Beleidsregels. Uitwegen bij particuliere erven

Vergelijkbare documenten
Beleidsregels. Parkeren in voortuinen

Wij merken op dat deze beleidsregels een vastlegging betreffen van de wijze waarop de afgelopen jaren aanvragen voor inritten zijn behandeld.

CVDR. Nr. CVDR251245_1. Uitwegenbeleid gemeente Heerenveen 1. INLEIDING

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG WOUDRICHEM

Beleidsregel inritvergunningen Bunschoten gelet op artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening Bunschoten;

BELEIDSREGELS INZAKE HET MAKEN, VERANDEREN OF VERWIJDEREN VAN UITWEGEN

INRITTENBELEID GEMEENTE VOERENDAAL

VERLEENDE VERGUNNINGEN waartegen bezwaar kan worden gemaakt Omgevingsvergunning

Inleiding In 2002 zijn de Beleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond (Beleidsregel) in werking getreden

Vastgesteld door Burgemeester en wethouders In werking getreden op 1 november Toetsingskader Inritten

Beleidsregels voor de aanleg van een inrit aanpassing november 2016

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Een uitrit is de ruimte (uitgedrukt in lengte en breedte) tussen de kadastrale eigendomsgrens van een perceel en de openbare weg.

i iimiiiiiiiiimimi iniiin

GEMEENTE OLDEBROEK BELEIDSNOTITIE UITWEGEN. Inhoudsopgave: 1. Inleiding Aanleiding Doelstelling Leeswijzer 3

GEMEENTE OLDEBROEK BELEIDSNOTITIE UITWEGEN

R e g e l s rgl

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden

Beleidsregels toewijzen individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Wijk bij Duurstede 2013

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg

Op 13 maart 2018 hebben wij de beslistermijn met 6 weken verlengd. De uiterlijke datum om op uw aanvraag te beslissen is 26 april 2018.

Beleidsregel uitwegvergunningen gemeente Landsmeer 2015

Regels. Kenmerk: R05

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

Kwaliteit openbare ruimte bedrijventerreinen Oss Leidraad beoordelen van verzoeken en klachten van ondernemers

(Versie 12/12/2013) Provincie Vlaams-Brabant Gemeente Opwijk

Inhoudsopgave 1. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1. Hoofdstuk 2 Bestemmingregels 2 Artikel 2 Herziening van de regels 2

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

M.B. Büter Aletta Jacobsdreef NB Hoofddorp. Betreft: Omgevingsvergunning. Geachte heer Büter,

BELEIDSREGELS UITWEGEN GEMEENTE MAASDRIEL

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte

4 4 vr v ije j ka k ve v ls l s De Sche h ife f la l ar r 15, Veghe h l Vig i ere r nde d be b st s emming n 1

Uitwerkingsplan. Assenrade, fase 2. Gemeente Hattem. Datum: 4 juni 2013 Projectnummer:

Planregels. Wijzigingsplan Nieuw-Vennep 1e wijziging 2 e fase

Inrittenbeleid gemeente Loppersum

Beleidsregels oplaadpunten elektrische voertuigen gemeente Binnenmaas

Erfafscheidingen. Gemeente Zeewolde, juni 2011

Uitwegenbeleid Gemeente Nieuwkoop

Beleidskader uitwegen

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 15 december 2016

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

Beleidsregels Oplaadinfrastructuur elektrische auto s

P l a n r e g e l s vrs

Bijlage 2: Bestemming Wonen - 1

1.1. Bestemmingsplan: De geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende

2017/34242 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

Bestemming 2 ^1 kapwoningen W-B2 De Opslach Ryptsjerk

Wijzigingsplan Groenedijk 1 te Ouddorp. Gemeente Goeree-Overflakkee. Planstatus: vastgesteld wijzigingsplan Datum: 27 september 2016

