BESLISSING. gezamenlijk hierna te noemen: Meduon c.s., afzonderlijk respectievelijk Meduon Holding, Bosman Medische Hulpmiddelen en Zuzz.

Vergelijkbare documenten
De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier ingelast.

inzake de toelating van reclame-uitingen voor het product Prioderm van Meda Pharma B.V.

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

Karakteristieken markt medische hulpmiddelen

Klachtnummer: K Datum uitspraak: 27 juni 2016 Datum publicatie: 5 september Relevante artikelen: ,

Advies Betaling via inkooporganisatie

Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH)

6 september Wyeth Pharmaceuticals B.V. gevestigd te Hoofddorp, verder te noemen: Wyeth. tegen

Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH)

Advies A Business card services; vervolgvraag n.a.v. A Achtergrondinformatie

gezamenlijk verder te noemen: Pharmacosmos, afzonderlijk bij de eigen volledige naam,

het klaagschrift van AstraZeneca d.d. 8 februari 2008;

met betrekking tot een uiting van geneesmiddelenreclame van:

inzake uitingen van Novo Nordisk over het geneesmiddel Tresiba. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier ingelast.

5 juli De heer H. van der Linde, arts gevestigd te Capelle aan den IJssel verder te noemen: Van der Linde. tegen:

De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier ingelast.

met betrekking tot een uiting van geneesmiddelenreclame van:

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

De inhoud van de uitspraak van 25 april 2013 en de aldaar genoemde stukken alsmede de hierboven genoemde stukken geldt als hier ingelast.

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

Samenvatting. De Codecommissie komt tot het oordeel dat de klacht van Nycomed grotendeels gegrond is. 9 juni 2011

Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Overdrachtsbelasting. Art. 13 wet op belastingen van rechtsverkeer.

Beweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling

inzake reclameuitingen voor de producten Avandamet en Avandia van GSK.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

Samenvatting. 1. Procedure

met betrekking tot een uiting van geneesmiddelenreclame van:

4 april tegen. 1. Achmea B.V. gevestigd te Zeist; 2. Achmea Zorgverzekeringen N.V. statutair gevestigd te Leiden;

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

Het glazen huis. Marie-Hélène Schutjens Rotterdam, 15 februari 2017

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

Bij brief van 22 april 2015 heeft de gemachtigde van beklaagde een verweerschrift ingediend bij de Raad.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

inzake een reclame-uiting voor het geneesmiddel Oralgen van Artu.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

Rabobank Nederland, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

K maart 2009

inzake een televisiecommercial voor het product Davitamon Compleet Weerstand Forte van Omega Pharma Nederland B.V.

Beslissing d.d. 25 oktober 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

de besloten vennootschap ELQ Portefeuille 1 B.V., gevestigd te Amsterdam Zuidoost, hierna te noemen de Bank.

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

2. De vaststaande feiten 2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende - tussen partijen niet omstreden - feiten worden uitgegaan.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Samenvatting. 1. Procedure

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Beslissing d.d. 1 maart 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Uitspraak Commissie van Beroep

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

b. Maakt het nog verschil of er sprake is van het sponsoren van het congres dan wel het huren van standruimte?

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y..

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht.

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.

LEI Plagiaat ongegrond

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ0561

2. De vaststaande feiten 2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende - tussen partijen niet omstreden - feiten worden uitgegaan.

Samenvatting. 6 juli 2011

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/95 Med. i n d e k l a c h t nr hierna te noemen 'klager',

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Transcriptie:

