De notulen van de zitting van 26 november worden unaniem goedgekeurd.



Vergelijkbare documenten
ONDERWERP: Algemeen reglement inzake al de gemeentelijke belastingen. Aanpassing vanaf DE GEMEENTERAAD,

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie - en gemeentebelastingen,

Belasting op het gebruik van motoren voor de periode

Reglement: algemene gemeentelijke heffing voor bedrijven

Reglement. Gemeentebelasting op de vestiging van nietcommerciële. Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2015

De notulen van de zitting van 25 november worden unaniem goedgekeurd mits opname van tussenkomsten van fractie CD&V voor punten 9 en 10.

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

Algemeen reglement betreffende de vestiging en de invordering van gemeentebelastingen. Datum van de beraadslaging van de gemeenteraad: 26 juni 2014

dienst financiën: Gemeentebelastingen - Algemene gemeentebelasting juridisch kader

Belasting op leegstaande gebouwen en woningen voor de periode

Goedkeuring aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor het dienstjaar 2009

Belasting op vaste reclameinrichtingen. aanplakborden voor publieksdoeleinden

dienst financiën R E G L E M E N T

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

11. BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS (ACTIVERINGSHEFFING)

DE GEMEENTERAAD, BESLUIT:

Taksreglement betreffende het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven.

Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het centrum van Kortrijk (2016/2020)

Belasting op onbebouwde percelen

12. Belasting op verschillende categorieën van horeca- en aanverwante bedrijven (2013): goedkeuring.

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. Zitting van 18 december 2014

GEMEENTERAAD VAN 18 NOVEMBER 2013

AANGIFTEFORMULIER. Verspreiding niet-geadresseerde reclamedrukwerk of gelijkgestelde producten.

Financiën - Goedkeuren van het reglement vermindering op de algemene gemeentebelasting voor gezinnen

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD

Aangifte aanslagjaar 2016 (toestand van t/m )

BELASTING OP HET INDIENEN VAN AANVRAGEN TOT OMGEVINGSVERGUNNING

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE TWEEDE VERBLIJVEN

GEMEENTEBESTUUR WACHTEBEKE Dorp 61 Provincie Oost-Vlaanderen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE GEMEENTE WACHTEBEKE

Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen

BELASTING OP LEEGSTAND EN VERWAARLOZING VAN BEDRIJFSRUIMTEN

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

Gecoördineerd reglement : Gemeentebelasting op de meldingen en aanvragen van omgevingsvergunningen.

13. Algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden (2013): goedkeuring.

Gemeentebestuur Assenede Gemeenteraadszitting van

De raad. Gelet op het gemeentedecreet;

Verwaarloosde woningen en gebouwen registratie en belasting ( )

Goedkeuring reglement heffing op leegstand van woningen en gebouwen voor het aanslagjaar 2017

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Dorpsstraat SINT-LAUREINS Tel (09) Fax (09)

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/011

Provincie Arrondissement Gemeente Oost-Vlaanderen Dendermonde Buggenhout

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012

Ontwerpbesluit Zitting van 18 december 2017 ONDERSTEUNING

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de vestigingen.

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE GEETBETS

GEMEENTE ANDERLECHT BELASTING OP DE TOERISTISCHE LOGIES. Artikel 1. Definities. In de zin van het huidig reglement, verstaat men onder :

Belastingreglement van 30 december 2013 op tijdelijke of permanente inname openbaar domein

Voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

4. Gemeentebelastingen: e. Belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten: invoering

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

Taksreglement betreffende het tijdelijk bezetten van het openbaar domein.

GEMEENTEBESTUUR WACHTEBEKE Dorp 61 Provincie Oost-Vlaanderen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE GEMEENTE WACHTEBEKE

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE GEETBETS

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD Zitting van 17 december 2013

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Belasting op het niet optimaal afkoppelen van de privé waterafvoer

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 19 december 2016 Wonen - Woondienst _GR_00151 Reglement belasting op tweede verblijven - Ter beslissing

Uittreksel uit de notulen van de Gemeenteraad van de stad Kortrijk Zitting van 18/11/2013 Type behandeling: openbaar

Belastingreglement van 30 december 2013 op de leegstand van gebouwen en woningen

Artikel 1: Algemene bepalingen

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 juni 2016 houdende het heffen van een belasting op de marktrechten;

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

Belasting op het gebruik van privaat of publiek domein voor de uitoefening van ambulante activiteiten voor de dienstjaren

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE DE INNAME VAN OPENBAAR DOMEIN

Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182;

DEEL 1: BELASTING OP DE HORECAGELEGENHEDEN

Belastingreglement van 1 juli 2014 ter inning van de Algemene Gemeentelijke Belasting

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

BELASTINGREGLEMENT OP DE VERSPREIDING VAN NIET GEADRESSEERDE DRUKWERKEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Besluit Zitting van 30 november 2015

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED OF ONBEBOUWDE KAVELS OF ONBEBOUWDE GRONDEN IN INDUSTRIEGEBIED.