Parkeren op eigen terrein

Hoevensestraat 14 Vught. Regels. Wijzigingsplan. Opdrachtgever: Datum vrijgave. Opstellers: Rapportnummer: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks.

iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiin Landgraaf, 1 7 december 201 8

REGELS Inhoudsopgave

GEMEENTEBLAD. Nr Uitwegen Gemeente Haaren 2016

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

BELEIDSREGELS ONTHEFFING BLAUWE ZONE 2015 versie IV

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

Krimpen aan den IJssel. Aan de gemeenteraad van. Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 2. Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels 6. Kenmerk: R02

Regels. Bestemmingsplan Binnenstad. Plandeel locatie voormalige Generaal - Berghuijskazerne

Piet Mondriaanstraat - Wolvega

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

Het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning Goudsbloemlaan 131

DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993;

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

1.1. Bestemmingsplan: De geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Bouwkosten: vastgestelde bouwkosten (excl. BTW) : ,10

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 17 februari 2017

Bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren. Vastgesteld

Beleidsregels gemeente Druten: intrekken omgevingsvergunning voor

Beleidsregels Inritvergunningen (artikel Algemene Plaatselijke Verordening)

Wij willen u erop attenderen dat het hier gaat om een ontwerp weigering omgevingsvergunning.

OMGEVINGSVERGUNNING (definitief besluit) Nummer: W12/003358

150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis

bestemmingsplan Facetbestemmingsplan Parkeren Dinkelland

weigering Omgevingsvergunning (uitgebreide procedure)

ERFAFSCHEIDINGEN EN PERCEELAFSCHEIDINGEN. april 2004 een notitie over de aanpak van erfafscheidingen in de gemeente Castricum

BEGRIPSBEPALINGEN. b. breekverbod verbod voor het uitvoeren van werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel l. van dit artikel;

Bestemming vrijstaande woningen W-A2 De Opslach Ryptsjerk

Beleidsregels uitwegen gemeente Voorst

Inrittenbeleid Gemeente Asten 2015

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN

Illllllllll. Beleidsregels Elektrische Laadpalen voor Elektrisch Vervoer Gemeente Koggenland

O m g e v i n g s v e r g u n n i n g

Omgevingsvergunning. Besluit. Procedure. Gewaarmerkte stukken. Dossier: 160MGS162

U ontvangt hierbij het ontwerpbesluit tot het verlenen van de door u gevraagde omgevingsvergunning.

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor langzaam verkeersdoeleinden.

HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEPALINGEN

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

2 WETTELIJKE GRONDSLAG

Regels wijzigingsplan Zijldijk 41, te Leiderdorp

Transcriptie:

Beleidsregels Uitwegen bij particuliere erven

2 Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van Ede 12 februari 2013

3 INHOUDSOPGAVE 1. HOOFDUITGANGSPUNTEN 2. INHOUD BELEIDSREGELS 3. TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS 3.1 Aanleiding 3.2 Doel van de beleidsregels 3.3 Begripsbepalingen 3.4 Verhouding beleidsregels tot de APV 3.5 Te onderscheiden woningtypen 3.6 Uitwegen en openbare parkeerplaatsen BIJLAGE: Voorbeeldsituaties

