ESF monitor deelnemerskenmerken 2008

Vergelijkbare documenten
Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

ESF monitor deelnemerskenmerken 0k

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

ESF-monitor deelnemerskenmerken 2009

Jongeren met een tijdelijk contract in 2009 en 2010

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Uitstroom uit het mbo schooljaar 2006/ 07

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Locatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007

re-integratieondersteuning

Vluchtelingen in Nederland Stromen op de arbeidsmarkt Linda Muller, Jeroen van den Tillaart en Caroline van Weert

Aan het werk met of zonder re-integratieondersteuning

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Jaarcijfers Sluitende aanpak 2008

Wie wordt bereikt via het Europees Sociaal Fonds?

Toelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv

Aan het werk met re-integratieondersteuning

De arbeidsmarkt- en inkomenspositie van moeders met jonge kinderen in Karin Hagoort, Maaike Hersevoort en Mariëtte Goedhuys

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Migratieachtergrond van werkzoekenden naar regio, beroep en opleidingsniveau, 2017 pilot Barometer culturele diversiteit

Wie wordt bereikt via het Europees Sociaal Fonds? Kenmerken van deelnemers

SRG-uitstroom Conclusie

Arbeidsparticipatie van jarigen

Banen en zelfstandigen

Arbeidsparticipatie 20 tot en met 64-jarigen

Jongeren buiten beeld 2013

Werkt begeleiding naar werk?

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Verschillen in cijfers over huisartscontacten. en de statistiek tiek Geregistreerde contacten met de huisarts

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Geheel of gedeeltelijk eltelijk uit de uitkering naar werk

Eenmeting uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning

Aan het werk met re-integratieondersteuning

aanpak 2007: instroom in het eerste halfjaar aar ar van 2006

van de COROP-gebieden Achterhoek en Arnhem/Nijmegen

Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden

Aan het werk met of zonder reintegratieondersteuning.

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Kinderopvang per wijk in Den Bosch, Nicol Sluiter en Anouk de Rijk

Instromers in de WW in 2007 en hun arbeidsverleden

Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar bedrijfstak en uurloon, 2017 pilot Barometer culturele diversiteit

Labour Market Policy database

Aan het werk met re-integratie ondersteuning

Onderzoek Sluitende aanpak 2006

Jongeren op de arbeidsmarkt

Ziekteverzuim naar leeftijd en geslacht,

Statistisch Bulletin. Jaargang

Met re-integratieondersteuning 0g op weg naar werk

Met re-integratieondersteuning op weg naar werk

Geen stagnatie in participatie

Registraties gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies nader bekeken Centrum voor Beleidsstatistiek

Participatiepotentieel aandachtswijken 2006 Maatwerktabellen Raad voor Werk en Inkomen Centrum voor Beleidsstatistiek

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Met begeleiding naar werk

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Werkloosheid Redenen om niet actief te

De toedeling aan deze uitkeringssituaties is afhankelijk van de volgende uitgangspunten:

25 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Uitstroom naar Werk. Centrum voor Beleidsstatistiek Dennis Lanjouw, Frank van der Linden, May Hua Oei, Mathilda Copinga

02 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Wie worden bereikt via het Europees Sociaal Fonds?

Diversiteit in cijfers 2005 vervolg0n

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Vanuit de uitkering naar werk

Aan het werk met re-integratie ondersteuning

Pensioenfondsen ndsen en hun deelnemers,

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Opnieuw meer werklozen

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein)

binnen Rotterdam

OSB Statistisch Onderzoek voor brancheverenigingen OSB - Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten

Eerste uitkomsten sluitende aanpak 2006: instroom in de eerste helft van 2005 (gemeentedomein) Herziene versie

27 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid licht gestegen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Samenloop van zorg en inkomen 2009

Allochtonen bij de overheid, 2003 en 2005

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar beroep en regio, pilot Barometer culturele diversiteit

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar bedrijfstak en regio, december 2016 pilot Barometer culturele diversiteit

23 december Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Transcriptie:

09 ESF monitor deelnemerskenmerken 2008 Kenmerken van deelnemers aan ESF-projecten (voorlopige uitkomsten) Mariëtte Goedhuys Osman Baydar Pascal van den Berg Linda Muller Centrum voor Beleidsstatistiek

Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 2007 2008 = 2007 tot en met 2008 2007/2008 = het gemiddelde over de jaren 2007 tot en met 2008 2007/ 08 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2007 en eindigend in 2008 2005/ 06 2007/ 08 = oogstjaar, boekjaar enz., 2005/ 06 tot en met 2007/ 08 In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen. Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Prepress Centraal Bureau voor de Statistiek - Grafi media Omslag TelDesign, Rotterdam Inlichtingen Tel. (088) 570 70 70 Fax (070) 337 59 94 Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice Bestellingen E-mail: verkoop@cbs.nl Fax (045) 570 62 68 Internet www.cbs.nl ISSN: 1877-3028 Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2009. Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld. 6018509008 X-42

Samenvatting De Europese Commissie (EC) stelt via het Europees Sociaal Fonds (ESF) gelden beschikbaar om personen te helpen hun vaardigheden, en daarmee hun vooruitzichten op werk, te verbeteren. In Nederland is het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Agentschap SZW) verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidieregeling. In dat kader heeft het Agentschap SZW verzocht om gegevens samen te stellen over kenmerken van deelnemers aan projecten in 2008. Het gaat om kenmerken als leeftijd, geslacht, arbeidsmarktpositie, opleidingsniveau, herkomstgroepering, herkomstgeneratie en het hebben van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. In 2008 hebben bijna 172 duizend personen deelgenomen aan circa 520 projecten die ESF-subsidie hebben aangevraagd. 3

1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek Werk en meer mogelijk maken voor iedereen. Dat is één van de speerpunten van Europa. De Europese Commissie (EC) stelt via het Europees Sociaal Fonds (ESF) gelden beschikbaar om personen te helpen hun vaardigheden, en daarmee hun vooruitzichten op werk, te verbeteren. Hiermee is het ESF een belangrijk financieringsmiddel voor het scheppen van nieuwe en betere banen en het ontwikkelen van vaardigheden van de beroepsbevolking. De ESF-subsidie wordt ingezet om mensen te helpen die lastig zelfstandig een baan kunnen vinden en om werknemers scholing te laten volgen. Werknemers kunnen zich makkelijker aanpassen aan veranderingen op de arbeidsmarkt en zo hun arbeidsmarktpositie verbeteren. Om projecten in Nederland te financieren is er voor de jaren 2007 2013 een budget van ongeveer 830 miljoen euro aan subsidie beschikbaar. In overleg met de lidstaten zijn zevenjarige programma s opgesteld, die vervolgens geïmplementeerd zijn via een groot aantal private en publieke organisaties. In Nederland is het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Agentschap SZW) als Managementautoriteit verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidieregeling 2007 2013. Dit betekent dat het Agentschap SZW verantwoordelijk is voor de beoordeling van subsidieaanvragen, het afgeven van beschikkingen, de controle van projecten en de uitbetaling van het subsidiebedrag. Daarnaast is het Agentschap SZW verantwoordelijk voor evaluatie en advies en het verstrekken van informatie richting de Europese Commissie en het ministerie van SZW. In dat kader heeft het Agentschap SZW het Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-CvB) verzocht om gegevens samen te stellen over kenmerken van deelnemers aan projecten in 2008. Het gaat om kenmerken als leeftijd, geslacht, arbeidsmarktpositie, opleidingsniveau, herkomstgroepering, herkomstgeneratie en het hebben van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Vorig jaar heeft het CBS-CvB een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd over kenmerken van deelnemers aan projecten in 2007. In dit rapport worden voorlopige uitkomsten gepubliceerd. Definitieve uitkomsten zullen worden berekend wanneer alle bronnen definitief beschikbaar zijn. Naar verwachting zullen de definitieve uitkomsten over 2008 tegelijkertijd met de voorlopige uitkomsten over 2010 gepubliceerd worden. 1.2 Indeling van het rapport In hoofdstuk 2 worden de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 3 staat een beschrijving van de methode van onderzoek. De gebruikte begrippen worden toegelicht in hoofdstuk 4, evenals de afkortingen. Aan het eind van het rapport is de volledige tabellenset opgenomen. In bijlage 1 is een extra set tabellen opgenomen waarin deelnemers maar éénmaal worden geteld. 1.3 Inhoud van de tabellenset De tabellenset bestaat uit 10 tabellen. Tabellen 1, 1a, 1b, 1c en 2 tot en met 4 geven een overzicht van de ESF-deelnemers in de verschillende acties en subacties, naar achtergrondkenmerken over 2008. In hoofdstuk 2 wordt uitgelegd wat de acties en subacties inhouden. Tabel 5 geeft een overzicht van de ESF-deelnemers in de verschillende acties en subacties naar landsdeel in 2008. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek

Tabel 6 richt zich specifiek op de ESF-deelnemers in actie D en geeft de economische activiteit per landsdeel weer in 2008. Tabel 7 geeft weer hoeveel deelnemers in 2007 en 2008 zijn ingestroomd, hoeveel er zijn doorgestroomd van 2007 naar 2008 en hoeveel er zijn uitgestroomd in 2007. De instroom, doorstroom en uitstroom wordt naar geslacht weergegeven. 5

2. Resultaten 2.1 Inleiding De ESF-subsidie kent drie inhoudelijke prioriteiten. De eerste prioriteit is het vergroten van het arbeidsaanbod. Hiervoor is in Nederland actie A geformuleerd. De tweede prioriteit is gericht op het bevorderen van aansluiting op de arbeidsmarkt van kansarmen. De acties B en C zijn daarvoor opgezet. De derde prioriteit is gericht op het vergroten van het aanpassingsvermogen en het investeren in menselijk kapitaal, waarvoor de acties D en E zijn opgezet. In het onderstaande overzicht is per actie een toelichting gegeven. a. Actie A: additionele toerusting en bemiddeling van groepen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt. Doelstelling: de toeleiding van werklozen naar de arbeidsmarkt. Binnen deze actie zijn drie doelgroepen benoemd: Niet-Uitkeringsgerechtigden, 55+-ers die een uitkering ontvingen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en gedeeltelijk arbeidsgeschikten in de WWB. In 2008 waren er bijna 14 duizend deelnemers aan ESF-projecten in actie A. In 2007 waren dit er duizend. b. Actie B: re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen. Doelstelling: voorbereiden van gedetineerden op een functie op de reguliere arbeidsmarkt na afloop van hun detentie, dan wel een startkwalificatie te doen verwerven. In 2007 waren er geen deelnemers geregistreerd in ESF-projecten in actie B. In 2008 zijn dit er ruim 4 duizend. c. Actie C: Praktijkonderwijs (pro) 1 en Voortgezet speciaal onderwijs (vso). Doelstelling: het voorbereiden van leerlingen van pro- en vsoscholen op een functie op de reguliere arbeidsmarkt of toe te geleiden naar een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of naar het Beroepsbegeleidend onderwijs. In 2008 zijn er bijna 25 duizend deelnemers aan ESF-projecten in actie C. In 2007 waren er circa 8 duizend deelnemers. d. Actie D: verbeteren arbeidsmarktpositie werkenden. Doelstelling: het vergroten van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van laaggekwalificeerde werkenden. In 2008 zijn er bijna 129 duizend deelnemers aan ESF-projecten in actie D. In 2007 waren dit er 62 duizend deelnemers. e. Actie E: sociale innovatie. Doelstelling: het verhogen van de arbeidsproductiviteit door het innoveren van werkwijzen, werkprocessen en arbeidsverhoudingen en het maximaal benutten van competenties gericht op het verbeteren van de bedrijfsprestaties en ontplooiing van het talent. De concrete uitwerking van deze actie dient nog te worden opgenomen in de Subsidieregeling ESF 2007 2013. Deze actie wordt verder niet meegenomen in het onderzoek omdat het hier niet direct over individuele deelnemerskenmerken gaat. In dit onderzoek gaat het om lopende projecten in 2008. Dat betekent dat een project kan starten in 2007 of 2008 en kan eindigen in 2008 of later. Personen kunnen aan meer dan één project deelnemen. Hierdoor kan het voorkomen dat een persoon meerdere keren in de onderzoekspopulatie voorkomt. In 2008 namen ruim 46 duizend personen deel aan meer dan één ESF-project. De kenmerken van een persoon worden bepaald op startdatum van een project. Een persoon die is gestart met een eerste project in 2007 (waarvan einddatum in 2008 ligt) en daarna een tweede project is gestart in 2008 komt twee maal voor in de tabellen. Omdat de kenmerken van deze persoon op startdatum van een project worden vastgesteld, kan het bijvoorbeeld zijn dat deze persoon bij de start van het eerste project een baan had en bij de start van het tweede project geen baan. In de tabellen komt deze persoon dan zowel als werkend als niet-werkend voor. In de volgende paragraaf worden de belangrijkste resultaten per actie gepresenteerd. Zie paragraaf 4.1 voor een toelichting op de gebruikte begrippen. 6 Centraal Bureau voor de Statistiek

2.2 Uitkomsten In 2008 hebben bijna 172 duizend personen deelgenomen aan circa 520 projecten die ESF-subsidie hebben aangevraagd. De ESF-projecten zijn onder te verdelen in actie A (21 projecten), actie B (1 project), actie C (302 projecten) en actie D (298 projecten). Staat 1 ESF-deelnemers naar actie en geslacht, 2008 Totaal Mannen Vrouwen x 1 000 % Totaal 172 68 32 Actie A 14 44 56 subactie a 5 40 60 subactie b 3 49 51 subactie c 6 45 55 Actie B 4 80 20 Actie C 25 64 36 Actie D 129 71 29 Ruim tweederde van alle deelnemers zijn mannen (staat 1). Actie A is de enige actie waaraan meer vrouwen dan mannen deelnemen, 56 procent van de bijna 14 duizend deelnemers zijn vrouwen. Actie D heeft het hoogste aantal deelnemers. Actie A Additionele toerusting en bemiddeling van groepen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt Actie A heeft bijna 14 duizend deelnemers. Bijna 60 procent van de deelnemers is tussen de 25 en 54 jaar oud. Bijna tweederde van de deelnemers is niet-westers allochtoon. Dit is veel hoger dan het percentage niet-westerse allochtonen voor alle acties, dat is namelijk 15 procent. Van de volwassenen (25 64 jaar) in actie A is bijna 70 procent van de deelnemers niet werkzaam. Bijna alle niet-werkzame personen zijn uitkeringsgerechtigd (figuur 1). De meerderheid (92 procent) van de volwassenen met een uitkering is langer dan een jaar uitkeringsgerechtigd. 1. Niet-werkzame volwassenen (25 64 jaar) in actie A, naar het hebben van een uitkering, 2008 3% 7% 90% Uitkeringsgerechtigd,12 maanden of meer Niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend Uitkeringsgerechtigd, minder dan 12 maanden 7

