ECLI:NL:RBLIM:2017:7110

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBLIM:2017:6026

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBLIM:2017:2557

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBDHA:2017:1591

ECLI:NL:RBNHO:2017:1456

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905

ECLI:NL:RBLIM:2017:2219

ECLI:NL:RBLIM:2016:9653

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBMNE:2017:2404

ECLI:NL:RBOBR:2017:2702

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513

ECLI:NL:RBMNE:2016:1475 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer UE VERZ GD/947

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBGEL:2016:5507

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBNHO:2017:437

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:OGEAC:2017:86

ECLI:NL:RBMNE:2017:3808

[NAAM KANTOOR] [UW NAAM] [UW ADRES] Rechtbank [NAAM RECHTBANK], locatie [LOCATIE RECHTBANK]. T.a.v. Sector kanton, afdeling Griffie [ADRES RECHTBANK]

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:CRVB:2016:4659


ECLI:NL:RBROT:2014:10830

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBROT:2016:7322

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:GHDHA:2016:1750

ECLI:NL:RBOBR:2017:2711

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

zaaknummers: AZVERZ (verzoek [X]) AZ VERZ (tegenverzoek [Y B.V.])

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBLEE:2009:BH2079

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

Transcriptie:

ECLI:NL:RBLIM:2017:7110 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 21-07-2017 Datum publicatie 25-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 6089641/AZ/17-120 - 6007924/AZ/17-100 Arbeidsrecht Eerste aanleg - enkelvoudig WWZ. Ontslag op staande voet wegens het voor eigen rekening verrichten van werkzaamheden voor een klant van de werkgever en wegens privégebruik van de leaseauto. Het verrichten van werkzaamheden voor de klant van werkgever kan niet worden vastgesteld, maar het privégebruik van de leaseauto rechtvaardigt onder de gegeven omstandigheden een ontslag op staande voet. Afwijzing van het verzoek om vernietiging van het ontslag op staande voet. Nu de kantonrechter het handelen van de werknemer tevens kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen wordt de verzochte transitievergoeding eveneens afgewezen. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 7 Burgerlijk Wetboek Boek 7 673 Burgerlijk Wetboek Boek 7 677 Burgerlijk Wetboek Boek 7 678 Burgerlijk Wetboek Boek 7 686a Vindplaatsen Uitspraak Rechtspraak.nl AR-Updates.nl 2017-0953 JAR 2017/210 RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Roermond Zaaknummer: 6007924 \ AZ VERZ 17-100 en 6089641 \ AZ VERZ 17-120 Beschikking van de kantonrechter van 21 juli 2017 in de zaak van:

[de werknemer], wonend te [adres werknemer], [woonplaats werknemer], Werknemer, gemachtigde mr. L.A.M. Plantaz, verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ASITO LIMBURG NOORD B.V., statutair gevestigd te Almelo, werkgever, gemachtigde mr. M. Leidekker, verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek. Partijen zullen hierna [de werknemer] en Asito worden genoemd. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het op 23 mei 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift namens [de werknemer], tevens houdend een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv - het op 22 juni 2017 ter griffie ontvangen verweerschrift namens Asito, - het op 22 juni 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift namens Asito, - de mondelinge behandeling d.d. 3 juli 2017, waarbij beide verzoekschriften - op verzoek van partijen - door de kantonrechter gevoegd zijn behandeld. 1.2. Daarna is beschikking bepaald. 2 De feiten 2.1. [de werknemer], geboren op [geboortedag werknemer] 1963, is op 1 februari 2001 bij Asito in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van medewerker schoonmaakonderhoud Industrieel III tegen een loon van 12,85 bruto per uur voor 38 uren per week, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. De cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf is van toepassing op de arbeidsovereenkomst. 2.2. [de werknemer] was op zondag 26 januari 2017 bij Hertog Jan te Arcen, een relatie van Asito.