4 1. HOOFDUITGANGSPUNTEN a. Bij de toepassing van de beleidsregels geldt het Ja, mits principe. b. Op aanvragen om een omgevingsvergunning tot het aanleggen van een uitweg wordt in beginsel positief beschikt mits het werk op zichzelf en wat betreft zijn wijze van uitvoering, situering en effecten voldoet aan onderstaande beleidsregels. c. Een uitweg ten behoeve van een tussenwoning in een rij wordt in beginsel niet vergund d. In afwijking van het gestelde onder c wordt op aanvragen om een omgevingsvergunning tot het aanleggen van een uitweg in beginsel positief beschikt als in de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet van het betreffende woonperceel is voorzien in parkeren in voortuinen. 2. INHOUD BELEIDSREGELS a. bestemmingsplan Het stallen van voertuigen moet passen in het geldend bestemmingsplan; b. situering Een uitweg ten behoeve van vrijstaande woningen, hoekwoningen, twee-onder-een-kapwoningen of daarmee vergelijkbare woningtypen wordt in beginsel naast de woning aangelegd. c. openbaar groen en - parkeerruimte De aanleg van een uitweg mag niet leiden tot; 1. verlies van openbare parkeerruimte als omschreven in de wegenverkeerswetgeving; 2. verlies van groen binnen de hoofdgroenstructuur- of wijkgroenstructuren danwel tot verlies van waardevolle bomen en/of boomstructuren. Burgemeester en wethouders kunnen van deze beleidsregel afwijken als een onverkorte toepassing ervan onredelijk zou zijn in vergelijking tot het daarmee te dienen belang. d. Opdracht tot uitvoering 1. De aanleg vindt in beginsel plaats door of in opdracht van de gemeente Ede. 2. In afwijking van het bepaalde onder a kan de direct-belanghebbende vóór de uitvoering van het werk schriftelijk aan de gemeente Ede verzoeken het werk in eigen beheer en met inachtneming van deze beleidsregels uit te mogen (laten) voeren. 3. Als de gemeente Ede met een particuliere uitvoering instemt kan zij daaraan nader te bepalen voorschriften verbinden. In dat geval verklaart de direct-belanghebbende schriftelijk de aanleg van de uitweg en alle bijkomende werken en werkzaamheden uit te (laten) voeren volgens die voorschriften en daarvoor de volledige aansprakelijkheid te aanvaarden. e. Kosten van uitvoering De uitvoering bedoeld onder d 1 en 2 vindt volledig voor rekening van de direct-belanghebbende plaats die in zijn verzoek schriftelijk verklaart daarmee in te stemmen. f. Wijze van uitvoering bij woningen 1. De breedte van een uitweg ten behoeve van één woning bedraagt niet meer dan 5.00 meter 1. 2. Een gecombineerde uitweg ten behoeve van twee woningen bedraagt niet meer dan 7.00 meter. 3. Per woning is maximaal één uitweg toegestaan. 4. Een uitweg verschaft toegang tot de zijtuin naast een woning. Daarbij dient de breedte van de oprit minimaal 3 meter te zijn. Ten behoeve van effectief ruimtegebruik mag de oprit tot maximaal 20% van de betreffende voorgevelbreedte voor de voorgevel liggen. 5. De diepte van de oprit op eigen terrein dient minimaal 5.00 meter te bedragen zodat een daarop geparkeerd voertuig niet het aansluitend openbaar gebied overschrijdt g. Wijze van uitvoering bij bedrijven 1. Voor kantoorpanden bedraagt de maximale breedte van een uitweg 6.00 meter. 2. Voor overige bedrijven bedraagt de maximale breedte van een uitweg 12.00 meter, met dien verstande dat burgemeester en wethouders voor bedrijven in gemengde gebieden een geringere breedte kunnen voorschrijven indien de omgevingsfactoren dat naar hun oordeel vereisen. 1 Maatvoering overkeenkomstig Handboek inrichting openbare ruimte.

