Inbraak preventie en techno preventief advies



Vergelijkbare documenten
ERKENNINGSDOSSIER. Basisbegrippen technopreventie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Premiestelsel beveiliging woningen

Bergen Project Welzijn op school

Ja...Ik wil...!! Samen gestructureerd werken in veiligheid Politiezone Het Houtsche

Geef fietsdieven geen kans!

BUURTINFORMATIENETWERKEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS

Bijlage nr 10 aan ZVP BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011

Evaluatie van Open Bedrijvendag

De identificatiekaart voor bewakingsagenten

Belgische Prijs voor Veiligheid en Preventie Deelnameformulier 1/9

VICE-EERSTE MINISTER, MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN GELIJKE KANSEN

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

De honden en katten van de Belgen

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Om na te gaan of je klachtenprocedure zinvol is kan je jezelf de volgende vragen stellen:

Inleiding. Johan Van der Heyden

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Inbraakpreventieplatform Nationale enquête: emotionele gevolgen van een woninginbraak

Burgerpanel Capelle aan den IJssel

SUBSIDIE VOOR INBRAAKPREVENTIE

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling Antidiscriminatievoorziening Limburg

Evere Project Conflictbeheersing

Voorstel wijzigingen strategisch veiligheids- en preventieplan (S.V.P.P ) Commissie 3 van 11 april 2018

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel

KUNSTENDAG VOOR KINDEREN 2013 : ENQUÊTE

NIEUWSFLASH

Wat moet u weten om de juiste beveiligingsoplossing te kiezen en om valse

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

HOE VRAAG IK INFORMATIE OP BIJ DE STAD GENT? V.u. : Paul Teerlinck, stadssecretaris - Stadhuis - Botermarkt 1, 9000 Gent

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Het leven in Brussel: wel of wee?

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Antwerpen School aan de beurt

Vlaams Fonds voor Tropisch Bos

Buurt Informatie Netwerk LIEZEBOS

24 maart Onderzoek: Veiligheid in uw buurt

We lichten de resultaten van deze bevolkingsbevraging toe in een reeks artikels die de volgende maanden zullen verschijnen in uw infoblad.

PERSBERICHT Brussel, 15 oktober 2015

De honden en katten van de Belgen

Slachtoffers van woninginbraak

Politiekeurmerk Veilig Wonen

Enquête naar de brandpreventie van de Belgen in hun woning

Compensatie eigen risico is nog onbekend

5 maart Criminaliteit in ziekenhuizen

Hoe bekend is het EnergiePrestatieCertificaat? Eerste resultaten van de EPC nulmeting.

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Een stille moordenaar in huis

7. Bekendheid van diensten en dienstverlening.

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Ieder huisje heeft zijn...kluisje. Preventie van woninginbraken. Politiezone Geel Laakdal Meerhout Jos Delarbre

Bevindingen proefproject SDNA stad Mechelen

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

brandgevaar

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 61%.

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Burn-out: een uitslaande brand?

Samenvatting van de analyse van de federale enquête

Planningsmodellen beroepsbeoefenaars. gezondheidszorg

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Jongeren

730 euro belastingvermindering voor de beveiliging van woningen tegen inbraak en brand.

Medisch onderzoek bij de GGD voor militaire slachtoffers en oorlogsslachtoffers.

Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen

Aan : Betreffende : Gemeentebestuur en politie zetten sterk in op preventie bij aanpak woninginbraken!!!

brochure Bouwwerven NL DEF 13/02/07 16:06 Page 1 Voorkom diefstallen op uw werf

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

Brentano Amstelveen CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BEWONERS

MAAK JE WONING INBRAAKVEILIG

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

De bedrijfseconomische. impact van presentaties

Hoofdstuk 6. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant

Medisch onderzoek bij de GGD voor militaire slachtoffers en oorlogsslachtoffers.

Enkele tips bij de aankoop van een betrouwbare 2de handswagen. Betrouwbaar 2 de hands

RAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2012 CARE COMPANY. april 2012, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk.