Bekendmakingen beslissingen gemeenteraad van 17/12/2014 cf. art. 186 van het gemeentedecreet

2 beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs

OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN VOOR HET AANSLAGJAAR 2018 EN 2019

Belasting op de natuurlijke en rechtspersonen die een economische activiteit uitoefenen op het grondgebied van de gemeente Aanslagjaar 2017

Taksreglement betreffende studentenkamers, gemeubeld logies en aparthotels.

8. BELASTING OP DRIJFKRACHT

Provincie Arrondissement Gemeente Oost-Vlaanderen Dendermonde Buggenhout

GR Punt 33. Belasting op het exploiteren van een taxidienst - hernieuwing (datum van publicatie 21/02/2013)

BELASTINGREGLEMENT OP DE OPSLAGPLAATSEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE.

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

B. Noz neemt deel aan de vergadering vanaf agendapunt 2. R. Van Megroot neemt deel aan de vergadering vanaf agendapunt 3.

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD ZITTING VAN 21 december 2015

BELASTINGREGLEMENT OP FILM- EN EROTISCHE VOORSTELLINGEN

Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

GEMEENTE ANDERLECHT BELASTINGREGLEMENT OP DE OPENBARE EN PRIVATE PUBLICITAIRE INRICHTINGEN

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED OF ONBEBOUWDE KAVELS OF ONBEBOUWDE GRONDEN IN INDUSTRIEGEBIED.

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

TOELICHTENDE NOTA BIJ DE GEMEENTERAAD VAN 16 DECEMBER 2014.

ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN EN KAVELS EN BELASTING OP BRAAKLIGGENDE INDUSTRIEGRONDEN

2. Kavel: het in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende perceel.

Transcriptie:

ZITTING VAN 17 DECEMBER 2013 Tegenwoordig: R. De Caluwé, burgemeester-voorzitter; P. De Bock M. Fruytier S. Poppe, schepenen; E. Coppens - L. Dieleman-van De Vijver F. Dierinck C. Francis - K. Mertens I. Mertens J. Vandamme M. Cooreman G. Van Hoecke C. Clerc S. Aper, raadsleden; R. Van Megroot, OCMW-voorzitter; B. Put, secretaris. Verontschuldigd: T. Walbrecht, schepen; K. Van Poucke, raadslid. Vanaf agendapunt 4 verlaat G. Van Hoecke de zaal. De notulen van de zitting van 26 november worden unaniem goedgekeurd. DAGORDE. OPENBARE ZITTING. 1. Goedkeuring begrotingswijzigingen nrs. 7 & 8 van 2013. 2. Goedkeuring dotatie 2014 aan de politiezone. 3. OCMW: advies betreffende de strategische meerjarenplanning 2014-2019 en budget 2014. 4. Belastingen en retributies: 1) Aanvullende belasting op de personenbelasting. 2) Opcentiemen op de onroerende voorheffing. 3) Belasting op huisvuil. 4) Retributie op het gebruik van PMD-zakken. 5) Retributie op het afleveren van bouw- en sloopafval. 6) Belasting op de motoren (= drijfkracht). 7) Belasting op kampeerterreinen. 8) Belasting op de caravans, woonaanhangwagens of andere soortgelijke verblijven. 9) Belasting op het vervoer van dronken personen. 10) Belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein. 11) Gemeentelijk reglement op leegstand van gebouwen en woningen. 12) Belasting op de aanvragen tot het exploiteren of veranderen van hinderlijke inrichtingen. 13) Goedkeuring plaatsrechten markt. 14) Belasting op de ontgravingen. 15) Belasting op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater. 16) Retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijke openbaar domein. 17) Belasting op de inname van het openbaar domein door vaste standplaats voor frituren.

