BRL Beoordelingsrichtlijn. kritiekversie d.d voor het KOMO -attest-met-productcertificaat voor. Dakbeveiligingssystemen

Vergelijkbare documenten
BRL 9935 Deel 01. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 01: kritiekversie d.d

BRL 9935 Deel 03. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 03: Kritiekversie d.d

Wijzigingsblad BRL 0503

Wijzigingsblad BRL

Wijzigingsblad BRL 0501

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Wijzigingsblad BRL 4702

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Wijzigingsblad BRL 2813

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Wijzigingsblad BRL 5060

BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR DE KOMO KWALITEITSVERKLARING VOOR RONDHOUTPALEN VAN EUROPEES NAALDHOUT

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL

Nationale Beoordelingsrichtlijn

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 2815

Nationale beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL

Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn

BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET VOOR HOUTEN HEIPALEN VAN EUROPEES NAALDHOUT. Vastgesteld door het College van Deskundigen van SKH op

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

Wijzigingsblad BRL

Nationale beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

BRL 9935 Deel 00. Beoordelingsrichtlijn. Algemeen deel. 8 september 2017

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 0511 Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies

BRL 9935 Deel 00. Vastgesteld door het College van Deskundigen Dakbeveiliging d.d

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 2502

Wijzigingsblad d.d behorende bij de BRL 1101 Spaanplaat d.d Vastgesteld door het College van Deskundigen SKH d.d.

SKH-RICHTLIJN 7531 AANSLUITING BOUWBESLUIT Voor afgifte van erkende BB-aansluitdocumenten voor PREFAB METERKASTEN

Wijzigingsblad BRL

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

RABB 7524 d.d

Loofhoutsoorten (m.u.v. populierenhout) vallen niet onder de NEN-EN

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL

Nationale beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 3201

Wijzigingsblad BRL

Algemene sterkte van de bouwconstructie , 2.3 en 2.4, lid 1a en 1b Sterkte bij brand en 2.11

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

attest-met-productcertificaat

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 9161

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

KOMO attest-met-productcertificaat

SKH-RICHTLIJN 7532 AANSLUITING BOUWBESLUIT Voor afgifte van erkende BB-aansluitdocumenten voor VLOERLUIKEN

Wijzigingsblad BRL 3121 KOMO attest-met-productcertificaat voor Metalen lateien en metalen metselwerkondersteuningen in metselwerkconstructies

BRL 9935 Deel 00. Beoordelingsrichtlijn. Algemeen deel. kritiekversie d.d

SKH RICHTLIJN AANSLUITING BOUWBESLUIT Voor afgifte van erkende BB-aansluitdocumenten voor HOUTEN BUITENBERGINGEN

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Wijzigingsblad BRL 9101

KOMO. Naam certificaathouder. kwaliteitsverklaring

KOMO attest-met-productcertificaat

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

Wijzigingsblad BRL K905/02

Wijzigingsblad BRL

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO-PRODUCTCERTIFICAAT VOOR "LIJMEN VOOR DRAGENDE HOUTEN BOUWCONSTRUCTIES" van de Stichting Bouwkwaliteit

GASTEC QA. Keuringseis 53. Voor het Gastec QA productcertificaat aangaande hulpstukken van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

Wijzigingsblad BRL 5212

SGS INTRON CERTIFICATIE REGLEMENT VOOR CERTIFICATIE EN ATTESTERING 2015 INHOUDSOPGAVE

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Geldigheid productcertificaten De productcertificaten die op basis van de BRL 9901 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

Beoordelingsrichtlijn

KOMO attest-met-productcertificaat

SKH-Publicatie d.d

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Geldigheid kwaliteitsverklaringen De productcertificaten die op basis van de BRL 9903 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

Wijzigingsblad BRL 0703

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

Beoordelingsrichtlijn

KOMO. Naam Certificaathouder. Bouwbesluit. attest-met-productcertificaat. Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies

Beoordelingsrichtlijn

RABB 7520 dd

BGS-011 Kunststof deuvels

Wijzigingsblad BRL

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. betreffende het. KOMO-attest. voor CEMENT VOOR TOEPASSING IN BETON

BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO PROCESCERTIFICAAT VOOR MONTAGE VAN HOUTEN EN HOUTACHTIGE BOUWDELEN

BRL april 2004

SKH-RICHTLIJN AANSLUITING BOUWBESLUIT Voor afgifte van erkende BB-aansluitdocumenten voor HOUTEN TRAPPEN

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Transcriptie:

BRL 9934 kritiekversie d.d. 2016-01-15 Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO -attest-met-productcertificaat voor Dakbeveiligingssystemen Techniekgebied INST: Installaties. Vastgesteld door het College van Deskundigen Dakbeveiliging d.d. datum Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d.datum Bindend verklaard door SGS INTRON Certificatie B.V. d.d. datum Uitgave: SGS INTRON Certificatie B.V. Nadruk verboden

ALGEMENE INFORMATIE Deze Beoordelingsrichtlijn (BRL) is opgesteld door SGS INTRON Certificatie B.V. in opdracht van de Stichting Nivoh en in overleg met de begeleidingscommissie Dakbeveiligingssystemen en vastgesteld door het College van Deskundigen "Dakbeveiliging", waarin belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd. 2013 Copyright, SGS INTRON Certificatie B.V. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Onverminderd de aanvaarding van de Beoordelingsrichtlijn door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit als Beoordelingsrichtlijn berusten alle rechten bij SGS INTRON Certificatie. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met SGS INTRON Certificatie is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld. SGS INTRON Certificatie B.V. Venusstraat 2 Postbus 267 4100 AG Culemborg Telefoon 0345 58 0733 Telefax 0345 58 0208 Internet www.sgs.com/intron e-mail nl.intron.roofsandinsulation@sgs.com