BESLISSING De Codecommissie heeft het navolgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht (K12.01) op de voet van artikel 22.1 van het Reglement van de Codecommissie en Commissie van Beroep van de Stichting GMH (hierna: het Reglement) van: tegen Mediq Combicare B.V. gevestigd te Waddinxveen, verder te noemen: Mediq Combicare, gemachtigden: mr. G. Klink en mr. ir. P. van Dongen Meduon Holding B.V. Bosman Medische Hulpmiddelen B.V. Zuzz B.V. gezamenlijk hierna te noemen: Meduon c.s., afzonderlijk respectievelijk Meduon Holding, Bosman Medische Hulpmiddelen en Zuzz. gemachtigden: mr. J. van den Nouwland en mr. S. Rijpma 1. Het verloop van het geding 1.1 Het verloop van het geding blijkt uit: - de tussenbeslissing d.d. 4 februari 2013 met de aldaar genoemde gedingstukken; - de tussenbeslissing d.d. 13 maart 2013; - de schriftelijke reactie van mr. G. Klink en mr. ir. P. van Dongen namens Mediq Combicare d.d. 9 april 2013; - de schriftelijke reactie van mr. J. van den Nouwland en mr. S. Rijpma namens Meduon c.s. d.d. 23 april 2013. 1.2 De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier ingelast. 2. Vaststaande feiten 2.1 Voor de beslissing in deze zaak kan van de volgende - tussen partijen niet omstreden - feiten worden uitgegaan. 2.2 Meduon Holding is enig aandeelhouder van Bosman Medische Hulpmiddelen en van Zuzz.

2.3 Vanaf begin november 2012 zijn het Meander Medisch Centrum (MMC) en een samenwerkingsverband waarvan onder andere Zuzz deel uitmaakt een pilot voor stoma- en wondverpleging gedurende zes maanden gestart. Een aantal verpleegkundigen dat in dienst is van het MMC wordt in het kader van deze pilot ingehuurd om mede de medisch specialistische verpleging bij de patiënt thuis binnen deze samenwerking te leveren. Daarnaast is MMC een samenwerking met Bosman Medische Hulpmiddelen op het gebied van medische hulpmiddelen (stoma- en wondmateriaal) aangegaan. 2.4 Bij tussenbeslissing van 4 februari 2013 heeft de Codecommissie Meduon c.s. in de gelegenheid gesteld om de overeenkomsten tussen Meduon en/of Bosman Medische Hulpmiddelen en/of Zuzz en/of MMC en/of andere contractspartijen aangaande de pilot voor stoma- en wondverzorging ter vertrouwelijke kennisneming aan de Codecommissie over te leggen. Meduon c.s. heeft bij brief van 14 februari 2013 een drietal overeenkomsten ter vertrouwelijke kennisgeving aan de Codecommissie overgelegd, waarbij Meduon c.s. heeft aangegeven dat in deze overeenkomsten bedrijfsgeheimen staan vermeld. 2.5 Bij tussenbeslissing van 12 maart 2013 heeft de Codecommissie Meduon c.s. bevolen de integrale samenwerkingsovereenkomst tussen Bosman Medische Hulpmiddelen en MMC aan Mediq Combicare ter beschikking te stellen onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat laatstgenoemde strikte geheimhouding zal betrachten ten aanzien van de (inhoud van deze) overeenkomst naar derden. De overige door Meduon c.s. overgelegde overeenkomsten bevatten naar het oordeel van de Codecommissie geen relevante bepalingen ten aanzien van de levering van medische hulpmiddelen op het gebied van stoma- en wondverzorging. 3. De klacht van Mediq Combicare 3.1 De klacht van Mediq Combicare is gericht tegen de door Meduon c.s. en het MMC gestarte pilot voor stoma- en wondverpleging. Mediq Combicare stelt zich op het standpunt dat voornoemde pilot in strijd is met de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (hierna genoemd GMH ), in het bijzonder de artikelen 3 en 13. Kort gezegd is Mediq Combicare van mening dat bij de pilot sprake is van ongewenste beïnvloeding en dienstverlening zonder legitiem doel. Hiertoe voert Mediq Combicare het volgende aan. Ongewenste beïnvloeding 3.2 Mediq Combicare stelt zich op het standpunt dat bij de samenwerking tussen Meduon c.s. en MMC sprake is van ongewenste beïnvloeding. De vanuit het MMC bij Zuzz gedetacheerde verpleegkundige wordt volgens Mediq Combicare door de pilot beïnvloed in haar advies aan stomapatiënten over de aanschaf van medische hulpmiddelen. Onder verwijzing naar diverse gespreksverslagen en verklaringen (overgelegd als bijlage 6, 8, 9 en 10 door Mediq Combicare) meent Mediq Combicare dat de vanuit het MMC bij Zuzz gedetacheerde verpleegkundige haar stomapatiënten niet op zorginhoudelijke, rationele en/of integere gronden verwijst naar Bosman Medische Hulpmiddelen. De pilot is volgens Mediq Combicare in strijd met artikel 3 GMH. Dienstverlening zonder legitiem doel 3.3 Mediq Combicare is van mening dat de vanuit het MMC bij Zuzz gedetacheerde verpleegkundige een dienst levert aan de zustervennootschap van Zuzz te weten Bosman Medische Hulpmiddelen door alle stomapatiënten naar Bosman Medische Hulpmiddelen te verwijzen. Deze dienst dient volgens Mediq Combicare geen legitiem doel. Niet valt in te zien dat de pilot een voordeel heeft voor de patiënt dat de gemaakte afspraken legitimeert. Volgens Mediq Combicare is sprake van een kostenverschuiving, namelijk de personeelskosten van het MMC worden verschoven naar Zuzz. De pilot is volgens Mediq Combicare in strijd met artikel 13 GMH. 3.4 Mediq Combicare stelt zich voorts op het standpunt dat zowel Bosman Medische Hulpmiddelen en Zuzz onder de Gedragscode Medische Hulpmiddelen vallen. Bij de pilot is volgens Mediq Combicare sprake van een interactie tussen een leverancier van medische 2