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Rapport klanttevredenheid 2013

Bevraging van de stakeholders POD Maatschappelijke Integratie. mei DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie

Helft zorgverzekerden komt niet rond

Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Inbraakpreventie in Westfriesland

Houtbouw. in België vervolg op de enquêtes en uitgevoerd door Hout Info Bois 12% 2 % 5 % Hout Info Bois

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Lokeren SOVA-project

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.

Wetenschap bij jou in de buurt/bib

Evaluatie preventieadviezen

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - Archeologienota's

Transcriptie:

Inbraak preventie en techno preventief advies Samenvatting van het onderzoeksrapport Tevredenheid en effectiviteit van technopreventief advies - Nummer 7

Inbraakpreventie en technopreventief advies Opdrachtgever: Algemene Directie Veiligheid en Preventie Promotor: Prof. Dr. Johan Deklerk Onderzoekers: Prof. Dr. Dave Gelders Prof. Dr. Geert Bouckaert Stefaan Pleysier Leen Symons Looptijd: 1 oktober 2007 tot 30 september 2008. 3

Voorwoord Sinds 1986 ontwikkelt en coördineert de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (AD VP), namens de Minister van Binnenlandse Zaken, een wetenschappelijk onderzoeksprogramma inzake veiligheid en preventie. Dit programma geeft de AD VP een wetenschappelijke en objectieve basis voor de uitwerking van het veiligheids- en preventiebeleid. Het programma betreft geen fundamentele, langdurige onderzoeken, maar geeft eerder de prioriteit aan experimentele onderzoeken van korte duur om te kunnen voldoen aan de concrete en actuele noden van de verschillende directies van de AD VP. Daarom kiest men over het algemeen voor onderzoeken van maximum één jaar, zodat de resultaten ervan zo goed mogelijk kunnen worden aangewend in het veiligheids- en preventiebeleid. Om meer ruchtbaarheid te geven aan het onderzoeksprogramma en haar resultaten, besliste de AD VP om de belangrijkste bevindingen per onderzoek te publiceren. Met deze publicaties richt de AD VP zich zowel naar haar traditionele partners zoals steden, gemeenten, politiezones, andere FOD s,... als naar de specifieke partners op het terrein, die verschillen per onderzoek. Jérôme Glorie Directeur-generaal Veiligheid en Preventie, FOD Binnenlandse Zaken 5

1. Inleiding Sinds midden jaren 90 kan de bevolking technopreventief advies (TPA) aanvragen bij de lokale politie of de gemeentelijke preventiedienst. Wat houdt dit in? Technopreventief advies is een gratis dienstverlening aan huis waarbij een deskundige de bewoners adviseert over hoe men de woning het best kan beveiligen tegen inbraak (en brand). De technopreventief adviseur geeft een advies op maat en biedt oplossingen voor de inbraakgevoelige punten van de woning. Hierbij wordt aandacht besteed aan organisatorische, bouwkundige en/of elektronische maatregelen. Het advies is objectief, vrijblijvend en niet-commercieel. Burgers zijn dus niet verplicht om de voorgestelde maatregelen uit te voeren. Hoewel iedereen een technopreventief advies kan aanvragen, wordt het vooral actief aangeboden aan slachtoffers van een (poging tot) woninginbraak. Dit gebeurt in het kader van de HERCOSIprocedure (Hercontactname Slachtoffers Inbraak). De kwaliteit en de effecten van het technopreventief advies werden in het verleden slechts in beperkte mate onderzocht. In deze kwantitatieve studie gingen we op zoek naar drie aspecten hieraan verbonden: Wat is het bereik van technopreventief advies: wie doet er beroep op? Hoe tevreden is de particuliere burger (zelfstandigen kwamen niet aan bod) over het advies? Wat is de effectiviteit van het advies? 6