Blad 1 Inhoudsopgave 1. INLEIDING...2 2. TERMINOLOGIE...4 3. PROCEDURE TER VERKRIJGING VAN HET ATTEST-MET-PRODUCTCERTIFICAAT...6 4. BOUWBESLUIT GERELATEERDE EISEN EN BEPALINGSMETHODEN...7 5. PRIVATE PRESTATIE-EISEN... 10 6. EISEN TE STELLEN AAN HET PRODUCT... 13 7. VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN... 14 8. BEPALINGSMETHODEN... 15 9. EISEN TE STELLEN AAN KWALITEITSSYSTEEM... 16 10. EISEN AAN DE CERTIFICATIE-INSTELLING... 20 11. EISEN TE STELLEN AAN DE EXTERNE CONTROLE... 23 12. LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN... 26

Blad 2 1. INLEIDING 1.1 Onderwerp De in deze beoordelingsrichtlijn (BRL) opgenomen eisen worden door de certificatie- en attesteringsinstellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een KOMO attest-metproductcertificaat voor dakbeveiligingssystemen. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt als volgt aangeduid: KOMO attest-met-productcertificaat. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatie- en attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie, zoals vastgelegd in het reglement van de betreffende instelling. 1.2 Toepassingsgebied Deze BRL heeft betrekking op dakbeveiligingssystemen voor platte en hellende daken. De toepassingsgebieden van deze BRL zijn: Gebiedsbegrenzende en valbeveiligende voorzieningen op daken, door middel van ankerpunten. De voorzieningen van dakbeveiligingssystemen die onder deze BRL vallen, kunnen als volgt aan het bouwwerk zijn bevestigd: Mechanische verankerd aan de constructieve ondergrond. Bevestigd aan het dakbedekkingsysteem. Of een combinatie van bovenstaande bevestigingsystemen. Buiten het toepassingsgebied van deze BRL vallen voorzieningen die tevens dienen als scheidingsconstructie (bijvoorbeeld veiligheidsbeglazing en doorvalveilige daklichten e.d.). 1.3 Eisen aan de certificatie-instelling De certificatie-instelling moet voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad van Accreditatie op basis van de NEN-EN-ISO/IEC 17065. 1.4 Relatie met Europese Verordening bouwproducten (CPR, EU 305/2011) Op de producten en producttypen die behoren tot het toepassingsgebied van deze beoordelingsrichtlijn is geen geharmoniseerde Europese norm van toepassing.

Blad 3 1.5 Acceptatie van door leverancier geleverde onderzoeks- en/of inspectierapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overlegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria. NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen. NEN-EN 45011/NEN-EN-ISO/IEC 17065 voor certificatie-instellingen die producten certificeren. NEN-EN-ISO/IEC 17021 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overlegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatieinstelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overlegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het betreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren. 1.6 Kwaliteitsverklaring Op basis van de KOMO systematiek die van toepassing is voor deze beoordelingsrichtlijn worden KOMO kwaliteitsverklaringen voor productcertificatie met attestering afgegeven. Voor prestaties van het product in het bouwdeel in relatie tot Bouwbesluit 2012 zijn de uitspraken in deze kwaliteitsverklaring gebaseerd op hoofdstuk 4 van deze beoordelingsrichtlijn. De uitspraken over het product in deze kwaliteitsverklaring zijn gebaseerd op de hoofdstukken 5 en 6 van deze beoordelingsrichtlijn. Op de website van de Stichting KOMO (www.komo.nl) staan de modelkwaliteitsverklaringen vermeld die voor deze beoordelingsrichtlijn van toepassing zijn. De af te geven kwaliteitsverklaring moet hiermee overeenkomen.

Blad 4 2. TERMINOLOGIE 2.1 Aanlijnvoorziening Een permanente voorziening op het dak in de vorm van dakankers of een kabel-/railsysteem (een serie dakankers met elkaar verbonden door een kabel, rail e.d.). Personen op het dak kunnen, met individuele beschermingsmiddelen, hieraan worden aangelijnd. Dak veiligheidssystemen kunnen op de volgende wijzen zijn bevestigd: Mechanische verankerd aan de constructieve ondergrond. Bevestigd aan het dakbedekkingsysteem. Of een combinatie van bovenstaande bevestigingsystemen. In deze BRL worden dakveiligheidssystemen die volgens één van de bovenstaande methoden zijn bevestigd, beschouwd als gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen. 2.2 Afzetting Een fysieke afzetting die de grens van het veilig te betreden gebied aangeeft, indien de afstand tussen het veilig te betreden gebied en de dakrand minstens 2 m 1 bedraagt. 2.3 Kwaliteitsverklaring Een document dat verklaart dat de eigenschappen van een bouwdeel in overeenstemming zijn met de eisen die door opdrachtgevers en/of door de overheid worden gesteld aan bouwwerken, mits het bouwdeel op een voorgeschreven wijze wordt vervaardigd (verwerkingsmethode) met gebruikmaking van producten met voorgeschreven technische specificaties. Het document verklaart tevens dat de aangegeven producten in overeenstemming zijn met bepaalde productspecificaties. 2.4 Collectieve valbeveiliging Permanente voorziening ter plaatse van de dakrand in de vorm van een voldoende hoog hekwerk of borstwering, die alle personen op het dak beschermt tegen valgevaar. 2.5 Dak Uitwendige scheidingsconstructie bestaande uit een onderconstructie, alle zich daarop bevindende lagen (dakbedekkingsysteem, isolatiematerialen), dakdoorbrekingen en aansluitdetails (randen, doorvoeringen etc.): Dakbedekkingsysteem: Een systeem dat is samengesteld uit alle dakbedekkingsmaterialen, onderdelen en hulpstukken die nodig zijn om een waterdichte afwerking te verkrijgen van een dak, inclusief de noodzakelijke details.