Voor het bezoek aan Hertog Jan heeft [de werknemer] gebruik gemaakt van de bedrijfsauto. Het bezoek aan Hertog Jan stond niet op de werkplanning van [de werknemer] bij Asito. 2.3. Op 28 maart 2017 is [de werknemer] op staande voet ontslagen. 3 Het geschil 3.1. [de werknemer] verzoekt bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad: Bij wijze van voorlopige voorziening: - voor de duur van het geding, Asito te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van het laatst genoten loon van [de werknemer] van 2.417,11 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente, vanaf 28 maart 2017 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd en [de werknemer] in staat te stellen om de bedongen werkzaamheden te verrichten, onder verbeurte van een dwangsom van 250,00 per dag dat Asito in gebreke blijft, met een maximum van 2.500,00, - Asito te veroordelen in de proceskosten, Primair: - het ontslag op staande voet te vernietigen, - Asito te verplichten [de werknemer] binnen 24 uur na dagtekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van 250,00 per dag dat Asito in gebreke blijft, met een maximum van 2.500,00, - Asito te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van het laatst genoten loon van [de werknemer] van 2.417,11 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente, vanaf 28 maart 2017 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, binnen twee dagen na dagtekening van deze beschikking, - Asito te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een billijke vergoeding van 5.000,00 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding, binnen twee dagen na dagtekening van deze beschikking, - Asito te veroordelen in de proceskosten, Subsidiair, indien het ontslag op staande voet in stand blijft: - Asito te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van de transitievergoeding van 25.029,00 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen transitievergoeding, - Asito te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van het bedrag dat op grond van de eindafrekening aan [de werknemer] verschuldigd is, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente, - Asito te veroordelen aan [de werknemer] te verstrekken een correcte bruto/netto-specificatie, binnen twee dagen na dagtekening van deze beschikking, onder verbeurte van een dwangsom van 250,00 per dag dat Asito in gebreke blijft, met een maximum van 2.500,00, - Asito te veroordelen in de proceskosten. 3.2. Asito heeft verweer gevoerd. 3.3. Asito verzoekt bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad: Bij wijze van zelfstandig verzoek, primair: - de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct voorwaardelijk - indien en voor zover niet uit het onherroepelijk oordeel in een kort geding procedure en/of bodemprocedure omtrent de

nietigheid volgt, dat de arbeidsovereenkomst al door het op 28 maart 2017 verleende ontslag op staande voet is geëindigd te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen, Bij wijze van zelfstandig verzoek, subsidiair: - de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct voorwaardelijk - indien en voor zover niet uit het onherroepelijk oordeel in een kort geding procedure en/of bodemprocedure omtrent de nietigheid volgt, dat de arbeidsovereenkomst al door het op 28 maart 2017 verleende ontslag op staande voet is geëindigd te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsrelatie, Bij wijze van zelfstandig verzoek, meer subsidiair: - de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct voorwaardelijk - indien en voor zover niet uit het onherroepelijk oordeel in een kort geding procedure en/of bodemprocedure omtrent de nietigheid volgt, dat de arbeidsovereenkomst al door het op 28 maart 2017 verleende ontslag op staande voet is geëindigd - te ontbinden op grond van andere dan die hiervoor genoemde omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, Indien enige voorwaardelijke vergoeding wordt toegekend: - uitdrukkelijk te bepalen dat deze voorwaardelijke ontbindingsvergoeding eerst dán verschuldigd en opeisbaar is - zodat deze beschikking/voorwaardelijke vergoeding eerst kan worden geëxecuteerd - als bij enig onherroepelijk geworden (andere rechtelijke beslissing is vastgesteld, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft bestaan op de dag waarop de kantonrechter de hierbij verzochte beschikking wijst en die arbeidsovereenkomst dus niet al is geëindigd door het op 28 maart 2017 aan [de werknemer] gegeven ontslag op staande voet. Primair, subsidiair en meer subsidiair: - [de werknemer] te veroordelen in de proceskosten, 3.4. [de werknemer] heeft verweer gevoerd. 3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover relevant nader ingegaan. 4 De beoordeling Het verzoek van [de werknemer] tot vernietiging van het ontslag op staande voet 4.1. [de werknemer] heeft de onderliggende verzoeken tijdig ingediend, omdat deze zijn ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door Asito is beëindigd (artikel 7:686a lid 4, onderdeel a, BW). 4.2. Het geschil van partijen betreft de vraag of het door Asito aan [de werknemer] gegeven ontslag op staande voet moet worden vernietigd. 4.3. Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor Asito als dringende redenen als vorenbedoeld beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van [de werknemer], die ten gevolge hebben dat van Asito redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van [de werknemer], zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Ook indien de gevolgen

ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. 4.4. De dringende reden die is meegedeeld en dus moet worden beoordeeld, is blijkens de ontslagbrief van 28 maart 2017 - kort gezegd - dat [de werknemer] voor eigen rekening werkzaamheden (vloerenonderhoud) bij Hertog Jan heeft verricht, zonder het hiervoor ontvangen bedrag aan Asito af te dragen, en daarbij voor privédoeleinden (wederom) ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de aan hem ter beschikking gestelde leaseauto en bedrijfsmiddelen van Asito, zoals machines en schoonmaakmiddelen. Daarmee heeft [de werknemer] de bedrijfsregels van Asito geschonden. Onderzoek heeft daarnaast aangetoond dat in het begin van 2017 veelvuldig gebruik is gemaakt van de leaseauto voor privédoeleinden. Werkzaamheden bij Hertog Jan 4.5. Asito heeft de dringende reden, inhoudende dat [de werknemer] voor eigen rekening werkzaamheden bij Hertog Jan heeft verricht, gebaseerd op een mondelinge verklaring van 24 maart 2017 van [manager Hertog Jan] (manager bij Hertog Jan) aan [objectleider Asito] (objectleider bij Asito). [objectleider Asito] heeft hiervan melding gemaakt aan [vestigingsmanager Asito] (vestigingsmanager bij Asito), waarna hij de blackbox in de leaseauto van [de werknemer] geraadpleegd heeft. Hieruit is gebleken dat [de werknemer] op 26 februari 2017 tussen 08.04 uur en 12.10 uur aanwezig was bij Hertog Jan. Vervolgens is [de werknemer] op non-actief gesteld, teneinde nader onderzoek te verrichten. [vestigingsmanager Asito] heeft op 27 maart 2017 telefonisch contact opgenomen met [manager Hertog Jan], die zijn eerdere verklaring aan [objectleider Asito] nogmaals heeft bevestigd. 4.6. [de werknemer] heeft echter een verklaring van [manager Hertog Jan] overgelegd waaruit blijkt dat hij op 26 januari 2017 geen vloerenonderhoud of andere werkzaamheden bij Hertog Jan heeft verricht, maar enkel advies heeft gegeven en daar geen geld voor heeft ontvangen. Met betrekking tot de duur van de aanwezigheid heeft [de werknemer] ter zitting verklaard na het geven van advies nog een rondleiding bij Hertog Jan gekregen te hebben. Privégebruik van de leaseauto 4.7. Uit de registratie van de blackbox is daarnaast gebleken dat [de werknemer] veelvuldig - ten onrechte - gebruik maakt van de leaseauto voor privédoeleinden. Daarbij merkt Asito op dat [de werknemer] zich in het verleden meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van de leaseauto voor privédoeleinden, en daar reeds meerdere malen - bij brief van 9 juni 2005, 14 februari 2007 en 6 augustus 2013 - op is gewezen. Bij brief van 6 augustus 2013 is aan [de werknemer] eveneens kenbaar gemaakt dat, indien hij de leaseauto nogmaals voor privédoeleinden zou gebruiken, een ontslag op staande voet zou volgen. 4.8. [de werknemer] stelt dat hij op 26 februari 2017 in het belang van Asito bij Hertog Jan was, om de zakelijke relatie met de klant van Asito te onderhouden. [de werknemer] is daarom van oordeel dat hij op 26 februari 2017 geen gebruik heeft gemaakt van de leaseauto voor privédoeleinden. Daarnaast stelt [de werknemer] dat hij weldegelijk gebruik mocht maken van de leaseauto voor privédoeleinden. Hiervoor had hij namelijk toestemming van [vestigingsmanager Asito]. Voorts bestaan er bij Asito volgens [de werknemer] geen (heldere) voorschriften met betrekking tot het gebruik van de leaseauto of andere bedrijfsmiddelen. Indien dit wel het geval was, was [de werknemer] hiermee onbekend. De eerdere incidenten acht [de werknemer] te ver in het verleden gelegen. Met de beschuldigingen uit 2007 en 2013 was [de werknemer] het overigens niet eens. Op deze beschuldigingen heeft hij toen echter niet gereageerd. [de werknemer] concludeert uiteindelijk dat het ontslag op staande voet disproportioneel is, nu Asito had kunnen volstaan met een waarschuwing dan wel het innemen van de bedrijfsauto.

