Quickscan economische kerncijfers Nederlandse filmsector en filmproductie



Vergelijkbare documenten
NIEUWJAARSRECEPTIE. 10 januari Wilco Wolfers

Economische kerngegevens Nederlandse film

Deskresearch Filmthuis

Introductie (I) en samenvatting (II) onderzoek Nederlandse film- en audiovisuele sector 29 september 2013

Stichting Filmonderzoek

Bevolkingsonderzoek naar het bereik van Video-on-Demand diensten voor het kijken naar een film (2010)

MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND. Juli 2014 December 2017

Jaarplan 2014 Filmhuis De Keizer

Tweede Kamer der Staten Generaal - Woordvoerders voor Cultuur en Media

6. Film en televisie. 6.1 Nederlands Filmfonds

CV Key of Time/Tijdslot

Sectoronderzoek film en televisie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Met deze brief beantwoorden wij, mede namens de minister van Economische Zaken de motie Bergkamp/Monasch 1 over de Nederlandse filmindustrie.

1/ 5. VRAGEN EN ANTWOORDEN over makers, producenten en RoDAP.

Vergoedingen voor openbaarmaking? Natuurlijk via StOP nl!

Stichting Filmonderzoek Bioscoopmonitor

Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Profielen en trends Video-on-Demand. Onderzoek via het CentERdata onderzoekspanel 2012 (n: 2.235)

Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Bioscoopmonitor 2012/2013

Centraal Bureau voor de Statistiek

Stichting Filmonderzoek Bioscoopmonitor

Maart MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND Juli 2014 December 2016

NIEUWJAARSRECEPTIE. 4 januari Wilco Wolfers voorzitter NVF en NFC

Nationale Filmconferentie Extended #1: Recoupment (8 juni 2017)

Bioscoopmonitor 2010/2011

Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs Film Producenten Nederland

Bestedingsreglement. Inleiding

Exploitatie van audiovisueel werk. Primair of secundair Individueel of collectief. Dirk Visser VVA, 25 mei 2012

Primair / secundair Exploitatie van audiovisueel werk. Primair of secundair Individueel of collectief. Dirk Visser VVA, 25 mei 2012

Bevolkingsonderzoek naar het bereik van Video-on-Demand diensten voor het kijken naar een film (2011)

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Beperkt tot de feiten: Waarom Nederlandse films slecht worden bezocht en hoe dit te verbeteren

Stichting Filmonderzoek. Bioscoopmonitor

CHECKLIST DOCUMENTAIRE

Stichting Filmonderzoek

Economische impact Bèta College & Delta Academy

Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film INHOUDSOPGAVE

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

ons kenmerk BAOZW/U Lbr. 11/028

TESTCASE 2018: LEGAAL ONLINE-FILMAANBOD SAMENVATTING

Informatiebijeenkomst SEKAM en SEKAM Video. December 2013

Kwantitatieve gegevens monitoring vrijetijdseconomie Noord-Brabant

ECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Eerste halfjaar 2015

Creative Europe Programma en Europe For Citizens Calls en deadlines 2014

Gieten. Marktscan. 18 december 2012

Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

logoocw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 12 juli 2005 DK/B&B/05/26052 Filmstimuleringsbeleid

Eerste, tweede en derde kwartaal 2013

Eerste kwartaal 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOERISME en RECREATIE. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 3 e editie. Opzet en inhoud

ons kenmerk ECSD/U

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Bijlage VWO. management & organisatie. tijdvak 2. Informatieboekje. VW-0251-a-13-2-b

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

STICHTING NEDERLANDSE FILMPROMOTIE

Om de achtergrondkleur te veranderen: NFF EXTENDED

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Uitvoeringsregeling 2018

Jaarplan 2016 filmhuis De Keizer

De twee grootste groepen zijn de auteurs tussen de 35 en 45 jaar en tussen de 45 en 55 jaar. Twee op de tien ondervraagden zijn 55 jaar en ouder.

Tien mythen en feiten over het dalende bioscoopbezoek

Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

Directe subsidies voor kunsten, erfgoed en media

3. Een film positioneren

Samenvatting kijkcijferonderzoek regionale omroepen

Structurele ondernemingsstatistieken

OVER XIMON. Q&A Ximon. Page 1 of april Inhoud: - Over Ximon - Content - Kosten & Vergoeding - Techniek - Overig

MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND Juli 2014 December 2015 CONCEPT

Talentontwikkeling in de Nederlandse film en televisie-industrie. productie: Sevilla

Stichting De Verlichting Jaarverslag 2017

NSCmonitor 2012 Amsterdam

Overzicht ingevulde gegevens Museana 2014 't Fiskershúske. Organisatiegegevens. Bezoek. Entreeprijzen. Aantal bezoeken

Deelreglement Realisering van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

TARIEVEN GEBRUIK ARCHIEFMATERIAAL

Met dank aan Jolanda Jansen (Ahoy), Jan van Vliet (Ahoy) en Gerda IJff (Rotterdam Topsport)

Toelichting op de gewijzigde reglementen van het Filmfonds per 1 februari en 1 maart 2018

St. tgecho. Jaarrekening. 1. Balans Exploitatierekening Toelichting op de balans Toelichting op de exploitatierekening 9-10

Programma's totaal Totaal programma s

Overzicht ingevulde gegevens Museana 2014 Streekmuseum het Admiraliteitshuis. Organisatiegegevens. Bezoek. Entreeprijzen. Aantal bezoeken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs. opmerkingen, vragen of ideeën: #filmbranche

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Ondersteunende data ten behoeve van Tweede Kamerdebat cultuurbegroting 30 nov 2015

PROTOCOL TELEDOC ALGEMENE VOORWAARDEN CRITERIA AANVRAGERS: CRITERIA FILMPLAN:

CULTUUR IN BEELD Heeft u de app Cultuur in Beeld 2016 al gedownload?