Blad 5 Onderconstructie: De onderconstructie is het deel van het dak dat als functie heeft om als constructief element zowel permanente als veranderlijke belastingen over te dragen naar de rest van de gebouwconstructie. Opmerking: Deze definities zijn ontleend aan NEN 6707:2011. 2.6 Persoonlijke beschermingsmiddelen t.b.v. valbeveiliging Een (harnas)gordel met een (val)lijn die wordt gedragen door de personen op het dak. Deze (harnas)gordel is voorzien van een lijn die wordt vastgemaakt aan een aanlijnvoorziening op het dak. De volgende systemen worden onderscheiden: Fall restraint of gebiedbegrenzingsysteem De (ingestelde) lengte van de veiligheidslijn, verbonden met de (harnas)gordel, voorkomt dat de persoon over de dakrand valt. Fall arrest of valstopsysteem: De (ingestelde) lengte van de veiligheidslijn, verbonden met de (harnas)gordel, is langer dan de afstand tussen de dakrand en de aanlijnvoorziening, waardoor de persoon over de dakrand kan vallen. De vallijn is voorzien van een valdemper. 2.7 Klimvoorziening Een voorziening om vanaf het maaiveld het dak te bereiken of om een niveauverschil tussen twee naast elkaar gelegen dakvlakken te overbruggen. De volgende voorzieningen worden onderscheiden: Permanente aanwezige ladders (gevel- of kooiladders). Permanente trappen; Tijdelijke ladders, die op een gemarkeerde en hiervoor geschikt gemaakte plaats (met ladderborgingspunt) worden geïnstalleerd. 2.8 Markering Voorzieningen in de vorm van signalering: die de grens van het veilig te betreden gebied aangeven, indien de afstand tussen het veilig te betreden gebied en de dakrand tenminste 4 m 1 bedraagt; die waarschuwen voor obstakels (waarschuwingsborden met pictogrammen); die looproutes markeren; die zones markeren. 2.9 Productcertificaat Een document dat verklaart dat een product in overeenstemming is met bepaalde productspecificaties.

Blad 6 3. PROCEDURE TER VERKRIJGING VAN HET ATTEST-MET- PRODUCTCERTIFICAAT 3.1 Algemeen Het reglement van de betreffende certificatie- en attesteringsinstelling bevat de algemene procedure met betrekking tot de aanvraag, de beoordeling en op grond daarvan de verlening van de kwaliteitsverklaring. 3.2 Start De aanvrager verstrekt de benodigde gegevens voor het opstellen van de technische specificaties en de richtlijnen voor het ontwerp en de verwerking. 3.3 Attesteringsonderzoek De attesteringsinstelling onderzoekt of de in het attest-met-productcertificaat op te nemen uitspraken in overeenstemming zijn met de gestelde eisen in hoofdstuk 4 Bouwbesluit gerelateerde eisen en bepalingsmethoden en hoofdstuk 5 Private prestatie-eisen. 3.4 Toelatingsonderzoek voor certificatie De certificatie-instelling verifieert of het kwaliteitssysteem voldoet aan de, in hoofdstuk 9 gestelde eisen en beoordeelt de doeltreffendheid en juiste toepassing van het kwaliteitssysteem. Tevens stelt de certificatie-instelling vast of aan de relevante producteisen wordt voldaan. 3.5 Verlening van de kwaliteitsverklaring De kwaliteitsverklaring wordt afgegeven in overeenstemming met het op de website van Stichting KOMO gegeven model wanneer het attesteringsonderzoek (3.3) en het toelatingsonderzoek voor certificatie van 3.4 in positieve zin zijn afgerond. 3.6 Periodieke beoordelingen Na verlening van de kwaliteitsverklaring wordt door de certificatie-instelling een beoordelingsprogramma uitgevoerd dat betrekking heeft op de doeltreffendheid en juiste toepassing van het interne kwaliteitsbewakingssysteem (hoofdstuk 9) en de conformiteit van het product met de specificatie zoals opgenomen in de kwaliteitsverklaring.

Blad 7 4. BOUWBESLUIT GERELATEERDE EISEN EN BEPALINGSMETHODEN 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de prestatie-eisen opgenomen, die relevant zijn voor dakbeveiligingssystemen voor platte en hellende daken. Elke prestatie-eis is afzonderlijk behandeld in een paragraaf, waarbij is aangegeven hoe met de eis wordt omgegaan bij het attesteringsonderzoek en hoe de prestatie behandeld wordt in het attest-met-productcertificaat. Bij de beoordeling van de in onderhavige beoordelingsrichtlijn genoemde publiekrechtelijke eisen is de originele tekst van het Bouwbesluit maatgevend, inclusief de bijbehorende Ministeriële regelingen (MR). In tabel 1 is een overzicht gegeven van de aan het Bouwbesluit ontleende prestatie-eisen. Tabel 1: Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit BRL 9934: Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit Afdeling Artikel Lid Eventueel verder verwijzingspad Veilig onderhoud gebouwen, nieuwbouw 6.12 6.52 6.53 1,2 1,2 Regeling Bouwbesluit paragraaf 1.6, artikel 1.13 Wering tegen vocht 3.5 3.21 1 NEN 2778:2001 4.2 Voorschriften inzake installaties, Bouwbesluit hoofdstuk 6 4.2.1 Veilig onderhoud gebouwen, nieuwbouw; Bouwbesluit afdeling 6.12 Prestatie-eis Voor veilig onderhoud aan gebouwen zijn de artikelen 6.52 lid 1,2 en 6.53 lid 1,2 van toepassing. Toelichting De prestatie-eis heeft hier betrekking op hellende en platte daken. Grenswaarde Het te bouwen gebouw heeft voldoende gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen om onderhoud aan en op daken veilig uit te kunnen voeren. Toelichting De dakbeveiligingssystemen zijn bedoeld voor die situaties waar een te bouwen gebouw gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen nodig heeft om onderhoud aan en op daken veilig te kunnen uitvoeren.

