Overzicht van de laatste wijziging() versie datum toelichting 1.48 25-4-2017 Uitzondering voor certificaat aangepast, eis Fragaria 1.47 12-4-2017 Uitzondering voor certificaat aangepast. 1.46 5-4-2017 Toelichting geplaatst bij bijschrijving item 8 - Noorweg NOORWEGEN (NO) Certificaat export Certificaat re-export Taal Grondeis Invoervergunning 1 20* E - Soms * Voor alle product van niet NL origine, dus ook uit andere EU-Lidstat, moet e reexport certificaat word gebruikt, inclusief het certificaat uit land van origine waaruit blijkt dat het product voldoet aan de Noorse eis. Dus e certificaat gericht aan de Noorse PPO e ontvanger in NL. Uitzondering zijn: - indi er ge certificaatplicht geldt bij import (vanuit e derde land), in de EU (zie register Certificaat- inspectieplichtige product bij import), - indi er bij export ge bijschrijving nodig is - indi er ge bijschrijving nodig is die alle door het land van origine kan word afgegev doormiddel van e fytosanitair certificaat (bijv. groeiplaats verklaring land vrij verklaring) - indi de bijschrijving voor product uit EU land betrekking heeft op Thrips palmii, Liriomyza sativae Amauromyza maculosa. - het vrucht van Malus voor sierdoeleind zijn, - snijbloem origine EU, - certificaatplichtige snijbloem, - snij bloem van tulp waarvan de bol niet is verwijderd geteeld in de kas In die gevall kan model 1 word afgegev met vermelding van origine. Algeme eis Certificaat vereist voor Bloemkwekerijproduct, m.u.v. droogbloem, veel soort snijbloem siertakk. Van de snijbloem siertakk zijn alle Chrysanthemum, Dianthus, Gerbera, Gypsophila, Orchidaceae (zie register Plantfamilies) uit Thailand, Pelargonium Rosa certificeringsplichtig. Snij bloem waarvan de ondergrondse del niet zijn verwijderd, word gezi als e plant. Vrucht van Malus voor sierdoeleind. Boomkwekerijproduct Inspectie vereist voor Bloemkwekerijproduct, inclusief vrucht van Malus voor sierdoeleind; van de snijbloem zijn alle Chrysanthemum Gypsophila inspectieplichtig. Snij bloem van tulp waarvan de bol niet is verwijderd. Boomkwekerijproduct Invoerverbod Gewas Bacterievuurwaardplant m.u.v. vrucht: Amelanchier Aronia Chaomeles HERKOMST Nederland alle andere land waar Erwinia amylovora (bacterievuur) voorkomt. Zie ook specifieke eis. Voor buitlands materiaal moet lands- Pagina 1 van 12
Cotoneaster Crataegus Crataemespilus Cydonia, m.u.v. C. oblanga als onderstam voor Pyrus communis bedoeld om voor dit doel te word gebruikt Eriobotryia Malus m.u.v. M. domestica Mespilus Photinia (incl. voorhe Stranvaesia), Pyracantha Pyrus m.u.v. P. communis Sorbus Castanea, m.u.v zad Conifer, m.u.v. zad Cotoneaster bullatus, Cotoneaster salicifolius Cotoneaster watereri (incl. hybrid) Fragaria Fraxinus excelsior (Invoerverbod uitsluitd voor de provincies Rogaland, Hordaland, Sogn og Fjordane, Møre og Romsdal, Sør- Trøndelag, Nord-Trøndelag, Nordland, Troms Finnmark) Populus, m.u.v. zad Prunus, m.u.v. zad Quercus, m.u.v. zad Solanum tuberosum andere Solanumsoort die stolon knoll vorm NB: geënte product zoals PotaTom TomTato Solanaceae (zie register Plantfamilies) Ulmus vrijheid van Erwinia amylovora blijk uit het fytosanitair certificaat, attest EU-communicatiedocumt uit het land van herkomst. Niet-Europese land Niet-Europese land Portugal Alle land Niet-Europese land Alle land Land op het Amerikaans contint Niet-Europese land Niet-Europese land Alle land Niet Europese land, m.u.v. Mediterrane land Noord Amerika Eis met betrekking tot monstername Potplant van Anthurium, Marantaceae (zie register Plantfamilies), Musa, Philoddron Strelitzia moet word bemonsterd onderzocht op Radopholus similis. Zie register Verplichte monstername bij export register Bemonster verpakk. Voor vrije bedrijv: Zie register Bedrijv met plant vrij van Radopholus similis, Heterodera fici Cactodera cacti. Plant van Lycianthes rantonnetii (syn. Solanum rantonnetii), Solanum jasminoides, Brugmansia, Cestrum, Streptosol, Verba Vinca moet word bemonsterd onderzocht op (alle) pospiviroïd. Zie register Verplichte monstername bij export, register Bemonster verpakk register Partij vrij van pospiviroïd t.b.v. export Noorweg. In Nederland geteeld Naktuinbouw Elite materiaal voldoet ook aan deze eis. Dit moet aantoonbaar gemaakt word met het relevante Elite-certificaat (SEE/EE E). Naktuinbouw Elite klasse E mag ook aangegev word op de afleverbon van het bedrijf. Plant van Dracaa surculosa moet word bemonsterd onderzocht op tospoviruss (waaronder TSWV). De vlekk op de blader van Dracaa surculosa Pagina 2 van 12