Kunst & cultuur, het investeren waard? Onderzoek naar economische betekenis

Talkshowgasten Facts & figures

WELKOM. Programma: ontvangst, koffie en thee presentatie afsluiting, koffie, thee en sandwiches. Verplichte positie

Raad voor cultuur Raad voor cultuur Raad voor cultuur

Transcriptie:

Quickscan economische kerncijfers Nederlandse filmsector en filmproductie Stichting Filmonderzoek i.s.m. Paul Verstraeten Communicatie Utrecht/Amsterdam 21 september 2011 De in dit document vermelde gegevens zijn vertrouwelijk. Publicatie en inzage aan derden, geheel of gedeeltelijk, is zonder toestemming van de Stichting Filmonderzoek niet toegestaan.

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Toelichting... 4 Vraagstelling...4 Voorbehoud en beperkingen...4 Methode...4 1. Investeringen filmproductie...5 1.1 Productievolume...5 1.2 Investering Filmfonds...5 1.3 Investering door anderen...5 1.4 Multiplier investeringen...6 2. Inkomsten en werk...7 2.1 Omzet/inkomsten...7 2.2 Multiplier subsidie/inkomsten...8 2.3 Marktaandelen...8 2.4 Werkgelegenheid en inkomen filmproductie...9 2.5 Inkomsten voor de overheid (belastingen)...10 3. Publieksbereik, bezoek en verkopen...12 3.1 Bezoek, verkoop en bereik Nederlandse film...12 3.2 Overig bereik Nederlandse film...13 4. Overige informatie over de filmsector...14 4.1 Werkgelegenheid...14 4.2 Bezoek filmfestivals...15 4.3 Deelnemers educatie-activiteiten...15 Bijlage 1: Literatuur- en bronnenoverzicht...16 Bijlage 2: Onderzoeksopzet bereikcijfers Nederlandse film...17 2

Samenvatting Economische kerncijfers Nederlandse filmsector 2010 Investeringen 89 miljoen euro is de totale investering in de Nederlandse filmproductie waarvan 29,5 miljoen euro subsidie door het Filmfonds hiervoor zijn 86 filmproducties gerealiseerd: 42 speelfilms, 17 documentaires en 27 animatiefilms, korte films en experimentele projecten 90% van de producties komt tot stand met bijdragen van het Filmfonds 1:2 is de verhouding subsidies en overige investeerders; m.a.w. de investeringen van het Filmfonds genereren het drievoudige aan investeringen in de filmproductie 13,5 miljoen euro van de investeringen is afkomstig uit het buitenland Omzet en belastingen 93 miljoen euro levert de Nederlandse filmproductie aan inkomsten op 1 euro subsidie van het Filmfonds levert 3,20 euro aan inkomsten op; m.a.w. de investeringen van het Filmfonds leveren minstens het drievoudige aan inkomsten op 22 miljoen euro ontvangt de rijksoverheid via omzet- en inkomstenbelasting dankzij de Nederlandse filmproductie Werkgelegenheid en inkomen 2.700 banen biedt de filmproductie, waarvan 1.275 fte s 16.300 euro is het gemiddelde inkomen per baan, 34.500 euro per fte 53.500 euro is de arbeidsproductiviteit 7.000 banen biedt de gehele Nederlandse filmsector (productie, distributie, vertoning, festivals en ondersteunende instellingen) Marktaandelen en bereik 15% is het marktaandeel van Nederlandse films in de bioscopen 14% is het gemiddelde marktaandeel non-theatrical (verkoop/verhuur dvd s en blu-ray, Video-on- Demand) van Nederlandse films 7,7 miljoen keer is er een aankoop gedaan van een Nederlandse film (bioscoopkaartje, dvd, etc.) 5,6 miljoen Nederlanders hebben minstens één keer voor een Nederlandse film betaald 30 miljoen kijkers voor Nederlandse films op televisiezenders van de Publieke Omroep, RTL en SBS 1 miljoen bezoekers trekken de filmfestivals in Nederland 184.000 kinderen en jongeren nemen deel aan educatieve filmactiviteiten 3