Blad 8 Deze prestatie-eis kan ook als volgt worden geïnterpreteerd: Met betrekking tot dakbeveiligingssystemen, bijvoorbeeld aanlijnsystemen, hekwerken en opklimvoorzieningen (ladders): als een sterkte-eis waarbij deze onderdelen sterk genoeg moeten zijn om een mens te kunnen dragen of tegen te kunnen houden. Met betrekking tot signaleringen (waarschuwingsborden): toepassen van wettelijk gereguleerde vormgeving en pictogrammen. Bepalingsmethode Om de gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen te beoordelen, wordt gebruikgemaakt van de Checklist Veilig onderhoud op en aan gebouwen 2012. Toelichting Aan de hand van de checklist Veilig onderhoud op en aan gebouwen wordt vastgesteld welke gebouwgebonden veiligheidsvoorziening noodzakelijk zijn. De veiligheidsvoorzieningen in de checklist hebben nadrukkelijk een rangorde: de bovenste in de lijst hebben de voorkeur. Het is toegestaan om een alternatieve veiligheidsvoorziening toe te passen, mits deze eenzelfde veiligheid oplevert als de in de Checklist benoemde voorzieningen. De desbetreffende alternatieve oplossing moet eveneens op het formulier worden toegelicht. De ingevulde checklist moet ten slotte samenhangen met de tekeningen van gevels, plattegronden en doorsneden. Dit wil zeggen: hetgeen is ingevuld in de checklist moet zijn verwerkt in het ontwerp van het gebouw. De checklist behoort tot de indieningsvereisten die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen moet worden aangeleverd. Wanneer wordt gekozen voor permanente of niet permanente dakbeveiligingssystemen kan het noodzakelijk zijn om een Dak Risico Inventarisatie en Evaluatie (Dak RI&E) op te stellen. Op basis hiervan worden keuzes gemaakt om aan een ontwerp te komen. Dit ontwerp geeft aan waar welke voorzieningen moeten komen. Om aan te tonen dat een valbeveiligingssysteem voldoet aan de sterkte-eis, moet worden aangetoond dat het systeem voldoet aan de volgende normen: - NEN-EN 795:2012 voor dakankers en aanlijnsystemen. Toelichting: De dakankers en aanlijnsystemen moeten deugdelijk aan de ondergrond worden bevestigd, in geval van ankers en verkleving. De wijze waarop dit moet worden geborgd, moet nog worden vastgesteld. Dit is namelijk grotendeels afhankelijk van omstandigheden ter plaatse (opbouw van de constructie). NEN-EN 517 wordt in deze Beoordelingsrichtlijn buiten beschouwing gelaten omdat deze norm ankerpunten specifiek voor persoonlijke valbeveiliging uitsluit en hiervoor verwijst naar NEN-EN 795:2012. 4.3 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van gezondheid; Bouwbesluit hoofdstuk 3 4.3.1 Wering van vocht, nieuwbouw; Bouwbesluit afdeling 3.5 Prestatie-eis Voor de wering van vocht van buiten is artikel 3.21 lid 1 van toepassing.

Blad 9 Toelichting In het kader van deze beoordelingsrichtlijn is de waterdichtheid van de uitwendige scheidingsconstructie dak relevant en dan met name de aansluiting / inwerking van de dakbeveiligingsmiddelen. Grenswaarde Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht. Bepalingsmethode De wering van vocht wordt vastgesteld overeenkomstig NEN 2778. Toelichting De waterdichtheid van de aansluiting / inwerking van de voorzieningen tegen valgevaar wordt bepaald volgens NEN 2778. Door te voldoen aan de in paragraaf 6.9 van de bijzondere delen 02 en 03 van de BRL 9935 gestelde eisen, wordt tevens een duurzame waterdichtheid van de aansluiting / inwerking gerealiseerd. Ten aanzien van de wering van vocht van binnenuit (oppervlakte condensatie) dient de f-factor middels NEN 2778 berekend te worden.