word zeer waarschijnlijk veroorzaakt door tospoviruss, de kans op goedkeuring lijkt nihil. Plant van Cydonia Pyrus moet word bemonsterd onderzocht op Candidatus phytoplasma pyri. Monstername onderzoek moet gebeur tuss einde teelt 1 februari. Plant van Malus moet word bemonsterd onderzocht op Candidatus phytoplasma mali. Monstername onderzoek moet gebeur tuss einde teelt 1 april. Producteis Standaardeis Zie de registers Basisnorm Nederland voor Sierteelt Q-organism Specifieke eis Fragaria Fragaria moet Elite materiaal zijn van minimaal klasse EE. Vanaf teelt 2017 moet het minimaal basis materiaal, 5 e geratie zijn. De bol- tuinchrysant (i.h.a. Ddranthema x grandiflorum) komt slechts voor export in aanmerking wanneer deze afkomstig is van bedrijv die vrij zijn van symptom van mineervlieg. Deze bedrijfsvrijheid moet blijk uit maandelijkse inspecties gedurde 3 maand voorafgaand aan export. De kwekerij die aan bovstaande voldo staan in het register Toegelat bedrijv bol- tuinchrysant Noorweg. De plant moet tevs vrij zijn van Japanse roest, Puccinia horiana. Indi de bedrijv tijds de bovgoemde inspecties vrij zijn van Japanse roest, dan wordt dit aangegev in het register. In dat geval bijschrijving / item 20 b 1 vermeld op het FC. Voor plant afkomstig van bedrijv die niet (minimaal 3 maand) vrij zijn bijschrijving / item 20 b 2 behandeling vermeld. Plant van vruchtbom (m.u.v. zaad) van: - Malus domestica - Pyrus communis - Plant van C. oblanga als onderstam voor Pyrus bedoeld om voor dit doel te word gebruikt moet voorzi zijn van e plantpaspoort met de code ZP-b2. Plant bestemd voor opplant van Camellia spp., Kalmia spp., Pieris spp., Rhododdron spp. (m.u.v. R. simsii) Viburnum spp. kom slechts voor export in aanmerking, indi deze afkomstig zijn van kwekerij die opgom zijn in het Register Overzicht leveranciers waardplant P. ramorum Noorweg. Dit moet van elke partij word gecontroleerd, de aanwezigheid van e plantpaspoort zegt niets over de geschiktheid voor export naar Noorweg. Voorwaard om opgom te word in goemd register: - Tijds het groeiseizo voert Naktuinbouw 4 veldinspecties uit op de kwekerij, waarbij ook met name wordt gelet op symptom op afgevall blad. Indi symptom word waargom dan moet er e monster word gom voor onderzoek op P. ramorum in het lab van Naktuinbouw. - de plant moet zijn bemonsterd bij laboratoriumonderzoek zijn vrij bevond van P. ramorum. Pagina 3 van 12
o Van minimaal 150 plant moet e monster van 2 à 3 blaadjes word gom. o Indi er typische atypische symptom word gevond, dan moet deze zeker in het monster kom. o Afgevall blad met symptom moet in de inspectie / bemonstering word betrokk. Voor de extra veldinspecties bemonstering di exporteurs bij de Naktuinbouw (boomkwekerij@naktuinbouw.nl) e opgave te do van teeltbedrijv waarvan materiaal wordt aangekocht, tevs moet het momt van export word aangegev. - De exportkeuring mag maximaal 2 dag voor certificering hebb plaatsgevond. - Van elke partij moet word gecontroleerd deze afkomstig is van e kwekerij welke is vermeld in het Register Overzicht leveranciers waardplant P. ramorum Noorweg. De aanwezigheid van e plantpaspoort zegt niets over de geschiktheid voor export naar Noorweg - Elke partij, inclusief afgevall blad, moet scherp word geïnspecteerd op typische atypische symptom van P. ramorum. Indi symptom word aangetrf, dan moet hiervan e monster word ingezond naar het lab van Naktuinbouw. Gedurde dit onderzoek met de betreffde partij word vastgelegd. - Goemde plant van niet-nederlandse origine kunn slechts met e reexportcertificaat word geëxporteerd. Het re-exportcertificaat moet vergezeld gaan van e certificaat uit het land van