18) Retributie op het gebruik van het activiteitenaanbod georganiseerd door de gemeentelijke sportdienst: aanpassing. 5. Polder Moervaart en Zuidlede en Moerbeke-Polder: advies voorlopige raming van de uit te voeren werken aan de waterlopen derde categorie gedurende het jaar 2014. 6. Kerkfabriek Sint-Antonius Abt: goedkeuring meerjarenplanning 2014-2019. 7. Kerkfabriek Sint-Antonius Abt: budget 2014. 8. Goedkeuring meerjarenplanning 2014-2019. 9. Budget 2014. 10. Oninbaarstellingen gemeentebelastingen. 11. Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel: diverse aanpassingen. 12. Toekenning elektronische maaltijdcheques. 13. Subsidiereglement sportraad. 14. Subsidieverdeling van de jeugd 2013. 15. Verlenging samenwerkingsovereenkomst Gas-bemiddelaar. 16. Gebruiksovereenkomst buurthuis Kruisstraat: aanvulling. 17. Gebruiksovereenkomst bibliotheek: aanvulling. 18. Aanvulling algemeen verkeersreglement. OPENBARE ZITTING 1. GOEDKEURING BEGROTINGSWIJZIGINGEN NRS. 7 & 8 VAN 2013. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de toelichting gegeven door de voorzitter; Gelet op het volgende resultaat, na aanpassing: Gewone dienst Ontvangsten eigen dienstjaar 6.814.360,12 Uitgaven eigen dienstjaar - 6.875.750,02 Ontvangsten vorige jaren 321.750,28 Uitgaven vorige jaren - 108.819,69 Uitgaven overboekingen - 308.368,68 Geraamd negatief resultaat eigen - 156.827,99 dienstjaar Geraamd algemeen begrotingsresultaat 2.093.875,92 Buitengewone dienst Ontvangsten eigen dienstjaar 1.061.382,30 Uitgaven eigen dienstjaar - 993.127,73 Ontvangsten vorige dienstjaren 0,00

Uitgaven vorige dienstjaren - 376.623,25 Ontvangsten overboekingen 308.368,68 Geraamd resultaat eigen dienstjaar 0,00 Algemeen begrotingsresultaat 938.374,00 Gaat over tot de stemming: De gewone dienst wordt met 12 stemmen voor, en 3 onthoudingen goedgekeurd. De buitengewone dienst wordt met 12 stemmen voor, en 3 onthoudingen goedgekeurd. 2. GOEDKEURING DOTATIE 2014 AAN DE POLITIEZONE. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus (WGP), inzonderheid artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid; Gelet op het ontwerp van begroting zoals voorgesteld door de politiezone aan het college van burgemeester en schepenen in zitting van 5 december 2013; Overwegende dat de dotatie 2014 aan de politiezone voor de gemeente Moerbeke geraamd wordt op 459.018,00 euro, of een stijging van 3%; Overwegende dat de politieraad in zitting van 12 december 2013 de politiebegroting heeft goedgekeurd; Overwegende dat de gemeenteraad conform de artikelen 40 en 71 WGP zich dient uit te spreken over de gemeentelijke dotatie, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art.1. De gemeentelijke dotatie 2014 aan de politiezone voor onze gemeente ten bedrage van 459.018,00,00 euro goed te keuren en te voorzien in het budget 2014 van de gemeente. Art.2. Een voor eensluidend verklaard uittreksel van deze beslissing toe te sturen aan de bijzondere rekenplichtige van de politiezone en aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen. 3. OCMW: ADVIES BETREFFENDE DE STRATEGISCH MEERJARENPLANNING 2014-2019 EN BUDGET 2014. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet;

Gelet op de organieke Wet van 8 juli 1976 op de OCMW s en alle wettelijke bepalingen terzake; Gelet op het OCMW-decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk Welzijn van 25 juni 2010; Gelet op de wijziging van dit besluit bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012; Gelet op de omzendbrief BB 2013/8 van 18 oktober 2013 betreffende de invoering van beleids- en beheerscyclus ; Gelet op de strategische meerjarenplanning 2014-2019 en het budget 2014 zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 12 december 2013; Gelet op het gunstig advies van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 26 november 2013; Gelet op de tussenkomst van fractie Sp.a-Groen ter verantwoording van hun stemgedrag; Gelet op de tussenkomst van fractie CD&V, Besluit met 13 stemmen voor en 2 onthoudingen.( Sp.a-Groen) Art. 1. Goedkeuring te verlenen aan de strategische meerjarenplanning 2014-2019 van het OCMW. Art. 2. Kennis te nemen van het budget 2014 van het OCMW. Art. 3. Deze beslissing ter kennis te brengen van het OCMW. Art. 4. Deze beslissing ter kennis te brengen aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 van het gemeentedecreet. 4. BELASTINGEN EN RETRIBUTIES. 1) AANVULLENDE BELASTING OP DE PERSONENBELASTING. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, meer bepaald de artikelen 465 tot 470bis; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Voor het aanslagjaar 2014 een aanvullende gemeentebelasting te vestigen ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar. Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op 7 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het Rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar. Art. 3. De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Art. 4. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 2) OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, meer bepaald het artikel 464,1, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992; Overwegende dat het Vlaamse Gewest in eigen beheer zorgt voor de dienst van de onroerende voorheffing vanaf het aanslagjaar 1999; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Voor het aanslagjaar 2014, 1860 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing te vestigen. Art. 2. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 3) BELASTING OP HUISVUIL.

De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42 en 43 2, 15 ; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992; Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het Materialendecreet genoemd; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het VLAREMA genoemd; Overwegende dat het gemeentebestuur in het kader van haar milieubeleid diverse diensten verzekert, o.a. onderhoud van rioleringen, bestrijding van schadelijke dieren, ); Overwegende dat de kosten ten laste van de gemeente voor het milieubeheer zeer aanzienlijk zijn zodat het heffen van een milieubelasting opportuun is; Gelet op de brief van 9 juli 2008 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Afdeling Lokale en Provinciale Besturen Financiën en Personeel houdende mededeling dat de Vlaamse regering verwacht dat onze gemeente wegens toetreding tot het lokaal pact de forfaitaire huisvuilbelasting afbouwt tot maximaal 55; Gelet op de invoering van diftar (gedifferentieerd tariferingsysteem) bestaande uit een gedeelte vaste forfaitaire belasting per ophaalpunt en een gedeelte belasting via gewichtsregistratie; Overwegende dat een rechtvaardig stelsel inhoudt dat elke burger een deel in de totale kosten van afvalinzameling en verwerking moet betalen a rato van de vervuiling die hij veroorzaakt; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1.Er wordt voor het dienstjaar 2014 een belasting geheven op de inzameling en de verwerking van huishoudelijke afvalstoffen. Art. 2. Het vast recht is hoofdelijk verschuldigd door de leden van ieder gezin als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en

werkelijk in de gemeente verblijvend op 1 januari van het aanslagjaar en door de leden van elk gezin dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister, tenzij het gezin van de belastingplichtige eveneens ingeschreven is in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister. Dit gezin is de belasting slechts éénmaal verschuldigd. Deze uitzondering geldt niet indien het tweede verblijf verhuurd is. Onder gezin dient te worden verstaan: a) hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft; b) hetzij een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven. 2. De belasting is eveneens verschuldigd door iedere natuurlijke persoon of hoofdelijk door de leden van elke vereniging die op 1 januari van het aanslagjaar een zelfstandig of vrij beroep uitoefenen, of door iedere natuurlijke en rechtspersoon die op dezelfde datum als hoofd- en/of bijkomende activiteit een commerciële, industriële, landbouw- of dienstver-lenende activiteit uitoefent op het grondgebied van de gemeente. Indien het gezin van de belastingplichtige op hetzelfde adres gehuisvest is, is de belasting slechts éénmaal verschuldigd. 3. De bepaling van 2 is niet van toepassing voor de belastingplichtige die onder het toepassingsgebied van 1 valt en een bedrijfsactiviteit uitoefent op een ander adres. Art. 3. 1. Het vast recht is verschuldigd per woning of woongelegenheid, hoe ook genoemd, op het grondgebied van de gemeente gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden, ongeacht of het over een hoofd- of ander verblijf gaat. 2. Een woning, woongelegenheid, vestiging of bedrijf wordt beschouwd als gelegen in de gemeente wanneer zij haar adres heeft of de hoofdingang gelegen is in de gemeente; deze plaats is ook de plaats van aanslag van de belasting. 3. De belasting is verschuldigd per vestiging of bedrijf, vereniging, hoe ook genoemd, op het grondgebied van de gemeente gelegen en door de gebruiker voorbehouden tot het uitoefenen van zijn zelfstandige activiteit of zijn vrij beroep, zijn vereniging (indien hij/zij voor die activiteiten geen rechtspersoon heeft opgericht). Art. 4. De lediging en kilogrambelasting is verschuldigd door: a) Ieder gezin dat in de bevolkingsregisters van de gemeente is ingeschreven b) Ieder gezin dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente c) De natuurlijke en rechtspersonen die als hoofd- en/of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente een nijverheids-, landbouw- of

handelsbedrijf exploiteren of er een vrij beroep of een zelfstandige of dienstverlenende activiteit uitoefenen d) De aanvrager die optreedt namens een feitelijke vereniging en die als dusdanig de aanvraag ondertekent. Art. 5. Aanslagvoeten. De belasting bestaat uit volgende componenten: - Een vast recht - Een forfaitair deel per lediging (enkel voor restcontainer) - Een deel per aangeboden gewicht Het vast recht bedraagt 55 en wordt verminderd tot 40 voor de personen die als referentiepersoon op het aanslagbiljet vermeld staan en die behoren tot één van de volgende categorieën: De rechthebbenden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming of het RVVstatuut; De gerechtigden op maatschappelijke integratie en personen die steun ontvangen van het OCMW die geheel of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de federale staat; De gerechtigden op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden of het recht op rentebijslag behouden of inkomensgarantie voor ouderen; De gerechtigden aan wie een tegemoetkoming aan gehandicapten wordt verleend; De door Kind en Gezin erkende onthaalmoeders. De toelage zal automatisch worden toegekend via ophaling van de gegevens uit de Kruispuntbank. De belastingplichtigen die niet automatisch de teruggave bekomen, dienen hiertoe een aanvraag in te dienen bij het gemeentebestuur ten laatste 30 september van het aanslagjaar, samen met een attest dat aantoont dat de belastingplichtige tot één van de bedoelde categorieën behoort. Het attest kan afgeleverd zijn door één van de volgende instanties: OCMW Mutualiteit Rijksdienst voor Pensioenen Ministerie van Sociale Zaken Dienst Tegemoetkomingen aan Personen met een Handicap Kind en Gezin. Het attest moet betrekking hebben op een periode tussen 1 januari en 30 september van het aanslagjaar.

Voor de belastingplichtigen waarbij de toelage niet automatisch werd verrekend dient eerst het volledig bedrag betaald te worden en zal nadien de toelage uitbetaald worden en dit vóór 31 december van het betreffende jaar. Het forfaitair deel per lediging is enkel van toepassing voor een restcontainer en bedraagt: 0,12 EUR per container 40L 0,25 EUR per container 120L 0,50 EUR per container 240L 2,50 EUR per container van 1100L Het deel per aangeboden gewicht geldt zowel voor de restcontainer als voor de GFTcontainer en bedraagt: 0,20 EUR per kilogram aangeboden restafval 0,12 EUR per kilogram aangeboden GFT-afval 0,11 EUR per kilogram aangeboden grof vuil Art. 6. De belasting wordt ingevorderd bij wijze van twee kohieren. Eén kohier heeft betrekking op het vast recht en het variabele gedeelte over een periode van 4 maanden (januari-april) en één kohier dat betrekking heeft op het variabele gedeelte over een periode van 8 maanden (mei-december). De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. Art. 6. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Bij laattijdige betaling wordt, in toepassing van artikel 4 van de invorderingsprocedure fiscale en niet-fiscale ontvangsten, het te betalen bedrag verhoogd met de portkosten. Art. 7. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot 9 (invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft onder meer de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 8. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag en tegen een belastingsverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen die handelt als bevoegde administratieve overheid. Het bezwaar tegen de kohierbelasting moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgende op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt binnen de 15 dagen na ontvangst een schriftelijke ontvangstmelding gestuurd zowel naar de

belastingschuldige en in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger en aan de financieel beheerder. Enkel als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. In voorkomend geval deelt het college van burgemeester en schepenen aan de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger ten minste vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting de datum, uur en plaats van de hoorzitting mee waarop het bezwaarschrift behandeld zal worden, evenals de dagen, uren en plaats waarop het dossier geraadpleegd zal kunnen worden. De aanwezigheid op de hoorzitting moet door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger aan het schepencollege schriftelijk of via duurzame drager worden bevestigd ten minste zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wordt gehoord door het college van burgemeester en schepenen. De bevoegde overheid doet binnen en termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd. De beslissing van de bevoegde overheid wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt tevens ter kennis gebracht aan de financieel beheerder. Deze aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld evenals de ter zake geldende termijn en vormen. De beslissing van de bevoegde overheid in onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld. Art. 9. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de financieel beheerder, de intercommunale Durme-Moervaart en aan de Gouverneur van de Provincie Oost- Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 4) RETRIBUTIE OP HET GEBRUIK VAN PMD-ZAKKEN. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat het ophalen van plastiek, metaal en drankverpakkingen (PMD) geschiedt door middel van plastiekzakken;

Overwegende dat slechts die zakken mogen gebruikt worden die door de gemeente ter beschikking gesteld zijn; Overwegende dat het facultatief gebruik van de plastiekzakken het voorwerp dient uit te maken van en afzonderlijke retributie; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Voor het jaar 2014 een retributie te heffen voor de selectieve ophaling van plastiek, metaal en drankverpakkingen (PMD) van 0,25 euro per plastiek zak. Art. 2. De retributie is door de aanvrager verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de zakken. Art. 3. De invordering van de retributie gebeurt volgens de modaliteiten van de burgerlijke rechtspleging voor wat het betwiste gedeelte betreft. Voor het nietbetwiste gedeelte geldt artikel 94 van het gemeentedecreet. Art. 4. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 5) RETRIBUTIE OP HET AFLEVEREN VAN BOUW- EN SLOOPAFVAL. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat sinds 1 januari 2008 de inwoners op het containerpark terecht kunnen voor het afleveren van bouw- en sloopafval; Overwegende dat de gemeenteraad sinds 1 januari 2008 een tarief hanteert van 12,50 per kubieke meter, een tarief dat lager ligt dan de werkelijke kostprijs voor het inzamelen van bouw- en sloopafval; Overwegende dat het aangewezen is een retributie vast te stellen dat deze kost voor een acceptabel deel dekt; Gelet op het voorstel van de intercommunale Durme-Moervaart om een zelfde tarief te hanteren die van toepassing is in onze buurgemeente teneinde te vermijden dat de inwoners van die buurgemeente in Moerbeke hun afval komen dumpen omdat het in Moerbeke goedkoper zou zijn;

Gelet op het voorstel om hetzelfde tarief verder te blijven hanteren in 2014; Overwegende dat de inzameling van bouw- en sloopafval enkel betrekking heeft op de steenachtige inerte fractie met uitzondering van asbesthoudende materialen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Voor het jaar 2014 een retributie te heffen voor de aflevering van de steenachtige inerte fractie van het bouw- en sloopafval (met uitzondering van asbesthoudende materialen) op het containerpark van 12,50 per kubieke meter. Art. 2. De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van het afval. Art. 3. De invordering van de retributie gebeurt volgens de modaliteiten van de burgerlijke rechtspleging voor wat het betwiste gedeelte betreft. Voor het nietbetwiste gedeelte geldt artikel 94 van het gemeentedecreet. Art. 4. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 6) BELASTING OP DE MOTOREN (= DRIJFKRACHT). De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting van 5 euro per eenheid en per breuk van kilowatt te vestigen op de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, evenals op deze gebruikt door de beoefenaars van vrije en zelfstandige beroepen, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt. De belasting slaat dienvolgens op o.m. de elektromotoren, stoommachines, verbrandings-motoren, waterturbines, enz.

De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of van haar bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd te worden, iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens een maand op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. Wanneer, hetzij een inrichting, hetzij een zoals hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen, of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd, indien hetzij de inrichting zelf, hetzij het voornaamste bijgebouw in de gemeente gevestigd is. Art. 2. De kracht van de hydraulische motor te berekenen door omzetting van de kracht, uitgedrukt in PK, in kilowatt. Art. 3. De belasting te vestigen op grond van de belastbare motorenkracht tijdens het aanslagjaar. Ze wordt berekend per kalendermaand en elk gedeelte ervan wordt voor een volledige maand geteld. Een motor die voor de eerste maal in werking wordt gesteld, is belastbaar vanaf de volgende maand. Het definitief uit het bedrijf afvoeren van een motor geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden dat het toestel gedurende het aanslagjaar definitief is afgevoerd. Van belastingvermindering kan slechts worden genoten mits een aangifte binnen de 30 dagen na definitieve afvoering. Deze aangifte is van substantiële aard. De vermindering gaat in vanaf de maand volgend op het bericht, gezonden aan het gemeentebestuur, betreffende de verdwijning of het buiten gebruik stellen. Art. 4. Iedere belastingplichtige, houder van in of buiten werking zijnde motoren, waarvan hij al dan niet eigenaar is, er aangifte van moet doen door middel van het formulier dat hem uiter-lijk in de loop van het vierde kwartaal ten huize zal besteld worden door het gemeentebestuur. Deze aangifte dient binnen 15 kalenderdagen ingevuld aan het gemeentebestuur te worden teruggestuurd. De belastingplichtige die het formulier niet zou ontvangen hebben, moet deze aangifte spontaan doen binnen dezelfde termijn. Ook de kracht van de volgens artikel 5 van de belasting vrijgestelde motoren dient te worden aangegeven. Art. 5. Bij gebrek aan aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte de belastingplichtige ambtshalve te belasten volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeesters en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Art. 6. De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag van 5 euro per eenheid en per breuk van kilowatt. Art. 7. Van de belasting zijn vrijgesteld: De motor gebruikt voor het aandrijven van een voertuig dat onder de verkeersbelasting valt of speciaal van deze belasting is vrijgesteld; De door perslucht aangedreven motor; De motorkracht welke uitsluitend gebruikt wordt voor toestellen tot bemaling; De motoren van vaartuigen dienende voor het transport van goederen alsmede deze aan boord van bedoelde vaartuigen; De motoren tijdelijk gebruikt op het grondgebied van een andere gemeente voor een onafgebroken periode van drie maanden en voor zover dit gebruik in deze andere gemeente wordt belast, mits het doen van een aangifte uiterlijk 8 dagen na de aanvang van de verplaatsing van de motor naar die andere gemeente en voor zover de betaling van de belasting in deze andere gemeente(n) bewezen wordt; Zowel de hiervoor bedoelde aangifte als het leveren van het bewijs van betaling zijn van substantiële aard; De eerste 100 kilowatt. Art. 8. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 9. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 10. De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 11. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4,6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 12. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie

Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 7) BELASTING OP KAMPEERTERREINEN. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 betreffende het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014-2019 een gemeentebelasting gevestigd op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven zoals bedoeld in artikel 2, 2, van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, en latere wijzigingen. Art. 2. De belasting is verschuldigd door de exploitant op 1 januari van het aanslagjaar. De eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Art. 3. De belasting wordt vastgesteld als volgt: 0,12 euro per m 2 nuttige oppervlakte. Onder nuttige oppervlakte wordt verstaan de totale oppervlakte van het terrein verminderd met de wegenis. Art. 4. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden toegestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Art. 5. Bij gebreke aan aangifte binnen de in artikel 4 gestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het College aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 6. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 7. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 8. De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 9. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4,6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 10. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 8) BELASTING OP DE CARAVANS, WOONAANHANGWAGENS OF ANDERE SOORTGELIJKE VERBLIJVEN. De Gemeenteraad, Gelet op de het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen.

Art. 1. Er wordt voor de dienstjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd van 62 euro ten laste van eigenaars van caravans, woonwagens of soortgelijke verblijven die zich op het grondgebied van de gemeente bevinden. Art. 2. De belasting is verschuldigd op de caravans, woonwagens of soortgelijke verblijven die minstens twee maanden, al dan niet onderbroken, gedurende een kalenderjaar op openbaar of privaat terrein opgesteld blijven en principieel als verblijf aangewend worden. Art. 3. Bij de plaatsing van deze caravans, woonwagens of soortgelijke verblijven, is de eigenaar ertoe gehouden hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur binnen de acht dagen volgend op de opstelling. Art. 4. Bij gebrek aan aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 5. De overeenkomstig artikel 4 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Art. 6. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. Art. 7. De belastingplichtige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 8. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4,6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 9. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie

Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 9) BELASTING OP HET VERVOER VAN DRONKEN PERSONEN. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992; Gelet op het feit dat personeel van de lokale politie Regio Puyenbroeck dient in te staan voor overbrenging van personen die op een openbare plaats aangetroffen worden in staat van openbare dronkenschap, hetgeen de werklast op het korps doet toenemen en dus ook een financiële repercussie heeft in de gemeentelijke bijdrage aan de zone; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art.1. Voor de dienstjaren 2013 tot en met 2019 een belasting te vestigen op het vervoer van personen met een politievoertuig wegens openbare dronkenschap. Art.2. De belasting wordt bepaald op 100,00 euro per rit en per vervoerde persoon. Onder rit wordt verstaan: het traject dat wordt afgelegd vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot de bestemming die de politie bepaalt (thuis, ziekenhuis, cel of andere), maar gelegen binnen het grondgebied van de politiezone Regio Puyenbroeck. Art.3. De belasting is verschuldigd door de vervoerde persoon of door diegene die voor hem burgerlijk verantwoordelijk is. Art.4. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college. De belasting is betaalbaar binnen de 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet. Art.5. Indienen van bezwaar. Belastingplichtigen die menen onrechtmatig te zijn belast, kunnen een bezwaarschrift indienen bij het politiecollege, op straffe van verval, binnen de 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of van de kennisgeving van de aanslag. Het bezwaar moet gemotiveerd worden en op straffen van nietigheid schriftelijk ingediend. Het indienen van een bezwaar

ontslaat de belastingplichtige niet van de verplichting de belasting binnen de gestelde termijn te betalen. Art.6. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op de belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Art. 7. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4,6 tot 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.8. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost- Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 10) BELASTING OP DE TIJDELIJKE PRIVATISERING VAN HET OPENBAAR DOMEIN. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42, 43 en 182; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreft coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 23 december 2008 houdende vaststelling van een gemeentebelasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein voor de jaren 2009-2013; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Besluit met unanimiteit van stemmen. Art. 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein. Art. 2. De belasting is verschuldigd bij de tijdelijke privatisering van het openbaar domein naar aanleiding van het uitvoeren van bouw-, onderhouds-, instandhoudingsen andere werken (zoals schilderwerken, afbraakwerken, zandstralen,enz.) : 1) door het plaatsen of laten plaatsen van bouwmaterialen of bouwmaterieel (kranen, steigers, constructies voor steenvang), afbraakmaterialen e.a. al of niet afgebakend door een afsluiting, schutting of schutsel, hierna genoemd obstakels;

2) door het gebruik van een al of niet mobiele werf, waaronder o.a. wordt verstaan vrachtwagens, bestelwagens, aanhangwagens e.a. die dienst doen voor de opstapeling of verwerking van materialen, nodig voor de bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken, hierna genoemd obstakels; 3) door het oprichten van loodsen, nodig zowel als tijdelijke vervanging van het gebouw waaraan de werken worden uitgevoerd als voor de bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken zelf, hierna genoemd obstakels; 4) door het plaatsen of laten plaatsen van een container, een vrachtwagen of aanhangwagen of gelijkaardig hoofdzakelijk bestemd voor het opladen van afbraakmaterialen, hierna genoemd containers. Art. 3. Teneinde te kunnen overgaan tot tijdelijke privatisering van het openbaar domein dient aan het college van burgemeester en schepenen een machtigingsaanvraag te worden gericht. Naast de machtigingsaanvraag dient de belastingplichtige tevens een fiscale aangifte te doen die alle elementen bevat die noodzakelijk zijn voor de berekening van de belastbare aanslag: - het toepassingsgebied; - het adres waar de tijdelijke privatisering zal gebeuren; - de vermoedelijke begin- en einddatum; - de naam en het adres van de aanvrager; - de naam en het adres van de eigenaar (indien verschillend van aanvrager); - de vermoedelijke oppervlakte van het openbaar domein dat zal ingenomen worden. Hetzelfde geldt voor iedere aanvraag tot verlenging. Iedere aanvraag tot verlenging moet minstens acht dagen voor het verstrijken van de termijn aangevraagd worden. De belasting is verschuldigd zolang de stopzetting van het gebruik van het openbaar domein aan het gemeentebestuur niet betekend werd, tenzij in de machtiging een termijn bepaald werd in welk geval het openbaar domein uiterlijk bij het verstrijken van die termijn moet worden vrijgegeven. Als het openbaar domein vrijgegeven wordt voor de termijn bepaald in de machtiging, moet ook deze voortijdige stopzetting aan het gemeentebestuur meegedeeld worden. Zolang dit niet gebeurt, blijft de belasting verschuldigd. Art. 4. Het bedrag van de belasting bedraagt: Obstakels: Per dag en per m2 0,12 Minimumaanslag 25,00 Bij inname van een afgelijnde parkeerplaats of een deel 1,25 ervan Bijkomend per dag en per parkeerplaats of een deel hiervan

Containers: Per dag en per container 5,00 Bij inname van een afgelijnde parkeerplaats of een deel 1,25 ervan Bijkomend per dag en per parkeerplaats of een deel hiervan Elke begonnen dag wordt als een volledige dag beschouwd. Elk deel van een m² wordt als een volledige m² beschouwd. Art. 5. Zijn van de belasting vrijgesteld: 1) de tijdelijke privatisering door instellingen die ingevolge bijzondere wetten vrijgesteld zijn van alle belastingen; 2) de tijdelijke privatisering voor bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken: a) aan geklasseerde gebouwen en monumenten waarvan de uitvoering van de restauratie afhankelijk is van het Hoger Bestuur voor Monumentenzorg en b) door de Vlaamse maatschappij voor Sociaal Wonen en de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. 3) de tijdelijke privatisering voor bouw-, onderhouds-, instandhoudings- en andere werken gedurende de eerste zeven dagen. Er is in ieder geval een vergoeding verschuldigd voor de inname van een parkeerplaats of een deel hiervan. Als de tijdelijke privatisering een langere termijn dan zeven dagen inneemt, geldt de vrijstelling niet en is de belasting verschuldigd voor de gehele periode; 4) het gedeelte van de oppervlakte dat dienst doet als luifel of doorgang waaronder de voetgangers of fietsers kunnen passeren. Art. 6. De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het goed waardoor de tijdelijke privatisering van het openbaar domein gebeurt en dient betaald te worden aan het aangesteld personeelslid van de gemeente. Voor de betaling van de belasting zijn desgevallend solidair en in solidum aansprakelijk: de rechtsverkrijgers van de eigenaar, alsmede door de aanvrager van de machtiging, de huurder, bewoner, bouwheer, architect evenals alle andere personen die bij de privatisering betrokken zijn. Art. 7. Bij gebrek van een aangifte of bij een onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht op bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. de belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de

datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 8. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 9. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 10. De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 11. Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet en ter kennis gebracht aan de Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen via de overzichtslijst zoals bedoeld in artikel 252 1 en door toezending van besluit zoals bedoeld in artikel 253 1, 3 van het gemeentedecreet. 11) GEMEENTELIJK REGLEMENT OP LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN. De Gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteitsnormen en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd, waarin de leegstandinventaris een verplichte gemeentelijke bevoegdheid wordt en tevens de mogelijkheid biedt een leegstandbelasting te innen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Gelet op het programmadecreet 2010, decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 30 december 2009;