. Het VK heeft verzocht om het verlaagde tarief gedurende zes jaar te mogen toepassen, hetgeen de maximumtermijn is waarin artikel 19, lid 2, van de richtlijn voorziet. Volgens de Britse autoriteiten ligt de brandstofprijs op de Schotse eilanden circa 0,10 GBP (ongeveer 0,12 EUR) per liter hoger dan de gemiddelde prijs in de rest van het VK. Een verlaging van 0,05 GBP (ongeveer 0,06 EUR) per liter zou het prijsverschil niet volledig 1 2 Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51). Het VK past op als motorbrandstof gebruikte benzine en gasolie hetzelfde accijnstarief toe. 674 EUR per 1000 liter (gegevens van juli 2016). NL 2 NL

wegnemen, maar consumenten wel enige compensatie bieden voor de hogere prijs die zij moeten betalen. De hogere prijs wordt veroorzaakt door de extra kosten voor de verkoop van brandstof in deze gebieden. De Britse autoriteiten geven twee belangrijke redenen aan voor deze hogere kosten: (1) hogere vervoers- en distributiekosten om brandstof op de eilanden te leveren als gevolg van extra kosten voor het vervoer per schip of vrachtwagen (langere afstand en tijd), veerbootkosten, overslagkosten in de terminal en leverancierspremies in verband met de levering van geringe hoeveelheden brandstof. Nagenoeg alle gebieden op het vasteland van Engeland en Wales liggen daarentegen binnen 100 mijl (ongeveer 160 km) van ten minste één raffinaderij en zij kunnen rechtstreeks met tankwagens worden bevoorraad. De kosten van het vervoer naar de Schotse eilanden liggen naar raming ten minste 0,03 GBP per liter hoger dan op het Schotse vasteland; (2) door het kleine aantal klanten (103 801 inwoners van 16 jaar of meer verspreid over 100 eilanden) en de geringe hoeveelheid brandstof die per locatie wordt verkocht, moeten de vaste kosten over een lage omzet worden omgeslagen. In perspectief geplaatst: er zijn in deze gebieden in totaal 70 tankstations. De vaste kosten voor personeel, huur, belastingen, verwarming, verlichting, water, onderhoud en reparatie moeten worden verdisconteerd in de uiteindelijke literprijs aan de pomp. Op de Shetlands, de Orkaden en de Hebriden wordt er per locatie gemiddeld 0,25 tot 0,6 miljoen liter brandstof per jaar verkocht, tegenover 3,8 miljoen liter voor de rest van Schotland. Om de kosten voor de exploitatie van een tankstation te dekken, moet op de verkoop van 0,25-0,6 miljoen liter een marge van 0,07-0,15 GBP per liter worden behaald, tegenover een marge van 0,033 GBP per liter op de verkoop van 3,8 miljoen liter. Volgens de Britse autoriteiten ondervindt de lokale bevolking veel nadeel van de hogere prijzen die door de hogere kostprijs per eenheid worden veroorzaakt, omdat veel inwoners met hun voertuig een aanzienlijke afstand moeten afleggen tot het dichtstbijzijnde stadscentrum - wat vaak alleen met particulier vervoer mogelijk is - en omdat de gebieden waarop de maatregel gericht is, een relatief laag inkomensniveau kennen. Opzet van de maatregel In het VK wordt de accijns op motorbrandstoffen geheven op de plaats waar de brandstof de raffinaderij verlaat, waar zij wordt ingevoerd of waar zij een accijnsentrepot verlaat. Op die plaats kan echter moeilijk worden bepaald hoeveel brandstof bestemd is voor de begunstigde gebieden. Daarom zullen de tariefverlagingen worden toegepast bij het verkooppunt op de begunstigde eilanden, zodat er geen risico bestaat dat brandstof waarvoor de accijns is verlaagd, naar elders wordt afgeleid. Detailhandelaren in brandstoffen op de eilanden worden bij de nationale belasting- en douanedienst (HM Revenue and Customs - HMRC) geregistreerd als erkend detailhandelaar en moeten de prijs van een liter brandstof verminderen met het bedrag van de accijnsverlaging. Op gezette tijden mogen zij vervolgens bij de HMRC om teruggaaf van accijns verzoeken op basis van het aantal liters verkochte brandstof. NL 3 NL