2. Aanpak van het onderzoek Voor dit onderzoek werden zowel een literatuurstudie als een empirisch onderzoek uitgevoerd. We stuurden per post een gestandaardiseerde vragenlijst op naar personen die in de periode 2005-2007 in België aan huis technopreventief advies ontvingen. Politiezones en gemeentelijke preventiediensten, verspreid over de drie gewesten, zorgden voor de adresgegevens. Het aantal adressen per politiezone en gemeente verschilde echter sterk omdat niet alle instanties die adresgegevens bijhouden. Daarom streefden we bij het trekken van een steekproef naar een meer evenwichtige verdeling tussen de verschillende verstedelijkingstypes. Het steekproefkader, bestaande uit 15193 ontvangen adressen, werd opgedeeld in diverse lagen (de deelnemende politiezones en gemeenten). Hieruit trokken we telkens een welbepaald aantal respondenten. Uiteindelijk werd aan 2123 personen een vragenlijst toegestuurd. We ontvingen 1193 bruikbare vragenlijsten, wat een goed resultaat is. In de vragenlijst werd gepeild naar de algemene tevredenheid van de respondent over het advies en dee mening over meer concrete aspecten van het bezoek (vriendelijkheid, deskundigheid, ). Daarnaast werd gevraagd als men de voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk uitvoerde, wat de redenen zijn voor de niet-volledige uitvoering en welke organisatorische, bouwkundige of elektronische maatregelen men precies toepaste. Er ging tenslotte ook aandacht uit naar de rol en het succes van de bestaande financiële stimuli bij de uitvoering van het advies. Het gaat hier meer specifiek om een gemeentelijke premie voor inbraakbeveiliging en de mogelijkheid tot belastingvermindering. Aangezien er geen zekerheid bestaat over de representativiteit van de steekproef moeten we voorzichtig zijn met het veralgemenen van de onderzoeksresultaten naar de gehele onderzoekspopulatie, met name alle personen die gedurende de periode 2005-2007 technopreventief bezoek ontvingen. 1 1 Vermits niet iedere instantie gegevens aanreikte en de gevraagde adressen niet overal systematisch worden bijgehouden, is het bekomen steekproefkader onvolledig. Hierdoor is een dekkingsfout niet uitgesloten. Een non-respons-fout, waarbij de uiteindelijk gerealiseerde steekproef wat betreft sommige kenmerken systematisch afwijkt van de oorspronkelijke steekproeftrekking, kan zich eveneens manifesteren. 7

3. Resultaten van het onderzoek 3.1. Bereik van technopreventief advies Ruim de helft van de bevraagden was, vóór het technopreventief bezoek, al eens slachtoffer van een inbraak(poging) in zijn woning. Dit is logisch aangezien slachtoffers van een inbraak(poging) meestal actief worden benaderd met een aanbod voor technopreventief advies (HERCOSI-procedure). Uit Wallonië en Brussel zijn er verhoudingsgewijs meer slachtoffers afkomstig. Zij vormen daar dus de voornaamste doelgroep voor het verstrekken van technopreventief advies. In Vlaamse politiezones en gemeenten slaagt men er meer in om andere burgers te bereiken. Het preventief karakter van technopreventief advies komt er dus meer op de voorgrond. De gemiddelde persoon die deelnam aan het onderzoek heeft het volgende profiel: 53 jaar; een diploma hoger onderwijs; betrekt reeds 18 jaar met zijn of haar partner (en al dan niet kinderen) een eengezinswoning; is zelf eigenaar van die woning. Slachtoffers en niet-slachtoffers verschillen op vlak van bepaalde achtergrondkenmerken van elkaar. Zo vinden we bij de slachtoffers meer ouderen, kaderleden, zelfstandigen en huurders terug. We stellen vast dat niet alle bevolkingsgroepen voldoende bereikt worden met het aanbod van technopreventief advies. Zo beschikt de helft van de bevraagden over een diploma hoger onderwijs, een cijfer dat tweemaal hoger ligt dan bij de doorsnee Belgische bevolking. Daarnaast wijst de leeftijdsverdeling er mogelijk op dat ouderen verhoudingsgewijs meer technopreventief advies ontvangen. Ruim de helft van de personen die deelnamen aan het onderzoek is ouder dan 50 jaar en één vierde heeft zelfs een leeftijd van 65 jaar bereikt. We bemerken eveneens dat binnen de gerealiseerde steekproef het aandeel huurders en appartementsbewoners, twee groepen die onderling gerelateerd zijn, opmerkelijk kleiner is dan hun aandeel binnen de Belgische bevolking. Ook het aantal bewoners van nieuwbouwwoningen is beperkt. 8