hulpmiddelen (Bosman Medische Hulpmiddelen) en een zorgprofessional (de gedetacheerde verpleegkundige bij Zuzz). 4. Het verzoek van Mediq Combicare 4.1 Mediq Combicare verzoekt de Codecommissie op grond van het bovenstaande Meduon c.s.: i) op te dragen om de pilot met MMC onmiddellijk te staken en zich in overeenstemming met de Gedragscode Medische Hulpmiddelen te gedragen; ii) te veroordelen in de kosten. 5. Het verweer van Meduon c.s. 5.1 Meduon c.s. betwist dat Zuzz en Meduon Holding zijn aan te merken als leverancier in de zin van de Gedragscode Medische Hulpmiddelen. De GMH is volgens Meduon c.s. niet van toepassing voor zover het de samenwerking met het MMC en de pilot betreft. 5.2 Meduon c.s. stelt voorts dat de samenwerking tussen het MMC en Zuzz en die tussen MMC en Bosman Medische Hulpmiddelen volledig separaat en naast elkaar staan en op generlei wijze aan elkaar gekoppeld zijn. De keuzevrijheid van de patiënt is in alle aan de pilot gerelateerde overeenkomsten vastgelegd. Meduon c.s. stelt zich op het standpunt dat er geen koppeling is tussen het gebruik van hulpmiddelen van Bosman Medische Hulpmiddelen en de medische zorg geleverd binnen de pilot door onder andere Zuzz. 5.3 Meduon c.s. betwist dat Bosman Medische Hulpmiddelen en Zuzz met elkaar dienen te worden vereenzelvigd, omdat zij deel uitmaken van een concern. Voor zover Zuzz wel met Bosman Medische Hulpmiddelen vereenzelvigd kan worden, dan leidt dat volgens Meduon c.s. niet tot handelen in strijd met de Gedragscode Medische Hulpmiddelen, omdat Zuzz geen verboden interactie met het MMC is aangegaan. 5.4 Meduon c.s. betwist de stelling van Mediq Combicare dat met de verpleegkundigen een afspraak is gemaakt dat het MMC enkel nog hulpmiddelen van Bosman Medische Hulpmiddelen mag voorschrijven. 5.5 Meduon c.s. betwist voorts dat sprake zou zijn van een financiële binding tussen een voorschrijver en een leverancier. Er is volgens Meduon c.s. geen financiële relatie tussen Bosman Medische Hulpmiddelen en de betrokken verpleegkundigen bij de pilot. Meduon c.s. stelt dat artikel 13 van de Gedragscode Medische Hulpmiddelen niet op de onderhavige situatie van toepassing is. De overeenkomst met het MMC voldoet aan alle voorwaarden van artikel 14 van de Gedragscode Medische Hulpmiddelen. Van een directe vergoeding aan de bij de pilot betrokken verpleegkundigen is geen sprake: de betrokken zorgprofessional ontvangt haar of zijn normale salaris en de ingeleende uren worden enkel vergoed aan de instelling. De vergoeding is niet gekoppeld aan het volume of de waarde van de af te nemen of voor te schrijven hulpmiddelen. 5.6 Op grond van het bovenstaande verzoekt Meduon c.s. de Codecommissie de klacht af te wijzen en Mediq Combicare te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder begrepen het griffiegeld en de procedurekosten uit hoofde van artikel 24.2 van het Reglement. 6. De overwegingen van de Codecommissie GMH 6.1 De klacht van Mediq Combicare is gericht tegen de hierboven in punt 2.3 omschreven pilot voor stoma- en wondverzorging welke door het Meander Medisch Centrum (MMC) en een 3