Toepassingsgebied Het territoriale toepassingsgebied van de maatregel omvat alle eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde (alle voor de kust van Schotland) en de Isles of Scilly (voor de zuidwestkust van Engeland). De maatregel is bedoeld voor alle aankopen en zowel particulieren als ondernemers zullen in aanmerking komen voor het lagere accijnstarief. Volgens de door de Britse autoriteiten verstrekte informatie was 86 % van de in 2016 op de eilanden ingeschreven voertuigen in particuliere handen en 14 % eigendom van bedrijven. Evaluatie van de Britse autoriteiten wat betreft de gevolgen van de maatregel voor de interne markt De Britse autoriteiten zijn van mening dat de maatregel geen gevolgen zal hebben voor de goede werking van de interne markt. De grootste organisaties op de eilanden zijn publiekrechtelijke lichamen zoals gemeentebesturen en zorgverleners. Er zijn allerhande bedrijven actief op de eilanden, maar deze hebben vaak een lagere omzet dan gemiddeld in het VK. Volgens de Britse autoriteiten hebben de bedrijven in de betrokken gebieden een gemiddelde omzet van circa 1,4 miljoen GBP tegenover een VK-gemiddelde van circa 5,7 miljoen GBP. Het Verenigd Koninkrijk benadrukt dat de verlaging niet het volledige kostenverschil dekt tussen de eilanden en het vasteland van het VK, waardoor het economisch gezien niet interessant is voor inwoners van het vasteland om naar de eilanden te reizen om er te profiteren van de bijzondere regeling. Bovendien zijn de bedrijven die voor de maatregelen in aanmerking komen, volgens het Verenigd Koninkrijk slechts kleine spelers op de markten waarop zij concurreren. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit. Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied Toetsing van de maatregel in het kader van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG Specifieke beleidsoverwegingen Artikel 19, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn luidt als volgt: "Naast de bepalingen van de voorgaande artikelen, met name de artikelen 5, 15 en 17, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren." De door het VK voorgenomen maatregel bestaat in een verlaging van de accijns op motorbrandstoffen in bepaalde delen van zijn grondgebied, namelijk alle eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde (alle voor de kust van Schotland) en de Isles of Scilly (voor de zuidwestkust van Engeland). Doel is om in deze gebieden de prijzen aan de pomp dichter bij het landelijk gemiddelde te brengen. De hogere NL 4 NL