Uit het onderzoek bleek dat de lokale politie, zowel voor slachtoffers als niet-slachtoffers, meestal de belangrijkste informatiebron is voor technopreventief advies. Het betreft hier hoofdzakelijk rechtstreeks en persoonlijk contact met een politieagent. Personen die nog geen slachtoffer werden van inbraak laten zich ook leiden door lokale informatiebladen, lokale kranten en informele contacten (buren, familie, ). Een (poging tot) inbraak en nieuwsgierigheid omtrent de veiligheid van de eigen woning zijn de voornaamste beweegredenen voor het ontvangen van technopreventief bezoek. Uit de bevraging kwam ook naar voor dat het technopreventief advies slechts in beperkte mate bekend is. Hoewel het nuttig kan zijn om meer te communiceren over deze dienst, moeten we hier toch enkele kanttekeningen bij plaatsen. Wil men elke burger te confronteren met het risico op een woninginbraak en aanmoedigen om te investeren in inbraakpreventie, ook al is de kans op een inbraak eerder klein? We kunnen dit probleem op twee manieren aanpakken: Het verbeteren van de communicatie gericht naar de algemene bevolking (nadruk op het feit dat het gratis is, eenvoudiger taalgebruik, ). Het investeren in communicatie en acties gericht op specifieke (risico)-doelgroepen. Gezien de beperkte (financiële) middelen in heel wat politiezones en gemeenten lijkt de laatste optie interessanter. Er zijn drie groepen die het meest baat hebben bij technopreventief onderzoek: slachtoffers van een inbraak(poging); bewoners van zogenaamde risicobuurten; bevolkingsgroepen die momenteel onvoldoende bereikt worden (laaggeschoolden, huurders, appartementbewoners ). 3.2. Tevredenheid over technopreventief advies Eén van de meest in het oog springende onderzoeksbevindingen is de hoge tevredenheidgraad van de mensen die deelnamen aan het onderzoek. Meer dan 90% velt een positief oordeel over het verkregen technopreventief advies en zou deze dienst aanraden aan anderen. Ze vinden het ook nuttig om dit advies verder aan te bieden aan de bevolking. De overgrote meerderheid beschouwt de technopreventief adviseur als (zeer) deskundig en begrijpt het advies. We stellen wel vast dat 9

laagopgeleiden de verstrekte informatie iets minder begrijpelijk vinden. De praktische uitvoerbaarheid van het advies en de bereikbaarheid van de adviseur scoren het minst goed, kort gevolgd door de begrijpelijkheid van het advies. De vriendelijkheid van de adviseur en de mogelijkheid om bijkomende informatie te vragen worden het meest positief beoordeeld. Het is natuurlijk niet duidelijk of deze hoge tevredenheidscore het gevolg is van een goede dienstverlening. De burger kan immers moeilijk een gefundeerd oordeel vellen over de volledigheid en de correctheid van de verkregen informatie. Over de manier waarop de dienstverlening wordt verstrekt, is de mening van de respondent wel meer onderbouwd. Enkele cijfers: Zowat tweederde (67%) van de bevraagden kreeg binnen de twee weken na de aanvraag of de inbraak(poging) advies. Voor bijna 20% bedroeg de wachttermijn twee weken tot en met een maand. Ongeveer 10% moest meer dan een maand op het gevraagde advies wachten. Bij ongeveer de helft van de bevraagden (55%) duurde het bezoek van de adviseur een half tot één uur. In één geval op vier bleef de adviseur één tot twee uur om de inbraakveiligheid van de woning te inspecteren. 60% van de ondervraagden ontving na het mondelinge advies een schriftelijk verslag. Respondenten die al het slachtoffer van een (poging tot) woninginbraak werden, zijn lichtjes minder tevreden over het verkregen advies dan zij die hiermee nog niet geconfronteerd werden. Uit het onderzoek bleek overigens dat personen aan wie in 2005 advies werd verstrekt, waarbij de wachttermijn een maand overschreed of het bezoek minder dan een half uur in beslag nam, over het algemeen minder tevreden zijn. Personen die een schriftelijk verslag van het advies ontvingen, zijn meer tevreden over het bezoek dan zij die geen verslag verkregen. Uit het onderzoek kunnen we concluderen dat vooral de duur van het bezoek van tel is voor de tevredenheidgraad. De adviseur moet dus voldoende uitleg geven. Het gaat hier niet enkel om inlichtingen over inbraakpreventie, maar ook algemene informatie over het fenomeen woninginbraak moet aan bod komen. Een technopreventief bezoek neemt bij voorkeur minstens een half uur in beslag maar de duur is vanzelfsprekend afhankelijk van het inzetbare personeel, de woning in kwestie, Het is ook belangrijk dat het informatiemateriaal up-to-date is met de nieuwe ontwikkelingen op vlak van inbraakpreventie. Daarnaast kan een schriftelijk verslag 10