Binnen actie A zijn de deelnemers naar subactie of specifieke doelgroep in te delen: niet-uitkeringsgerechtigden (subactie a), 55+-ers in de Wet werk en bijstand (WWB) (subactie b) en gedeeltelijk arbeidsgeschikten in de WWB (subactie c). In 2007 zijn er geen deelnemers in subactie b (figuur 2). In 2008 volgt ruim 20 procent van de deelnemers uit actie A een project in deze subactie. 2. Deelnemers in actie A naar subactie, 2007 en 2008 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2007 2008 Subactie a Subactie b Subactie c Actie B Re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen In het onderzoek van 2007 waren er nog geen deelnemers in deze actie. In 2008 zijn er ruim 4 duizend deelnemers. Van de deelnemers in actie B is 65 procent jonger dan 24 jaar. Ruim 80 procent van de deelnemers is man. Er zijn relatief meer niet-westerse allochtonen die in actie B deelnemen in vergelijking met de overige acties. In actie B is 40 procent niet-westerse allochtoon, voor alle acties is dat 15 procent. Bijna 90 procent heeft een laag opleidingsniveau (figuur 3). Een klein deel (bijna 2 procent) is arbeidsongeschikt. 3. Deelnemers in actie B naar opleidingsniveau, 2008 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Laag Middelbaar Hoog 8 Centraal Bureau voor de Statistiek

Actie C Praktijkonderwijs en Voortgezet speciaal onderwijs Aan actie C namen ruim 24 duizend personen deel. Bijna 90 procent van de deelnemers is tussen de 15 en 24 jaar oud. Bijna tweederde is man. Een klein deel (2 procent) is arbeidsongeschikt. Van de jongeren (15 24 jaar) in actie C is 22 procent werkzaam. Binnen actie C worden ook nazorgprojecten gefinancierd die deze jongeren helpen bij de overstap naar de arbeidsmarkt. Daarbij is vaak al sprake van een dienstverband. Ook kan het voorkomen dat er bij deze groep sprake is van een bijbaan na schooltijd. Meer dan driekwart van de jongeren is inactief (figuur 4). 4. Jongeren (15 24 jaar) in actie C naar arbeidsmarktpositie, 2008 22% 1% 77% Inactief Werkzaam Niet werkzaam Actie D Het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van werkenden Actie D heeft bijna 129 duizend deelnemers. Drie van de tien deelnemers is vrouw. In vergelijking met de voorlopige cijfers uit 2007 is het aandeel vrouwen in actie D sterk afgenomen. In 2007 was bijna de helft van de deelnemers vrouw. Meer dan 90 procent is autochtoon of westerse allochtoon, over alle acties heen ligt het percentage autochtonen of westerse allochtonen op 85 procent. Minder dan 2 procent heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Van de jongeren (15 24 jaar) in actie D is meer dan 80 procent werkzaam, voor de volwassenen (25 64 jaar) ligt dit percentage op meer dan 90 procent. Een klein deel van de jongeren en de volwassenen is niet-werkzaam. Bijna 20 procent van de jongeren is inactief. Van deze inactieve jongeren is driekwart onderwijsvolgend. Van de volwassenen is ongeveer 6 procent inactief. Deze deelnemers zijn voor het grootste gedeelte nietonderwijsvolgend (bijna 90 procent). Economische activiteit naar geslacht in actie D Meer dan 60 procent van de deelnemers is te verdelen over drie bedrijfstakken: groothandel en detailhandel (37 procent), gezondheidszorg (16 procent) en bouwnijverheid (10 procent). In de bouwnijverheid zijn bijna alle deelnemers man (staat 2). Ook in de groothandel en detailhandel zijn meer mannen dan vrouwen werkzaam. In de gezondheidszorg zijn meer vrouwen werkzaam, tweederde is vrouw. 9

Staat 2 ESF-deelnemers in Actie D naar economische activiteit en geslacht, 2008 Totaal Mannen Vrouwen % Totaal 128 910 71 29 01 Landbouw, jacht en bosbouw 230 47 53 02 Visserij 0 03 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 2 040 85 15 04 Vervaardiging van textiel en textielproducten 2 730 9 91 05 Vervaardiging van transportmiddelen 5 110 98 2 06 Niet nader genoemde be- en verwerkende industrie 8 680 88 12 07 Winning van energiehoudende delfstoffen 0 08 Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water 0 09 Winning, zuivering en distributie van water 670 86 14 10 Post en telecommunicatie 5 530 65 35 11 Vervoer 6 940 85 15 12 Bouwnijverheid 13 220 97 3 13 Groothandel en detailhandel 47 990 78 22 14 Hotels en restaurants 2 260 47 53 15 Financiële instellingen 3 390 48 52 16 Onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening 4 190 69 31 17 Openbaar bestuur 2 190 87 13 18 Onderwijs 30 10 90 19 Gezondheidszorg 21 630 34 66 20 Gemeenschapsvoorzieningen en sociaal-culturele en persoonlijke diensten 1 900 53 47 21 Activiteiten in verband met het milieu 0 22 Andere niet nader genoemde diensten 180 23 77 Verdeling van de deelnemers naar landsdeel Het grootste deel van de ESF-deelnemers is afkomstig uit landsdeel West (43 procent). Uit regio Noord, Zuid en Oost komen respectievelijk 10, 27 en 20 procent van de deelnemers (figuur 5). 5. ESF-deelnemers naar landsdeel, 2008 10% 43% 20% 27% Noord Oost Zuid West Actie A is geconcentreerd in landsdeel West, actie B in landsdeel Noord. Actie C komt vaker voor in landsdeel Oost en actie D komt vaker voor in landsdeel Zuid (figuur 6). 10 Centraal Bureau voor de Statistiek

6. ESF-deelnemers naar actie en landsdeel, 2008 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Noord Oost Zuid West Actie A Actie B Actie C Actie D Instroom, uitstroom en doorstroom naar geslacht Als de resultaten van dit onderzoek vergeleken worden met die van vorig jaar, dan is het meest opvallende verschil de samenstelling van de deelnemers naar geslacht. Vorig jaar was 54 procent van de deelnemers man, dit jaar is dat 68 procent. In 2008 zijn veel mannen ingestroomd, ruim 60 duizend (figuur 7). De uitstroom van deelnemers in 2007 is onder mannen en vrouwen vrijwel gelijk, ongeveer 20 duizend. 7. Instroom, doorstroom en uitstroom van ESF-deelnemers in 2007 en 2008, naar geslacht deelnemers 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000 10 000 0 Instroom 2007 Uitstroom 2007 Doorstroom 2008 Instroom 2008 Mannen Vrouwen 11