Toelichting In opdracht van het Filmfonds en EYE Film Instituut Nederland heeft Stichting Filmonderzoek in samenwerking met Paul Verstraeten Communicatie kwantitatieve gegevens verzameld over het economische belang en de omvang van de Nederlandse filmproductie. Het onderzoek is uitgevoerd in de eerste drie weken van juni 2011. Vanwege de urgentie en de door de opdrachtgevers gestelde deadline, is deze economische inventarisatie beperkt gebleven tot een quickscan. Vraagstelling De opdrachtgevers willen kunnen beschikken over een beschrijving van de omvang van de filmsector, in het bijzonder van de filmproductie, in termen van omzet en werkgelegenheid, de verhouding subsidies/overige investeringen, marktaandelen en inkomsten voor de overheid. De opdrachtgevers willen met de informatie antwoord kunnen geven op de vraag wat de economische effecten zullen zijn van de door de rijksoverheid geplande bezuinigingsmaatregel voor de filmsector. Meer specifiek zal het onderzoek de basisinformatie leveren, waarmee berekend kan worden hoe een gekrompen subsidiebudget invloed zal hebben op de Nederlandse filmproductie wat betreft: de omvang van binnen- en buitenlandse investeringen het aantal films dat kan worden gemaakt de omzet, het marktaandeel en publieksbereik van NL films de werkgelegenheid en inkomsten in de filmsector de inkomsten voor de overheid Voorbehoud en beperkingen Het onderzoek beperkt zich tot het verzamelen, selecteren, classificeren en doorberekenen van kwantitatieve gegevens. De onderzoekers ontwikkelen voor dit doel geen nieuwe modellen voor doorberekeningen en analyses. Vanwege de korte voorbereidingstijd hebben de onderzoekers vooraf het voorbehoud gemaakt dat er tijdens het veldwerk geconcludeerd moet worden dat de informatie op sommige terreinen niet of onvoldoende voorhanden is om in dit onderzoek mee te nemen, of dat sommige cijfers gebaseerd zullen zijn op gefundeerde schattingen. Methode De aanpak van het onderzoek bestaat merendeels uit deskresearch, waarbij een beroep is gedaan op de informatie en data die beschikbaar zijn bij de instellingen en organisaties in de filmsector zelf, en bij andere (overheids)instellingen die over relevante data beschikken. Daarnaast zijn de bevindingen meegenomen van eerdere onderzoeken naar de filmsector. In sommige gevallen zijn filmbedrijven direct benaderd voor gegevens, of om het betrouwbaarheidsgehalte van gegevens uit andere bronnen te verifiëren. De cijfers over werkgelegenheid en inkomens zijn mede gebaseerd zijn op eerdere onderzoeken en CBS-data. Daarbij is gebruik gemaakt van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). De Stichting Filmonderzoek heeft speciaal voor deze quickscan een onderzoek laten uitvoeren naar het bereik van de Nederlandse film via dvd/blu-ray en via Video-on-Demand (zie bijlage 2). 4

1. Investeringen filmproductie 1.1 Productievolume Het productievolume is het totale bedrag dat is geïnvesteerd in de productie van Nederlandse films die in een bepaald jaar in première gingen, inclusief internationale coproducties en films die zijn gerealiseerd zonder ondersteuning van het Filmfonds. In 2010 was het productievolume van de uitgebrachte en opgeleverde filmproducties ruim 89 miljoen. 1 Met dit budget zijn 42 speelfilms, 17 documentaires en 27 overige producties (animatiefilms, korte films en experimentele projecten) gerealiseerd. Het productievolume bestaat uit investeringen door het Filmfonds, andere fondsen en omroepen, en investeringen door particuliere investeerders, co-producenten en distributeurs. Zie tabel 3 voor gedetailleerde informatie. De investeringen worden besteed aan bijvoorbeeld de salarissen van cast en crew, de apparatuur en het gebruik van laboratoria, maar ook catering, kleding, verzekeringen, autohuur, decorbouw en marketing. Tabel 1: Productievolume uitgebrachte films 2010 (bron: Filmfonds) Totaal 89.245.000 Speelfilm 78.844.000 documentaire, animatie, kort, etc. 10.401.000 1.2 Investering Filmfonds Het Filmfonds investeerde in totaal ongeveer 29,5 miljoen in de filmproducties die in 2010 zijn uitgebracht. Tabel 2: Investering Filmfonds (bron: Filmfonds) Totaal 29.555.000 Speelfilm 26.032.000 documentaire, animatie, kort, etc. 3.563.000 1.3 Investering door anderen Naast het Filmfonds wordt er door de producenten zelf, door co-producenten, andere fondsen, distributeurs en door particulieren geïnvesteerd in filmproductie. Deze binnen- en buitenlandse partijen hebben ruim 65 miljoen geïnvesteerd in de Nederlandse films die in 2010 zijn uitgebracht. Het overgrote deel van deze investeringen, ruim 80%, ging naar door het Filmfonds gesteunde films. Bijna 13,5 miljoen van deze investeringen is afkomstig uit buitenlandse bronnen (fondsen en co-producenten). Het is niet bekend of en in welke mate buitenlandse investeerders hebben bijgedragen aan de films waarin het Filmfonds niet heeft geïnvesteerd. 1 Inclusief alle niet door fonds gesteunde films. Schatting van 2 documentaires: 2 x 150.000 = 300.000. 5