meer duidelijkheid scheppen over de concrete maatregelen die geadviseerd werden en het zorgt ook voor een extra geheugensteun voor de burger. Een verslag is dus aan te raden, maar dit kan eventueel gebeuren met een standaardformulier dat na ieder bezoek wordt afgestemd op de woning in kwestie. Met betrekking tot de tevredenheid werden geen verschillen naar gewest of naar de verstedelijkingsgraad van de politiezone of gemeente vastgesteld. 3.3. De uitvoering van het technopreventief advies Met een technopreventief advies probeert men natuurlijk de burger aan te sporen om inbraakpreventieve maatregelen uit te voeren zodat de kans op een inbraak in de toekomst kleiner wordt. We stellen vast dat bijna een derde van de respondenten alle aanbevolen beveiligingsmaatregelen heeft uitgevoerd. De helft van de bevraagde groep uit het onderzoek had op het moment van het onderzoek het advies gedeeltelijk uitgevoerd terwijl 20% het advies helemaal niet had opgevolgd. Deze cijfers moeten echter voorzichtig geïnterpreteerd worden. Ten eerste geeft 30% van de bevraagden aan in de toekomst bijkomende technopreventieve ingrepen te zullen uitvoeren. Ten tweede kunnen we deze resultaten niet zomaar veralgemenen naar de totale onderzoekspopulatie. Het valt immers niet uit te sluiten dat voornamelijk personen die het advies uitvoerden, zich aangesproken voelden om deel te nemen aan de vragenlijst. Wat betreft de tevredenheid over het advies stellen we vast dat personen die het advies slechts gedeeltelijk of niet uitvoerden lichtjes minder tevreden zijn dan zij die het volledig uitvoerden. De oorzaak voor deze vaststelling is niet volledig duidelijk. Mogelijk leidt een hogere tevredenheid wel tot de uitvoering van de aanbevolen maatregelen? Of misschien is deze tevredenheidgraad net het gevolg van het feit dat men het advies volledig heeft gerealiseerd? Wie voert het advies uit? Het is opmerkelijk dat meer niet-slachtoffers het advies volledig uitvoeren dan slachtoffers. Anderzijds zien we dat een groter deel van de niet-slachtoffers het advies helemaal niet realiseert. Onder de eigenaars brengt een hoger percentage het advies volledig ten uitvoer dan bij de huurders. 11

Daarnaast volgt ruim de helft van de appartementsbewoners het advies volledig op. Bij personen met een eengezinswoning blijkt dit cijfer minstens 20% lager te liggen. Deze vaststelling geldt echter alleen voor eigenaars van dergelijke woningen. Waarom realiseren bepaalde personen het advies niet of slechts gedeeltelijk? Het prijskaartje blijkt het voornaamste struikelblok te zijn voor een (volledige) toepassing van het advies. Men spreidt de investering ook vaak over een langere periode. Meer dan één derde acht extra beveiliging van de woning niet nodig of kijkt uit naar andere inbraakpreventieve maatregelen dan deze die aanbevolen werden. Ook het ontbreken van een premie voor inbraakbeveiliging en het ingrijpende of weinig esthetische karakter van de voorgestelde maatregelen werden als reden opgegeven om het advies niet (volledig) uit te voeren. Welke organisatorische, bouwkundige of elektronische maatregelen voert men uit? Meer dan driekwart van de respondenten plaatst goede sloten en grendels op de deuren ter beveiliging van de woning. De tweede meest gevolgde maatregel is het tot een minimum beperken van waardevolle voorwerpen in de woning. Ook informele sociale controle blijkt voor de ondervraagde burgers nog steeds een belangrijke rol te spelen. Een ruime meerderheid maakt afspraken met de buren om onderling een oogje in het zeil te houden. Heel wat mensen letten er ook op om geen ladders en ander gereedschap laten rondslingeren rondom het huis en s avonds het licht laten branden wanneer er niemand thuis is. Ongeveer één vijfde zoekt zijn toevlucht tot elektronische beveiligingsmaatregelen en heeft een inbraakalarm geplaatst. We merken dat vooral slachtoffers hierop een beroep doen. Wat is de timing van de uitgevoerde maatregelen? De relatieve meerderheid van de betrokken respondenten realiseert het advies al binnen de twee weken na het technopreventief bezoek. Wat zijn de kosten van de uitgevoerde maatregelen? Ongeveer één derde van de bevraagden schat dat de investeringen het bedrag van e 500 niet hebben overschreden. Eén vijfde zegt e 501 tot e 1000 te hebben uitgegeven aan inbraakpreventie. 12

Iets minder dan één vierde van de respondenten stelt meer dan e 2000 gespendeerd te hebben aan de beveiliging van hun woning tegen inbraak. Personen met een hoger inkomen besteden meer geld aan de beveiliging van hun woning. Tussen slachtoffers en burgers die preventief advies aanvroegen, noteren we geen verschil wat betreft de kostprijs van de uitvoering. Huurders voeren, zoals reeds aangegeven, het advies minder vaak uit en investeren ook een lager bedrag in de beveiliging van hun woning. Men is onvoldoende bereid om zelf financieel in te staan voor een woning waarvan men niet de eigenaar is of men kan de verhuurder onvoldoende motiveren om mee te investeren in inbraakpreventie. Bijkomende maatregelen om verhuurders te stimuleren hier hun verantwoordelijkheid op te nemen, zijn wenselijk. Zeker als het gaat om kosten die een blijvende meerwaarde betekenen voor de woning in kwestie. 3.4. De impact van financiële stimuli op de uitvoering van het advies Om particulieren aan te zetten tot het beveiligen van hun woning tegen inbraak zijn er twee vormen van financiële ondersteuning beschikbaar: een gemeentelijke premie voor inbraakbeveiliging (in een beperkt aantal gemeenten) en een belastingvermindering voor investeringen in inbraakpreventie. Het onderzoek toont aan dat de premie een belangrijke rol kan spelen voor het uitvoeren van het advies. Zo stellen we vast dat meer dan de helft van de respondenten die een premie ontvingen (sterk) gemotiveerd zijn om technopreventieve maatregelen toe te passen. Bovendien ligt het aantal mensen dat het advies volledig toepast 24% hoger in gemeenten waar een premie wordt aangeboden. Toch zijn er tussen de betrokken gemeenten (die een premie uitreiken) nog grote variaties qua uitvoering waarneembaar. Dit hangt ondermeer af van de omvang van de premie, de gestelde voorwaarden enz. Bijna de helft van de bevraagde groep die in 2007 advies ontving en het volledig of gedeeltelijk uitvoerde, wil in 2008 gebruik maken van de belastingvermindering. Toch is het opvallend dat voornamelijk hoogopgeleiden en hogere inkomens aangeven hiervan gebruik te willen maken. Dit veroorzaakt mogelijk wel een maatschappelijk kloof. Als inbraakpreventie een individuele verantwoordelijkheid wordt 13

van de burger, worden bepaalde groepen misschien zelfs uitgesloten op gebied van veiligheid. Niet ieder huishouden beschikt immers over de nodige middelen die sommige technopreventieve ingrepen van de burger vereisen. Het gevaar bestaat dus dat vooral de meer gegoede klassen in onze samenleving zich beveiligen tegen deze vorm van criminaliteit. Andere onderzoeksresultaten ondersteunen dit vermoeden. We stellen vast dat het aanbod van technopreventief advies vooral mensen met hogere inkomens bereikt. Bovendien spendeert deze groep, als ze het advies realiseert, meer aan inbraakpreventie dan mensen met een lager inkomen. We mogen overigens niet uit het oog verliezen dat bepaalde (zeer lage) inkomens geen belastingen dienen te betalen en dus niet in aanmerking komen voor een belastingvermindering. Een premie, aangeboden aan alle Belgische burgers, lijkt in dit opzicht beter. Die premie kan natuurlijk verschillen naargelang de omvang van de investeringen en het inkomen van de burger. Eventueel kan een belastingaftrek voorbehouden worden aan hoge inkomens en een premie aan lage inkomens. Hiervoor moeten natuurlijk de nodige budgetten vrijgemaakt te worden. 3.5. Technopreventief advies en het (on)veiligheidsgevoel Het is natuurlijk interessant om te onderzoeken als het (uitvoeren van) technopreventief advies een invloed heeft op het onveiligheidsgevoel van de burger. Zo ja, gaat het dan om een positief of negatief effect? Door burgers te wijzen op de eventuele tekortkomingen van hun woning op gebied van inbraakpreventie en hen te confronteren met het risico op een inbraak, kan het gevoel van onveiligheid immers versterkt worden. Deze vragen vielen in het kader van het onderzoek moeilijk te beantwoorden. Er werd aan de burger wel gevraagd om dit gevoel persoonlijk in te schatten. Deze zelfevaluatiemethode is natuurlijk minder betrouwbaar dan een objectieve studie. Enkele resultaten: De helft van de deelnemers aan het onderzoek geeft aan dat het technopreventief advies geen invloed had op het veiligheidsgevoel. Ongeveer één derde voelde zich na het technopreventief advies wel veiliger in zijn woning. Ruim één tiende van de bevraagden, een klein maar niet onbelangrijk percentage, stelt dat het bezoek het onveiligheidsgevoel heeft verhoogd. Driekwart van diegenen die inbraakpreventieve maatregelen heeft genomen voelde zich, na het realiseren van het advies, veiliger. 14

Het is natuurlijk niet de bedoeling dat het technopreventief advies het onveiligheidsgevoel aanwakkert. Daarom geven we best de voorkeur aan een voorlichtingsstrategie waarbij de nadruk wordt gelegd op de mogelijk positieve gevolgen van inbraakpreventie en het bereik van de geadviseerde maatregelen. 3.6. Technopreventief advies en het risico op een inbraak(poging) Een relatief klein percentage van de bevraagden is na het technopreventief bezoek (opnieuw) het slachtoffer geworden van een inbraak(poging). Uit de resultaten van het onderzoek merken we wel dat personen die reeds slachtoffer werden, een groter risico lopen om na het advies opnieuw het doelwit te worden van inbraak. Bij 12,5% van de personen die vóór het advies slachtoffer werden van een inbraak, werd de woning sindsdien opnieuw bezocht door een inbreker. Bij slachtoffers van een poging tot inbraak bedraagt dit cijfer 9,5%. Onder de respondenten die preventief een bezoek van de adviseur ontvingen, is slechts 1% naderhand het slachtoffer van een (poging tot) inbraak geworden. Herhaald slachtofferschap valt bijgevolg niet uit te sluiten. Het is moeilijk vast te stellen als woningen waarvoor technopreventief advies werd verstrekt, een kleiner risico op een (poging tot) inbraak hebben dan woningen die geen advies verkregen. Een studie naar de effectiviteit van technopreventief advies stuit op heel wat methodologische en praktische problemen. Natuurlijk zal het consequent toepassen van inbraakpreventieve maatregelen (organisatorisch, bouwkundig en elektronisch) een positief effect hebben op het risico op een inbraak(poging). Maar dit objectief aantonen is geen eenvoudige opdracht. Om een degelijke evaluatie van de effectiviteit van het technopreventief advies in de toekomst wél mogelijk te maken, moeten een aantal voorwaarden vervuld worden: Systematisch en gestandaardiseerd registreren van de adressen waar een technopreventief bezoek werd afgelegd; Het voorzien van een opvolgingssysteem waarbij men registreert welke burgers grotendeels gevolg gaven aan het advies. We wensen immers de effectiviteit van het uitgevoerde technopreventief advies te toetsen. De huidige adressenbestanden bevatten echter ook woningen waar het advies niet werd gevolgd. 15