3. Methode en Bronnen 3.1 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit personen die in 2008 hebben deelgenomen aan projecten die ESF-subsidies hebben aangevraagd. Het startmoment van een project kan liggen in 2007 of in 2008. In totaal gaat het om ruim 173 duizend deelnemers aan ESF-projecten. In het onderzoek naar de voorlopige resultaten van 2007 waren er ruim 71 duizend deelnemers aan ESF-projecten. Personen kunnen aan meer dan één project deelnemen. Hierdoor kan het voorkomen dat een persoon meerdere keren in de onderzoekspopulatie voorkomt. In 2008 namen ruim 46 duizend personen deel aan meer dan één ESF-project. Dit waren bijvoorbeeld deelnemers die een in 2007 gestart project beëindigden in 2008, om vervolgens aan een nieuw project in 2008 deel te nemen. Er waren ook deelnemers die tegelijkertijd aan verschillende projecten deelnamen, met dezelfde begindatum. Bij de vorige meting over 2007 ging het om ongeveer 500 personen die aan meerdere projecten deelnamen. Omdat in 2008 meer dan een kwart van de deelnemers aan meerdere projecten deelnam, is besloten ook tabellen te maken waarin de deelnemers maar éénmaal worden geteld. De tabellen met daarbij een korte toelichting zijn opgenomen in Bijlage 1. 3.2 Bronnen Voor het vaststellen van de deelnemerskenmerken is gebruik gemaakt van een door het Agentschap SZW aangeleverd bestand met burgerservicenummers. Het CBS-CvB heeft daar kenmerken aan toegevoegd, afgeleid uit verschillende bronnen. Het peilmoment is daarbij vastgesteld op de aanvangsdatum van het ESF-project. Bij circa duizend personen was het niet mogelijk de koppeling tussen burgerservicenummer en kenmerken tot stand te brengen. Het gaat om ESF-deelnemers waarvan ofwel het burgerservicenummer niet correct geregistreerd is of waarvan het burgerservicenummer niet in de Gemeentelijke Basisadministratie terug gevonden is. Hierna volgt een korte beschrijving van de in dit onderzoek gebruikte bronnen. Bronbestand Agentschap SZW Het bronbestand bevat de unieke identificatie van een project met de bijbehorende startdatum van het project en de burgerservicenummers van alle deelnemers aan het project. Voor de projecten in Actie B zijn er gegevens opgenomen met betrekking tot het hoogst behaalde opleidingsniveau. Voor de projecten in Actie D zijn per project gegevens over de economische activiteit opgenomen. Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) De GBA is een geautomatiseerd persoonsregistratiesysteem van alle gemeenten in Nederland. In principe staan alle inwoners van een gemeente in de basisadministratie ingeschreven. Gegevens als geboortedatum, geslacht, herkomst, woonplaats, maar ook huishoudenssamenstelling en immigratie/emigratie worden in de GBA geregistreerd. Het GBA wordt gebruikt voor de kenmerken leeftijd, geslacht, woonplaats en herkomstgroepering en -generatie van de ESF-deelnemers. Basisbestand Uitkeringen, re-integratie en werk De onderzoekspopulatie van het Basisbestand bestaat uit personen die in de periode van januari 2001 tot en met november 2008 in één of meerdere van deze maanden óf waren ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als niet-werkend werkzoekende (NWW) óf een bijstands-, arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering hadden, óf re-integratieondersteuning ontvingen, óf een combinatie van bovenstaande. 12 Centraal Bureau voor de Statistiek

Het Basisbestand is een gecombineerd bestand, samengesteld op basis van diverse bestanden op het gebied van banen, uitkeringen en re-integratie. Het doel van het basisbestand is het creëren van een eenduidige samenhangende set van gegevens per persoon over uitkeringen, re-integratie en werk vanaf 2001. Het bestand bevat per persoon en per maand een indicator die aangeeft of er in die maand sprake was van een uitkering, cwi-inschrijving, (start) re-integratie en/of werk. In dit bestand heeft een persoon in een maand een uitkering als deze persoon op de laatste vrijdag van de maand recht heeft op een uitkering en er in die maand een betaling heeft plaatsgevonden (betalingsbasis). Bijlage 2 beschrijft de werkwijze bij het samenstellen van het Basisbestand. Het Basisbestand wordt gebruikt voor het bepalen van de kenmerken uitkeringsgerechtigd, de duur hiervan en het hebben van een AO-uitkering. Dit bestand bevat gegevens over uitkeringen tot en met juni 2008. Gegevens over cwi-inschrijvingen zijn bekend tot en met oktober 2008. Polisadministratie In de Polisadministratie worden gegevens van inkomstenverhoudingen opgeslagen die werkgevers leveren via de Loonaangifte. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beheert deze administratie. De polisadministratie wordt gebruikt om vast te stellen of een ESF-deelnemer een baan heeft op de startdatum van het project. De polisadministratie is gevuld tot oktober 2008. SSB Zelfstandigen Het SSB zelfstandigen wordt gebruikt om vast te stellen of de deelnemer een aangifte heeft gedaan als zelfstandige. Het SSB zelfstandigen is een door het CBS zelf samengesteld bestand gebaseerd op gegevens van de Belastingdienst. Deze gegevens zijn pas geruime tijd na het betreffende jaar beschikbaar. Begin 2009 hebben de meest recente gegevens betrekking op het jaar 2005. Onderwijsregistraties De registraties van het Voortgezet onderwijs (VO), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en Hoger onderwijs (Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs, CRIHO) bevatten informatie over personen die ingeschreven zijn bij het voorgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, een hogeschool of een universiteit. Daarnaast geeft het CRIHO ook inzicht in de behaalde diploma s vanaf het studiejaar 1999/2000. De drie registraties zijn gebruikt voor het vaststellen van onderwijsvolgenden. Opleidingsniveau-bestand Het opleidingsniveau-bestand bevat gegevens over het opleidingsniveau van personen. Deze gegevens komen voor een deel uit onderwijsregistraties en voor een deel uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB). De onderwijsregistraties bevatten informatie over alle leerlingen in het bekostigde onderwijs. De IB-Groep beheert de gegevens en geeft de gegevens elk schooljaar door aan onder andere het CBS. De onderwijsregistraties zijn deels nog in ontwikkeling. De EBB is een doorlopende enquête onder personen van 15 jaar en ouder die in Nederland wonen met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking). De EBB heeft jaarlijks ongeveer 120 000 respondenten wat overeenkomt met een steekproeffractie van 0,8 procent. Het opleidingsniveau-bestand wordt gebruikt voor het vaststellen van het hoogst behaalde opleidingsniveau. Het deel van de respondenten dat uit de EBB afkomstig is, moet worden opgehoogd naar het totaal van de populatie in actie D. Hiervoor wordt een weegschema gebruikt op basis van verdeling naar geslacht. 3.3 Operationalisaties Het vaststellen van de begrippen arbeidsmarktpositie en opleidingsniveau van ESF-deelnemers verschilt per actie. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze verschillen. Deze paragraaf beschrijft ook het samenstellen van de stroomgegevens (in-, door- en uitstroom). De gebruikte begrippen worden uitgelegd in paragraaf 4.1. Arbeidsmarktpositie Het komt voor dat ESF-deelnemers bij de start van het ESF-project gelijktijdig een dienstverband hebben en een uitkering ontvangen, ingeschreven staan bij het CWI of naar 13