De investeringen uit andere bronnen zijn in tabel 3 uitgesplitst naar producties die met een Filmfonds investering gerealiseerd zijn ( investeringen fondsproducties ), en producties die zonder Filmfonds investering zijn gerealiseerd ( investeringen niet-fonds producties ). Bij de niet-fonds producties kan geen uitsplitsing worden gemaakt naar het type investeerder omdat deze informatie ontbreekt. Tabel 3: Investeringen in filmproductie door andere partijen (bron: Filmfonds) Investeringen filmproductie 2010 totaal 65.212.000 A+B+ C (exclusief filmfonds bijdragen) A. Investeringen fondsproducties totaal 49.245.000 producenten 6.689.000 co-producenten 14.091.000 andere fondsen en omroepen 13.461.000 distributeurs 6.647.000 particulier 8.357.000 B. Investeringen niet-fonds producties totaal 10.767.000 2 C. Investeringen distributeurs in P&A totaal 5.200.000 3 D. Buitenlandse investeringen totaal 13.444.000 fondsen (incl. Eurimages) 7.449.000 (co-)producenten 5.995.000 4 1.4 Multiplier investeringen Indien er uitsluitend rekening wordt gehouden met de investeringen in de door het Filmfonds gesteunde producties kan de volgende multiplier worden berekend: 1 euro Filmfonds investering genereert 1,80 euro investering uit andere bronnen Echter, er kan met rede worden gesteld dat de volledige Nederlandse filmproductie afhankelijk is van de investeringen door het Filmfonds. Het kleine aandeel van de filmproductie dat zonder fondsbijdragen wordt gerealiseerd kan alleen bestaan dankzij het productievolume en de daarbij horende infrastructuur die met de fondsbijdragen in stand wordt gehouden. Vanuit deze zienswijze volgt dat 1 euro Filmfonds investering ruim 2 euro genereert uit andere bronnen, oftewel: Filmfonds investeringen leveren het drievoudige op dankzij andere investeerders Het Filmfonds werkt dus als een hefboom voor andere investeringen. Naar verwachting zullen andere investeerders zich evenredig terugtrekken als het Filmfonds door de bezuinigingen minder kan investeren. 2 Totale productiebudget van niet door het fonds ondersteunde titels, inclusief minoritaire coproducties. 3 Schatting Filmfonds 4 Buitenlandse investeerders in majoriteits- en minoriteits coproducties. 6

2. Inkomsten en werk De informatie in dit hoofdstuk laat zien wat de omvang en de economische impact van de Nederlandse filmproductie is wat betreft inkomsten en werkgelegenheid. 2.1 Omzet/inkomsten Nederlandse filmproducties genereerden in 2010 in ieder geval bijna 93 miljoen aan omzet. Deze omzet wordt behaald uit de volgende markten en verkoopkanalen: bioscooprecette (theatrical); verkoop en verhuur van dvd en blu-ray (non-theatrical); opbrengsten uit Video-on-Demand en pay-tv (non-theatrical); inkomsten uit in-flight en in-room vertoning (non-theatrical); reclame, horeca en reserveringsinkomsten bij bioscoopvertoning (overig); inkomsten uit televisiereclame (overig); inkomsten uit auteursrechten (overig) 5 Tabel 4: Omzet/inkomsten (bron: zie voetnoten) totaal 92.757.544 theatrical 32.479.544 non-theatrical (inclusief rental) 35.148.000 overig 25.130.000 6 7 8 Deze cijfers zijn deels gebaseerd op schattingen en indicaties - voor details, zie de bronvermeldingen. Belangrijk: het bedrag van de omzet die de Nederlandse filmproductie in 2010 genereerde is in werkelijkheid hoger. De feitelijke omzet kan echter niet worden vastgesteld omdat het ontbreekt aan informatie over sommige inkomstenbronnen, zoals de opbrengsten van internationale sales. 5 Bron: Voice (Vereniging van Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren). Bedrag bestaat uit in 2010 in totaal verdeelde auteursrechtelijke vergoedingen door Sekam, Sekam Video, Vevam en Videma, uitkeringsstroom thuiskopie video en leenrecht video door Norma, uitkeringsstroom kabelgelden en thuiskopie door Lira, en muziekrechten door Buma/Stemra. De bedragen hebben alleen betrekking op de Nederlandse filmproductie. 6 Bron: NVB/NVF 7 Bron: IVF Yearbook 2011 - IHS Screen Digest (voor berekening zie noot 10) 8 Berekening overige inkomstenbronnen gerelateerd aan vertoning Nederlandse filmproductie (cijfers zijn indicaties!): inkomsten buffet (Filmfonds): 19.020.000 inkomsten theatrical reclame (PWC): 634.000 inkomsten reserveringskosten (NVB): 44.662 inkomsten tv-reclame Ster, RTL, SBS 103 uitzendingen, gemiddelde inkomsten 40.000 (Ster) 4.120.000 auteursrechten (VOICE, Videma, Lira, Vevam, Sekam, Norma, Buma/Stemra) 1.310.423 Totaal overig (afgerond): 25.130.000 7

2.2 Multiplier subsidie/inkomsten Met de kwantitatieve gegevens van de omzet en investeringen (zie vorig hoofdstuk) kan een belangrijke multiplier worden uitgerekend, die aangeeft hoeveel 1 euro investering van het Filmfonds oplevert aan inkomsten gegenereerd door de Nederlandse filmproductie. De berekening van deze multiplier is gebaseerd op de inkomsten/omzet die de Nederlandse films in 2010 genereerden en de omvang van de investeringen door het Filmfonds. 1 euro Filmfonds investering levert minstens 3,20 euro op aan inkomsten Filmfonds investeringen leveren minstens het drievoudige op aan inkomsten 2.3 Marktaandelen De Nederlandse film bracht in 2010 ruim 32 miljoen op in de bioscopen en filmtheaters. Dit komt overeen met een marktaandeel van 14,81% van de totale recette. In 2008 bereikte het Nederlandse marktaandeel een voorlopig, historisch hoogtepunt van bijna 18%, opgeklommen van 0,6% in de jaren 90. 9 Tabel 5: Marktaandeel en omzet 2010. (bron: NVB/NVF, Filmfonds, Ziggo/Veamer.nl/TEG/St. Video-on-Demand) Marktaandeel theatrical 14,81% non-theatrical (incl. rental) 14% Omzet theatrical 32.479.544 non-theatrical (incl. rental) 35.148.000 Het marktaandeel van de opbrengsten uit non-theatrical is gebaseerd op schattingen en berekeningen, omdat concrete informatie niet voorhanden was. 10 Door verschillende Video-on-Demand aanbieders werd aangegeven dat het marktaandeel van de Nederlandse film bij hun diensten de komende jaren waarschijnlijk zal stijgen, aangezien Nederlandse films zeer geliefd zijn bij Video-on-Demand gebruikers. 11 9 Bron: jaarverslagen NVB/NVF 10 Het non-theatrical marktaandeel Nederlandse film is als volgt berekend: het gemiddelde van marktaandelen verkoop en verhuur (9%, volgens gegevens Filmfonds), Video-on-Demand (15%, volgens verschillende bronnen) en pay-tv (18%). Daaruit volgt als non-theatrical omzet: omzet verkoop nl film (IVF Yearbook 2011 - IHS Screen Digest): 27.864.000 omzet verhuur nl film (IVF Yearbook 2011 - IHS Screen Digest): 2.643.120 omzet VOD nl film (IVF Yearbook 2011 - IHS Screen Digest): 3.555.000 aankoop-inkomsten pay-tv nl film 585.600 omzet in-flight (bron Jac Goderie): 500.000 Totaal non-theatrical omzet nl film (afgerond) 35.148.000 11 Stichting Video on Demand en The Entertainment Group 8

2.4 Werkgelegenheid en inkomen filmproductie Een schatting is gemaakt op basis van eerder onderzoek en recente CBS cijfers. 12 Het berekende aantal van 2.700 banen in de productiesector is inclusief facilitaire bedrijven en ondersteunende beroepen. Het aantal fte s is gebaseerd op de volgende berekening: de totale personeelskosten ( 44 miljoen) van de filmproductie gedeeld door het gemiddelde inkomen per fte, dat is vastgesteld op 34.500 (zie tabel 8). Tabel 6: Banen in de productiesector (bron: Immovater 2010, CBS Statsline) Productie + facilitair banen 2.700 fte's 1.275 Het verdient aanbeveling in de toekomst onderzoek te doen naar de werkelijke omvang van de werkgelegenheid in de productiesector, zodat niet meer met schattingen gewerkt hoeft te worden. Voor de berekening van het aantal banen en de inkomsten van het personeel dient als basis het budget dat de Nederlandse filmproducenten hebben besteed aan de productie van de films die in 2010 zijn gedraaid of opgeleverd. Dit bedrag wijkt af van het productievolume (zie 1.1) omdat rekening moet worden gehouden met het minoriteitsaandeel van internationale coproducties. Het productiebudget, waarvan mag worden aangenomen dat het bijna volledig is besteed voor binnenlandse productie-activiteiten, was voor de films in 2010 ruim 72 miljoen. 13 Tabel 7: Productiebudget NL producenten Productiebudget NL producenten totaal 72.536.000 Het gemiddelde aandeel van personeelskosten per film is gemiddeld 60%. 14 Hieruit volgt dat het gezamenlijke inkomen van alle werknemers in 2010 gesteld kan worden op 44 miljoen. Het gemiddelde inkomen per baan is berekend door het totale inkomen te delen door het aantal banen in de filmproductie (zie voor deze gegevens tabel 8). 12 Berekening: filmindustrie 11.800 af: vertoning en distributie -4.100 totaal film en videoproductie 7.700 Dit totaal is inclusief commercials, bedrijfs- en voorlichtingsfilms, etc, exclusief tv-productie. Aandeel werkgelegenheid speelfilm, documentaire, animatie, etc.: ca. 35% van 7.700 = 2.700. (Bron: Sectoronderzoek film en televisie 2005) 13 Het betreft speelfilms gedraaid in 2010, overige films in release 2010 (bron: Filmfonds) Berekening: productievolume exclusief minoritaire producties 68.711.000 10% minoritaire producties (38.250.000) 3.825.000 totaal 72.536.000 14 Bron: Sectoronderzoek film en televisie 2005. 9

Het gemiddelde inkomen per fte is het gemiddelde inkomen bij fulltime dienstverband c.q. werkzaamheden. Dit komt overeen met het modale inkomen in Nederland. Tabel 8: Inkomen/salaris personeel filmproductie (bron: Sectoronderzoek 2003, CBS index loonontwikkeling) Inkomen/salaris personeel filmproductie totaal 44.000.000 gemiddeld per baan 16.296 gemiddeld per fte 34.500 Arbeidsproductiviteit filmproductie 2010 53.463 15 16 De arbeidsproductiviteit is de gemiddelde, toegevoegde waarde die per werknemer wordt gecreëerd in de keten van productie tot verkoop. Bij de Nederlandse filmproductie betreft dat, naast het personeel dat direct bij de productie is betrokken, ook het personeel dat verantwoordelijk is voor de distributie, vertoning en verkoop. 17 De arbeidsproductiviteit van de Nederlandse filmproductie ligt met ruim 53.000 onder het gemiddelde van de gehele Nederlandse economie, dat volgens het CBS in 2009 76.000 bedraagt. Het is niet bekend hoe de arbeidsproductiviteit van de filmproductie zich verhoudt tot vergelijkbare sectoren in de cultuur- en entertainmentbranche. Echter, de filmsector presteert vergelijkbaar met sectoren als de horeca en handel ( 56.000), of zorg en overige dienstverlening ( 54.000). 18 2.5 Inkomsten voor de overheid (belastingen) De Nederlandse overheid ontvangt in elk geval bijna 9 miljoen aan BTW-inkomsten uit de verkoop van theatrical en non-theatrical opbrengsten van Nederlandse films aan de consument. De BTWinkomsten zijn feitelijk hoger omdat er geen gegevens bekend zijn over de verrekeningen van de productie- en facilitaire bedrijven. Tabel 9: BTW inkomsten uit theatrical en non-theatrical omzet Nederlandse film. BTW totaal 8.626.893 theatrical (6%) 1.948.773 non-theatrical (19%) 6.678.120 15 Bron: Sectoronderzoek film en televisie 2005 en CBS. Het gemiddelde inkomen van fte s in de filmproductie in 2003 volgens het Sectoronderzoek is aangepast voor 2010, conform de loonontwikkeling volgens het CBS. Hieruit blijkt opnieuw dat het gemiddelde inkomen in de filmproductiesector rond modaal ligt. 16 Berekening: fte's productie 1275 vertoning en distributie 15% x 3.800 x 80% (fte's) 460 totaal fte's 1735 arbeidsproductiviteit (omzet/fte s) 92.757.544/1735 = 53.463 17 In deze berekening is de retail (winkels, online) niet meegenomen, omdat daarvan de personeelsinzet voor Nederlandse films niet bekend is. Gezien het relatief zeer kleine aandeel dat het Nederlands filmproduct heeft in de totale retail omzet, zal dit weinig invloed hebben op de hoogte van de arbeidsproductiviteit. 18 Bron: CBS Statline. Er zijn (nog) geen cijfers beschikbaar over 2010. 10

Voor de verkoop van bioscoopkaartjes geldt een BTW-tarief van 6%. Bij verkoop en verhuur van dvd s en blu-ray s en overige non-theatrical diensten wordt een tarief van 19% gehanteerd. Naast de BTW ontvangt de overheid ruim 13 miljoen aan inkomstenbelasting van de werknemers in de filmproductie. Voor deze berekening is uitgegaan van een gemiddeld tarief van 30% op de verdiensten van de werknemers (zie 2.4). Tabel 10: Inkomsten- en loonbelasting werknemers filmproductie Totaal 13.200.000 Gemiddeld per werknemer 5.000 11

3. Publieksbereik, bezoek en verkopen Nederlandse films bereiken het publiek via talrijke kanalen en platforms, betaald en onbetaald. In dit hoofdstuk is informatie opgenomen die inzicht geeft in dit publieksbereik van Nederlandse films. Het is in dit bestek niet mogelijk om aan te geven wat het totale publieksbereik is geweest van de Nederlandse film, m.a.w. hoeveel Nederlanders in 2010 tenminste één Nederlandse film hebben gezien via welk kanaal dan ook. Kijkcijfers geven daarover geen uitsluitsel, weinig is bekend over het bereik van platforms als pay-tv of van in-flight vertoningen, evenmin weten we hoeveel mensen hebben meegekeken naar een dvd of blu-ray. Maar gezien onderstaande cijfers kan worden aangenomen dat statistisch de kans klein is dat een Nederlandse inwoner in 2010 géén Nederlandse film heeft gezien. 3.1 Bezoek, verkoop en bereik Nederlandse film In totaal werden er in 2010 4.466.221 kaartjes verkocht in de bioscoop en/of het filmtheater voor Nederlandse films. Er zijn 3,3 miljoen dvd s of blu-rays met Nederlandse films verhuurd en verkocht. 19 Het is niet bekend hoeveel Nederlandse films er zijn gekocht via Video-on-Demand of pay-tv. De bezoek- en verkoopcijfers laten niet zien hoeveel mensen er in een jaar worden bereikt door de Nederlandse film via de verschillende kanalen. Dezelfde personen kunnen namelijk vaker een Nederlandse film hebben bezocht in de bioscoop of vaker een Nederlandse film hebben gekocht of gehuurd op dvd of blu-ray. Om te achterhalen hoe groot het publiek is dat tenminste één Nederlandse film per jaar bezoekt, of een Nederlandse film op dvd, blu-ray huurt of koopt, of via Video-on-Demand bekijkt, heeft de Stichting Filmonderzoek hiernaar onderzoek verricht. Dit is gedaan door middel van een extern onderzoekspanel (voor meer informatie zie Bijlage 2). De gegevens over het bereik zijn in tabel 11 opgenomen. Tabel 11: Aantal aankopen en aantal bereikte personen Nederlandse film (bron: NVB/NVF, IVF Yearbook 2011 - IHS Screen Digest, Stichting Filmonderzoek) Aantal bereikte personen Aantal aankopen theatrical 2.629.000 4.466.221 non-theatrical (incl. rental) 2.700.000 3.288.000 Video-on-Demand 300.000 n.b. Totaal 5.629.000 7.754.221 Een kleine 17% van de Nederlandse bevolking vanaf 4 jaar heeft in 2010 tenminste één keer een bioscoopkaartje gekocht voor een Nederlandse film. Dit zijn 2.629.000 mensen. 20 19 Het totaal aantal verkochte en verhuurde Nederlandse films op dvd of blu-ray is op basis van het marktaandeel van de Nederlandse film bij verkoop en verhuur van dvd s en blu-ray s (9%) berekend (35.148.000*9%). 20 Dit aantal is een correctie van het onderzoeksresultaat. Uit het onderzoek kwam namelijk een aanzienlijke overschatting naar voren. Volgens de onderzoekers heeft dit te maken met het tijstip waarop het onderzoek is uitgezet, namelijk in juni 2011. Omdat in het eerste half jaar van 2011 Nederlandse films uitzonderlijk goed zijn bezocht, is de kans groot dat respondenten 2011 met 2010 hebben verward. Het bereik van de Nederlandse film in de bioscoop is daarom als volgt berekend: het totaal aantal bezoeken aan de Nederlandse film gedeeld door de gemiddelde bezoekfrequentie (1,7 x per jaar). Hierbij moet worden opgemerkt worden dat het mogelijk is dat de gemiddelde bezoekfrequentie aan Nederlandse films in 2010 enigszins hoger of lager lag. 12

20% van de volwassen Nederlandse bevolking (16+) in 2010 heeft tenminste één keer een Nederlandse film gekocht of gehuurd op dvd of blu-ray. De Nederlandse film bereikt dus via dvd en blu-ray 2,7 miljoen volwassen Nederlanders. 39% van de Nederlanders die films zien via Video-on- Demand hebben minstens één keer een Nederlandse film gekocht. Dit zijn ruim 300 duizend mensen. 21 In totaal heeft circa 36% van de Nederlanders in 2010 tenminste één keer een Nederlandse film in de bioscoop bezocht of een Nederlandse film gehuurd of gekocht op dvd, blu-ray en Video-on-Demand. Dat komt overeen met ruim 5.629.000 Nederlanders. In 2010 hebben ruim vijf en een half miljoen Nederlanders minstens één keer geld uitgegeven voor het zien van een Nederlandse film Het bereik van Nederlandse films via de non-theatrical kanalen is feitelijk aanmerkelijk hoger, omdat kan worden aangenomen dat er door meer personen is meegekeken naar de gekochte en gehuurde films. Denk daarbij aan bijvoorbeeld familie- en kinderfilms. 3.2 Overig bereik Nederlandse film De Nederlandse films trokken 35 miljoen kijkers op de open televisiezenders van de Publiek Omroep, RTL en SBS. Hieronder vallen zowel recente als oudere lange speelfilms, korte films en de One Night Stand films. Kijkcijfers zijn inclusief meekijkende gezinsleden en gasten. Tabel 12: Kijkcijfers Nederlandse film (bron: Stichting Kijkonderzoek) Kijkcijfers Nederlandse film televisie 29.831.000 21 De bereik gegevens voor non-theatrical producten voor onder de 16 jaar zijn niet beschikbaar. De onderzoekers gaan er echter vanuit dat kinderen en jongeren tot 16 jaar weinig tot geen dvd s kopen of huren of zelfstandig films bekijken via Video-on-Demand. 13

4. Overige informatie over de filmsector 4.1 Werkgelegenheid Naast de 2.700 mensen die in de Nederlandse filmproductie werken, geven de distributie en vertoning van films in Nederland aan 4.100 mensen werk. Het is niet bekend hoeveel fte s dit betreft. Tabel 13: Banen en bedrijven (aantal tussen haakjes) in de filmproductie, distributie en vertoningssector (bron: NVB/NVF, CBS, NICAM) Totaal 6.800 Filmproductie 2.700 Distributie theatrical (20) 100 non theatrical (28) 200 Vertoning bioscopen, filmtheaters (167) 3.800 22 23 24 Volgens de NVF werken er zo n 100 mensen in de theatrical distributiesector. Het CBS vermeldt dat er zo n 200 mensen in de non-theatrical distributiesector werken. Naast 20 bioscoopdistributeurs zijn er 28 bedrijven die uitsluitend non-theatrical distribueren. Er zijn 167 bioscopen en filmtheaters in Nederland die werk bieden aan 3.800 mensen. De totale werkgelegenheid bij festivals en gesubsidieerde filminstellingen bestond in 2010 uit 246 fte s. Het aantal betaalde banen bij die instellingen is niet bekend, maar in elk geval aanzienlijk groter dan het aantal fte s, omdat er bij die organisaties vaak in deeltijd of tijdelijk wordt gewerkt. Tabel 14: Fte s bij gesubsidieerde festivals en instellingen (bron: Filmfonds en jaarverslagen organisaties) Totaal festivals en instellingen 246 Festivals IDFA 24,8 IFFR 23,8 NFF 21 Cinekid 13 HAFF 3,6 Instellingen EYE 124,4 Binger 10,4 NIAF 5,4 Filmfonds 19,6 Hieruit volgt dat wat betreft de werkgelegenheid in de filmsector 25 kan worden gesteld: De Nederlandse filmsector biedt in 2010 ruim 7000 betaalde banen Volgens een schatting van EYE zijn 326 mensen actief op het gebied van filmeducatie. Zij zijn werkzaam bij EYE zelf, bij filmhuizen en bioscopen, en bij festivals en andere instellingen. Een zeer 22 Bron: NVF. 23 Bron aantal bedrijven: NICAM. Bron werkgelegenheid: CBS 24 Bron aantal bedrijven: NVB. Bron werkgelegenheid: CBS 25 De filmsector omvat niet televisieproductie, en de productie van reclame-, bedrijfs- en educatieve films. 14

groot aantal hiervan werkt parttime of freelance, of combineert dit werk met een andere functie binnen de instelling. 4.2 Bezoek filmfestivals In totaal trekken de filmfestivals in Nederland in 2010 ruim 1 miljoen bezoekers. De rijksoverheid subsidieert vijf filmfestivals in Nederland: het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA), het International Film Festival Rotterdam (IFFR), het Nederlands Film Festival (NFF) in Utrecht, Cinekid in Amsterdam en het Holland Animation Film Festival (HAFF) in Utrecht. Gezamenlijk trekken zij bijna 800.000 bezoekers. Naast deze grotere festivals zijn er tientallen kleinere filmfestivals die gezamenlijk nog eens 220.000 bezoekers trekken. Tabel 15: Bezoekersaantallen filmfestivals (bron: Filmfonds en jaarverslagen organisaties) Totaal 1.011.400 IDFA 180.000 IFFR 353.000 NFF 154.000 Cinekid 55.000 HAFF 49.400 Overige 220.000 26 4.3 Deelnemers educatie-activiteiten Minstens 186.000 kinderen en jongeren hebben in 2010 deelgenomen aan filmeducatie. Tabel 16: Deelnemers educatie-activiteiten (bron: EYE, NVB, NFF, IDFA, IFFR en Cinekid) EYE educatie 156.267 Festivals 27.436 27 Het grootste aandeel in filmeducatie heeft het EYE Film Instituut Nederland. In 2010 leverden de educatieve programma s van EYE zo n 156 duizend bezoeken op. De educatie-activiteiten van de verschillende festivals trekken gezamenlijk ruim 27 duizend bezoeken. Afzonderlijke bioscopen en filmtheaters organiseren eveneens educatieprogramma s, maar daarover zijn geen cijfers bekend. 26 Schatting van bij het Filmfonds bekende bezoekcijfers 27 Bezoekcijfers IDFA, IFFR en HAFF komen uit jaarverslagen. Met het NFF en Cinekid is persoonlijk contact opgenomen. 15

Bijlage 1: Literatuur- en bronnenoverzicht Derksen, Drs. L. en Drs. J. Driessen. Het economisch belang van film in Nederland. Waardecreatie in een dynamische sector. Lectoraat Media- en Entertainmentmanagement, Hogeschool INHOLLAND Haarlem. In opdracht van Filmwereld.net. 2005 European Audiovisual Observatory Yearbook Film and home video 2010 (en recentere informatie via IHS Screen Digest/NVPI) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Cultuur in Beeld. Bijlage: cultuur in cijfers. 2011 Nederlands Fonds voor de Film Jaarverslag 2009 Jaarverslag 2010 Film Facts & Figures 2010 (en recentere informatie via Filmfonds) Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten en de Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs Jaarverslag 2010 Ommeren, Fred van. Sectoronderzoek. Economisch belang filmsector voor Amsterdam: indicatie en werking economische effecten filmsector. Van Ommeren Consulting BV. In opdracht van Businesscluster Filmcommissioner Amsterdam. 2009 Price Waterhouse Coopers Sustainable business in the digital age. Entertainment & Media Outlook for the Netherlands 2010-2014 (en recentere informatie via Filmfonds) Rutten, Paul en Joost Driessen Time waits for no-one. De razendsnelle ontwikkeling van de media- en entertainmentindustrie. Lectoraat Media- en Entertainmentmanagement, Hogeschool INHOLLAND Haarlem. 2005 Smit, Guusje Tussen droom en werkelijkheid. Onderzoek naar de problematiek in het beroepsveld van de professionele acteur. In opdracht van Vereniging Acteursbelangen (ACT). 2009 Stichting immovator Cross Media in Cijfers - Cross media Monitor 2010. Juni 2010 TNO Digital Opportunities for Film Distributors in the Netherlands. 2011 Wils, Jaap en Arnold Ziegelaar Sectoronderzoek film en televisie In opdracht van de Federatie Filmbelangen. Leiden, 2005. Overig CBS Statline (cijfers werkgelegenheid) SBI code 1993 en 2008 Websites en jaarverslagen diverse belangenverenigingen filmsector 16

Bijlage 2: Onderzoeksopzet bereikcijfers Nederlandse film Bron: Stichting Filmonderzoek. Eigen onderzoek Onderzoeksopzet Voor het vaststellen van het bereik van de Nederlandse film via de verschillende windows heeft Stichting Filmonderzoek een kleinschalig onderzoek uitgezet bij het onderzoekspanel van CentERdata. De vragenlijst over het kijken van Nederlandse films in 2010 is afgenomen in het weekend van vrijdag 10 juni tot en met dinsdag 14 juni. De vragenlijst is voorgelegd aan in totaal 2649 panelleden, waarvan 1846 de vragenlijst compleet invulden (responspercentage 69,7%). De resultaten zijn representatief voor de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder (onderzoeksresultaten van leeftijdsgroepen jonger dan 16 jaar waren niet mogelijk). De vraagstelling was als volgt: Hebt u in 2010 een Nederlandse film gekocht of gehuurd op dvd of bluray? Deze vraagstelling is gebruikt bij de verschillende mediakanalen (bioscoop/filmtheater, dvd/bluray en Video-on-Demand). De resultaten geven aan hoeveel mensen wel en hoeveel mensen niet een Nederlandse film zagen via een betaald mediakanaal in 2010. 17