Het nationaal doorvoeren van een onderscheid tussen een inbraakpoging en een effectieve inbraak. Op basis van de huidige officiële criminaliteitscijfers kan niet uitgemaakt worden of bij een poging tot inbraak de woning al dan niet werd betreden. Dit belangrijke nuanceverschil is echter van belang in het kader van een onderzoek naar de effectiviteit van technopreventief advies. 16

4. Slotbeschouwingen Het onderzoek wees uit dat de burger het technopreventief advies positief evalueert en in ruime mate opvolgt. Dit betekent echter niet noodzakelijk dat de kwaliteit van deze dienstverlening optimaal is. Een kwaliteitsvolle opleiding en een continue bijscholing van de technopreventief adviseurs spelen hierbij een cruciale rol. Binnen dit onderzoek lag het klemtoon op de tevredenheid van de burger en de effectiviteit van technopreventief advies. Een kwalitatief onderzoek (vb. interviews met burgers) kan de onderwerpen en subthema s die aan bod kwamen verder uitdiepen. Daarnaast kan het nuttig zijn om per gemeente en politiezone de vaak zeer variabele organisatie van de technopreventieve dienstverlening en de vele initiatieven om de burger bewust te maken van inbraakpreventie onder de loep te nemen. Op basis van een inventarisatie en een evaluatie van deze initiatieven kunnen een aantal best practices vooropgesteld worden die hopelijk leiden tot een grotere uniformisering van het werkveld. 17

18 Nota s

Nota s 19

20 Nota s

Nota s 21

Publicaties wetenschappelijk onderzoek Veiligheid en Preventie Nummer 1: Jongeren en openbaar vervoer Nummer 2: Gemeentelijke administratieve sancties Nummer 3: De nieuwe functies inzake veiligheid Nummer 4: Woninginbraken Nummer 5: Valse alarmen Nummer 6: Toolbox Deontologie Nummer 7: Inbraakpreventie en technopreventief advies 22

Inhoudstafel Voorwoord 5 1. Inleiding 6 2. Aanpak van het onderzoek 7 3. Resultaten van het onderzoek 8 3.1. Bereik van het technopreventief advies 8 3.2. Tevredenheid over technopreventief advies 9 3.3. De uitvoering van het technopreventief advies 11 3.4. De impact van financiële stimuli op de uitvoering van het advies 13 3.5. Technopreventief advies en het (on)veiligheidsgevoel 14 3.6. Technopreventief advies en het risico op een inbraak(poging) 15 4. Slotbeschouwingen 17 Nota s 18 Inhoudstafel 23 23

De burger kan beroep doen op een technopreventief adviseur voor gratis advies op maat over inbraakgevoelige punten van zijn woning. In dit onderzoek zocht men uit wie beroep doet op een technopreventief adviseur, wat de tevredenheidgraad is van de burger en de efficiëntie van het advies. Op basis van dat onderzoeksrapport kwam men tot enkele krachtlijnen die in deze samenvatting aan bod komen. Wenst u extra exemplaren van de brochure, dan kunt u deze bestellen per mail infodoc@ibz.fgov.be of fax 02/557.35.22. De brochure is ook beschikbaar op www.besafe.be (rubriek Onze publicaties ) V.U.: Jérôme Glorie, Waterloolaan 76, 1000 Brussel - 10/2009 Algemene Directie Veiligheid en Preventie Waterloolaan 76 T 02 557 33 99 vps@ibz.fgov.be 1000 Brussel F 02 557 33 67 www.besafe.be