school gaan. ESF-deelnemers komen dan gelijktijdig in verschillende registraties voor. Dit is een samenloop van verschillende arbeidsmarktposities. Zo n samenloop ontstaat bijvoorbeeld wanneer een student naast zijn opleiding een bijbaan heeft, of een uitkeringsgerechtigde naast de uitkering een klein dienstverband heeft. In dit rapport worden deze personen met samenloop niet dubbel geteld, maar ingedeeld naar één arbeidsmarktpositie. Er is voor gekozen om bij samenloop van arbeidsmarktposities de prioriteit van de arbeidsmarktpositie zoveel mogelijk overeen te laten komen met de doelgroep van de actie. Bij actie A, die gericht is op toeleiding van werklozen naar de arbeidsmarkt, wordt prioriteit gegeven aan de arbeidsmarktpositie niet-werkzaam en daarbinnen aan uitkeringsgerechtigd. ESF-deelnemers die naast hun uitkering een dienstverband hebben, worden daardoor geteld onder de arbeidsmarktpositie niet-werkzaam. Ongeveer 5 procent van de uitkeringsgerechtigden in actie A heeft naast een uitkering een dienstverband. Bij actie B is de arbeidsmarktpositie bepaald op inactief. Het gaat bij deze actie om gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in inrichtingen. Bij de acties C en D is de arbeidsmarktpositie werkzaam leidend. Actie C is gericht op het voorbereiden van leerlingen van praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs op een functie op de reguliere arbeidsmarkt, op een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of op het beroepsbegeleidend onderwijs. Hieronder vallen ook projecten van nazorg waarbij de overstap naar de arbeidsmarkt al gemaakt is. Omdat daarbij sprake is van een dienstverband is voor actie C de keuze gemaakt om prioriteit te geven aan de arbeidsmarktpositie werkzaam. Actie D is gericht op verbetering van de arbeidsmarktpositie van werkenden. Het ligt voor de hand om ook in dit geval te kiezen voor de arbeidsmarktpositie werkzaam. Van de ESF-deelnemers in actie D met een dienstverband heeft bijna een half procent daarnaast een uitkering. Opleidingsniveau Voor het vaststellen van het opleidingsniveau van ESF-deelnemers is per actie een verschillende werkwijze gekozen. De deelnemers in actie A vormen een grotere groep dan vorig jaar (bijna 14 duizend ten opzichte van duizend deelnemers vorig jaar). De groep is echter te klein voor het gebruik van het opleidingsniveau-bestand. Om het opleidingsniveau van de deelnemers in actie A vast te stellen, zou gebruik gemaakt kunnen worden van de opleidingsniveau-indicatie die door de CWI arbeidsmarktconsulent wordt vastgesteld. Het percentage van de ESF-deelnemers dat gekoppeld kon worden aan dit bestand was te laag. Voor actie A is daarom geen opleidingsniveau vastgesteld. Het opleidingsniveau van de ESF-deelnemers in actie B is aangeleverd in het bronbestand Agentschap SZW. De groep van ESF-deelnemers in actie C is van beperkte omvang. De onderwijsregistraties voor deze doelgroep (praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs) zijn nog onvolledig en de doelgroep die voornamelijk uit jongeren van 15 tot en met 24 jaar bestaat, is in de EBB ondervertegenwoordigd. Hierdoor kunnen geen cijfers met voldoende betrouwbaarheid berekend worden. Het opleidingsniveau van de ESF-deelnemers in actie D is bepaald op basis van het opleidingsniveau-bestand van het CBS. In dit bestand worden enquêtegegevens uit de EBB gecombineerd met informatie uit de onderwijsregistratie afkomstig van de IB-groep. Stroomgegevens Doordat er informatie is over 2007 en 2008 kunnen de in-, door- en uitstroomgegevens naar geslacht en actie worden bepaald. Dit gebeurt op basis van prioriteiten (deze geven geen rangorde weer). Actie A heeft prioriteit één. Actie B en C behoren tot prioriteit twee, actie D is prioriteit drie. De stroomcijfers worden berekend op basis van individuele deelnemers, een deelnemer komt maar één maal voor. Op basis van het onderzoeksbestand van 2007 en het onderzoeksbestand van 2008 zijn de gegevens bepaald. Bijvoorbeeld: deelnemer x komt voor in het bestand van 2007 in Actie C, dezelfde persoon komt ook voor in het bestand van 2008, ook in actie C. Deze persoon wordt als doorstroom gezien in actie C in 2008. De instroom van 2008 bestaat uit deelnemers die niet voorkomen in het bestand van 2007, maar wel in het bestand van 2008. De uitstroom van 2007 bestaat uit deelnemers die wel voorkomen in het bestand van 2007, maar niet in het bestand van 2008. 14 Centraal Bureau voor de Statistiek

Landsdelen Op basis van de woonplaats van de ESF-deelnemer bij de start van het met ESFsubsidie opgestarte project, wordt de indeling naar landsdeel bepaald. Deze indeling is gebaseerd op de Nuts-I indeling. De Nuts indeling is een indeling die is vastgesteld door het Europees Parlement ten behoeve van het harmoniseren van statistische gegevens over de Europese Unie. De Nuts-I indeling verdeelt Nederland in vier landsdelen, namelijk Noord, Oost, West en Zuid. Landsdeel Noord bevat de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Landsdeel Oost gaat over de provincies Overijssel, Gelderland en Flevoland. Landsdeel West beschrijft de provincies Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Tenslotte bevat landsdeel Zuid de provincies Noord-Brabant en Limburg. 3.4 Kwaliteit van de uitkomsten Voor het samenstellen van de voorlopige cijfers over 2008 is gebruik gemaakt van registraties en bestanden die in sommige gevallen gebaseerd zijn op voorlopige of niet volledige data. In die gevallen zijn bepaalde aannames gemaakt. Indien data ontbreken, betreft het vaak informatie over de periode na 1 juli 2008. De cijfers in deze publicatie zijn afgerond op tientallen. Bij actie A en B starten er geen projecten in de tweede helft van 2008. Bij actie D starten er in de tweede helft van 2008 nog 12 procent van de projecten. In actie C start meer dan de helft van alle projecten in de tweede helft van 2008, namelijk 65 procent. Deze projecten starten allemaal in juli 2008. Voor de deelnemers in alle acties worden voorlopige resultaten berekend. Als peilmoment voor het bepalen van de deelnemerskenmerken is steeds gekozen voor de aanvangsdatum van het project. Niet alle deelnemers stromen echter gelijk met het begin van het project in. In veel gevallen wordt een project opgestart, waarna gedurende (een deel van) het jaar deelnemers in het project aan de slag gaan. Omdat gegevens over de individuele startmomenten van deelnemers ontbreken, is gekozen voor de aanvangsdatum van het project als peilmoment. Voor een aantal kenmerken, met name de meer vluchtige kenmerken met betrekking tot de arbeidsmarktpositie en het al dan niet volgen van onderwijs, leidt dat tot ruis in de uitkomsten. ESF-deelnemers die bijvoorbeeld later instromen in een lopend project, bijvoorbeeld op het moment dat ze een dienstverband aangaan, worden daardoor toch als niet-werkzaam of inactief geregistreerd. Basisbestand Uitkeringen, re-integratie en werk Voor het bepalen van voorlopige uitkomsten op basis van het Basisbestand zijn gegevens over uitkeringen gebruikt over het eerste halfjaar van 2008. Voor het bepalen van niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekenden zijn er gegevens gebruikt tot en met oktober 2008 (de CWI-registratie). Polisadministratie Voor de indicator werkzaam zijn gegevens gebruikt tot en met september 2008. SSB zelfstandigen Gegevens van het SSB zelfstandigenbestand zijn pas geruime tijd na het betreffende jaar beschikbaar. Begin 2008 hebben de meest recente gegevens betrekking op het jaar 2005. Hierdoor worden starters of bedrijfsbeëndigingen over de afgelopen drie jaar niet meegenomen. Onderwijsregistraties De gebruikte registraties van het Voortgezet Onderwijs (VO) en het MBO hebben betrekking op de studiejaren 2006 2007 en 2007 2008. Als de startdatum van een project voor september 2007 ligt en het project koppelt met de studiejaren 2006 2007 en 2007 2008 dan is de deelnemer actief in het voortgezet onderwijs. Ligt de startdatum van een project na september 2007 en de deelnemer wordt gevonden in het schooljaar 2007 2008 dan is de deelnemer ook actief in het voortgezet onderwijs, in andere gevallen niet. 15