Blad 10 5. PRIVATE PRESTATIE-EISEN 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de private prestatie-eisen opgenomen die relevant zijn voor dakbeveiligingssystemen. Elke prestatie-eis is afzonderlijk behandeld in een paragraaf, waarbij is aangegeven hoe met de eis wordt omgegaan bij het attesteringsonderzoek en hoe de prestatie behandeld wordt in het (attest-met-)productcertificaat. In tabel 3 is een overzicht gegeven van de private eisen. Paragraaf Tabel 2: Private prestatie-eisen Prestatie 5.2 Levensduur functionaliteit 5.3 Weerstand tegen veroudering (ankermarkering) 5.4 Kwaliteit bevestigingsmiddelen 5.5 Weerstand tegen valbelasting 5.6 Kwaliteit (statische sterkte) verbindingsmiddelen tussen kabel en anker 5.2 Levensduur functionaliteit Prestatie-eis De levensduur van het in het attest-met-productcertificaat opgenomen dakbeveiligingssysteem bedraagt minimaal 10 jaar. Toelichting Het dakbeveiligingssysteem moet gedurende lange tijd functioneren, zonder dat de sterkte en functionaliteit afnemen door bijvoorbeeld corrosie van materialen (bevestigingsmiddelen, dakankers, lijnen/rails) of door veroudering van materialen (bij aan de dakbedekking verkleefde systemen). Attesteringsonderzoek Alle producten worden beoordeeld overeenkomstig het in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen laboratoriumonderzoek. Bij een positieve beoordeling mag het certificaat worden afgegeven en wordt tekst A (zie attest-met-productcertificaat) in het certificaat opgenomen. Attest-met-productcertificaat In het KOMO attest-met-productcertificaat wordt de navolgende tekst opgenomen: De levensduur van een dakbedekkingconstructie is afhankelijk van: a. het ontwerp; b. de uitvoering; c. periodiek onderhoud; d. de bevestigingsmethode; e. de opbouw van de dakconstructie en het dakbedekkingsysteem; f. gebruiksbelastingen; g. klimaatsinvloeden. Op basis van het laboratoriumonderzoek mag er vanuit worden gegaan dat de levensduur van de dakbedekkingsystemen met [merknaam], zoals opgenomen in dit attest-metproductcertificaat, bij juiste opvolging van de aandachtspunten a. t/m g., minaal. 10 jaar bedraagt.

Blad 11 5.3 Weerstand tegen veroudering (ankermarkering) Prestatie-eis Markeringen moeten voldoende leesbaar blijven. Attesteringsonderzoek De zichtbaarheid (reflectie) en de afname van deze reflectie, als gevolg van veroudering, moet worden beproefd volgens EN 12899-1, paragraaf 4.1.1.5 Durability, en moet voldoen aan de in deze norm omschreven eis. Attest-met-productcertificaat In het KOMO attest-met-productcertificaat wordt vermeld dat de weerstand tegen de gecombineerde invloed van UV-straling, vocht en temperatuur voldoet aan de gestelde eisen. 5.4 Kwaliteit bevestigingsmiddelen Prestatie-eis De bevestigingsmiddelen dienen geëigend te zijn voor het dakbeveiligingssysteem en ook als zodanig als systeem zijn getest. Toelichting Het doel van deze eis is dat de compatibiliteit van bevestigingsmiddel en het te bevestigen onderdeel is aangetoond. Attesteringsonderzoek Alle producten worden beoordeeld overeenkomstig het in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen laboratoriumonderzoek. Bij een positieve beoordeling mag het certificaat worden afgegeven en wordt tekst A (zie attest-met-productcertificaat) in het certificaat opgenomen. Attest-met-productcertificaat In het KOMO attest-met-productcertificaat wordt de navolgende tekst opgenomen: De levensduur van een dakbedekkingconstructie is afhankelijk van: a. het ontwerp; b. de uitvoering; c. periodiek onderhoud; d. de bevestigingsmethode; e. de opbouw van de dakconstructie en het dakbedekkingsysteem; f. gebruiksbelastingen; g. klimaatsinvloeden. Op basis van het laboratoriumonderzoek mag er vanuit worden gegaan dat de levensduur van de dakbedekkingsystemen met [merknaam], zoals opgenomen in dit attest-metproductcertificaat, bij juiste opvolging van de aandachtspunten a. t/m g, minaal. 10 jaar bedraagt. 5.5 Weerstand tegen valbelasting Prestatie-eis De combinatie van het dakbeveiligingssysteem met bevestigingsmiddelen moet de belasting in geval van een valincident kunnen weerstaan.

Blad 12 Toelichting Het dakbeveiligingsmiddel dient te voldoen aan de eisen gesteld in NEN-EN 795:2012 voor wat betreft de weerstand tegen valbelasting. Deze eisen staan vermeld in 4.4.1 voor type A en 4.4.3 voor type C. Indien het systeem geschikt is voor meerdere gebruikers tegelijkertijd, dient het systeem aanvullend te voldoen aan de eisen gesteld in CE/TS 16415:2013. Deze eisen staan vermeld in 4.2.1 voor type A en 4.2.3 voor type C (single-span) en 4.2.4 voor type C (multi-span) Attesteringsonderzoek Elke combinatie van bevestigingsmiddel met een dakbeveiligingssysteem dient afzonderlijk getest te worden op weerstand tegen belasting. Dakbeveiligingsmiddel type A dient getest te worden conform 5.3 van NEN-EN 795:2012 en type C conform 5.5 van NEN-EN 795:2012. Indien het systeem geschikt is voor meerdere gebruikers tegelijker tijd dient het systeem aanvullend getest te worden conform 5.2 voor type A en 5.4 voor type C van CEN/TS 16415. Kwaliteitsverklaring In de KOMO kwaliteitsverklaring wordt iedere mogelijke combinatie opgenomen van bevestigingsmiddel en dakbeveiligingsmiddel die de testen met positief gevolg hebben doorstaan, incl. de (kwaliteit)specificaties van de ondergrond. 5.6 Kwaliteit (statische sterkte) verbindingsmiddelen tussen kabel en anker Prestatie-eis De verbindingsmiddelen dienen geëigend te zijn voor het dakbeveiligingssysteem en ook als zodanig als systeem zijn getest. Toelichting Het doel van deze eis is dat de compatibiliteit van het verbindingsmiddel tussen kabel en anker is aangetoond. Voor een verbindingsmiddel in een systeem met een metalen lijn geldt de eis dat een trekkracht van 12 kn weerstaan kan worden. Voor een verbindingsmiddel in een systeem met een non-metalen lijn geldt de eis dat een trekkracht van 18 kn weerstaan kan worden Attesteringsonderzoek De kwaliteit (statische sterkte) van de verbindingen tussen kabel en anker wordt bepaald volgens paragraaf 5.3.4 van NEN-EN 795:2012. Attest-met-productcertificaat In de KOMO kwaliteitsverklaring wordt vermeld dat de verbindingsmiddelen duurzame en voldoende sterke verbindingen tussen kabel en ankers realiseren.