origine, gericht aan de Noorse NPPO. De inspectieplichtige product moet vrij zijn (0-tolerantie) van de volgde organism: Wetschappelijke naam Soort Nederlandse naam In Nederland voorkomd? Arthurdddyus Nieuw Zeelandse nee triangulatus platworm Cacoecimorpha pronubana i Anjer bladroller ja Chaetosiphon fragaefolii i Aardbeiknotshaarluis ja Epichoristodes acerbella i Afrikaanse anjermot nee Eriosoma lanigerum i Bloedluis ja Liriomyza spp. i Mineervlieg ja Puccinia pelargonii-zonalis s Pelargonium roest ja Sclerotium cepivorum s Witrot ja Strawberry mottle virus v Aardbeivlekkvirus ja Certificeringseis Op het certificaat moet de plaats van invoer (point try) staan vermeld. Invoer is toegestaan via: Oslo, Tønsberg, Kristiansand, Stavanger, Berg, Stjørdal/Trondheim, Tromsø, Bodø Vadsø. Voor niet goemde plaats dit u toestemming te vrag bij de Norwegian Agricultural Inspection Service. Vermeld van niet goemde plaats is verantwoording exporteur. Voor plant van vruchtbom (m.u.v. zaad) van: - Malus domestica - Pyrus communis - Plant van C. oblanga als onderstam voor Pyrus bedoeld om voor dit doel te word gebruikt Pagina 4 van 12
geldt dat de naam nummer van de bufferzone op het certificaat moet zijn vermeld. Bijschrijving Let op, Bijschrijving kan uit meerdere onderdel bestaan. Er mag word gekoz tuss e bijschrijving waarbij verwez wordt naar het item goemd in de Noorse wetgeving (e nummer met evtueel e letter). In dat geval is de bijschrijving als volgt: The consignmt complies with the regulation 1 December 2000 no. 1333, annex IV A, item cijfer / lettercombinatie(s) toevoeg] De tekst mag ook voluit word geschrev. Bij product/bijschrijving met e ## is alle de vermeldde bijschrijving mogelijk (optie met verwijzing naar cijfer / lettercombinatie niet aanwezig) SNIJBLOEMEN 19.2. Snijbloem van Ddranthema / Chrysanthemum, Dianthus Pelargonium a) no signs Spodoptera litura have be observed at the place production since the beginning the last complete cycle vegetation, b) the plants have undergone appropriate treatmt to protect them from Spodoptera litura PLANTEN EN VOORTKWEKINGINGSMATERIAAL Potplant behor tot plant bestemd voor opplant. Voor register lijst kruidachtige plant, zie bijlage 8. Plant bestemd voor opplant (m.u.v. zad) van Castanea Quercus NL heeft ge vrij gebied: optie b vermeld 11. Plant bestemd voor opplant (m.u.v. zad) van Chaomeles, Crataegus, Cydonia, Eriobotrya, Malus, Prunus Pyrus, uit niet- Europese land 13.2. Plant van Malus, bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) Nederland heeft ge gebied die a) the plants originate from areas known to be free Cryphonectria parasitica b) no symptoms Cryphonectria parasitica have be observed at the place production or in its immediate vicinity since the beginning the last complete cycle vegetation a) the plants originate in a country known to be free from Monilinia fructicola b) the plants originate in an area recognised as being free from Monilinia fructicola, and that no symptoms Monilinia fructicola have be observed at the place production since the beginning the last complete cycle vegetation. a) the plants originate in areas known to be free from Candidatus phytoplasma mali, according to International Standard for Phytosanitary Measures (ISPM) No 4, and the name the area appears from the certificate from the column for Pagina 5 van 12
vrij zijn van Candidatus phytoplasma mali. Voor NL-materiaal is b) dus de ige optie. NB. zie Eis met betrekking tot monstername 14. Plant van Cydonia Pyrus, bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) Nederland heeft ge gebied die vrij zijn van Candidatus phytoplasma pyri. Voor NL-materiaal is b) dus de ige optie. NB. zie Eis met betrekking tot monstername 19.1. Plant van Ddranthema / Chrysanthemum, Dianthus Pelargonium, bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) additional declarations b) the plants (other than those raised from seeds) are derived in direct line from material which is maintained under appropriate conditions, and subjected, within the last six complete cycles vegetation, at least once to ficial testing for Candidatus phytoplasma mali in the exporting country, using appropriate testing which also uncovers latt infections, and found to be free from this pest, and no symptoms diseases caused by Candidatus phytoplasma mali have be observed at the place production or on susceptible plants in its immediate vicinity since the beginning the last three complete cycles vegetation. and one per thousand the plant material the batch to be imported must be subjected to testing in the exporting country, using appropriate testing which also uncovers latt infections, and found to be free from Candidatus phytoplasma mali. At least one sample must be tested if the consignmt consists less than one thousand units. a) the plants originate in areas known to be free from Candidatus phytoplasma pyri, according to International Standard for Phytosanitary Measures (ISPM) No 4, and the name the area appears from the certificate from the column for additional declarations b) the plants (other than those raised from seeds) plants at the place production and in its immediate vicinity which have shown symptoms giving rise to the suspicion contamination by Candidatus phytoplasma pyri have be rogued out at that place within the last three complete cycles vegetation, and one per thousand the plant material the batch to be imported must be subjected to testing in the exporting country, using appropriate testing which also uncovers latt infections, and found to be free from Candidatus phytoplasma pyri. At least one sample must be tested if the consignmt consists less than one thousand units. a) no signs Helicoverpa armigera or Spodoptera littoralis have be observed at the place production since the beginning the last complete cycle vegetation, b) the plants have undergone appropriate treatmt to protect them from Helicoverpa armigera or Pagina 6 van 12
19.2. Plant van Ddranthema / Chrysanthemum, Dianthus Pelargonium (m.u.v. zaad) 20. Plant van Ddranthema / Chrysanthemum bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) Spodoptera littoralis a) no signs Spodoptera litura have be observed at the place production since the beginning the last complete cycle vegetation, b) the plants have undergone appropriate treatmt to protect them from Spodoptera litura a) the plants are no more than third geration stock derived from material found to be free from Chrysanthemum stunt viroid by means virological tests, or directly derived from material which a represtative sample at least 10% has be found to be free from Chrysanthemum stunt viroid at an ficial inspection carried out at the time flowering, b, 1) that the plants come from premises which have be ficially inspected at least once a month during the three months prior to dispatch, and where no symptoms Puccinia horiana were observed within this period, and which were not located in the immediate vicinity areas in which, during the three months prior to export, symptoms Puccinia horiana are known to have occurred b, 2) the plants have undergone appropriate treatmt for the said pest, c) that the plants are derived in direct line from mother plants which were found free from Erwinia chrysanthemi pv. chrysanthemi by means ficially-approved tests carried out at least once within the last two years. 22. Plant van Pelargonium bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) van origine uit land waar Tomato ringspot virus voorkomt: (komt niet voor in NL). a) have be cultivated in a growing medium which is free from Xiphinema americanum or other vectors Tomato ringspot virus, b, 1) are directly derived from places production known to be free from Tomato ringspot virus, b, 2) are no more than fourth geration stock, derived from mother plants found to be free from Tomato ringspot virus by means an ficially-approved system virological testing. Pagina 7 van 12
27.2. Kruidachtige plant andere dan: Apium graveols Argyranthemum Aster Brassica Capsicum annuum Cucumis Ddranthema / Chrysanthemum Dianthus incl hybrid Exacum Gerbera Gypsophila Lactuca Leucanthemum Lupinus Lycopersicon escultum Solanum melonga Tanacetum Verba bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) afkomstig uit land waar Amauromyza maculosa Liriomyza sativae voorkomt (kom niet voor in EU). 29.1. Aan plant voor opplant, aanhangde daarbij gevoegde grond groeimedium, van oorsprong uit niet-europese land a) no signs Amauromyza maculosa or Liriomyza sativae were observed at the place production during an ficial inspection carried out prior to export, b) immediately prior to export the plants have be inspected and found free from signs Amauromyza maculosa and Liriomyza sativae and have be subjected to an appropriate treatmt aimed at eradicating these pests. a, 1) that the growing medium at the time planting was free from soil and organic matter a, 2) was found free from insects and harmful nematodes and has be subjected to appropriate examination or treatmt to sure it is free from other pests a, 3) has undergone appropriate heat treatmt or fumigation to sure freedom from pests, b, 1) that, since planting, the growing medium has be subjected to appropriate measures to sure that it has be maintained free from pests b, 2) that the plants, during the last two weeks prior to dispatch, were shak free the medium leaving the minimum amount necessary to sustain vitality during transport, and, in the evt replanting, that the growing medium used meets the requiremts laid down in point a). 29.2. Plant bestemd voor opplant, met groeimedium, in pott andere containers, a) the consignmt originates from a place production found free from Arthurddyus triangulatus by means an EPPO-recognised Pagina 8 van 12
afkomstig uit land waar Arthurddyus triangulatus voorkomt (komt niet voor in NL). 30. Plant bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) (In geval van origine EU, optie a vermeld) 37. Plant van Fragaria bestemd voor opplant (m.u.v. zaad) (Optie e1 vermeld) method (The European Plant Protection Organization), b) the plants have be grown on raised bches (slatted or op-meshed), c) the consignmt has be subjected to an EPPOrecommded disinfestation treatmt to eliminate Arthurddyus triangulatus. a) the plants originate in a country known to be free from Thrips palmi, b) the place production was found to be free from Thrips palmi at ficial inspections carried out at least monthly during the three months prior to export, c) the consignmt has undergone appropriate treatmt to sure freedom from Thysanoptera. a) the plants have be certified according to a certification scheme in accordance with currt guidance on the certification Fragaria, «Certification Scheme for Strawberry PM 4/11», recommded by EPPO (European and Mediterranean Plant Protection Organization) b) if the plant material is the category certified stock, it is the first geration after the category propagation stock, c) the plant material has be produced at a pest free production site known to be free from Phytophthora fragariae, d) the plant material has be produced at a pest free production site known to be free from Xanthomonas fragariae, e1) no symptoms disease caused by Strawberry mild yellow edge virus, Strawberry mottle virus or Strawberry vein banding virus have be observed on plants at the pest free production site during the last 12 months before export, subject to a certification scheme that applies a zero tolerance for these viruses on visual inspection, e2) Strawberry mild yellow edge virus, Strawberry mottle virus and Strawberry vein banding virus Pagina 9 van 12
are not known to occur at the pest free production site, and that the plants on the production field have be subjected to appropriate testing for these pests during the last 12 months before export, f) no symptoms disease caused by the following pests have be observed on plants at the pest free production site during the last 12 months before export: - Arabis mosaic virus - Raspberry ringspot virus - Strawberry crinkle virus - Strawberry latt ringspot virus - Tomato black ring virus - Tomato ringspot virus 38. Plant van vruchtbom (m.u.v. zaad) van Malus domestica Pyrus communis. Plant van C. oblanga als onderstam voor Pyrus bedoeld om voor dit doel te word gebruikt. (Optie b vermeld) a) the plants originate in an area known to be free from Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. according to International Standard for Phytosanitary Measures (ISPM) No 4, and the name the area appears from the certificate from the column for additional declarations, b) the plants have be produced in a buffer zone, or, if they have be moved into a buffer zone, they have as a minimum be kept and maintained during a period from 1 April to 31 October within the last complete cycle vegetation, in a field: b i) - situated at least one km within the border an ficially designated buffer zone a minimum 50 km2, where host plants, during the last two complete immediately cycles vegetation, have be subjected to an ficially approved and surveyed control system to minimise the risk spread Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. from plants growing there, - wh the buffer zone is established, ficial inspections shall be carried out within the part the zone situated outside the production field and a 500 m wide zone around this, at least once after the beginning the last complete cycle vegetation, at the most appropriate period, and all host plants showing symptoms shall be rogued out at once. The results these inspections shall be submitted to Mattilsynet before 1 May each year, - a closer description the buffer zone shall be available to Mattilsynet - name or other idtification the buffer zone shall appear from the certificate from the column for additional declarations and Pagina 10 van 12
* Plant bestemd voor opplant, van: Camellia Kalmia Pieris Rhododdron, m.u.v. R. simsii Viburnum b ii) which has be ficially approved, in the same way as the buffer zone, within the last two complete cycles vegetation, for growing plants, on the conditions appearing from point 38 b), and b iii) which, together with the surrounding zone at least 500 m, has be found to be free from Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. since the beginning the last complete cycle vegetation, at ficial inspections that have be carried out at least: - twice in the field, at the most appropriate period, i.e. once within a period from June to August, and once within a period from August to November, and - once in the mtioned surrounding zone, at the most appropriate period, i.e. within a period from August to November and b iv) from which plants have be ficially tested for latt infections in accordance with EPPO Diagnostic protocol for Erwinia amylovora, on samples ficially drawn at the most appropriate period, and these are found to be free from this pest. The plants in this shipmt comply with the certification system 8 December 2016 concerning exports host plants Phytophthora ramorum from the Netherlands to Norway. Registration no nursery:. [Naktuinbouw registratiummer(s) van de kwekerij() invull, controleer Register Overzicht leveranciers waardplant P. ramorum Noorweg ] Overige voorschrift Verpakking Gebruikt fust wordt geaccepteerd, mits gereinigd. Hooi, stro gras zijn hierbij verbod. Chemische middel Bol- tuinchrysant, afkomstig van e bedrijf dat tijds de veldinspectie niet minimaal de laatste 3 maand vrij is bevond van Japanse roest, moet zijn behandeld teg Japanse roest. Wanneer product t.b.v. export behandeld zijn met e chemisch middel, ruimte 12-17 invull. Vrije invoer Maximaal 25 stuks snijbloem 5 potplant per persoon mog zonder certificaat word ingevoerd. Transito Transport van product, waarvoor Noorweg e fytosanitair certificaat eist, dat in transito plaatsvindt, is uitsluitd in verzegelde vervoermiddel toegestaan. Is Pagina 11 van 12
verzegeling niet mogelijk, is transito pas toegestaan na toestemming van de Noorse fytosanitaire dist. Hoewel de NVWA dit documt op zorgvuldige wijze naar beste wet heeft samgesteld, kan niet word ingestaan voor de juistheid volledigheid van de beschikbaar gestelde informatie. Aan de beschikbaar gestelde informatie kunn ge recht word ontled. E afdruk kan verouderd zijn. E actuele versie is op de website van NVWA beschikbaar. Pagina 12 van 12