Voor het CRIHO is er een registratie van 1986 tot en met 2007 beschikbaar. Inschrijvingen in het hoger onderwijs in 2008 zijn hierdoor niet meegenomen. Aangenomen is dat personen die in het studiejaar 2007 2008 ingeschreven stonden ook in de tweede helft van 2008 nog ingeschreven waren. Door het ontbreken van registraties van het Voortgezet speciaal onderwijs (vso) en het Praktijkonderwijs (pro) wordt het aantal onderwijsvolgenden binnen de ESF-deelnemers niet volledig waargenomen. Dit heeft alleen gevolgen voor actie C. De verwachting is dat het CBS vanaf schooljaar 2010 2011 wel over deze registratie kan beschikken. 16 Centraal Bureau voor de Statistiek

4. Begrippen en afkortingen 4.1 Begrippen Arbeidsmarktpositie De arbeidsmarktpositie van de ESF-deelnemers is weergegeven in drie hoofdcategorieën met daaronder enkele subcategorieën. De hoofdcategorieën zijn werkzaam, nietwerkzaam en inactief. Onder werkzaam worden alle ESF-deelnemers gerekend van wie op de startdatum van het ESF-project een dienstverband in de Polisadministratie gevonden is (de werknemers) of die als zelfstandige in het SSB zelfstandigenbestand geregistreerd staan (de zelfstandigen). Deelnemers die naast een dienstverband ook een bijstands- of werkloosheidsuitkering ontvangen, komen in de arbeidsmarktpositie niet-werkzaam, uitkeringsgerechtigd terecht. Niet-werkzaam zijn alle ESF-deelnemers die op de startdatum van het ESF-project een bijstands- of werkloosheidsuitkering ontvangen (de uitkeringsgerechtigden) en/of als werkzoekende ingeschreven staan bij het CWI, maar waarvoor geen dienstverband is vastgesteld in de Polisadministratie. Wie geen uitkering ontvangt, maar wel als werkzoekend geregistreerd staat bij het CWI wordt tot de niet-uitkeringsgerechtigd-werkzoekenden gerekend. Voor deelnemers in actie A geldt dat zij ongeacht het voorkomen van een dienstverband onder de arbeidsmarktpositie uitkeringsgerechtigd zijn geschaard indien er een bijstands- en/of werkloosheidsuitkering is vastgesteld. De arbeidsmarktpositie inactief is aan iedere ESF-deelnemer toegekend waarvan geen dienstverband in de Polisadministratie gevonden is, die niet als zelfstandige in het SSB zelfstandigenbestand geregistreerd staat, die geen bijstands- of werkloosheidsuitkering ontvangt en niet is ingeschreven bij het CWI als werkzoekende. Van inactieve jongeren (15 24 jaar) en volwassenen (25 64 jaar) is aangegeven of zij onderwijsvolgend zijn op basis van de onderwijsregistraties. Generatie Zie Herkomstgroepering. Herkomstgroepering In de CBS-indeling naar herkomstgroepering worden personen ingedeeld op grond van hun geboorteland en dat van hun ouders. Autochtonen zijn personen van wie beide ouders in Nederland geboren zijn. Allochtonen zijn personen van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is. De volgende categorieën van herkomstgroepering worden onderscheiden: Autochtonen; Westerse allochtonen. Het land van herkomst is gelegen in Europa (met uitzondering van Nederland en Turkije), Noord-Amerika, Indonesië, Japan en Oceanië; Niet-westerse allochtonen. Het land van herkomst is Turkije of een land in Afrika, Azië (met uitzondering van Indonesië en Japan) of Latijns-Amerika. Voor allochtonen wordt bovendien onderscheid gemaakt naar generatie. Een allochtoon die zelf in het buitenland is geboren, behoort tot de eerste generatie allochtonen. Een allochtoon die zelf in Nederland is geboren, is tweede generatie allochtoon. Hoger onderwijs Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. Inactief Zie Arbeidsmarktpositie. Onderwijsvolgend Het volgen van bekostigd secundair of hoger onderwijs. 17

Opleidingsniveau Het behaalde opleidingsniveau is het niveau van de hoogste met succes gevolgde opleiding. Het opleidingsniveau wordt ingedeeld in drie categorieën: Lager opleidingsniveau: het primair onderwijs en het secundair onderwijs van de eerste fase. Onder de eerste fase van het secundair onderwijs vallen het vmbo en de onderbouw van havo en vwo (tot en met klas 3). Middelbaar opleidingsniveau: het secundair onderwijs van de tweede fase. Onder de tweede fase van het secundair onderwijs vallen mbo opleidingen en de bovenbouw van havo en vwo. Hoger opleidingsniveau: het tertiair onderwijs. Onder tertiair onderwijs vallen hbo- en wo-opleidingen. Secundair onderwijs Het voortgezet onderwijs en de beroepsopleidende en beroepsbegeleidende leerweg van het mbo en de daarmee vergelijkbare oudere en particuliere onderwijsvormen. Uitkeringsgerechtigd Zie Arbeidsmarktpositie. Werknemer Zie Arbeidsmarktpositie. Werkzaam Zie Arbeidsmarktpositie. Werkzoekend Zie Arbeidsmarktpositie. Zelfstandige Zie Arbeidsmarktpositie. 4.2 Afkortingen AO CRIHO CBS-CvB CWI EBB EC ESF GBA IB-groep mbo pro SOI SSB SZW VPD UWV vso VO WW WWB Arbeidsongeschiktheid Centrale Registratie Inschrijving Hoger Onderwijs Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Werk en Inkomen Enquête beroepsbevolking Europese Commissie Europees Sociaal Fonds Gemeentelijke Basisadministratie Informatie Beheergroep Middelbaar beroepsonderwijs Praktijkonderwijs Standaard Onderwijsindeling Sociaal Statistisch Bestand Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Verzekerde personen en dienstverbanden Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Voortgezet speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs Werkloosheidswet Wet werk en bijstand 18 Centraal Bureau voor de Statistiek

Tabellenset

Tabellenoverzicht Tabel 1 ESF-deelnemers in actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 1a ESF-deelnemers in subactie a van actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 1b ESF-deelnemers in subactie b van actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 1c ESF-deelnemers in subactie c van actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 2 ESF-deelnemers in actie B naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 3 ESF-deelnemers in actie C naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 4 ESF-deelnemers in actie D naar achtergrondkenmerken, 2008 Tabel 5 ESF-deelnemers naar ESF actie/subactie en landsdeel, 2008 Tabel 6 ESF-deelnemers in Actie D naar economische activiteit en landsdeel, 2008 Tabel 7 Instroom, doorstroom en uitstroom van ESF-deelnemers in 2007 en 2008, naar geslacht en (sub)actie 20 Centraal Bureau voor de Statistiek