Blad 13 6. EISEN TE STELLEN AAN HET PRODUCT 6.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan dakbeveiligingssystemen moeten voldoen. Deze eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van de dakbeveiligingssystemen, die wordt opgenomen in het attest-met-productcertificaat. 6.2 Producteisen De eisen te stellen aan de dakbeveiligingssystemen zijn vastgelegd in tabel 3. Tabel 3: Eisen aan dakbeveiligingssystemen Eigenschap Eis Bepalingsmethode Corrosiewerendheid bevestigers en ankerpunt Dikte staal ankerpunt Kwaliteit staalkabel Kwaliteit kabel (staal of non-metaal) Kwaliteit non-metalen kabel Geen corrosie Zoutnevel test (EN795:2012) Geen eis moet gelijk zijn aan geteste dikte Minimale kwaliteit: gegalvaniseerd conform ISO 2232 of RVS 316 Geen beschadigingen en/of Visuele beoordeling knikken in kabel UV-bestendig 2500 uur belasting NEN-EN 1297 & ISO 89 Treksterkte 10%

Blad 14 7. VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN 7.1 Algemeen In het attest-met-productcertificaat dienen verwerkingsvoorschriften te worden opgenomen, of een verwijzing daarnaar, die de in 7.2 vermelde aspecten bevatten. 7.2 Aspecten verwerkingsvoorschriften De verwerkingsvoorschriften dienen minimaal te voldoen aan annex A van NEN-EN 795:2012.

Blad 15 8. BEPALINGSMETHODEN Geen aanvullende bepalingsmethoden nodig. Alles afgedekt door NEN-EN 795:2012.

Blad 16 9. EISEN TE STELLEN AAN KWALITEITSSYSTEEM 9.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de producent moet voldoen, alsmede de wijze waarop het kwaliteitsysteem door de certificatieattesterinstelling wordt beoordeeld. 9.2 Interne kwaliteitsbewaking De producent dient te beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB schema). In dit IKB-schema dient aantoonbaar te zijn vastgelegd: welke aspecten door de producent worden gecontroleerd ten aanzien van: - de grondstoffen; - het productieproces van het eindproduct. volgens welke methoden die controles plaatsvinden; hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Het bedrijf dient iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het toepassen en onderhouden van het IKB. De interne kwaliteitsbewaking van de producent moet zodanig zijn dat sprake is van voldoende onderbouwing van de uitspraak in de kwaliteitsverklaring. 9.3 Verantwoordelijkheid en bevoegdheid De producent moet ten aanzien van het personeel dat betrokken is bij de productie van de dakbeveiligingsmiddelen en beheersing en borging van de kwaliteit van deze producten, bewerkstelligen dat de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en relaties tussen de betreffende functies zijn gedefinieerd en kenbaar gemaakt binnen het bedrijf. Toelichting: De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betreffende persoon moeten tot uitdrukking komen in de functie-omschrijving en de werkinstructies (werkvoorschriften). Deze moeten daarom onder andere omvatten: - een algemene beschrijving van de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden; - een omschrijving van de methode van procesbeheersing in relatie tot de controle- en meetpunten die onder verantwoordelijkheid van de betreffende persoon vallen; - richtlijnen voor de uitvoering van acties bij afwijkingen en de vastlegging daarvan. 9.4 Management van middelen 9.4.1 Beschikbaar stellen van middelen De producent moet vaststellen welke middelen nodig zijn om het kwaliteitssysteem in te voeren en dient er voor te zorgen dat deze middelen aanwezig zijn.

Blad 17 9.4.2 Personeel Personeel dat werkzaamheden uitvoert die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de dakbeveiligingsmiddelen, moet bekwaam zijn, gebaseerd op een passende opleiding, training, vaardigheden en ervaring. Eisen hiervoor dienen door de producent te zijn vastgelegd. 9.5 Realiseren van het product 9.5.1 Processen die verband houden met de afnemer 9.5.1.1 Communicatie met de afnemer Klachten van derden inzake de kwaliteit van de dakbeveiligingsmiddelen moeten door de producent volgens een vastgelegde procedure zorgvuldig worden onderzocht en gerapporteerd. Aan de indiener van de klacht dient binnen redelijke termijn de uitslag van het onderzoek te worden medegedeeld. Als de klacht gegrond blijkt, dient de producent met de klager tot een regeling te komen en de nodige maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. De producent moet een register bijhouden van alle ontvangen klachten en de op grond daarvan genomen maatregelen. 9.5.2 Inkoop 9.5.2.1 Inkoopgegevens grondstoffen De producent moet vastleggen welke eisen en toleranties aan de grondstoffen worden gesteld. 1.1.1. 9.5.2.2 Verificatie van grondstoffen De producent moet een acceptatieprocedure vaststellen en invoeren die nodig is om te bewerkstelligen dat ingekochte grondstoffen aan de gespecificeerde inkoopeisen voldoen. De grondstoffen mogen pas worden verwerkt wanneer is vastgesteld dat ze aan de gestelde eisen voldoen. De verificatie moet worden geregistreerd. 9.5.3 Productie 9.5.3.1 Beheersing van de productie De producent moet aangeven welke controle- en meetpunten in het proces zijn ingebouwd en welke meetmiddelen hierbij worden ingezet. Voor elk van deze meetpunten moet een tolerantie zijn vastgelegd. Bij afwijkingen buiten de voor een meetpunt vastgestelde tolerantie moet degene die verantwoordelijk is voor de behandeling van het meetsignaal actie ondernemen conform zijn/haar verantwoordelijkheidstoedeling. De meetgegevens en de genomen acties moeten worden geregistreerd. 9.5.3.2 Identificatie en naspeurbaarheid De producent moet beschikken over actuele procedures voor traceerbaarheid van de grondstoffen en identificatie van de producten. De toegepaste grondstoffen en producten moeten gedurende productie en aflevering traceerbaar zijn. 9.5.4 Instandhouding van grondstoffen en het product De producent moet de opslag en de aflevering van grondstoffen en producten zodanig inrichten en uitvoeren dat wordt bewerkstelligd dat de specificaties binnen de gestelde toleranties gehandhaafd blijven.