samenwerkingsverband waarvan onder andere Zuzz deel uitmaakt per november 2012 is gestart voor een periode van zes maanden. De Codecommissie overweegt dienaangaande als volgt. 6.2 Ingevolge artikel 2 GMH heeft de Gedragscode betrekking op uitingen over medische hulpmiddelen in de ruimste zin des woords. Daarnaast geeft de Gedragscode normen voor verantwoorde interacties tussen leveranciers en zorgprofessionals. In artikel 1 sub d wordt de leverancier gedefinieerd als de (rechts)persoon die een medisch hulpmiddel produceert, in de handel brengt, invoert, in voorraad heeft, wederverkoopt en/of aflevert, dan wel aan een hulpmiddel gerelateerde diensten verleent. Artikel 1 sub f definieert interactie als elke vorm van contact tussen leverancier en een zorgprofessional waarbij de zorgprofessional een op geld te waarderen voordeel wordt aangeboden of in het vooruitzicht wordt gesteld. 6.3 De Codecommissie is van oordeel dat bovengenoemde pilot voor stoma- en wondverzorging waarbij MMC en Zuzz zijn betrokken, in het onderhavige geval niet is aan te merken als een interactie in de zin van artikel 1 sub f GMH. Zuzz is geen leverancier in de zin van artikel 1 sub d GMH, omdat zij niet betrokken is bij de levering van medische hulpmiddelen. Zuzz levert medisch specialistische dienstverlening. 6.4 Alhoewel Zuzz strikt genomen niet is aan te merken als een leverancier in de zin van artikel 1 sub d GMH, kunnen gelet op de reikwijdte van artikel 2 GMH onder omstandigheden de gedragingen van Zuzz als zustervennootschap van belang zijn voor de gedragingen van een andere zustervennootschap die wel in de zin van artikel 1 sub f GMH leverancier is van medische hulpmiddelen. Van dergelijke omstandigheden waarbij partijen bijvoorbeeld middels een schijnconstructie de bepalingen van de GMH trachten te omzeilen, is naar het oordeel van de Codecommissie in het onderhavige geval niet gebleken. 6.5 Het door de Codecommissie in haar tussenbeslissing van 4 februari 2013 gestelde bewijsvermoeden dat geen sprake is van separate trajecten tussen MMC en het samenwerkingsverband waarvan Zuzz deel uitmaakt en de samenwerking tussen MMC en Bosman Medische Hulpmiddelen behoudens door Meduon c.s. te leveren tegenbewijs, is door overlegging van de drie overeenkomsten door Meduon c.s. onder strikte vertrouwelijkheid ontkracht. De Codecommissie heeft vastgesteld dat uitsluitend de samenwerkingsovereenkomst tussen MMC en Bosman Medische Hulpmiddelen bepalingen bevat aangaande de levering van medische hulpmiddelen op het gebied van stoma- en wondverzorging. De overige door Meduon c.s. overgelegde overeenkomsten bevatten naar het oordeel van de Codecommissie geen relevante bepalingen ten aanzien van de levering van medische hulpmiddelen op het gebied van stoma- en wondverzorging. 6.6 Van de door Mediq Combicare gestelde ongewenste beïnvloeding ingevolge artikel 3 GMH is naar het oordeel van de Codecommissie geen sprake. Het is de Codecommissie gebleken dat in de door Meduon c.s. overlegde overeenkomsten geen bepalingen zijn opgenomen waarbij de vanuit het MMC bij Zuzz gedetacheerde stomaverpleegkundige verplicht is om stomapatiënten door te verwijzen naar Bosman Medische Hulpmiddelen. Ook in de samenwerkingsovereenkomst tussen MMC en Bosman Medische Hulpmiddelen is hiervan geen sprake. Deze samenwerkingsovereenkomst bevat de gebruikelijke standaardbepalingen. De stellingen van Mediq Combicare dat de samenwerkingsovereenkomst tussen MMC en Bosman Medische Hulpmiddelen geen voordeel biedt voor MMC en dat de dienstverlening door Zuzz verliesgevend is, zijn in het onderhavige geval niet relevant en doen niets af aan het oordeel van de Codecommissie. 6.7 Ook van feitelijke gedragingen waarbij betrokken verpleegkundigen van MMC waaronder de bij Zuzz gedetacheerde verpleegkundigen verplicht zijn stomapatiënten naar Bosman Medische Hulpmiddelen te verwijzen is naar het oordeel van de Codecommissie geen sprake. Stomaverpleegkundigen zijn gespecialiseerde verpleegkundigen die patiënten adviseren en informeren op het gebied van stoma- en wondverzorging. Zij zijn daarbij op de hoogte van de specifieke situatie van de patiënt en geven de patiënt op basis van zorginhoudelijke, rationele en/of integere gronden advies omtrent de verschillende hulpmiddelen op het gebied van stoma- 4