Tabel 1 ESF-deelnemers in actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 13 950 6 170 7 780 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 10 0 0 15 24 jaar 1 140 540 600 25 54 jaar 8 310 3 400 4 920 55 64 jaar 4 480 2 220 2 260 65 jaar en ouder 20 20 10 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 1 700 930 770 werknemer 1 670 910 750 zelfstandige 40 20 20 Niet werkzaam 9 830 4 540 5 290 uitkeringsgerechtigd 9 480 4 380 5 110 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 350 160 190 Inactief 2 420 710 1 710 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 320 170 150 Niet werkzaam 190 70 120 uitkeringsgerechtigd 130 40 90 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 30 20 10 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 90 20 70 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 70 30 30 minder dan 6 maanden werkzoekend 50 30 30 6 maanden of meer werkzoekend 10 10 10 Inactief 620 290 330 onderwijsvolgend 240 160 90 niet onderwijsvolgend 380 140 250 Arbeidsmarktpositie volwassenen (25 64 jaar) Werkzaam 1 380 760 630 Niet werkzaam 9 630 4 460 5 170 uitkeringsgerechtigd 9 350 4 340 5 020 minder dan 12 maanden uitkeringsgerechtigd 700 390 310 12 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 8 650 3 950 4 710 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 280 130 160 minder dan 12 maanden werkzoekend 180 80 100 12 maanden of meer werkzoekend 100 50 50 Inactief 1 770 400 1 370 onderwijsvolgend 20 0 20 niet onderwijsvolgend 1 750 400 1 360 Opleidingsniveau 1) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase... Secundair onderwijs, tweede fase... Hoger onderwijs... Onbekend... Herkomstgroepering Autochtonen en westerse allochtonen 5 290 2 470 2 820 Niet-westerse allochtonen 8 660 3 700 4 960 Herkomstgeneratie Autochtonen en tweede generatie allochtonen 4 240 2 070 2 170 Eerste generatie allochtonen 9 710 4 100 5 610 Wel/niet AO-uitkering Wel 210 90 120 Niet 13 740 6 080 7 660 1) Het opleidingsniveau voor actie A is niet betrouwbaar vast te stellen. 21

Tabel 1a ESF-deelnemers in subactie a van actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 5 030 2 000 3 020 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 10 0 0 15 24 jaar 1 040 500 540 25 54 jaar 3 790 1 390 2 390 55 64 jaar 170 90 80 65 jaar en ouder 20 20 10 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 1 680 920 760 werknemer 1 640 900 740 zelfstandige 40 20 20 Niet werkzaam 1 070 460 610 uitkeringsgerechtigd 780 350 440 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 290 120 180 Inactief 2 280 620 1 650 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 310 160 140 Niet werkzaam 140 60 80 uitkeringsgerechtigd 80 30 50 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 30 20 10 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 50 10 40 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 60 30 30 minder dan 6 maanden werkzoekend 50 30 30 6 maanden of meer werkzoekend 10 0 10 Inactief 600 270 320 onderwijsvolgend 230 150 80 niet onderwijsvolgend 370 130 240 Arbeidsmarktpositie volwassenen (25 64 jaar) Werkzaam 1 370 750 620 Niet werkzaam 930 400 530 uitkeringsgerechtigd 700 310 390 minder dan 12 maanden uitkeringsgerechtigd 200 100 100 12 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 500 210 290 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 230 90 140 minder dan 12 maanden werkzoekend 150 60 100 12 maanden of meer werkzoekend 80 30 50 Inactief 1 660 330 1 330 onderwijsvolgend 20 0 20 niet onderwijsvolgend 1 640 330 1 310 Opleidingsniveau 1) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase... Secundair onderwijs, tweede fase... Hoger onderwijs... Onbekend... Herkomstgroepering Autochtonen en westerse allochtonen 1 640 690 950 Niet-westerse allochtonen 3 390 1 320 2 070 Herkomstgeneratie Autochtonen en tweede generatie allochtonen 1 010 500 510 Eerste generatie allochtonen 4 020 1 500 2 520 Wel/niet AO-uitkering Wel 170 70 90 Niet 4 860 1 930 2 930 1) Het opleidingsniveau voor actie A is niet betrouwbaar vast te stellen. 22 Centraal Bureau voor de Statistiek

Tabel 1b ESF-deelnemers in subactie b van actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 3 380 1 650 1 730 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 0 0 0 15 24 jaar 0 0 0 25 54 jaar 40 20 20 55 64 jaar 3 340 1 640 1 700 65 jaar en ouder 0 0 0 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 10 0 0 werknemer 0 0 0 zelfstandige 0 0 0 Niet werkzaam 3 310 1 610 1 700 uitkeringsgerechtigd 3 290 1 590 1 700 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 20 20 0 Inactief 60 40 20 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 0 0 0 Niet werkzaam 0 0 0 uitkeringsgerechtigd 0 0 0 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 0 0 0 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 0 0 0 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 0 0 0 minder dan 6 maanden werkzoekend 0 0 0 6 maanden of meer werkzoekend 0 0 0 Inactief 0 0 0 onderwijsvolgend 0 0 0 niet onderwijsvolgend 0 0 0 Arbeidsmarktpositie volwassenen (25 64 jaar) Werkzaam 10 0 0 Niet werkzaam 3 310 1 610 1 700 uitkeringsgerechtigd 3 290 1 590 1 700 minder dan 12 maanden uitkeringsgerechtigd 160 100 60 12 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 3 130 1 490 1 640 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 20 20 0 minder dan 12 maanden werkzoekend 10 10 0 12 maanden of meer werkzoekend 10 10 0 Inactief 60 40 20 onderwijsvolgend 0 0 0 niet onderwijsvolgend 60 40 20 Opleidingsniveau 1) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase... Secundair onderwijs, tweede fase... Hoger onderwijs... Onbekend... Herkomstgroepering Autochtonen en westerse allochtonen 1 610 820 790 Niet-westerse allochtonen 1 770 830 940 Herkomstgeneratie Autochtonen en tweede generatie allochtonen 1 280 650 630 Eerste generatie allochtonen 2 100 1 000 1 100 Wel/niet AO-uitkering Wel 40 10 30 Niet 3 340 1 640 1 700 1) Het opleidingsniveau voor actie A is niet betrouwbaar vast te stellen. 23

Tabel 1c ESF-deelnemers in subactie c van actie A naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 5 540 2 520 3 030 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 0 0 0 15 24 jaar 90 40 60 25 54 jaar 4 490 1 990 2 500 55 64 jaar 970 490 470 65 jaar en ouder 0 0 0 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 20 10 10 werknemer 20 10 10 zelfstandige 0 0 0 Niet werkzaam 5 440 2 460 2 980 uitkeringsgerechtigd 5 410 2 440 2 970 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 30 20 10 Inactief 80 40 40 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 10 10 0 Niet werkzaam 50 10 40 uitkeringsgerechtigd 50 10 40 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 0 0 0 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 40 10 40 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 0 0 0 minder dan 6 maanden werkzoekend 0 0 0 6 maanden of meer werkzoekend 0 0 0 Inactief 30 20 10 onderwijsvolgend 10 10 10 niet onderwijsvolgend 20 10 10 Arbeidsmarktpositie volwassenen (25 64 jaar) Werkzaam 10 0 10 Niet werkzaam 5 390 2 450 2 940 uitkeringsgerechtigd 5 360 2 430 2 930 minder dan 12 maanden uitkeringsgerechtigd 340 190 160 12 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 5 020 2 250 2 770 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 30 20 10 minder dan 12 maanden werkzoekend 20 10 10 12 maanden of meer werkzoekend 10 10 0 Inactief 50 30 30 onderwijsvolgend 0 0 0 niet onderwijsvolgend 50 30 30 Opleidingsniveau 1) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase... Secundair onderwijs, tweede fase... Hoger onderwijs... Onbekend... Herkomstgroepering Autochtonen en westerse allochtonen 2 050 960 1 080 Niet-westerse allochtonen 3 500 1 550 1 950 Herkomstgeneratie Autochtonen en tweede generatie allochtonen 1 950 920 1 030 Eerste generatie allochtonen 3 590 1 600 2 000 Wel/niet AO-uitkering Wel 10 10 0 Niet 5 540 2 510 3 030 1) Het opleidingsniveau voor actie A is niet betrouwbaar vast te stellen. 24 Centraal Bureau voor de Statistiek

Tabel 2 ESF-deelnemers in actie B naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 4 430 3 550 880 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 250 140 110 15 24 jaar 2 640 1 930 720 25 54 jaar 1 470 1 410 60 55 64 jaar 60 60 0 65 jaar en ouder 10 10 0 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 0 0 0 werknemer 0 0 0 zelfstandige 0 0 0 Niet werkzaam 0 0 0 uitkeringsgerechtigd 0 0 0 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 0 0 0 Inactief 4 430 3 550 880 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 0 0 0 Niet werkzaam 0 0 0 uitkeringsgerechtigd 0 0 0 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 0 0 0 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 0 0 0 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 0 0 0 minder dan 6 maanden werkzoekend 0 0 0 6 maanden of meer werkzoekend 0 0 0 Inactief 2 640 1 930 720 onderwijsvolgend 810 540 270 niet onderwijsvolgend 1 830 1 390 450 Arbeidsmarktpositie volwassenen (25 64 jaar) Werkzaam 0 0 0 Niet werkzaam 0 0 0 uitkeringsgerechtigd 0 0 0 minder dan 12 maanden uitkeringsgerechtigd 0 0 0 12 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 0 0 0 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 0 0 0 minder dan 12 maanden werkzoekend 0 0 0 12 maanden of meer werkzoekend 0 0 0 Inactief 1 530 1 480 60 onderwijsvolgend 80 80 0 niet onderwijsvolgend 1 450 1 390 60 Opleidingsniveau 1) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase 3 850 3 080 770 Secundair onderwijs, tweede fase 560 450 110 Hoger onderwijs 20 20 0 Onbekend 0 0 0 Herkomstgroepering Autochtonen en westerse allochtonen 2 680 2 070 610 Niet-westerse allochtonen 1 750 1 480 270 Herkomstgeneratie Autochtonen en tweede generatie allochtonen 3 540 2 760 780 Eerste generatie allochtonen 890 790 100 Wel/niet AO-uitkering Wel 80 80 10 Niet 4 350 3 470 880 1) Opgave Agentschap SZW. 25

Tabel 3 ESF-deelnemers in actie C naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 24 620 15 760 8 860 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 2 620 1 700 920 15 24 jaar 22 000 14 070 7 940 25 54 jaar 0 0 0 55 64 jaar 0 0 0 65 jaar en ouder 0 0 0 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 4 900 3 330 1 570 werknemer 4 900 3 330 1 570 zelfstandige 0 0 0 Niet werkzaam 310 190 110 uitkeringsgerechtigd 0 0 0 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 300 190 110 Inactief 19 420 12 240 7 180 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 4 790 3 250 1 540 Niet werkzaam 310 190 110 uitkeringsgerechtigd 0 0 0 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 0 0 0 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 0 0 0 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 300 190 110 minder dan 6 maanden werkzoekend 160 110 50 6 maanden of meer werkzoekend 140 90 60 Inactief 1) 16 900 10 620 6 280 onderwijsvolgend... niet onderwijsvolgend... Opleidingsniveau 2) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase x x x Secundair onderwijs, tweede fase x x x Hoger onderwijs x x x Onbekend x x x Herkomstgroepering Autochtonen en westerse allochtonen 19 330 12 520 6 810 Niet-westerse allochtonen 5 290 3 240 2 050 Herkomstgeneratie Autochtonen en tweede generatie allochtonen 22 560 14 530 8 030 Eerste generatie allochtonen 2 060 1 230 830 Wel/niet AO-uitkering Wel 430 280 150 Niet 24 190 15 480 8 710 1) Door het ontbreken van registraties van het Voortgezet speciaal onderwijs (vso) en het Praktijkonderwijs (pro) wordt het aantal onderwijsvolgenden binnen actie C niet goed waargenomen. 2) Op basis van de informatie die beschikbaar is, kan worden gesteld dat bijna iedere ESF-deelnemer in actie C een laag opleidingsniveau heeft (primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase). 26 Centraal Bureau voor de Statistiek

Tabel 4 ESF-deelnemers in actie D naar achtergrondkenmerken, 2008 Totaal Mannen Vrouwen Totaal 128 910 91 020 37 890 Leeftijdsgroep Jonger dan 15 jaar 40 20 20 15 24 jaar 29 270 20 000 9 270 25 54 jaar 90 720 64 090 26 630 55 64 jaar 8 800 6 840 1 960 65 jaar en ouder 80 70 10 Arbeidsmarktpositie Werkzaam 117 390 83 180 34 210 werknemer 116 660 82 560 34 100 zelfstandige 730 620 110 Niet werkzaam 1 300 820 490 uitkeringsgerechtigd 820 490 330 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 480 320 160 Inactief 10 220 7 020 3 200 Arbeidsmarktpositie jongeren (15 24 jaar) Werkzaam 24 260 16 440 7 820 Niet werkzaam 330 220 110 uitkeringsgerechtigd 100 40 70 minder dan 6 maanden uitkeringsgerechtigd 50 20 30 6 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 60 20 40 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 230 190 40 minder dan 6 maanden werkzoekend 190 170 30 6 maanden of meer werkzoekend 30 20 10 Inactief 4 680 3 330 1 350 onderwijsvolgend 3 500 2 570 930 niet onderwijsvolgend 1 190 770 420 Arbeidsmarktpositie volwassenen (25 64 jaar) Werkzaam 93 080 66 700 26 380 Niet werkzaam 970 590 380 uitkeringsgerechtigd 720 460 260 minder dan 12 maanden uitkeringsgerechtigd 300 220 90 12 maanden of meer uitkeringsgerechtigd 420 240 180 niet-uitkeringsgerechtigd werkzoekend 260 140 120 minder dan 12 maanden werkzoekend 180 90 80 12 maanden of meer werkzoekend 80 40 40 Inactief 5 470 3 640 1 830 onderwijsvolgend 640 500 150 niet onderwijsvolgend 4 820 3 140 1 680 Opleidingsniveau 1) Primair onderwijs en secundair onderwijs, eerste fase 52 100 37 430 14 680 Secundair onderwijs, tweede fase 66 070 45 410 20 660 Hoger onderwijs 10 730 8 180 2 550 Onbekend Herkomstgroepering 118 440 83 530 34 920 Autochtonen en westerse allochtonen 10 470 7 500 2 970 Niet-westerse allochtonen Herkomstgeneratie 118 480 83 710 34 770 Autochtonen en tweede generatie allochtonen 10 430 7 310 3 120 Eerste generatie allochtonen Wel/niet AO-uitkering 2 480 1 850 630 Wel 126 430 89 170 37 260 Niet 1) Het opleidingsniveau is bepaald op basis van het opleidingsniveau-bestand. 27