Blad 18 9.5.5 Beheersing van bewakings- en meetapparatuur De voor de productiecontrole benodigde (proces-, laboratorium- en overige) apparatuur moet met gespecificeerde frequenties of voorafgaand aan het gebruik zijn gekalibreerd of geverifieerd. De meetapparatuur moet zijn geïdentificeerd, opdat de kalibratiestatus kan worden bepaald. De resultaten van kalibraties of verificaties moeten worden geregistreerd. De producent moet de geldigheid van de betreffende voorgaande meetresultaten beoordelen en registreren, wanneer is gebleken dat een bepaald meetapparaat niet overeenkomstig de eisen functioneert. De producent moet hierop passende maatregelen treffen wat betreft de uitrusting en de producten die hierdoor zijn beïnvloed. 9.6 Meting en analyse 9.6.1 Algemeen De producent moet alle keuringen en beproevingen uitvoeren volgens het kwaliteitsplan of schriftelijk vastgelegde keuringsprocedure en de resultaten ervan registreren, om het volledige bewijs te kunnen leveren dat het product en het kwaliteitssysteem aan de gestelde eisen voldoen. Hierbij moet worden aangesloten bij de controle- en meetpunten die in het proces zijn ingebouwd. In het kwaliteitsplan of keuringsprocedure dient onder meer het volgende te zijn vastgesteld: de wijze en frequentie van monsterneming en beproeving; het vervaardigen van proefstukken; de opslag en codering van proefstukken; de overdracht van monsters aan het laboratorium; de wijze van onderzoek; vastlegging en toetsing van meetresultaten; het eventuele gebruik van statistische technieken. 9.6.2 Bewaking en meting De producent moet over een registratie beschikken en deze op peil houden om hiermede het bewijs te kunnen leveren dat de desbetreffende producten zijn gekeurd en/of beproefd en vrijgegeven volgens het kwaliteitsplan of keuringsprocedure. Registraties moeten aanduiden welke perso(o)n(en) bevoegd is (zijn) voor de vrijgave van de geproduceerde dakbanen. 9.6.3 Beheersing van afwijkende producten De producent moet ervoor zorgen dat geen producten worden geleverd die niet overeenkomen met de producteisen. Hiertoe moet de producent beschikken over procedures waarin de volgende zaken zijn gedefinieerd: de wijze waarop afwijkende producten worden beheerst; verantwoordelijkheden en bevoegdheden die samenhangen met het omgaan met afwijkende producten; registratie van de aard van de afwijking en eventueel getroffen maatregelen. 9.6.4 Corrigerende maatregelen De producent moet beschikken over een procedure en registratiesysteem (en deze op peil houden) met betrekking tot het uitvoeren van corrigerende maatregelen om te voorkomen dat geconstateerde tekortkomingen en/of klachten of afwijkingen in producten en/of proces ten opzichte van de in deze BRL opgenomen eisen, opnieuw optreden. In deze procedure moeten zijn gedefinieerd: het registeren en beoordelen van geconstateerde afwijking;

Blad 19 het vaststellen van de oorzaak van de afwijking; het beoordelen van de noodzaak om corrigerende maatregelen te nemen om te bewerkstelligen dat afwijkingen zich niet opnieuw voordoen; het vaststellen en doorvoeren van de benodigde maatregelen; het registreren van de resultaten van de getroffen maatregelen; het beoordelen van de getroffen maatregelen.

Blad 20 10. EISEN AAN DE CERTIFICATIE-INSTELLING 10.1 Algemeen De certificatie-instelling moet voldoen aan de in NEN-EN-ISO/IEC 17065 gestelde eisen. Tot 15-4-2015 is accreditatie op basis van NEN-EN 45011 ook nog toegestaan. Bovendien moet de instelling voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie of een daaraan gelijkwaardige instelling (een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten). De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: de algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: - de wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; - de uitvoering van het onderzoek; de beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek; de algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; de door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; de regels bij beëindiging van een attest-met-productcertificaat; de mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling. 10.2 Certificatiepersoneel Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: Productmanagers / certificatiedeskundigen: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs. Inspecteurs/auditors: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier. Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen. 10.2.1 Kwalificatie-eisen Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan in onderstaande tabel opgenomen eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd.

