hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

Vergelijkbare documenten
Tandzaad (Bidens) Veerdelig tandzaad (B. tripartita) Smal tandzaad (B. connata) 3-5 tallig met gesteelde blaadjes. 3-5 tallig, donkergroen

Basterdwederik (Epilobium)

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

tijdens een excursie in september {fig. 1) gaf de tweede auteur namelijk de z.i. gerechtvaardigde indruk, dat het Sonchus palustris door

Rupsklaver (Medicago)

Dahlst. em. Lindb. f. door. toestand neutraal bruin (notenhout, donker. lc Vruchten geelachtig gebakken steenrood, terra-cotta oflicht zalmkleurig.

Boterbloem (Ranunculus)

het voorjaarsvergeet-mij-nietje (

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS

Viltkruiden en droogbloemen in Groesbeek

Nachtschade (Solanum)

schijnaren. Bloemdekbladen 5, vrij, vaak ongelijk van vorm en grootte, kaal pseudostaminodiën, Aegypt.-Arab. 1775, p. 28, is als volgt gekenmerkt:

(Lactuca virosa L.). Diverse minof meer geroutineerdefloristenbleken de planten voor de

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum)

(Rijksherbarium, Leiden)

verspreiding (Laboratorium voor Aquatische Oecologie, Nijmegen) door Th.G. Giesen en G. van der Velde

Warkruid (Cuscuta) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten

Wespenorchis (Epipactis)

(Rijksherbarium, Leiden)

Vergeet-mij-nietje (Myosotis)

vegetatieve Bij mijn vegetatiekundig onderzoek word ik regelmatig geconfronteerd met

tweehuizige Amaranthus-soorten, terwijl

Klaproos (Papaver) Grote klaproos (P. rhoeas ) afstaand of. aangedrukt behaard bleek rood, soms donkerrood, soms aan de voet zwart gevlekt

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990

Vaccinium corymbosum L. in Nederland ingeburgerd. zijn naar aanleiding van gunstige berichten over deze cultuur proeven genomen met de

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora

Paardenstaart (Equisetum)

(Rijksherbarium, Leiden)

in Nederland De madelief-fijnstraal, Phalacroloma annuum (L.) Dumort., (Rijksherbarium, Leiden) Inleiding

Potamogeton bastaardering veelvuldig voorkomt en meestal wordt er een groot. (Sneek)

Determineren van planten

Lej. daarentegen werd in deze beide laatste edities weggelaten, omdat het voorkomen. beschrijving. forsterianum

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6

Vrouwenmantel (Alchemilla)

Baccharis halimifolia L. in Nederland: waar blijft Struikaster?

3 Nomenclatuur. 2 Aantal soorten In Nederland

plantengeografische aspecten

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank

Natuurbegraven. Presentatie Nationaal Groenfonds 24 november Rest In Nature

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

bevestiging van het in het jaar 1973 gehoorde gerucht over een vondst van Lathyrus

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Bij het bestuderen van het in de collectie van het Rijksherbarium. Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging aanwezige

Munt: Methol wordt gebruikt in smaak- en geurstoffen als snoep thee en tandpasta Muntolie wordt gewonnen uit Pepermunt of Groene munt

Prachtanjer (Dianthus superbus L.) terug. in Nederland, maar... via natuurlijke weg? Inleiding

enige bijeen. Kelk tijdens de bloei klein, tot zijdelingse, overlangse spleten openspringend. Vruchtbeginsel tweehokkig,

Ooievaarsbek (Geranium)

HYPERICUM 4, maart 2005

Bies. Bolboschoenus (Zeebies-Heen) Scirpoides (Kogelbies)

Bladhoudende Heesters

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Inleiding. Cerastium holosteoides Fries (s.s.) en C. fontanum Baumg. subsp. triviale (Link) Jalas in Nederland. door

Determinatietabel voor de bijen van het genus Megachile in Nederland

moeilijk is. Enkele van deze kenmerken

Smeerwortel (Symphytum)

Viburnum burkwoodii Anne Russell Nederlandse naam: sneeuwbal

Bij tal van Composieten komen straalbloemloze vormen voor, die in de meeste

Inleiding. meestal, vaak en soms veel voorkomende termen. Om meer inzicht te

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /70

(Beeby) Sparganium erectum subsp. neglectum, in het Nederlands Blonde egelskop, behoort tot de

De ontrafeling van in Nederland ingeburgerde Amerikaanse herfstasters (Symphyotrichum Nees subg. Symphyotrichum sect. Symphyotrichum, Asteraceae)

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen.

Waterlepeltje (Ludwigia)

Geelsterren in Twente en het Duitse grensgebied

Vijko P.A. Lukkien & Pipasi Jeurissen (Universiteit Utrecht, Faculteit Biologie, Postbus 80084, 3508 TB Utrecht;

geschonken (Van Steenis, 1971).

Enige. wij naar Aellens bewerking van de Chenopodiaceae in de 2e druk van HEGI, Illustrierte. (Rijksherbarium, Leiden)

Veranderingen. Standaardlijst basis van de. in de Nederlandse flora. Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de

duistere heiderouwzwever exoprosopa cleomene duikt op in nederlandse wolzwevercollectie (diptera: bombyliidae)

Cypergrassen Cyperaceae. Meestal kantig, vol, zonder knopen

Zaagblad, Serratula tinctona

Nederlandse bomen herkennen een eenvoudige handleiding v0.4 J Holtman

zij spraken sterretje (*). zuidhelling, zuidelijk van Nijmegen, in totaaleen achttal, benevens twee vondsten (Jorwerd standplaatsen

1.-bladeren duidelijk naaldvormig 2. -bladeren geen naalden (vlak blad, grote-of kleine schubben, aanliggend aan twijgen, dakpansgewijze geplaatst) 49

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Joh. Jansen. gezamenlijke excursie gemaakt werd, en dat. speciaal onderwerp bezig hielden, weten, hulp

Vindplaatsen van Distelbremraap [Orobanche reticulata subsp. pallidiflora (Wimm. & Grab.) Hayek] in verstoorde duinen

Profielen van het Mallegat en geologische profielen aan de Pr. Hendrikkade in Katwijk D. Parlevliet, D. van der Kooy, mei 2003

(Rijksherbarium, planten aan, die wij. Leiden) Jongh, Mennema en Van Ooststroom op dezelfde plaats een nieuwe, nog niet geïdentificeerde

COMPOSIETEN en... GELE composieten. PSGScousele 13 december 2017 Freddy Moorthamer

Heideblauwtje Argus-Bläuling en Heivlinder Ockerbindinger Samtfalter. in de Nederlands-Duitse Grensstreek. Jan Hermans NHGL Peter Kolshorn - BSKS

Les 3 (werkcollege) Determineren van planten / maken van een determinatietabel

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Cabomba!caroliniana!A.!Gray!

(Rijksherbarium, aangedrukt behaard. Onderste bladen lang-, de hogere korter gesteeld, de. Leiden) 4, 1755, p.

Waarnemingen. AIC te Castricum

(Rijksherbarium, Leiden)

Matig voedselrijk tot voedselrijk Zwak zuur tot neutrale, humeuze grond

Variety Description Rasbeschrijving

PLANTEN. basiskennis

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2

Soortenkennis O43. Bloemplanten

Kevers van de Habitatrichtlijn,

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

Transcriptie:

De Filago vulgaris-groep in Nederland door F. Adema (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L. voor de Atlas van de Nederlandse Flora (MENNEMA, 1976) bleek, dat zich onder deze naam in de collectie van het Rijksherbarium twee verschillende soorten bevonden. Determinatie met WAGENITZ (1965a en b) leverde als resultaat op, dat naast enkele exemplaren van F. pyramidata s.s. het merendeel van het materiaal moest heten Filago lutescens Jord. VAN DEN BOSCH (1855) onderscheidde deze soort reeds naast F. spathulata (= F. pyramidata) en F. germanica (=F. vulgaris). Door latere (Nederlandse) auteurs werd F. lutescens echter ten onrechte als een variëteit van F. vulgaris Lamk. beschouwd, terwijl merkwaardigerwijs het meeste materiaal bij F. pyramidata werd ondergebracht. Filago lutescens, F. pyramidata en F. vulgaris zijn nauw aan elkaar verwant, maar verschillen onderling toch voldoende om als aparte soorten te kunnen worden beschouwd. De verschilkenmerken zijn vooral te vinden in de kleur van de beharing, de vorm van de bladen, het aantal bladen qnder de kluwens van hoofdjes, dat langer is dan deze kluwens, de kleur van het bovenste deel van de omwindselbladen en ten slotte in het aantal vrouwelijke en tweeslachtige bloemen in het centrale deel van het hoofdje. In nevenstaandetabel worden de verschillen in de genoemde kenmerken samengevat. F. lutescens kan op de volgende manier in de sleutel tot in Filago HEUKELS-VAN OOSTSTROOM (1975, p. 611) worden ingepast: 1. Omwindselbladen stekelpuntig toegespitst, in de vruchttijd rechtopstaand. Hoofdjes in kluwens van 10-30 2 Omwindselbladen stomp, in de vruchttijd stervormig uitgespreid. Hoofdjes in kluwens van 2-7 4 2. Takken meestal afstaand. Bladen langwerpig-spatelvormig, de grootste breedte boven het midden, naar de voet versmald. Hoofdjes in kluwens van 10-15(-20). Omwindsel scherp vijfkantig; omwindsel bladen met gebogen top 3 Takken rechtop of weinig afstaand. Bladen lancet- tot lijn-lancetvormig, de grootste breedte onder het midden, naar de voet niet versmald. Hoofdjes in 42

Kenmerken F. pyramidata F. lutescens F. vulgaris Kleur beharing wit geelachtig wit Bladvorm langwerpig- langwerpig- lancet- tot lijnspatelvormispatelvormilancetvormig Aantal bladen onder de kluwens, die langer 2-4 0-2 (-3) 0 zijn dan deze Stekelpunt van de naar buiten naar buiten rechtopstaand omwindselbladen gebogen gebogen Kleur omwindselbladen strokleurig top en stekelpunten iets onder de top met eerst later paars, bruin een halvemaanvormige rode vlek; stekelpunten strokleurig Aantal $ bloemen in (0-) 4-7 (-8) (6-) 8-20 (-23) (15-) 20-30 het centrale deel van de hoofdjes Aantal 2-slachlige bloemen in het centrale 4-6 (-7) (2-) 3-5 (-6) (1-) (l-)2-3(-4) (-4) deel de van hoofdjes kluwens van 15-30. Omwindsel zwak vijfkantig; omwindselbladenmet rechte top, iets onder de top met een halvemaanvormige, rode vlek. Plant wit wollig viltig, zelden bijna kaal. O - 0,10-0,40. Juli-sept. Langs wegen, op zandig bouwland en droge graslanden. Zeer zeld., thans alleen bij Schoorl(F.germanica L.,nonHuds.). Duits viltkruid. F. vulgaris Lamk. 3. Plant geelachtig wollig viltig. 0-2(-3) bladenonder de kluwens van hoofdjes langer dan deze. Bovenste deel van de omwindselbladen en de stekelpunten aanvankelijk paars, later bruin. Het centrale deel van de hoofdjes met (6 )8 20( 23) vrouwelijke en (2 )3 5( 6) tweeslachtige bloemen. O- 0,10-0,30. Juli-sept. Langs akkers en aan wegranden. Zeer zeld., thans wel verdwenen. (F. spathulata C. Presl, p.p.). Geel viltkruid. F. lutescens Jord. Plant wit wollig viltig. 2-4 bladen onder de kluwens van hoofdjes langer dan deze. Bovenste deel van deomwindselbladenen de Het stekelpunten strokleurig. centrale deel van de hoofdjes met (0 )4 7( 8) en vrouwelijke 4-6(-7) tweeslachtige bloemen. O- 0,10-0,30. Juli-sept. Langs akkers en wegranden. Zeer zeld., thans wel verdwenen; ook adv. (F. spathulata C. Presl, p.p.). Spatelviltkruid. F. pyramidata L. 4. enz. Opmerkingen: a. Het materiaal van de in HEUKELS-VAN OOSTSTROOM (1975, p. 612) vermelde bastaard F. arvensis X F. vulgaris blijkt tot F. te behoren. vulgaris b. Fig. 722 in deze flora blijkt niet F. vulgaris, doch F. lutescens voor te stellen. 43

Fig. 1. Verspreidingskaart van Filago lutescens Jord. vondst van vóór 1950. In navolging van QUENÉ-BOTERENBROOD& MENNEMA (1973) zijn in de verspreidingskaartjes van F. lutescens en F. pyramidata de uurhokken gestippeld, waarvan oude gegevens bekend zijn van F. pyramidata. Indien deze gegevens berusten op herbariummateriaal, dan is dit bovendien met een zwart bolletje (van vóór 1950) of een zwart blokje (sinds 1950) aangegeven. Waar blokjes en bolletjes ontbreken zijn de gegevens afkomstig uit het IVON-archief en/of de literatuur en duidt het gestippelde uurhok aan, dat aldaar óf F. lutescens óff. pyramidata werd aangetroffen. De thans wel in Nederland verdwenen F. lutescens werd overwegend gevonden in het Fluviatiele district (fig. 1). De meeste vondsten waren bekend uit de omgeving van 44

Filagopyramidata L. = vondst van vóór 1950. Fig. 2. Verspreidingskaart van Arnhem en vooral van Nijmegen, alwaar hij ook duidelijk in het Subcentreurope district voorkwam. Vóór 1950 is de soort met zekerheidin 22 uurhokken aangetroffen; gegevens omtrent de oorzaak van zijn verdwijning zijn niet bekend. De eveneens thans wel verdwenen F. pyramidata werd in Nederland ook in het Fluviatiele en het Subcentreurope district gevonden {fig. 2). De meeste vondsten werden gedaan in de omgeving van Nijmegen. Vóór 1950 is de soort met zekerheid van slechts 6 uurhokken bekend. Ook van F. pyramidata, die éénmaalte Amsterdam (1965) adventief is gevonden, zijn geen gegevens voorhanden omtrent de oorzaak van zijn verdwijning uit onze flora. 45

Fig. 3. Verspreidingskaart van Filago vulgaris Lamk. vondst van vóór 1950; = vondst sinds 1950. F. vulgaris is in Nederland aangetroffen in hetgelderse, Fluviatiele, Subcenteurope, Duin-, Wadden-, Krijt- en Lössdistrict {fig. 3). Voor 1950is de soort bekend van 60, sinds 1950 van 6 uurhokken. Recent komt F. vulgaris nog slechts in één uurhok bij Schoorl voor. Literatuur BOSCH, R. VAN DEN, 1855. In Ned. Kruidk. Arch. I, 3, p. 443-445. HEUKELS-VAN OOSTSTROOM, 1975. Flora van Nederland, 18e druk. Groningen. MENNEMA, J., 1976. Atlas van de Nederlandse Flora (in voorber.). 46

, QUENÉ-BOTERENBROOD, A. J. & J. MENNEMA, 1973. Zeldzame Nederlandse plantesoorten in Zuid- Holland. 's-gravenhage. WAGENITZ, G., 1965a. Filago, in G. Hegi, Illustrierte Flora von Mittel-Europa, ed. 2, 6 (3), p. 110 124. 1965b. Zur Systematik und Nomenklatur einiger Arten von Filago L. emend. Gaertn. subgen. Filago (,,Filago germanica-gruppe"). Willdenowia4, p. 37-59. Summary Filago lutescens Jord., a long neglected species in the flora of the Netherlands and now most likely extinct, was recognized material of F. among pyramidata L. Differences between F. lutescens and its close allies F. pyramidata and F. vulgaris Lamk. are tabulated and an account of their distribution in the Netherlands is given. 47