en wondverzorging. Blijkens de verklaring van N. van den Broek geldt dit ook voor verpleegkundigen die vanuit het MMC bij Zuzz gedetacheerd zijn. 6.8 De Codecommissie is voorts van oordeel dat gelet op het bovenstaande artikel 13 GMH in het onderhavige geval niet van toepassing is. Tussen Zuzz en de stomaverpleegkundige die vanuit het MMC bij haar is gedetacheerd bestaat geen financiële band. 6.9 Op grond van het bovenstaande moet de klacht van Mediq Combicare ongegrond worden verklaard 6.10 Met betrekking tot de kosten van de procedure overweegt de Codecommissie dat artikel 24.1 Reglement bepaalt dat de partij die in strijd met de Gedragscode heeft gehandeld wordt veroordeeld tot vergoeding van de procedurekosten, zijnde een vast bedrag dat door de Stichting GMH wordt vastgesteld en gepubliceerd. Artikel 24.2 Reglement bepaalt dat in aanvulling daarop de Codecommissie kan bepalen dat die partij tevens het door de klager verschuldigde griffiegeld geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. 6.11 In dit geval is de Codecommissie van oordeel dat Meduon c.s. niet in strijd heeft gehandeld met het gestelde in de Gedragscode Medische Hulpmiddelen, zodat er op basis van deze artikelen geen grond is voor een veroordeling van Meduon c.s. in de kosten. De Codecommissie, die ingevolge het bepaalde in artikel 24.3 Reglement van het bepaalde in artikel 24.1 Reglement kan afwijken, ziet geen aanleiding om Mediq Combicare in de procedurekosten als bedoeld in artikel 24.1 Reglement te veroordelen. De Codecommissie zal Mediq Combicare daarom alleen veroordelen tot betaling van het ingevolge artikel 8.4 Reglement verschuldigde griffiegeld. 7. De beslissing van de Codecommissie GMH De Codecommissie: - Verklaart de klacht van Mediq Combicare B.V. ongegrond en wijst deze af; - Veroordeelt Mediq Combicare B.V. tot betaling van het griffiegeld, zijnde 500 en verklaart de beslissing in zoverre uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen te Amsterdam op 13 mei 2013 door prof. mr. C.J.J.C. van Nispen, voorzitter, dr. J.C.F.M. Aghina, mr. F.E. Hes, leden, in aanwezigheid van mr. E.C. van Duuren, griffier en ondertekend door de voorzitter en de griffier. Prof.mr. C.J.J.C. van Nispen voorzitter mr. E.C. van Duuren griffier 5