Blad 21 Productmanager/ certificatiedeskundige Auditor/ Inspecteur Beslisser Opleiding Algemeen Ervaring Algemeen HBO denk- en werk niveau Basistraining auditing 1 jaar relevante werkervaring m.b.t. de toeleveringsindustrie voor de Bouw deelname aan minimaal 4 beoordelingen binnen hetzelfde vakgebied, waarvan 1 beoordeling zelfstandig uitgevoerd onder supervisie. MBO denk- en werkniveau Basistraining auditing 1 jaar relevante werkervaring m.b.t. de toeleveringsindustrie voor de Bouw Deelname minimaal aan 4 audits/inspectiebezoeken waarbij minimaal 1 audit/inspectiebezoek zelfstandig uitgevoerd onder supervisie. HBO denk- en werkniveau Training auditvaardigheden 4 jaar werkervaring waarvan tenminste 1 jaar m.b.t. certificatie 10.3 Kwalificatie Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: Beslissers: kwalificatie van productmanagers/certificatiedeskundigen en inspecteurs/auditors; Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers. 10.4 Rapport toelatingsonderzoek De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen. 10.5 Beslissing over certificaatverlening De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd.

Blad 22 10.6 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring Het attest-met-productcertificaat moet zijn uitgevoerd conform het als bijlage opgenomen model. 10.7 Rapportage aan College van Deskundigen De certificatie-instelling rapporteert ten minste jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; Resultaten van de controles; Opgelegde maatregelen bij tekortkomingen; Ontvangen klachten van derden over gecertificeerde producten.

Blad 23 11. EISEN TE STELLEN AAN DE EXTERNE CONTROLE De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie adviseert het College van Deskundigen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op: 1 maal per jaar een bezoek aan de producent; eventueel kan tijdens dit bezoek ook een monster worden genomen van het dakbeveiligingssysteem (zie volgend punt); 1 maal per jaar een bemonstering van het dakbeveiligingssysteem en controle op de volgende specificaties: Ankerpunt: Corrosiebestendigheid (extern); Dikte staal (tijdens audit); Diameter (tijdens audit); Hoogte (tijdens audit); Afmetingen grondplaat (tijdens audit); Moment van bouten bij samengestelde producten (tijdens audit); Klopt samenstelling met tekening (tijdens audit); Merken (tijdens audit). Eindverbinding: Treksterkte (tijdens audit). Staalkabel: Corrosiebestendigheid (extern). Bevestigingsmiddelen: Corrosiebestendigheid (extern). Aantal monsters: Ankerpunt: Per type staal één monster. Eindverbinding: Één monster per type eindverbinding. Staalkabel: Één monster per staalkwaliteit. Bevestigingsmiddelen: Per type bevestiger vijf monsters. Een van de controles van de producent zal in ieder geval betrekking hebben op: de in het attest-met-productcertificaat vastgelegde productspecificatie; het productieproces van de producent; het kwaliteitssysteem van de producent en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; de juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; de naleving van de vereiste procedures.

Blad 24 De andere controle van de producent zal betrekking hebben op de resultaten van door de producent uitgevoerde controles. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport. Tijdsbesteding externe controle De tijdsbesteding voor de externe controle bij de producent bedraagt 8 uur per bezoek. Sanctiebeleid: Zie het schema op de volgende pagina.

Blad 25 Extern onderzoek n.a.v. reguliere verificatie Resultaat conform? Ja Klaar Nee Producent maakt oorzaakanalyse en implementeert corrigerende maatregelen 3) Termijn: 1 maand Binnen twee maanden herbemonstering om effectiviteit maatregelen te controleren Resultaat conform? Ja Klaar Nee Producent maakt nogmaals oorzaakanalyse en implementeert corrigerende maatregelen 3) Termijn: 1 maand Twee extra verificaties binnen een jaar Resultaat 1 Ja Resultaat 2 conform? 1) conform? 1) Ja NC als opgelost beschouwd => terug naar regulier verificatieprogramma Schorsing max 12 mnd 2) Na 12 mnd schorsing volgt Intrekking certificaat 1) minimaal 1 maand tussen de onderzoeken. 2) schorsing ook indien 3 e NC binnen 36 mnd op dezelfde karakteristiek, binnen hetzelfde hoofdcertificaat 3) Implementatie corrigerende maatregelen controleren tijdens periodieke audits

Blad 26 12. LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN De onderstaande lijst bevat de documenten waar in de BRL naar wordt verwezen. 12.1 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regelgeving 12.1.1 Bouwbesluit Bouwbesluit 2012 Stb. 2011, 416, 676; 2012, 441 en 2013, 75 12.1.2 Regeling Bouwbesluit Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 december 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften voor bouwwerken (Regeling Bouwbesluit 2012, Staatscourant 2011, 23914), zoals deze luidt na de wijzigingen gepubliceerd in Staatscourant 2012, 13245 en Staatscourant 2013, 5457). 12.2 Normen NEN-EN 795 Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen Verankeringsvoorzieningen NEN-EN 1297 Flexibele banen voor waterafdichtingen Bitumen, kunststof en rubber banen voor waterafdichtingen voor daken Methode van kunstmatige veroudering door langdurige blootstelling aan de combinatie van UV-straling, verhoogde temperatuur en water ISO 2232 Round drawn wire for general purpose non-alloy steel wire ropes and for large diameter steel wire ropes - Specifications NEN 2778 Vochtwering in gebouwen NEN-EN 12899-1 Vast opgestelde, verticale verkeertekens Deel 1: Verkeersborden NEN-EN-ISO/IEC 17021 Conformiteitsbeoordeling Eisen voor instellingen die audits en certificatie van managementsystemen uitvoeren NEN-EN-ISO/IEC 17025 Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria NEN-EN-ISO/IEC 17020 Conformiteitsbeoordeling Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren NEN-EN-ISO/IEC 17065 Conformiteitsbeoordeling Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten Richtlijnen Checklist RI&E s Checklist Veilig onderhoud op en aan gebouwen 2012, uitgave Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties (www.rijksoverheid.nl) Risico-inventarisatie en evaluatie voor de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche