Sonaronderzoek naar de visstand in de Sloter- en Gaasperplas, januari 2011

Vergelijkbare documenten
Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Sonaronderzoek naar het visbestand in het Netekanaal in het Vlaamse Gewest. zomer 2010.

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe"

Sterfte van migrerende zalmsmolts bij de stuw en waterkrachtcentrale

Sonaronderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest. zomer 2010

Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Onderzoeksrapport. Sonaronderzoek naar de visdichtheid. zomer mei Onderdeel van: Rapport visserijkundig onderzoek Lauwersmeer.

De visstand in vaarten en kanalen

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Visserijkundig onderzoek in een tiental deelgebieden van de Antwerpse haven, oktober 2010

Onderzoek naar het visbestand in het Netekanaal in het Vlaamse Gewest.

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

Eindverslag. De glasaalcollector, een innovatieve maatregel voor monitoring en herstel van de glasaalintrek: pilotgebied Delfland.

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Ultrasone bestrijding blauwalg - effecten op vis

Recreatieplassen Gelderland 2009

RAPPORT VISSERIJKUNDIG ONDERZOEK

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest.

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

Onderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest.

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen

Recreatieplassen Gelderland 2009

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013.

Vermesting in meren en plassen,

Enquête waterplanten en sportvisserij

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)

Vismigratie onder het kanaal

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Bossuit-Kortrijk, najaar 2011

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp

Geautomatiseerde monitoring van vismigratie door de vispassage bij de Bieberg (NB), 2006

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Ecologische monitoring

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Dieptekaart van de Munnikenhank Diepenveen De nieuwe situatie na het project ruimte voor de rivier

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013.

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Visonderzoek T 0 situatie Veerse Meer.

Vermesting in meren en plassen,

Karperproject Noord-Willemskanaal Onderzoek naar de verspreiding van karpers in een groot boezemkanaal

Alain Dillen Klaar Meulebrouck Agentschap voor Natuur en Bos

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

Sonaronderzoek naar de visdichtheid in de Westelijke insteekhaven.

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: Kenmerk: /not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2015.

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Wythmenerplas te Zwolle

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Visstandonderzoek in enkele meervormige viswateren in de Provincie Antwerpen, najaar 2016.

Beheerplannen Sportvisserij Op de Kaart

Basiscursus Viswaterbeheer. Bert Zoetemeyer Gerwin Gerlach Sportvisserij Nederland

Omvang van de Nederlandse sportvisserij, in 2010

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk

Visvijver 1 Venbergen

Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest, 2015.

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Onderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 2011

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 2015

Verslag vissterfte vastgesteld in de Kleine Nete te Kasterlee op 17/07/2015 en berekening van de kostprijs van een compenserende herbepoting

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Vermesting in meren en plassen

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Vismonitoring Natuur(vriende)lijke Oevers Maas

Rapport Hengelvangstregistratie 2016 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2017.

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Vermesting in meren en plassen,

Migratie door een temporele nevengeul en habitatgebruik door vissen in de Itterbeek. Arthur de Bruin

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Innovatief visonderzoek: Tussen fuik en digitaal.

Voorstel bijvangstenregeling

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Rapport Hengelvangst registratie 2011 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

2 Materiaal en methode

Inhoudsopgave. 1 Inleiding d-Radarsysteem 4

Eddy Lammens, RWS WVL

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011

Transcriptie:

Sonaronderzoek naar de visstand in de Sloter- en Gaasperplas, januari 2011 Projectnr: VA2010_35 Opgesteld in opdracht van: Waternet juli 2011 door: Kemper Jan H. & H. Vis

Statuspagina Titel: Sonaronderzoek naar de visstand in de Sloter- en Gaasperplas, januari 2011 Samenstelling: VisAdvies BV Adres: Twentehaven 5 3433 PT NIEUWEGEIN Telefoon: 030 285 1066 Homepage: http://www.visadvies.nl Opdrachtgever: Waternet Jacques van Alphen Auteur(s): Kemper Jan H. & H. Vis E-mail adres: info@visadvies.nl Eindverantwoording Kemper Jan H. Aantal pagina s: 25 Trefwoorden: Visbiomassa, sonar Projectnummer: VA2010_35 Datum: juli 2011 Bibliografische referentie Kemper Jan H. & H. Vis, 2011. Sonaronderzoek naar de visstand in de Sloter- en Gaasperplas, januari 2011. VisAdvies BV, Nieuwegein. Projectnummer VA2010_35, 25 pag. Copyright: 2011 VisAdvies BV Behoudens wettelijke uitzonderingen mag niets uit dit document worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaargemaakt, in enige vorm of op enige wijze hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VisAdvies BV. VisAdvies BV

VisAdvies BV Dankwoord: Langs deze weg willen wij Joris Weitjens en Paul Hendrix van de Amsterdamse Hengelsport Vereniging bedanken voor de inhoudelijke bijdrage aan de rapportage en het beschikbaar stellen van de visstandgegevens.

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 1.2 Proefgebied.... 6 1.3 Doel... 7 2 Materiaal en methode... 8 2.1 Opzet... 8 2.2 Sonarbemonstering en video-opnamen... 8 2.3 Bemonsteringseenheden... 9 2.4 Presentatie van de resultaten... 10 3 Bespreking resultaten... 11 3.1 Totale visbiomassa per lengteklasse.... 11 3.2 Horizontale verspreiding... 12 3.3 Verticale verspreiding... 19 3.4 Video-opnamen... 21 3.5 Slibbodem... 21 4 Discussie... 23 4.1 Vis en waterkwaliteit... 23 5 Conclusies... 24 6 Aanbevelingen... 24 VisAdvies BV

Samenvatting De Sloterplas voldoet volgens de Kader Richtlijn Water niet aan de waterkwaliteitseisen. Vooral de overlast van de giftige blauwalg is een zorg voor het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Onduidelijk is welke factoren hierbij een sleutelfactor spelen. Om meer inzicht te krijgen in de vis component, is in januari 2011 een visstandonderzoek met sonar apparatuur uitgevoerd. in opdracht van Waternet (uitvoerende instantie van het waterschap AGV). Het onderzoek in 2011 was vooral gericht op de omvang van de populatie grote vis en in het bijzonder op de grote karper en brasem. In de Sloterplas wordt karper uitgezet door de sportvisserij en is internationaal vermaard om de bijzonder grote exemplaren tot over de 20 kilogram. De aanname voor het onderzoek was dat het grootste deel van de (grote) karper- en brasempopulatie in het diepe deel van de Sloterplas overwintert. Aanvullend zijn onderwater videoopnamen gemaakt om eventueel onderscheid te kunnen maken tussen karper en brasem. Als referentie is tevens een sonarbemonstering uitgevoerd in de Gaasperplas. Dit water voldoet wel aan de eisen van de KRW met betrekking tot de waterkwaliteit. De totale visbiomassa in de Sloterplas werd in dit onderzoek geschat op 16 kg/ha en bleef daarmee onder de verwachting dat er in de winter minimaal 100 kg/ha grote vis kan worden aangetroffen. In de Gaasperplas was de visbiomassa lager (5 kg/ha). Op de videobeelden zijn bovendien geen grote vissen waargenomen. Aangenomen wordt dat de vissen van de Sloterplas in hoofdzaak in aangesloten wateren in de omgeving overwinteren en in het voorjaar terugkeren. 1 Inleiding De Sloterplas voldoet niet aan de waterkwaliteitseisen die door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) aan het water worden gesteld. Het water is voedselrijk en zorgt in de zomer voor de bloei van blauwalgen. Voor 2015 zal een oplossing voor het probleem moeten worden gevonden. Een aantal factoren spelen een belangrijke rol. Vanuit de omgeving wordt continu voedselrijk water toegevoerd naar de plas. Door Waternet wordt overwogen om de plas te isoleren. De Sloterplas heeft zeer steile taluds, zodat slechts een smalle oeverzone potentieel geschikt is voor onderwaterplanten. Waterplanten remmen de groei van algen en zorgen voor het vastleggen van zwevend materiaal. Hiermee dragen zij bij tot het helder worden/blijven van het water. Overwogen wordt om de ondiepe oeverzone uit te breiden. Ten slotte kan ook de visstand een rol spelen in waterkwaliteit. De plas staat bekend om de omvangrijke karperpopulatie met bijzonder grote individuen. Karper, maar ook grote brasem, zoekt voedsel in de bodem wat er voor zorgt dat slib in suspensie blijft. Hierdoor worden tevens extra nutriënten in het oppervlaktewater gebracht wat algenbloei gestimuleerd. In de zomer van 2006 is de omvang van de visstand in de Sloterplas bepaald en geschat op ca 65 kg/ha. Door de grote diepte van de plas bestaat de kans dat vooral de omvang van de karperpopulatie is onderschat. De meest betrouwbare informatie met betrekking tot de omvang van de karperpopulatie is afgeleid van de uitzetgegevens van de Amsterdamse Hengelsport Vereniging VisAdvies BV 5

(AHV). Vooral voor de Sloterplas zijn de uitzetgegevens sinds 1964 nauwkeurig in kaart gebracht. De laatste uitzetting heeft in 2007 plaatsgevonden. Verder is er van uitgegaan dat de verhouding tussen eigen kweek en uitgezette vissen 1:2 is. Op basis van deze gegevens en een modelberekening is het verloop van de omvang van de karperstand weergegeven in figuur 1.1. Voor 2011 zou hiermee de totale omvang van de kaperstand in de Sloterplas uitkomen op ca 1350 exemplaren. figuur 1.1 Verloop van de omvang van de karperpopulatie in de Sloterplas op basis van de uitzettingen sinds 1964 (bron: Amsterdamse Hengelsport Vereniging). Van de Gaasperplas zijn de uitzetgegevens in mindere mate gedocumenteerd. Daartegenover staat dat veel bekend is vanuit hengelvangstregistraties sinds 1984. Op basis van deze gegevens wordt de omvang van de kaperstand in de Gaasperplas op dit moment geschat op 350 stuks. Omdat diepe wateren lastig met conventionele vistuigen zijn te bemonsteren is in opdracht van Waternet in januari 2011 het diepe deel van de plas met sonarapparatuur onderzocht. De Gaasperplas is als referentiewater op dezelfde wijze bemonsterd. De Gaasperplas voldoet wel aan de eisen van de KRW met betrekking tot de waterkwaliteit. 1.2 Proefgebied. De Sloterplas is begin jaren vijftig tot ca 35 meter uitgegraven als zandwinning voor de ophoging van Slotermeer, Geuzenveld, Slotervaart en Osdorp. Daarnaast was de plas bedoeld als onderdeel van het recreatiegebied het Sloterpark. De Sloterplas wordt gebruikt voor water-, hengel- en duiksport. De Sloterplas ligt op 2.10 onder NAP en heeft een oppervlak van ca 80 ha De Gaasperplas doet ook dienst als recreatieplas, en is net als de Sloterplas het resultaat van zandwinning ten behoeve van de bouw van de Bijlmermeer. De plas heeft een oppervlak van ca 66 ha. VisAdvies BV 6

figuur 1.2 Geografische ligging van de Sloterplas en de Gaasperplas in Amsterdam. 1.3 Doel Schatting maken van de visbiomassa in het diepe deel van de zandwinplassen Sloterplas en Gaasperplas (Amsterdam), in de winter. Onderscheid maken tussen het aandeel brasem en het aandeel karper. Deze vissoorten zullen naar verwachting het merendeel van de visbiomassa uitmaken. VisAdvies BV 7

2 Materiaal en methode 2.1 Opzet Om meer inzicht te krijgen in de omvang van de populatie is in januari 2011 een sonarbemonstering uitgevoerd. De achterliggende gedachte hierbij was dat grote karper en brasem zich in de winter in de diepe delen van de plas ophouden. Sonar is bij uitstek geschikt om grote vissen in diep water te detecteren. De aanname dat grote vis in de diepe delen van de plas overwinteren werd bevestigd door sportvissers van de AHV. Ter vergelijking is een sonarbemonstering in de Gaasperplas (Amsterdam ZO) uitgevoerd. Hoewel deze plas morfologisch vergelijkbaar is kent de Gaasperplas niet zulke ernstige problemen met de waterkwaliteit. Verschillen in de visstand (visbiomassa/samenstelling) kunnen hier mede een verklaring voor zijn. Naast de sonarwaarnemingen zijn er in beide plassen video-opnamen gemaakt op plaatsen met de grootste visdichtheid. De doel hiervan was om meer inzicht te krijgen in de vissoortsamenstelling. De focus lag in het bijzonder op het maken van onderscheid tussen grote brasem en karper. 2.2 Sonarbemonstering en video-opnamen In elke plas is gedurende twee nachten een sonarbemonstering uitgevoerd waarbij het deel dieper dan vijf meter, steekproefsgewijs is onderzocht. Voor de bemonstering wordt gebruik gemaakt van een boot waarbij de geluidsbundel vanaf de punt van de boot, door het water wordt voortbewogen. De route wordt vastgelegd met GPS apparatuur. Van elke vis die met de sonar wordt waargenomen wordt: de positie in de drie dimensionale ruimte en een benadering van de lengte van de vis vastgelegd. Voor de sonarbemonstering is gebruik gemaakt van de Simrad TM EK60. Deze apparatuur is dusdanig ontworpen dat het volume van de geluidsbundel exact is vastgelegd, zodat een nauwkeurige schatting kan worden gemaakt van de visdichtheid (vissen/ha). Aan de hand van de echosignalen kan een schatting worden gemaakt van de lengte van individuele vissen. De vissoort kan echter niet worden vastgesteld. Door een omrekening van de lengte van de vis naar het gewicht, met behulp van een algemene lengte-gewicht relatie (Klein-Breteler & de Laak, 2002), kan tevens een schatting worden gemaakt van de visbiomassa in kilogram per hectare. De actuele vistelling wordt uitgevoerd aan de hand van het echogram waarvan in figuur 2.1 een voorbeeld staat. In het geval van een verticale oriëntering van de geluidsbundel, zoals in het onderzoek is toegepast, geeft het echogram een zijaanzicht van de waterkolom. De bovenzijde komt overeen met het wateroppervlak. In dit voorbeeld is op ca 20 meter diepte het bodemprofiel te onderscheiden (geel). Vooral in de Gaasperplas is op sommige plaatsen een dikke sliblaag aanwezig zodat de analyse is uitgevoerd voor de waterkolom boven de sliblaag die met een rode lijn is aangegeven. Vissen zijn als korte sporen in het echogram te herkennen. Het echogram wordt in de tijd van links naar rechts opgebouwd. Omdat de boot zich voortbeweegt, geeft het echogram een ruimtelijk beeld van het watervolume tijdens de sonarbemonstering. Voor de analyse van de resultaten is gebruik gemaakt van het software pakket Sonar5 TM en MS Excel. VisAdvies BV 8

figuur 2.1 Sloterplas met een indeling van bemonsteringseenheden. Er zijn tijdens de sonarbemonstering video-opnamen gemaakt met een onderwatercamera aangesloten op een laptop. In de Sloterplas is gebruik gemaakt van een 500 watt halogeen lamp en in de Gaasperplas van een duikerslamp. Met behulp van de diepte markering op de kabel en de Live videobeelden werd de camera op de juiste diepte neergelaten. Bij alle opnamen werd de camera verticaal naar de bodem gericht. In de videofilmpjes zijn de namen van de vissoorten gemonteerd. De locatienummers refereren naar de nummers in figuur 2.2. figuur 2.2 Locaties waar de video-opnamen zijn gemaakt. De nummers worden afgebeeld in de videofilmpjes. 2.3 Bemonsteringseenheden Voor de bepaling van de visdichtheid is er over de Sloterplas een raster uitgezet met eenheden van 111 x 111 meter (figuur 2.3). Gedurende twee nachten is met de sonarboot een afstand van ca 25 kilometer afgelegd waarbij elk van de 118 bemonsteringseenheden meerdere malen is bezocht. Eenzelfde raster is gebruikt voor de indeling van de Gaasperplas (figuur 2.4). Op deze plas zijn 81 eenheden bemonsterd over een afstand van 14 kilometer. VisAdvies BV 9

figuur 2.3 Sloterplas met een verdeling in bemonsteringseenheden (111 x 111 m : 1,23 ha). figuur 2.4 Gaasperplas met een verdeling in bemonsteringseenheden. 2.4 Presentatie van de resultaten De resultaten van het onderzoek zijn als volgt gepresenteerd: Een schatting van de visbiomassa (kg/ha) en visdichtheid (aantal/ha) voor de totale plas. Er is daarbij onderscheid gemaakt in drie verschillende lengteklassen ( 3.1). De horizontale verdeling van de visbiomassa en visdichtheid. Ook hier is onderscheid gemaakt in drie verschillende lengteklassen. ( 3.2) De verticale verdeling van de vissen in de plas. Hiervoor zijn alle waarnemingen, verzameld bij één bepaalde diepte, uitgezet tegen de diepte. Dit geeft een globale indruk waar de vissen zich bij een bepaalde diepte in de plas ophouden. Wederom onderverdeeld in drie lengteklassen. ( 3.3) De video-opnamen worden besproken in 3.4 en zijn beschikbaar op de website www.visadvies.nl (over VisAdvies / Publicaties van VisAdvies) VisAdvies BV 10

3 Bespreking resultaten 3.1 Totale visbiomassa per lengteklasse. In figuur 3.1 zijn de lengtefrequentie verdelingen weergegeven van de vispopulaties in de Sloter- en Gaasperplas, zoals deze met de sonar zijn waargenomen. De vissen zijn verdeeld in drie verschillende lengteklassen. Indeling is gemaakt op basis van de op het oog te onderscheiden groepen, die zich als pieken in staafdiagram aftekenen. Duidelijk is dat de lengteopbouw van de totale vispopulatie in beide wateren verschillend is. Dit wordt bepaald door de vissoortsamenstelling en leeftijdsopbouw van de verschillende vissoorten. In tabel 3.1 is de lengteklasse indeling weergegeven op basis van de resultaten uit figuur 3.1. In de Sloterplas zijn vissen waargenomen tot een lengte van maximaal 72 cm. In de Gaasperplas was dit maximaal 34 cm. tabel 3.1 Lengteklasse indeling van de vispopulaties in de Sloter- en Gaasperplas, zoals waargenomen met de sonar. Groep Sloterplas Gaasperplas 1 4 15 cm 4 10 cm 2 16 30 cm 11 15 cm 3 31 72 cm 16 34 cm 15% Frequentie (%) 10% 5% 0% -5% -10% -15% -20% -25% -30% Frequentie (%) 0,15% 0,05% -0,05% -0,15% 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 Lengte (cm) Sloterplas Gaasperplas 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 Lengte (cm) figuur 3.1 Lengtefrequentie verdeling van de totale vispopulatie zoals deze met de sonar is vastgesteld. De inzet betreft een detail van de grafiek in de range van 30-75 cm. De horizontale zwarte pijlen geven de indeling aan in groepen. Deze groepen zijn gekozen op basis van de pieken in de lengtefrequentie verdeling. Op basis van bovenstaande gegevens en de tellingen van het aantal vissen per volume-eenheid, is een schatting gemaakt van de visdichtheid en de visbiomassa in beide plassen (tabel 3.2). Naast deze schattingen is het 95% betrouwbaarheidsinterval (B.I.) berekend rond het gemiddelde van de 118 (Sloterplas) en 81 (Gaasperplas) bemonsteringseenheden. VisAdvies BV 11

De intervallen rond het gemiddelde van de visdichtheid zijn systematisch kleiner dan de intervallen rond het gemiddelde van de visbiomassa. Dit komt door de extra spreiding in de resultaten die wordt geïntroduceerd bij de omrekening van lengte naar gewicht. De totale visbiomassa in de Sloterplas zal naar verwachting tussen de 10 en 21 kg/ha liggen. Het bestand aan grote vissen (> 30 cm) zal tussen de 2 en 9 kg/ha uitkomen. De visbiomassa in de Gaasperplas ligt daar nog een stuk onder en is circa een derde van dat van de Sloterplas. tabel 3.2 Schatting van de visdichtheid (aantal/ha) en visbiomassa (kg/ha). Van elke schatting is het 95% betrouwbaarheidsinterval rond het gemiddelde berekend in absolute aantallen en als percentage rond het gemiddelde. 3.2 Horizontale verspreiding Sloterplas 4-15 cm 16-30 cm 31-75 cm 4-75 cm n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha Gemiddelde 509 1,5 84 8,1 7 5,6 611 15,9 BI (n=118) 88 0,3 30 3,4 5 3,6 99 6,0 BI (%) 17% 22% 36% 42% 66% 64% 16% 38% Gaasperplas 4-10 cm 11-15 cm 16-34 cm 4-34 cm n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha Gemiddelde 415 0,4 95 1,4 40 3,4 589 5,6 BI (n=81) 94 0,1 34 0,5 19 1,9 128 2,2 BI (%) 23% 25% 36% 37% 48% 56% 22% 38% In onderstaande figuren (figuur 3.2 - figuur 3.7) is een grafisch overzicht gegeven van de verspreiding van de visdichtheid en visbiomassa, opgesplitst in verschillende lengteklassen. Als ondergrond hiervoor zijn dieptekaarten van de plassen gebruikt. In elke geografische bemonsteringseenheid is een rode cirkel geplaatst met een doorsnede die in verhouding staat tot de gemeten waarde (biomassa, visdichtheid en gemiddelde gewicht). In de legenda is ter referentie steeds de maximale waarde genoteerd die overeenkomt met de doorsnede van de grootste cirkel. Sloterplas De vissen in de eerste lengteklasse (figuur 3.2 (4 15 cm)) zijn vrijwel overal in gelijke mate vertegenwoordigd. Er is een lichte voorkeur waar te nemen bij de grotere exemplaren uit deze groep voor de oeverzones. De vissen uit de tweede lengteklasse (16 30 cm) houden zich in hoofdzaak op in het middendeel van de plas. De grotere exemplaren zijn vooral in de noordelijke oeverzone te vinden. De vissen uit de derde lengteklasse (31 74 cm) zijn in beperkte mate en plaatselijk waargenomen. Het betreffen steeds kleine clusters van vissen. Er is geen duidelijke voorkeur voor het diepe deel van de plas of de oeverzone te onderscheiden. Gaasperplas Alle lengteklassen worden overwegend in de diepe delen van de plas waargenomen. VisAdvies BV 12

Maximum: 9 Kg/ha Lengteklasse: 4-15 cm Maximum: 2732 vissen/ha Lengteklasse: 4-15 cm Maximum: 15 gram Lengteklasse: 4-15 cm figuur 3.2 Verspreiding vis 4-15 cm, Sloterplas. Weergegeven is: de visbiomassa in kg/ha (boven), de visdichtheid #/ha (midden) en het gemiddelde gewicht (onder) per bemonsteringseenheid. Daarnaast is de maximale waarde (de grootste cirkel) weergegeven. VisAdvies BV 13

Maximum: 132 Kg/ha Lengteklasse: 16-30 cm Maximum: 976 vissen/ha Lengteklasse: 16-30 cm Maximum: 212 gram Lengteklasse: 16-30 cm figuur 3.3 Verspreiding 16 30 cm, Sloterplas VisAdvies BV 14

Maximum: 129 Kg/ha Lengteklasse: 31-75 cm Maximum: 188 vissen/ha Lengteklasse: 31-75 cm Maximum: 6226 gram Lengteklasse: 31-75 cm figuur 3.4 Sloterplas 31-75 cm, Sloterplas VisAdvies BV 15

Maximum: 2 Kg/ha Lengteklasse: 4-10 cm Maximum: 1667 Vis/ha. Lengteklasse: 4-10 cm Maximum: 4 gram Lengteklasse: 4-10 cm figuur 3.5 Gaasperplas 4-10 cm VisAdvies BV 16

Maximum: 15 Kg/ha Lengteklasse: 11-17 cm Maximum: 782 Vis/ha. Lengteklasse: 11-17 cm Maximum: 33 gram Lengteklasse: 11-17 cm figuur 3.6 Gaasperplas 11-17 cm VisAdvies BV 17

Maximum: 50 Kg/ha Lengteklasse: 18-35 cm Maximum: 501 Vis/ha. Lengteklasse: 18-35 cm Maximum: 198 gram Lengteklasse: 18-35 cm figuur 3.7 Gaasperplas 18-35 cm VisAdvies BV 18

3.3 Verticale verspreiding 0 5 Bodemdiepte (m) 5 10 15 20 25 30 35 Afstand tot opp. (m) 10 15 20 25 30 Relatieve visdichtheid (n/volume, 4-15 cm) 35 0 5 Bodemdiepte (m) 5 10 15 20 25 30 35 Afstand tot opp. (m) 10 15 20 25 30 Relatieve visdichtheid (n/volume, 16-30 cm) 35 0 5 Bodemdiepte (m) 5 10 15 20 25 30 35 Afstand tot opp. (m) 10 15 20 25 30 Relatieve visdichtheid (n/volume, 31-74 cm) 35 figuur 3.8 Verticale verspreiding van vissen in de Sloterplas Sloterplas (figuur 3.8). Alle lengteklassen worden tot op de maximale diepte van 35 meter waargenomen. De kleine vissen (4-15 cm) zijn vrij homogeen aanwezig, met uitzondering van het waterareaal dieper dan 22 meter. In dit gebied zijn de vissen in hoofdzaak op grotere diepten aanwezig (> 17 meter). De vissen tussen de 16 en 30 cm zijn in te groepen te onderscheiden. De groep dichte bij de oever (diepte 5-20 m) waar de vissen in hoofdzak tussen de 5 en 12 meter worden waargenomen. De tweede groep is op diep wa- VisAdvies BV 19

ter bij de bodem waar te nemen (25-35 m). De grootste vissen zijn vrijwel allemaal in de ondiepere wateren (< 15 m) terug te vinden. Gaasperplas (figuur 3.9) Ook in de Gaasperplas wordt relatief veel bij de bodem gezien, wat er op wijst dat op deze diepte geen zuurstofloosheid heerst. De vissen tot 10 cm zijn in hoofdzaak meer aan het oppervlak te vinden. Vanaf 11 cm ligt de meeste vis op alle dieptes nabij de bodem. 0 5 Bodemdiepte (m) 5 10 15 20 25 30 35 Afstand tot opp. (m) 10 15 20 25 30 Relatieve visdichtheid (n/volume, 4-10 cm) 35 0 5 Bodemdiepte (m) 5 10 15 20 25 30 35 Afstand tot opp. (m) 10 15 20 25 30 Relatieve visdichtheid (n/volume, 11-17 cm) 35 0 5 Bodemdiepte (m) 5 10 15 20 25 30 35 Afstand tot opp. (m) 10 15 20 25 30 Relatieve visdichtheid (n/volume, 18-35 cm) 35 figuur 3.9 Verticale verspreiding van vissen in de Gaasperplas VisAdvies BV 20

3.4 Video-opnamen tabel 3.3 Overzicht van de viswaarnemingen en gebeurtenissen in de video compilatie. Tijd Sloterplas Beschrijving 0:46 Brasem in beeld 1:30 Blankvoorn in beeld 1:37 Kolblei/ jonge brasem in beeld 2:40 Kolblei/ jonge brasem in beeld 2:54 Kolblei/ jonge brasem in beeld Gaasperplas 0:17 Stofwolk van wegzwemmende vis 0:23 Wegzwemmende baars 0:30 Snoekbaars tegen het talud 0:38 Stofwolk van wegzwemmende vis 0:44 Wegzwemmende baars 0:55 Snoekbaars tegen het talud 1:01 Baars in beeld 1:22 Baars tegen het talud 1:50 School baarsjes in beeld 2:13 Baars tegen het talud 2:16 Blankvoorn in beeld 2:45 Stofwolk van wegzwemmende vis Tijdens de sonarbemonstering was het doorzicht in beide plassen en in alle waterlagen bijzonder groot. In totaal is ca zes uur videomateriaal verzameld, waarbij weinig vis is waargenomen. De beelden waarop vis is waar te nemen, zijn samengevat in de beschikbaar gestelde video (www.visadvies.nl). In de Sloterplas is slechts één grote brasem waargenomen, maar geen karper. In de Gaasperplas werd in hoofdzaak kleine baars (15-20 cm) gezien. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de viswaarnemingen met de video. De opnamen van de Gaasperplas zijn van mindere kwaliteit door het gebruik van de duikerslamp die heeft geleid tot een kleine overbelichting. 3.5 Slibbodem Aanvullend is gekeken naar de mogelijkheden om aan de hand van de sonaropnamen een indruk te krijgen van de slibbelasting in de Sloterplas. Als voorbeeld is een kort traject van 150 meter uitgewerkt. Hieruit kwam naar voren dat het goed mogelijk is om voor elke locatie de dikte en compactheid van de sliblaag te bepalen. In het eerste echogram van figuur 3.11 is te zien hoe onderscheid kan worden gemaakt tussen de oorspronkelijke harde onderlaag (zwarte lijn) en de sliblaag (rode lijn). Voor de analyse is op basis van de oorspronkelijke bodem het echogram rechtgetrokken, zodat de verspreiding van het slib goed zichtbaar is (onderste echogram). De slibmassa kan worden bepaald door middel van echo-integratie. Deze techniek wordt gehanteerd om de visbiomassa van dichte scholen vis te bepalen. De totale slibmassa wordt bepaald door de dikte en de compactheid van de laag. Als referentie voor de relatieve slibmassa is vooralsnog de maximale waarde gebruikt, die in het proeftraject is waargenomen. VisAdvies BV 21

figuur 3.10 Echogrammen. De sliblaag is aangegeven tussen de zwarte en rode lijn. In het onderste echogram is de (harde) bodem horizontaal uitgelijnd om de dikte van de slibbodem te benadrukken. compactheid / massa 100% 75% 50% 25% compactheid Slibmassa Slibpakket (m) 2 1,5 1 0,5 Dikte sliblaag (m) 0% 0 0 20 40 60 80 100 120 140 160 Afgelegde weg (m) figuur 3.11 Sliblaag-analyse. De compactheid van de sliblaag kan tenslotte worden berekend uit de verhouding tussen de echo-integratie en de dikte van de sliblaag. Het verloop van de relatieve compactheid / slibmassa en de absolute dikte van het slibpakket is grafisch weergegeven in figuur 3.11. De geografische verspreiding van het slib, met compactheid en dikte als parameters, kan op dezelfde wijze worden gepresenteerd als dat voor de vis- VisAdvies BV 22

4 Discussie biomassa is toegepast (figuur 3.2). Voor een absolute uitkomst van de compactheid kunnen bodemmonsters in de sliblaag worden gekalibreerd met de uitkomst van de echo-integratie. Diepe zandwinputten staan bekend om de lage visbezetting. De verhouding tussen het diepe deel en de ondiepe oeverzone maakt deze wateren minder aantrekkelijk voor vis. Niettemin was de verwachting dat de visbiomassa hoger zou uitvallen dan de geschatte 16 kg/ha die op de Sloterplas is waargenomen. Aanvankelijk werd ervan uit gegaan dat het grootste deel van de grote brasem/karper populatie uit de Sloterplas en omgeving, in het diepere deel van de plas zou overwinteren. Alleen al op basis van het geschatte aantal karpers (figuur 1.1) zou de visbiomassa moeten uitkomen op ca 100 kg/ha (1350 vissen x 6 kg/stuk / 80 hectare). De lage visbiomassa kan vrijwel volledig worden verklaard door de zeer beperkte hoeveelheid vissen boven de 40 cm die zijn waargenomen. Gezien de zeer intensief uitgevoerde sonarbemonstering, is de kans bijzonder klein, dat er veel grote vissen in het diepe deel van de plassen over het hoofd zijn gezien. Benadrukt moet worden dat het sonaronderzoek zich heeft geconcentreerd op het deel van de plassen dieper dan vijf meter. Daarnaast is ook een deel van het ondiepere water bemonsterd op plaatsen waar het vermoeden bestond dat zich daar grote vis op kon houden. Hoewel daar geen grote vis is waargenomen, kan niet worden uitgesloten dat deze alsnog in ondieptes aanwezig waren. Verder moet worden aangenomen dat de karper zijn overwinteringgebied heeft in de zijwateren van de Sloterplas. Alleen bij strenge vorst, als de zuurstofvoorraad onder het ijs dreigt op te raken (Kemper, 1996), zoeken de vissen mogelijk een refugium in de diepte van de plas. Hoewel de vissoortsamenstelling niet met vistuigen is vastgesteld, is toch duidelijk dat de opbouw van de visstand in de Sloterplas en Gaasperplas verschillend is. Opmerkelijk is dat de grootst waargenomen vis in de Gaasperplas slechts ca 35 cm is, terwijl aangenomen wordt dat er middels uitzettingen door de AHV naar schatting 350 karpers in de Gaasperplas aanwezig zijn. Op de videobeelden is geen karper waargenomen. Wel is zichtbaar dat (kleine) baars prominent aanwezig is en in mindere mate snoekbaars. Dit stemt overeen met de verticale verspreiding (figuur 3.9), waarin is te zien dat de meeste vis bij de bodem zit, zoals dat gewoon is voor baars gedurende de nacht. 4.1 Vis en waterkwaliteit Het lastig om aan te geven in welke mate de visstand invloed heeft op de waterkwaliteit. Het mag worden aangenomen dat het een rol speelt, maar wel in samenspel met de componenten, zoals genoemd in de inleiding. De afname van het doorzicht na de winter kan mogelijk worden versterkt doordat in de zomer meer bodemwoelende vissen op de plas aanwezig zijn. Op de videobeelden en met de sonar ( 3.5) is goed te zien dat grote delen van de plas zijn bedekt met fijn slib dat snel in beroering kan worden gebracht. VisAdvies BV 23

5 Conclusies 6 Aanbevelingen De hoeveelheid grote vis in het diepe deel (>5 meter) van de Sloterplas was tijdens de sonarbemonstering beperkt tot 6 kg/ha. De totale visbiomassa wordt geschat op 16 kg/ha. Aangenomen wordt dat de grote vis niet in het diepe deel van de plas overwintert en pas in het voorjaar weer terugkeert vanuit omringende wateren. Het is niet uit te sluiten dat grote vissen zich tijdens de sonarbemonstering aan de randen van de plas in het ondiepe water ophielden. Hoewel maar in een beperkt deel van de plas onderwatervideo-opnamen zijn gemaakt, stemmen de beelden wel overeen met de lage visdichtheid die met de sonar is vastgesteld. De visbiomassa in de Gaasperplas is ca. een derde van die van de Gaasperplas. Ook is de vissoortsamenstelling verschillend. De verticale verspreiding van de vis en de video-opnamen wijzen erop dat baars en snoekbaars een belangrijk aandeel hebben in de visstand. Met succes is onderzocht of met sonar, de dikte, compactheid en verspreiding van de sliblaag in de Sloterplas kan worden vastgesteld. Op een proeftraject van ca 150 meter werd een sliblaag gemeten van gemiddeld 1 meter dik. In het rapport wordt gesteld dat grote vis niet of nauwelijks op de Sloterplas overwintert. Dit betekent dat er een groot verschil kan zijn tussen de bezetting tussen de zomer en de winter. Een herhaling van de bestandopname in de zomer, kan inzicht geven in de mate dat de omvang van de visstand in de zomer toeneemt. Om meer direct zicht te krijgen op de uitwisseling van vis tussen de omringende wateren en de Sloterplas, kan worden overwogen om uitgezette karper te voorzien van een Passive Integrated Transponder (PIT tag). Met behulp van detectiestations op strategische overgangen van zijwater naar de Sloterplas, kan het passeren van een gemerkte vis tot aan zijn dood worden gevolgd. VisAdvies BV 24

Referenties. Kemper Jan H., 1996. Advies aanleg refugia voor vis. Nieuwegein, Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. OVB Onderzoeksrapport. 1996-19, 8 p. Kemper Jan H., 2010a. Onderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest.. VisAdvies BV & Visserijservice Nederland, Nieuwegein. Project-nummer VA2009_47, 29 pag. Kemper Jan H., 2010b. Onderzoek naar het visbestand in het Netekanaal in het Vlaamse Gewest. VisAdvies BV & Visserijservice Nederland, Nieuwegein. Project-nummer VA2009_48, 21 pag. Klein Breteler, J.G.P., G.A.J. de Laak, 2002. Lengte-gewicht relaties Nederlandse vissoorten. Deelrapport 1. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieu-wegein. OVB rapportnummer: OND00074, 12 p. VisAdvies BV 25

Twentehaven 5 3433 PT Nieuwegein t. 030 285 10 66 e. info@visadvies.nl www.visadvies.nl K.V.K. 30207643; ABN-AMRO: 40.01.19.528 Aansprakelijkheid: VisAdvies BV, noch haar aandeelhouders, vertegenwoordigers of werknemers, zijn aansprakelijk voor enige directe, indirecte, incidentele of gevolgschade dan wel boetes of andere vormen van schade en kosten die het gevolg zijn van of voortvloeien uit het gebruik van het advies van VisAdvies BV door opdrachtgever of voortvloeien uit toepassingen door opdrachtgever of derden van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van VisAdvies BV. Opdrachtgever vrijwaart VisAdvies BV voor alle aanspraken van derden en de door VisAdvies BV daarmee te maken kosten (inclusief juridische bijstand) indien de aanspraken op enigerlei wijze verband houden met de voor de opdrachtgever door VisAdvies BV verrichtte werkzaamheden. Niettegenstaande het voorgaande is elke aansprakelijkheid van VisAdvies BV uit hoofde van de overeenkomst van opdracht tussen VisAdvies BV en opdrachtgever beperkt tot het bedrag dat in het betreffende geval onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van VisAdvies BV wordt uitbetaald, vermeerderd met het bedrag van het eigen risico dat volgens de verzekering ten laste komt van VisAdvies BV. Indien geen uitkering mocht plaatsvinden krachtens genoemde verzekering, om welke reden ook, is de aansprakelijkheid van VisAdvies BV beperkt tot [twee keer] het bedrag dat door VisAdvies BV in verband met de betreffende opdracht in rekening is gebracht [en tijdig is voldaan in de twaalf maanden voorafgaande aan het moment waarop de gebeurtenis die tot de aansprakelijkheid aanleiding gaf plaatsvond,] met een maximumaansprakelijkheid van [ 50.000] VisAdvies BV 26