kosten per eenheid en daardoor ook de hogere prijzen aan de pomp in deze gebieden zijn toe te schrijven aan hogere vervoers- en distributiekosten en kleinere schaalvoordelen. Er kan worden geconcludeerd dat het voornemen om in de betrokken gebieden een verlaagd accijnstarief op motorbrandstoffen toe te passen op grond van de specifieke geografische omstandigheden die er heersen, gebaseerd is op specifieke beleidsoverwegingen. Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie De maatregel strekt ertoe de hogere kosten per eenheid, en dus ook de hogere prijzen aan de pomp, van motorbrandstoffen op de betrokken eilanden gedeeltelijk te compenseren via een directe accijnsverlaging bij het verkooppunt. De maatregel is beperkt tot wat daartoe noodzakelijk is. De verlaging geldt met name alleen voor de (relatief geringe) hoeveelheid brandstof die op de eilanden wordt verkocht. Bovendien blijft het bedrag van de verlaging onder het bedrag van de extra kosten voor de verkoop van brandstof in deze gebieden en dus ook onder het verschil tussen de daar geldende brandstofprijzen en die op het vasteland. In dit verband neemt de Commissie er kennis van dat het accijnstarief met 0,05 GBP per liter product zal worden verlaagd. Volgens de informatie van de Britse autoriteiten liggen de extra vervoerskosten voor de betrokken gebieden echter 0,03 GBP per liter hoger dan het VKgemiddelde, en zijn de kosten voor het exploiteren van een tankstation er naar raming hoger, hetgeen leidt tot een meerprijs van 0,07 tot 0,15 GBP per liter, tegenover het VK-gemiddelde van 0,033 GBP per liter. Daardoor blijft de fiscale prikkel om energie efficiënt te gebruiken, gehandhaafd op een niveau dat ten minste gelijk is aan dat op het vasteland. Ten slotte zal de belasting op brandstof die in de betrokken geografische gebieden wordt verbruikt, ondanks de verlaging ruim boven de minimumbelastingniveaus van Richtlijn 2003/96/EG blijven. De maatregel is verenigbaar met het gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de Unie. Onder de gegeven omstandigheden lijkt de maatregel ook aanvaardbaar in het licht van de goede werking van de interne markt en de noodzaak om eerlijke concurrentie te garanderen. Met name gezien de insulaire ligging van de gebieden waarop hij van toepassing is en de bescheiden tariefverlaging wordt niet verwacht dat er een verschuiving in het brandstofverbruik zal optreden doordat consumenten van buiten deze gebieden door de verlaging zouden worden aangetrokken. De belasting op loodvrije benzine en gasolie in de betrokken gebieden zal ook na de door de Britse autoriteiten voorgenomen verlaging in overeenstemming zijn met het minimumbelastingniveau waarin artikel 7 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet. Indien de maatregel voldoet aan de voorwaarden van artikel 44 van de algemene NL 5 NL

groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 651/2014 3 ) en ook aan de daarin vastgestelde algemene voorwaarde, valt hij binnen het toepassingsgebied van die verordening en is hij dus vrijgesteld van de verplichting tot voorafgaande aanmelding. 2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID Rechtsgrondslag Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad. Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid) Het onder artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallende gebied van de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU in de zin van artikel 3 van het verdrag. Op grond van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG heeft de Raad evenwel, via afgeleid recht, een exclusieve bevoegdheid gekregen om een lidstaat te machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in de zin van dat artikel in te voeren. De lidstaten kunnen derhalve niet in de plaats van de Raad treden. Bijgevolg is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op het onderhavige uitvoeringsbesluit. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Evenredigheid Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De belastingverlaging gaat niet verder dan wat nodig is om het gestelde doel te bereiken. Keuze van het instrument Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad. 3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving De maatregel vereist geen evaluatie van bestaande wetgeving. Raadplegingen van belanghebbenden Voor dit voorstel hoeven geen belanghebbenden te worden geraadpleegd; het is immers gebaseerd op een verzoek van het Verenigd Koninkrijk en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. 3 Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz.1-78). NL 6 NL

Effectbeoordeling Dit voorstel betreft een machtiging van een afzonderlijke lidstaat op diens eigen verzoek en vereist geen effectbeoordeling. Gezonde regelgeving en vereenvoudiging De maatregel voorziet niet in een vereenvoudiging. Hij vloeit voort uit een verzoek van het Verenigd Koninkrijk en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat. Grondrechten De maatregel heeft geen gevolgen voor de grondrechten. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De maatregel leidt niet tot financiële en administratieve lasten voor de EU. Het voorstel heeft daarom geen gevolgen voor de begroting van de EU. 5. OVERIGE ELEMENTEN Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 - het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een verlaagd accijnstarief voor motorbrandstoffen (met name benzine en gasolie) te blijven toepassen op alle eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde (alle voor de kust van Schotland) en de Isles of Scilly (voor de zuidwestkust van Engeland). Het belastingniveau na de verlaging mag nooit onder de bij Richtlijn 2003/96/EG vastgestelde EU-minima liggen en de verlaging zal voor iedereen in deze gebieden gelden. De maatregel zal de achtergestelde gebieden helpen de hogere brandstofkosten als gevolg van de geïsoleerde geografische ligging van de eilanden ten dele te drukken. Artikel 2 - de gevraagde machtiging wordt, zoals het Verenigd Koninkrijk heeft gevraagd, verleend met ingang van 1 november 2017 voor een termijn van zes jaar. Aangezien het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2017 heeft kennisgegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Unie, zullen krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk tot verlenging van deze termijn besluit. Bijgevolg, en onverlet eender welke bepaling van het terugtrekkingsakkoord, is dit besluit van de Raad slechts van toepassing totdat het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat meer is. NL 7 NL

Voorstel voor een 2017/0079 (NLE) UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op motorbrandstoffen die worden verbruikt op de eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde en de Isles of Scilly DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit 4, en met name artikel 19, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij brief van 16 september 2016 heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om machtiging tot toepassing van een verlaagd accijnstarief op gasolie en loodvrije benzine overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG op de eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde (alle voor de kust van Schotland) en de Isles of Scilly (voor de zuidwestkust van Engeland). Het Verenigd Koninkrijk heeft op 16 december 2016 aanvullende informatie verstrekt. (2) In deze gebieden zijn de prijzen voor gasolie en loodvrije benzine hoger dan de gemiddelde prijzen op het overige grondgebied van het Verenigd Koninkrijk, waardoor lokale brandstofgebruikers worden benadeeld. Het prijsverschil is toe te schrijven aan extra kosten per eenheid die het gevolg zijn van de geografische ligging van de eilanden, de geringe bevolkingsdichtheid en de relatief geringe brandstofhoeveelheden. (3) De belastingverlaging zal niet meer bedragen dan wat nodig is om de extra kosten per eenheid die door de consumenten in die gebieden worden gedragen, te compenseren. (4) De verlaagde accijnstarieven zullen boven de minimumtarieven liggen die zijn vastgesteld in artikel 7 van Richtlijn 2003/96/EG. (5) Gezien het insulaire karakter van de gebieden waarop dit besluit van toepassing is en de beperkte tariefverlaging zal de maatregel niet leiden tot extra verplaatsingen die specifiek verband houden met de levering van motorbrandstof. 4 PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. NL 8 NL

(6) Bijgevolg is de maatregel aanvaardbaar in het licht van de goede werking van de interne markt en de noodzaak om eerlijke concurrentie te garanderen, en is hij verenigbaar met het gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de Europese Unie. (7) Uit artikel 19, lid 2 van Richtlijn 2003/96/EG vloeit voort dat iedere uit hoofde van dat artikel verleende machtiging strikt beperkt in de tijd moet zijn. Om ervoor te zorgen dat de betrokken bedrijven en consumenten voldoende zekerheid krijgen, wordt de machtiging verleend voor een periode van zes jaar. Dit besluit laat de toepassing van de Unieregels betreffende staatssteun onverlet. (8) Aangezien het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2017 heeft kennisgegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Unie, zullen krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk tot verlenging van deze termijn besluit. Bijgevolg, en onverlet eender welke bepaling van het terugtrekkingsakkoord, is dit besluit van de Raad slechts van toepassing totdat het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat meer is, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd verlaagde belastingtarieven toe te passen op als motorbrandstof gebruikte gasolie en loodvrije benzine op alle eilanden van de Binnen- en Buiten-Hebriden, de Northern Isles, de eilanden in de Clyde en de Isles of Scilly. De verlaging van het normale nationale belastingtarief voor loodvrije benzine respectievelijk gasolie mag de extra kosten voor de detailverkoop in deze geografische gebieden ten opzichte van de gemiddelde kosten voor de detailverkoop in het Verenigd Koninkrijk niet overschrijden en ten hoogste 50 GBP per 1 000 liter product bedragen. Artikel 2 Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 november 2017 en vervalt op 31 oktober 2023. Artikel 3 Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter NL 9 NL