4.9. [vestigingsmanager Asito] heeft ter zitting verklaard eenmalig toestemming gegeven te hebben voor het privégebruik van de leaseauto door [de werknemer] in verband met persoonlijke omstandigheden. Van volledige toestemming voor het privégebruik van de leaseauto is echter nooit sprake geweest. Dit is meermaals aan [de werknemer] medegedeeld. Ter onderbouwing van dit standpunt overlegt Asito - door [de werknemer] ondertekende - stukken. 4.10. De kantonrechter oordeelt als volgt. 4.11. Gelet op de verschillende verklaringen van [manager Hertog Jan] is onduidelijk of [de werknemer] op 26 februari 2017 voor eigen rekening werkzaamheden bij Hertog Jan heeft verricht. De kantonrechter is daarom van oordeel dat hierin geen dringende reden voor een ontslag op staande voet gevonden kan worden. 4.12. Evenwel is vast komen te staan dat [de werknemer] op 26 februari 2017 gebruik gemaakt heeft van de leaseauto. Uit de registratie van de blackbox is gebleken dat [de werknemer] met de leaseauto naar Hertog Jan te Arcen is gereden. Ook is vast komen te staan dat dit bezoek niet in opdracht van Asito heeft plaatsgevonden. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat vast is komen te staan dat [de werknemer] op 26 februari 2017 ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de leaseauto voor privédoeleinden. 4.13. [de werknemer] heeft in strijd met gemaakte afspraken gehandeld. Voor zover [de werknemer] stelt niet op de hoogte te zijn van deze afspraken, acht de kantonrechter dit onvoldoende aannemelijk. Asito heeft namelijk diverse stukken - zoals de eerder genoemde brieven, waarvan in ieder geval twee ondertekend door [de werknemer], én de Verklaring geen privégebruik auto van de belastingdienst - overgelegd. Volgens de kantonrechter is daarmee voldoende aannemelijk geworden dat [de werknemer] op de hoogte was van het feit dat de leaseauto niet voor privédoeleinden gebruikt mocht worden. Indien dit niet het geval was, heeft [de werknemer] dit onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd gesteld. 4.14. Vast is daarmee komen te staan dat [de werknemer] zich in de eerste maanden van 2017 en specifiek op 26 februari 2017 schuldig heeft gemaakt aan het voor privédoeleinden gebruiken van de leaseauto, hetgeen een stelselmatige schending van de bedrijfsregels oplevert. [de werknemer] heeft voor dit gebruik geen of een onvoldoende valide verklaring gegeven. Daarnaast is gebleken dat in het verleden reeds meerdere waarschuwingen zijn gegeven. Bij de laatste waarschuwing is daarnaast aan [de werknemer] kenbaar gemaakt dat, indien [de werknemer] wederom ten onrechte gebruik maakt van de leaseauto voor privédoeleinden, ontslag op staande voet volgt. Nu wederom is gebleken dat [de werknemer] ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de leaseauto voor privédoeleinden, levert het complex van voornoemde feiten en omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter daarom voldoende grond op voor een ontslag op staande voet. De kantonrechter acht dit handelen zodanig ernstig dat Asito in redelijkheid kon beslissen dat van haar niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] te laten voortduren. Het vorenstaande brengt met zich dat het op 28 maart 2017 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is en standhoudt. 4.15. Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van [de werknemer] de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Asito kan vernietigen, indien Asito heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en dit ontslag op staande voet aldus heeft geleid tot een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zal het verzoek van [de werknemer] om vernietiging van dat ontslag worden afgewezen. Er is immers geen sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, zodat er ook geen grond is om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW. De primaire verzoeken van [de werknemer] missen derhalve een grondslag en worden afgewezen. 4.16. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat niet enkel sprake is van een dringende reden,

