1 Ieder mens telt Toespraak Commandant der Strijdkrachten, Generaal T.A. Middendorp, ter gelegenheid van de herdenking op het Ereveld Loenen, op 4 mei 2017. Let op: Alleen gesproken woord geldt! Debora Finsij, overleden in Sobibor, 1943, 14 jaar oud. Eliazer Finsij, overleden in Sobibor, 1943, 46 jaar oud. Femma Finsij, overleden in Sobibor, 1943, 9 jaar oud. Greta Finsij, overleden in Auschwitz, 1942, 4 jaar oud. Henriette Finsij, overleden in Auschwitz, 1942, 10 jaar oud. Dames en heren, Dit zijn de eerste vijf namen op de bladzijde die is omgeslagen, in de kleine kapel hier achter mij. Vijf namen van de vele duizenden mensen, die nooit gevonden zijn. Die nooit een laatste rustplaats hebben gekregen. Vele anderen hebben die rustplaats wel. Zoals hier op het Ereveld Loenen. Maar ook dan blijven die vragen. Waarom jij? En waarom zo? Vragen die blijven rondspoken. En onbeantwoord blijven. Ik weet nog goed dat ik een kleine jongen was.
2 En mijn vader mij vertelde over het Duitse bombardement op zijn stad Rotterdam. Het was 14 mei, 1940. En een prachtige lentedag. Totdat het geloei van de sirenes klonk. En het onheilspellende geronk van bommenwerpers steeds dichterbij kwam. Mensen vluchtten. En een hels kabaal klonk. Het stadscentrum was getransformeerd in een smeulende woestenij. En er waren doden. Tientallen doden. Mannen, vrouwen en kinderen En hoe ouder ik werd, des te meer ik me realiseerde dat dit verhaal van mijn vader slechts 1 gruwel was uit het verleden. Slechts 1 verhaal door de jaren heen. Ik denk aan al die ontelbare verhalen van mannen en vrouwen. Van ouders en kinderen. Van al die mensen die weten dat hun geliefde de dood vond door bommen, kogels, uitputting of geweld. Zoals het joodse echtpaar Jacob en Elisabeth Wijler, die ondergedoken zaten in 1940. Hun dochters, Martha en Rose, zaten ook ondergedoken, maar op een ander adres. Maar zij werden verraden. Toen Jacob en Elisabeth hier achter kwamen, en hoorden dat hun meisjes afgevoerd waren naar Westerbork liepen zij met z n tweeën het kanaal in. Verscheurd door een intens verdriet. Hun dood tegemoet.
3 Zoals Hannie ter Borg, die nog maar elf jaar oud was toen haar moeder haar tweejarige broertje aan haar gaf. Het was buiten op straat, voor haar ouderlijk huis. Hier is Gerrit, zorg goed voor hem, zei haar moeder nog, terwijl zij het mannetje in Hannie s armen legde. Je vader is dood, en ik moet terug. Want anders worden jullie ook allemaal doodgeschoten. Toen liep haar moeder weg, terug naar huis. Waar ze enkele minuten later, aan de keukentafel, met een nekschot om het leven werd gebracht. Maar ook zoals Jessica de weduwe van Jeroen Houweling, een marinier die in 2010 sneuvelde in Afghanistan. Ik ontmoette Jessica tijdens een nabestaandenreis, waar ik bij was omdat ik Taskforce commandant was geweest in Uruzgan. Tijdens die nabestaandenreis hoorde ik dat Jessica twee zoontjes had. Raphael, de oudste, was toen negen jaar oud. En Benjamin, de jongste, tien maanden Jaren later schreef Jessica in een boek - opgedragen aan haar zoons - over die donkere periode het volgende: Iedereen dacht dat ik sterk genoeg was, maar ze weten niet dat ik zo graag mijn ogen wilde sluiten om niet meer wakker te worden. Het aller zwaarste vond ik dat ik alles alleen heb moeten beslissen over jullie. Ik heb echt mijn best gedaan. Ook al zat ik er doorheen. Alles ging thuis door: koken, wassen, strijken, jullie verzorgen. En echt af en toe was het geen pretje, maar ik ben zo blij met - en trots op jullie.
4 Dames en heren, De verhalen van deze moeder, van Jessica maar ook van Hannie en haar ouders, en van het echtpaar Jacob en Elisabeth zijn afschuwelijk. Het zijn verhalen over pijn, verdriet, gemis. Over het slechtste in de mens. Over de zinloosheid van oorlog. Maar het zijn ook verhalen die verteld moeten blijven worden. Juist daarom. Om het verleden niet te vergeten, het niet te herhalen. Om ons te herinneren waarom we hier zorgeloos koesteren, vrijheid kennen, weten wat geluk is En ook om te realiseren dat de gruwelen van toen nog steeds bestaan. Want ook al lijkt het soms ver weg, nog steeds leven mensen in angst. Vluchten mensen. Verdwijnen mensen. Nog steeds worden steden gebombardeerd. Huizen kapotgeschoten. Kleine kinderen vermoord. Nog steeds is er haat. Nog steeds is er oorlog. En dan is het makkelijk om te zeggen dat het niet ons probleem is dat anderen hun hart moeten vrijwaren voor het vergif van de rancune
5 en de wraak. Maar, vraag ik me dan af Weten we dan ook niet meer, dat het kwaad overwint als goede mensen niets doen? Dat we niet alleen moeten geloven in de kracht van vrede maar daar ook aan moeten blijven werken? Dichtbij, en ver weg? Ja, het begint met herdenken. Met het vertellen van verhalen. Zodat personen die niet meer kunnen herrijzen, nog wel voor ons leven. Maar wat doen we dan? Wat doen we in de dagen, maanden die volgen? Ik hoop dat we daar over na blijven denken. En iedere keer weer die vraag stellen: Hoe draag ik bij aan de vrijheid? Hoe laat ik mijn stem horen? Als militair probeer ik dat ook altijd weer voor me te houden. Ik haal bijvoorbeeld de herinnering op aan de verhalen van mijn vader En ik realiseer me dat die verhalen toen onbewust bij hebben gedragen aan mijn keuze voor een toekomst bij Defensie, voor een leven als militair. Hoewel ik als jongen natuurlijk ook werd aangetrokken door de uitdaging en de kameraadschap, koos ik er toen ook voor om te dienen. Om die verworvenheden, waar zoveel bloed voor is gevloeid, te beschermen.
6 Maar ik weet: dat is mijn manier. Er zijn ook andere manieren om bij te dragen aan een betere wereld. Bijvoorbeeld door je uit te spreken. De straat op te gaan. Te stemmen. Door mensen te helpen. Verhalen door te geven. Te informeren. Door andere meningen te accepteren. Verschillen te overbruggen. Niet meer in vijandbeelden te denken. Of door liefde te geven. De waarheid te onderzoeken. En mensen helpen een nieuw bestaan op te bouwen Ieder van ons kan op zijn of haar manier bijdragen. Dichtbij, en ver weg. Want wij kennen die vrijheid. Wij koesteren die vrijheid. En dat geeft hoop. Dat geeft kracht. Laten we daarom samen vooruit blijven kijken. Laten we samen werken aan die vrede. Want ieder mens telt. Dank u. -0-0-0-