5 3. Per bedrijf, anders dan een kantoorpand, is maximaal één uitweg per 50 m¹ frontbreedte van het bedrijfsperceel toegestaan. Als op grond van de frontbreedte meer dan twee uitwegen zijn toegestaan moet daartussen een vrije ruimte van minimaal 50 m¹ worden aangehouden. 4. In afwijking van het bepaalde onder g sub 3 kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van bedrijven, niet zijnde kantoorbedrijven, met een frontbreedte van maximaal 50 m¹ bij wijze van uitzondering twee uitwegen toestaan indien: a. de direct-belanghebbende aantoont dat dit uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en b. alternatieve oplossingen redelijkerwijs ontbreken. 5. Bij toepassing van het bepaalde onder 4 geldt dat de kortste afstand tussen beide uitwegen minimaal 6.00 meter en de frontbreedte van het betrokken perceel minstens 30 m¹ bedraagt. Als het daarbij gaat om twee afzonderlijke uitwegen voor oprijden en verlaten van het bedrijfsterrein (beide éénrichting) mogen deze op een kortere onderlinge afstand van elkaar worden aangelegd. Daarbij geldt dat in de uitvoering duidelijk naar voren moet komen dat het om twee afzonderlijke uitwegen gaat. 6. Als ten gevolge van de aanleg van een uitweg openbare parkeerplaatsen verloren gaan dient het verlies binnen een straal van 100 meter van de gevraagde uitweg volledig en op kosten van de aanvrager te worden gecompenseerd. 7. De diepte van de opstelplaats op het particuliere erf dient zodanig te zijn dat een daarop geparkeerd voertuig niet het aansluitend openbaar gebied overschrijdt. h. Regels m.b.t. de bruikbaarheid en veiligheid van wegen 1. Op wegen die volgens de wegcategorisering zijn aangewezen als erftoegangswegen is een uitweg mogelijk. Op gebiedsontsluitingswegen zijn vanuit Duurzaam Veilig geen uitwegen gewenst. 2. De constructie van de openbare weg moet ter plaatse van de uitweg berekend zijn op het te verwachten gebruik c.q. de belasting van de uitweg. 3. De aanleg van de uitweg mag de bruikbaarheid van parkeerplaatsen op de openbare weg niet verminderen of tenietdoen. 4. Een uitweg is niet toegestaan a. binnen een afstand van 5 meter van een kruispunt of T-splitsing van wegen; b. binnen een afstand van 50 meter van een verkeersregelinstallatie c. in een naar het oordeel van burgemeester en wethouders onoverzichtelijke bocht. 5. Het zicht vanaf de grens van het te ontsluiten perceel op het verkeer op de openbare weg moet zodanig zijn dat naar oordeel van het bevoegd gezag het gebruik van de uitweg en dat van die openbare weg veilig kunnen plaatsvinden. 6. Vanaf de openbare weg moet duidelijk waarneembaar zijn dat de uitweg leidt naar een privéterrein. Burgemeester en wethouders nemen bij de beoordeling van deze regel het Handboek Inrichting Openbare Ruimte in aanmerking. i. Regels m.b.t. het beheer van het publiek domein 1. Een uitweg mag het gebruik van uitleggers en controleputten in geval van verstopping van openbare afvoervoorzieningen niet belemmeren of beletten. 2. Een uitweg mag zich bevinden boven infiltratiekratten en daarmee vergelijkbare voorzieningen. Sterkte en diepteligging van de uitweg dienen voldoende te zijn voor de verkeersbelasting. 3. Een uitweg mag niet worden aangelegd onder de kroonprojectie van een boom op openbaar terrein. 4. Bij de toepassing van infiltratievoorzieningen vindt door of namens de gemeente Ede toetsing plaats van de bergingscapaciteit, het ontwerp en de beheersmogelijkheden. 5. Uitwegen worden zoveel mogelijk aangelegd buiten de plaats waar zich kolken bevinden. Indien de aanleg van een uitweg de verplaatsing vereist van een kolk komen de kosten daarvan voolledig voor rekening van de directbelanghebbende. j. Hardheidsclausule Als in de aanleg van een uitweg in deze beleidsregels niet is voorzien of als het onverkort toepassen van die regels onredelijk zou zijn in verhouding tot het met die regels te dienen belang kunnen burgemeester en wethouders in beginsel daarvan afwijken. Bij hun besluit tot afwijking van de regels nemen burgemeeser en wethouders het doel daarvan zoveel mogelijk in aanmerking.

6 3. TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS 3.1 Aanleiding Regelmatig vragen bewoners of ze in hun voortuin een uitweg mogen aanleggen. Bedrijven doen hetzelfde, met dit verschil dat hun aanvragen betrekking hebben op bedrijfsgerelateerd verkeer. In beide gevallen is daarvoor volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) een omgevingsvergunning nodig. Met de aanleg van een uitweg worden gronden toegankelijk voor particuliere auto s, kampeerauto s, caravans en bedrijfsverkeer. Behalve zo n vergunning kan het geldend bestemmingsplan ook een verbod bevatten om auto s in voortuinen te parkeren. Een vergelijkbare verbodsbepaling voor bedrijven komt niet voor. Bij de beslissing over vergunningsaanvragen en de toepassing van bestemmingsplannen is een consistente belangenafweging en besluitvorming gewenst. Daarvoor zijn onderstaande beleidsregels opgesteld. 3.2 Doel van de beleidsregels De beleidsregels hebben een meervoudig doel. In de eerste plaats dragen ze bij aan de eenheid van beleid en uitvoering. Dat geldt zowel voor de APV- als de bestemmingsplanbesluiten 2. Voor zowel de betrokken burgers en bedrijven als het gemeentebestuur heeft dat voordelen. Het gaat daarbij vooral om een gelijke en consistente behandeling. Ook worden belanghebbenden door het bekendmaken van beleidsregels geïnformeerd over de wijze waarop het college in de toekomst om zal gaan met zijn beslissingsbevoegdheid. Dat draagt bij aan een transparante besluitvorming. Beleidsregels voorkomen bovendien dat het college van burgemeester en wethouders bij het nemen van besluiten telkens zijn afwegingen in eerdere, soortgelijke individuele gevallen moet herhalen. Door het te voeren beleid uitdrukkelijk neer te leggen in beleidsregels kan het volstaan met een verwijzing naar die regels. 3.3 Begripsbepalingen Uitweg Aanleggen Bestaande situaties Tussenwoning Waar in deze beleidsregels sprake is van uitweg of uitwegen wordt daaronder verstaan een uit- in- of oprit bij woningen of bedrijven. Waar in deze beleidsregels sprake is van aanleggen wordt daaronder mede verstaan het vernieuwen, veranderen of vergroten van een uitweg, de aanleg van een tweede uitweg daaronder mede begrepen. Onder bestaande situaties wordt verstaan de op het moment van bekendmaking van de beleidsregels bestaande situaties. Een woonhuis dat met andere, gelijkvormige of nagenoeg gelijkvormige huizen onder één kap of in een rij is geplaatst en zich niet op de hoek van die rij bevindt. 3.4 Verhouding beleidsregels tot de APV 2 lees: afwijkingsbesluiten in de vorm van een omgevingsvergunning

7 Artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verbiedt om zonder omgevingsvergunning uit te wegen op de openbare weg of een bestaande uitweg te verbreden. Bij de beslissing op een aanvraag om vergunning worden de volgende belangen betrokken: het veilig en doelmatig gebruik van de openbare weg, de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en de groenvoorzieningen alsmede de handhaving van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. De aanleg van een uitweg en het gebruik van een opstelplaats voor de stalling van voertuigen op particuliere erven betreft vooral het grondgebruik. Afwegingen daarover behoren primair plaats te vinden in een bestemmingsplan. Aangezien ook de APV, zij het indirect, ziet op de bescherming van ruimtelijke belangen is het van belang hier uiteen te zetten hoe beide regelingen zich tot elkaar verhouden. Gemeentelijke verordening als een APV kunnen volgens artikel 149 van de Gemeentewet ook betrekking hebben op het gebruik van gronden en bouwwerken en het verrichten van werkzaamheden. Voorwaarde is wel dat zulke verordeningen niet in strijd komen met de bijzondere wetgeving 3. Van strijd met de Wro, in het bijzonder met artikel 3.1 daarvan, is geen sprake indien het motief van de verordening een ander is dan dat van de Wro. Anders dan de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening 4 kent de huidige Wro geen bepaling die algemene verordenende bevoegdheid nader begrenst. Maar het feit dat de Edese APV ook een ruimtelijk criterium bevat wil niet zeggen dat ze net zoals een bestemmingsplan- een ruimtelijk doel dient. Op het eerste gezicht lijkt dat wel het geval. De APV-bepaling, althans het voorschrift dat spreekt over de handhaving van het ter plaatse geldende bestemmingsplan is echter vastgesteld om tot coördinatie en afstemming te komen. Daarmee wordt voorkomen dat een omgevingsvergunning moet worden verleend voor een gebruik waartegen vervolgens zou moeten worden opgetreden op grond van strijdigheid met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Samenvattend bevat de Edese APV een bijzonder motief waar het gaat om de regeling van uitwegvergunningen. Dat motief ligt in de coördinatie en afstemming van een complex van belangen en valt niet samen met het ruimtelijk motief van de bestemmingsplannen. 3.5 Te onderscheiden woningtypen Voorzover het gaat om woningen wordt bij de toepassing van de beleidsregels uitgegaan van een differentiatie naar woningtypen. Bij rijenwoningen, met name de tussenwoningen daarvan is de aanleg van een uitweg en het gebruik van de voortuin als stallingsplaats voor voertuigen in beginsel ongewenst. 3 met name art. 3.1 Wet ruimtelijke ordening 4 art. 72 WRO (oud) bepaalde dat de verordenende bevoegdheid ten aanzien van het onderwerp van de WRO gehandhaafd blijft, voor zover de door de gemeenteraad te maken verordeningen niet met de WRO in strijd zijn.

8 Bij kopwoningen van een rij en bij (half)vrijstaande huizen met een voldoende brede oprit op eigen terrein naast de woning is een uitweg in het algemeen wél mogelijk. In die laatste situaties heeft de stalling van een auto, kampeerwagen of caravan op de oprit doorgaans minder invloed op het straatbeeld, vooropgesteld dat de voortuin intact blijft waardoor zijn functie als groene buffer behouden blijft. Daarnaast zijn er situaties waarin bij de stedenbouwkundige opzet juist is uitgegaan van parkeren in de voortuin. Bij deze woningtypen is de voortuin nadrukkelijk ontworpen voor het stallen van auto s (al dan niet onder een carport) of hebben de woningen een daaronder liggende garage (drive-in woningen). Het straatprofiel is hier dan ook op afgestemd. Dat valt bijvoorbeeld op te maken uit de aanwezigheid van lage trottoirbanden of juist het ontbreken van trottoirs of van parkeerplaatsen langs de weg, concentraties van openbaar groen i.p.v. laanbeplanting etc. In die gevallen vormt een uitweg geen bezwaar. In de bijlage zijn voorbeeldsituaties verbeeld. 3.6 Uitwegen en openbare parkeerplaatsen Parkeren in voortuinen wordt vaak gezien als oplossing voor een tekort aan parkeerplaatsen in de wijk. De aanleg van een uitweg gaat echter in veel gevallen ten koste van een openbare parkeerplaats langs de weg. Het opheffen van een openbare parkeerplaats ten behoeve van een plaats op eigen terrein levert per saldo minder parkeermogelijkheden op. De parkeerplaats kan immers gedurende de dag niet meer door meerdere autobezitters worden gebruikt. In gebieden waar de parkeerdruk hoog is biedt het creëren van parkeerplaatsen op eigen erf hooguit een zekere garantie voor bewoners dat zij vlakbij hun huis kunnen parkeren. Het eventuele parkeertekort wordt daarmee echter niet opgelost, maar eerder vergroot of verplaatst. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS W.G. WIELINGA DE SECRETARIS, W.G. VAN DER KNAAP DE BURGEMEESTER