maar eveneens sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door [de werknemer]. Asito heeft in het verleden meerdere malen geconstateerd dat [de werknemer] ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de leaseauto voor privédoeleinden. Na deze constateringen is volstaan met een waarschuwing, dan wel een waarschuwing met de consequentie van een ontslag op staande voet voor een eventuele toekomstige constatering van deze overtreding. De kantonrechter is van oordeel dat Asito hierin alleszins redelijk heeft gehandeld en veelvuldig vertrouwen aan [de werknemer] heeft gegeven. [de werknemer] heeft echter misbruik gemaakt van het door Asito in hem gestelde vertrouwen. Dit acht de kantonrechter ernstig verwijtbaar. Op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW kan daarom geen transitievergoeding aan [de werknemer] worden toegekend. De gevorderde voorlopige voorziening treft hetzelfde lot en zal eveneens worden afgewezen. 4.17. Tussen partijen is nog een punt van geschil of de eindafrekening reeds heeft plaatsgevonden. De kantonrechter is van oordeel dat [de werknemer] recht heeft op een deugdelijke eindafrekening en een deugdelijke bruto/netto specificatie. De kantonrechter merkt daarbij op dat Asito dit enkel verschuldigd is, voor zover niet door middel van deugdelijk bewijs kan worden aangetoond dat dit reeds aan [de werknemer] is voldaan. Het zelfstandig verzoek tot (voorwaardelijke) ontbinding. 4.18. Nu het verzoek van [de werknemer] tot vernietiging van het door Asito gegeven ontslag op staande voet wordt afgewezen, is er een rechtsgeldig einde aan het dienstverband gekomen. Aldus doet de voorwaarde waaronder Asito het zelfstandig tegenverzoek heeft ingediend, zich niet voor. Dit brengt met zich dat de kantonrechter derhalve niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het zelfstandig verzoek van Asito. De door partijen dienaangaande ingenomen stellingen, behoeven derhalve geen bespreking meer. Inzake alle verzoeken 4.19. [de werknemer] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Asito worden tot op heden begroot op 600,00 (salaris gemachtigde, 3.0 punten x 200,00 tarief). 4.20. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de door Asito gemaakte kosten van 117,00, zijnde griffierecht, in de veroordeling van [de werknemer] op te nemen omdat Asito had kunnen volstaan met het indienen van een tegenverzoek. 5 De beslissing De kantonrechter 5.1. veroordeelt Asito tot het opmaken en uitbetalen van een deugdelijke eindafrekening onder afgifte van een bruto/netto specificatie, met dien verstande dat op de veroordeling in mindering strekt hetgeen reeds aantoonbaar door Asito is voldaan, 5.2. veroordeelt [de werknemer] in de proceskosten, aan de zijde van Asito tot op heden begroot op 600,00, 5.3. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.4. wijst het anders of meer verzochte af.

Deze beschikking is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken. type: S.L. coll: