Energierapport Bedrijventerreinen Oostende rest

Vergelijkbare documenten
Energierapport Bedrijventerrein Haven Oostende

Energierapport Brugge andere BT

Energierapport Blauwe Toren

Energierapport Bedrijventerreinen Oostkamp

Energierapport Plassendale

Energierapport Zeebrugge

1. Informatie over het bedrijventerrein

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

Energierapport Cluster bedrijventerrein (Zee)Brugge, Oostende en Oostkamp (ZBOO)

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Smart Grids. Situering Eandis in energiemarkt. Hernieuwbare energie voor gebouwen 13 september Producenten elektriciteit

Uitdagingen voor het distributienet. Frederik Hindryckx Energik decentrale elektriciteitsproductie 23/05/2013

Curaçao Carbon Footprint 2015

bestaand gebouw met woonfunctie

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012

HET POTENTIEEL VOOR GROENE WARMTE IN WEST-VLAANDEREN Natascha Janssens Inspiratiedag Groene Warmte VVSG, 8 februari 2018

Ondersteuning burgemeestersconvenant

sessie 3: De Wereld op de stoep Jeroen Mercy De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Stad Gent Milieudienst

Dynamische Energie Atlas Limburg (DEA)

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

energieprestatiecertificaat

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Potentieel warmtenetten in Wielsbeke/Oostrozebeke

BISEPS Business clusters Integrated Sustainable Energy PackageS NETWERKEVENT: ENERGIEBEWUST ONDERNEMEN

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Energiemanagement plan

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Jaarverslag ,9 ha per jaar. 15,3 Ton Ambitie s 64 Ambitie 2016 s 30. 2,2% Ambitie ,5%

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Monitor energie en emissies Drenthe

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001

Meestal is er geen bouwvergunning nodig om een zonne-installatie op een dak te plaatsen. Informeer altijd eerst bij uw gemeentebestuur.

Inhoud. Pagina 2 van 7

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

351 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

energiedeskundige / Dit certtficaat is geldig tot en met 27 juni 2021 berekend energieverbruik (kwh/m 2):

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak?

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Notitie. Feiten en cijfers Energiehuishouding gemeente Heumen

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Energiemanagement plan

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Transcriptie:

Energierapport Bedrijventerreinen Oostende rest 2008-2010 1. Informatie over het bedrijventerrein Ligging, oppervlakte (Oostende 8400; cluster van 2 bedrijventerreinen: 111,4 ha; 29,8 ha dakoppervlak) Figuur 1: Luchtfoto s van de twee bedrijventerrein die geclusterd worden tot Oostende rest Stene, 67,1 ha; 15,5 ha dakoppervlak Luchthaven Oostende/Kromme elleboog (Torhoutsesteenweg), 120,1 ha inclusief deelterreinen A en B (deelterrein A 62 ha en deelterrein B 13,8 ha worden hier verder niet meegerekend) en 44,3 ha exclusief deelterreinen A en B; 15,0 ha dakoppervlak (14,3 ha exclusief deelterreinen A en B). Aantal bedrijven Ongeveer 120 bedrijven 1

Enkele bepalende bedrijven ETS Tabel 1: Overzicht van enkele bepalende bedrijven (niet limitatief) Auditconvenant Benchmarkconvenant IMJV ELIAaansluiting Fluxysaansluiting Verschillende drukkerijen Verschillende gespecialiseerde winkels Verschillende groothandelszaken in elektrisch materiaal Wie is BT-ontwikkelaar? De West-Vlaamse Intercommunales (WVI) (www.wvi.be) is bedrijventerreinontwikkelaar van de bedrijventerreinen Stene, Luchthaven Oostende en Kromme Elleboog. Is er een parkmanager en/of een bedrijvenvereniging? Het Economisch Huis fungeert als aanspreekpunt voor alle Oostendse bedrijven en zet projecten op om het ondernemen in Oostende te bevorderen. Overzicht van bedrijven onder ETS op het bedrijventerrein Geen bedrijven gekend 2

2. ENERGIEVERBRUIK 2008-2010: Energie- en CO 2-rapport Oostende Rest 2008-2010 De verbruikgegevens van aardgas en elektriciteit werden enerzijds bekomen via de distributienetbeheerder EANDIS en anderzijds via de bedrijven zelf die voor aardgas en/of elektriciteit niet bij EANDIS aangesloten zijn (ELIA-net en Fluxys-net). Het eigen verbruik aan zelf opgewekte hernieuwbare zonne-energie werd ingeschat door het verschil tussen de, naar het bedrijventerrein gealloceerde, groenestroomcertificaten en netinjectie door zonne-panelen op het EANDIS-net. De verbruikgegevens van EANDIS konden enkel bekomen worden als een clustering van straten (geen opsplitsing tot op nummer). Om te vermijden dat bepaalde openbare gebouwen en landbouwbedrijven buiten het bedrijventerrein mee zouden geïnventariseerd worden gezien hun ligging aan een straat die ook door het bedrijventerrein loopt, werd enkel het verbruik opgevraagd van NACE-codes (versie 2008) 3 tot en met 82 en 95 tot en met 99. 2008 2009 2010 Elektriciteit 19,8 20,0 20,2 GWh Aardgas 16,2 16,0 18,5 GWh Aardgas (excl. ETS) 16,2 16,0 18,5 GWh LPG (insch.) 0,3 0,3 0,4 GWh Lichte stookolie (insch.) 3,0 4,0 4,8 GWh 2008 2009 2010 Elektriciteit 17,8 17,9 18,1 kwh/m² BT Aardgas 14,5 14,4 16,6 kwh/m² BT Aardgas (excl. ETS) 14,5 14,4 16,6 kwh/m² BT LPG (insch.) 0,3 0,3 0,4 kwh/m² BT Lichte stookolie (insch.) 2,7 3,6 4,3 kwh/m² BT 2008 2009 2010 Elektriciteit 66,4 67,0 67,8 kwh/m² dakoppervlak Aardgas 54,3 53,8 62,2 kwh/m² dakoppervlak Aardgas (excl. ETS) 54,3 53,8 62,2 kwh/m² dakoppervlak LPG (insch.) 1,1 1,0 1,4 kwh/m² dakoppervlak Lichte stookolie (insch.) 10,1 13,6 16,1 kwh/m² dakoppervlak Inschatting van de bijkomende warmtevraag in de periode 2008-2010: 0 GWh. De warmtevraag die eventueel via warmtepompen en zonneboilers voorzien zou worden, kon niet in kaart gebracht worden. Het aardgasverbruik van de bedrijventerreinencluster Oostende rest bedroeg ongeveer 3,4-4,3% van het niet-residentiële aardgasverbruik in het postcodegebied 8400 in de periode 2008-2010 en 2,0-2,3% van het totale aardgasverbruik in het postcodegebied 8400. Indien het ETSverbruik in Oostende niet mee in rekening gebracht wordt, dan bedroeg het aardgasverbruik van de bedrijventerreinencluster Oostende rest 5,3-6,0% van het niet-residentiële aardgasverbruik in het postcodegebied 8400 in de periode 2008-2010 en 2,6-2,7% van het totale aardgasverbruik in het postcodegebied 8400. 3

Het elektriciteitsverbruik van de bedrijventerreinencluster Oostende rest bedroeg 5,1-6,2% van het niet-residentiële elektriciteitsverbruik in het postcodegebied 8400 in de periode 2008-2010 en 3,7-4,2% van het totale elektriciteitsverbruik in het postcodegebied 8400 1. Sectoraal elektriciteitsverbruik 2008-2010 Het elektriciteitsverbruik van de industriële sector op de bedrijventerreinencluster Oostende rest vertegenwoordigde 25-32% van de totale afname aan elektriciteit op de bedrijventerreinencluster. De subsector voeding, dranken en tabak op de bedrijventerreinencluster nam binnen de industriële sector op de bedrijventerreinencluster 23,2-34,3% van het stroomverbruik af (5,9-10,6% van het elektriciteitsverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het aandeel in het industrieel elektriciteitsverbruik van de subsector metaalverwerkende nijverheid lag tussen 15,3-22,0% in deze periode (4,7-5,7% van het elektriciteitsverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het aandeel in het industrieel elektriciteitsverbruik van de subsector papier en uitgeverijen was 25,5% in 2010 (6,5% van het elektriciteitsverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het elektriciteitsverbruik in de tertiaire sector vertegenwoordigde 67-74% van de totale afname aan elektriciteit op de bedrijventerreinencluster. De subsector handel op de bedrijventerreinencluster nam binnen de tertiaire sector op de bedrijventerreinencluster 72,9-76,3% van het stroomverbruik af (48,6-56,7% van het elektriciteitsverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het elektriciteitsverbruik van de subsector kantoren en administratie bedroeg 14,9-16,6% van het elektrische verbruik van de tertiaire sector (10,3-11,1% van het elektriciteitsverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het aandeel van het elektriciteitsverbruik van de subsector van de horeca binnen de tertiaire sector daalde van 7,8% naar 5,3% in deze periode (3,9-5,2% van het elektriciteitsverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het stroomverbruik lag in 2010 23% lager dan in 2008 in deze subsector. 16,0 GWh-elektriciteit Elektriciteitsverbruik 15,0 14,0 13,2 13,5 12,0 10,0 Energie 8,0 Industrie Transport 6,0 6,3 6,2 5,1 Tertiaire sector REST 4,0 2,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,1 0,1 0,0 2008 2009 2010 Figuur 2: Overzicht van het sectoraal elektriciteitsverbruik in de periode 2008-2010 1 Weliswaar exclusief het elektriciteitsverbruik van Infrabel Oostende en AZ Damiaan Oostende 4

Sectoraal gasverbruik 2008-2010 Energie- en CO 2-rapport Oostende Rest 2008-2010 Het aardgasverbruik van de industriële sector op de bedrijventerreinencluster Oostende rest vertegenwoordigde 25-31% van de totale afname aan aardgas op de bedrijventerreinencluster. Het aandeel van het aardgasverbruik van de subsector voeding, dranken en tabak binnen de industriële sector bedroeg 28,7-44,3% in de periode 2008-2010 (7,1-13,9% van het aardgasverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het aardgasverbruik lag in deze subsector in 2010 bijna 42% lager dan in 2008. Het aandeel van het aardgasverbruik van de subsector metaalverwerkende nijverheid binnen de industriële sector bedroeg 26,0-37,1% in de periode 2008-2010 (8,2-9,2% van het aardgasverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het aardgasverbruik lag in deze subsector in 2010 28% hoger dan in 2008. Het aandeel van het aardgasverbruik van de subsector papier en uitgeverijen binnen de industriële sector lag op 15,8% in 2010 (3,9% van het aardgasverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). Het aardgasverbruik in de tertiaire sector bedroeg 68-75% van het aardgasverbruik op de bedrijventerreinencluster in de periode 2008-2010. De belangrijkste verbruiker van aardgas in de tertiaire sector was de subsector handel: 62,8-73,4% van het aardgasverbruik in de tertiaire sector in 2008-2010 of 42,8-55,0% van het totale aardgasverbruik op de bedrijventerreinencluster. Het aardgasverbruik lag in deze subsector in 2010 bijna 48% hoger dan in 2008. Het aardgasverbruik van de subsector kantoren en administratie bedroeg 16,4-22,7% van het aardgasverbruik van de tertiaire sector in de periode 2008-2010 (12,3-15,4% van het aardgasverbruik van de totale bedrijventerreinencluster in 2008-2010). Het aandeel van het aardgasverbruik van de subsector horeca binnen de tertiaire sector lag tussen 7,4-9,7% in deze periode (5,6-6,6% van het aardgasverbruik van de totale bedrijventerreinencluster). 16,0 GWh-aardgas Aardgasverbruik (excl. ETS) 14,0 13,9 12,0 11,0 11,4 10,0 8,0 Energie Industrie Transport 6,0 5,1 4,6 4,6 Tertiaire sector REST 4,0 2,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,1 2008 2009 2010 Figuur 3: Overzicht van het sectoraal aardgasverbruik in de periode 2008-2010 5

Extrapolatie sectoraal verbruik andere fossiele brandstoffen 2008-2010 Aan de hand van het elektriciteitsverbruik en de Vlaamse subsectorale verhoudingen tussen het elektriciteitsverbruik en het verbruik van andere fossiele brandstoffen kan een inschatting gemaakt worden het verbruik van andere fossiele brandstoffen. LPG en licht stookolie zijn volgens VITO de belangrijkste andere fossiele brandstoffen. Aangezien het over een extrapolatie gaat, is enkel de grootteorde van verbruik indicatief voor de verschillende sectoren en is het interpreteren van trends niet zinvol. 0,25 GWh-LPG LPG-verbruik (extrapolatie) 0,2 0,20 0,15 0,10 0,2 0,1 0,2 0,1 0,2 Energie Industrie Transport Tertiaire sector REST 0,05 0,00 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2008 2009 2010 Figuur 4: Overzicht van het sectoraal LPG verbruik in de periode 2008-2010 (extrapolatie) 4,5 4,0 3,5 GWh-lichte stookolie Verbruik lichte stookolie (extrapolatie) 4,0 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 1,0 2,0 1,1 2,9 0,8 Energie Industrie Transport Tertiaire sector REST 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2008 2009 2010 Figuur 5: Overzicht van het sectoraal verbruik van lichte stookolie in de periode 2008-2010 (extrapolatie) Benutting van restwarmte Naar schatting werd er in de periode 2008-2010 tussen 0 GWh aan restwarmte benut. 6

3. ENERGIEPRODUCTIE 2008-2010 Overzicht productie niet-hernieuwbare elektriciteit Er zijn geen gekende productie-eenheden voor niet-hernieuwbare elektriciteit. Inschatting productie hernieuwbare elektriciteit Op de bedrijventerreinencluster Oostende rest wordt groene stroom, voor zover gekend, opgewekt door zonnepanelen. 0,35 Geïnstalleerd vermogen PV (MW) 0,30 0,25 0,20 0,2 Stene Torhoutsesteenweg 0,15 0,1 0,10 0,0 0,05 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,00 0,0 2008 2009 2010 2011 2012* Figuur 6: Overzicht van het geïnstalleerde vermogen productie hernieuwbare energie op de bedrijventerreinencluster Oostende rest (* = inschatting). Bijkomend vermogen in de loop van het jaar werd uitgemiddeld voor de tijd van het jaar dat het vermogen geactiveerd was. 2008 2009 2010 2008 2009 2010 PV>10 kwp (Torh stnwg) 0,00 0,03 0,10 GWh 0,00 0,20 0,66 kwh/m² dakoppervlak PV>10 kwp (Stene) 0,00 0,00 0,02 GWh 0,00 0,00 0,15 kwh/m² dakoppervlak PV>10 kwp (SOM) 0,00 0,03 0,12 GWh 0,00 0,10 0,41 kwh/m² dakoppervlak Inschatting productie niet-hernieuwbare warmte Er zijn geen gekende productie-eenheden voor niet-hernieuwbare warmte. Inschatting productie hernieuwbare warmte Er zijn geen gekende productie-eenheden voor hernieuwbare warmte. 7

CO 2 -neutraliteit elektriciteit en warmte CO 2 -neutraliteit voor bedrijventerreinen wordt, volgens het subsidiebesluit voor bedrijventerreinen, bepaald volgens de afname van elektrische groene stroom door de bedrijven op het bedrijventerrein. Het was niet mogelijk om te weten te komen voor welk aandeel de verbruikte stroom op het bedrijventerrein als groen bestempeld kon worden. Het aankopen van groene stroom impliceert dat via garanties van oorsprong de locatie van de opgewekte groene stroom zich ergens in Europa bevindt. CO 2 -neutraliteit voor bedrijventerreinen kan ook anders geïnterpreteerd worden en men zou kunnen stellen dat een bedrijventerrein CO 2 -neutraal is voor elektriciteit indien er op het bedrijventerrein op jaarbasis minstens evenveel groene stroom geproduceerd wordt als dat er stroom verbruikt wordt. Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met het profiel aan geproduceerde groene stroom in relatie tot het profiel aan stroomverbruik. De bedrijventerreinencluster Oostende rest was, volgens deze laatste benadering, van 0,0% tot 0,6% CO 2 -neutraal met betrekking tot elektriciteit in de periode 2008-2010. Indien het elektriciteitsverbruik anno 2012-2013 nog steeds ligt tussen het verbruik van 2008-2010 (ongeveer 20 GWh), dan was de bedrijventerreinencluster anno 2012 naar schatting 1,6% CO 2 -neutraal met betrekking tot elektriciteit. Dit getal geeft met andere woorden weer welk aandeel van het elektriciteitsverbruik netto op jaarbasis door zonnepanelen kon geleverd worden. Ook zou men kunnen stellen dat een bedrijventerrein CO 2 -neutraal is voor warmte indien er op het bedrijventerrein op jaarbasis minstens evenveel groene warmte geproduceerd wordt als dat er warmte verbruikt wordt. Voor warmte is dit moeilijker dan voor groene stroom aangezien niet alle aardgas verbruikt wordt voor warmtebenutting en omdat er ook temperatuurs- en profielsdiscrepanties kunnen zijn tussen warmtevraag en aanbod aan groene warmte. Als hier abstractie van gemaakt wordt, kan men stellen dat de bedrijventerreinencluster Oostende rest in de periode 2008-2010 voor 0% CO 2 -neutraal was met betrekking tot warmte. 8

4. Eventuele mogelijkheden voor de toekomst Campagnes: REG (individuele energiescans), relighting, perslucht, isolatie, luchtdichtheid Restwarmtenet Oostende 9

5. CO 2 -voetafdruk van het bedrijventerrein De CO 2 -voetafdruk werd bepaald aan de hand van de CO 2 -klimaatmonitor die ontwikkeld werd tijdens het Interreg IVA-project ECO2PROFIT (http://klimaatmonitor.vito.be - www.klimaatmonitor.eu). Hierbij werd enkel gebruik gemaakt van energiegegevens (elektriciteit, aardgas, warmte en inschattingen van LPG, lichte stookolie, lamppetroleum en rode diesel) en procesemissies van (huisvuil/ biomassa/slib)verbrandingsovens, rioolwaterzuiveringsinstallaties en composterings-installaties. De CO 2 -emissies tengevolge van het weg- of treinverkeer op/door het bedrijventerrein werden buiten beschouwing gelaten en ten gevolge van beperkingen met deze klimaatmonitor om de verbruikgegevens van bedrijfsgebouwen in de transportsector in te geven (elektricteit, aardgas, ) werden deze CO 2 -emissies bij de categorie industrie rest geteld. Men dient er ook steeds rekening mee te houden dat voor bepaalde subsectoren de CO 2 -emissie van een energievorm gealloceerd werden naar de rest-subsector indien er minder dan drie verschillende NACE-codes ontvangen werden door de distributienetbeheerder binnen een bepaalde subsector om de vertrouwelijkheid van gegevens te waarborgen. Ton CO 2 -eq. 2008 2009 2010 8.657 8.925 9.642 5.1 Sector-jaar Figuur 7: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende sectoren (2008-2010) 10

5.2 Scope-jaar Figuur 8: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende scopes (2008-2010) 5.3 Polluent-jaar Figuur 9: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten (2008-2010) 11

5.4 Sector-scope Figuur 10: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2008) Figuur 11: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2009) 12

Figuur 12: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende scopes per sector (2010) 5.5 Sector-polluent 5.5.1 Industrie Figuur 13: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten per industriële subsector (2008) 13

Figuur 14: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten per industriële subsector (2009) Figuur 15: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten per industriële subsector (2010) 5.5.2 Energie 14

5.5.3 Tertiair Figuur 16: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector (2008) Figuur 17: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector (2009) 15

Figuur 18: Overzicht van de emissie van CO 2 -equivalenten voor de verschillende polluenten per subsector van de tertiaire sector (2010) 16

6. Ecologische voetafdruk van de energiehuishouding van het bedrijventerrein Aangezien het gebruik en productie van energie ook nog andere milieu-effecten heeft naast de uitstoot van CO 2 -equivalenten (global warming potential), zoals verzuring, smogvorming, enz. werd een ruwe inschatting gemaakt van verschillende milieu-effecten met behulp van een vereenvoudigde life cycle analysis (LCA). Hiervoor werden life cycle inventories van de software GaBi (EDIP 2003 methode) gebruikt om een eerste inschatting te kunnen maken. De becijferde milieu-impacten werden genormaliseerd naar People Equivalent (PE) volgens de EDIP 2003 normalisatiefactoren. 1 PE van een bepaalde milieu-impactcategorie betekent dat dit de impact is die 1 persoon gemiddeld per jaar veroorzaakt in deze categorie. Het vergelijken van impactcategorieën is louter indicatief. De milieu-impact van de afvalverwerkende activiteiten werden tevens mee in rekening gebracht. 180.000 160.000 140.000 People Equivalent (Incl ETS - Incl Biogeen - EDIP 2003) 2008 129.131 166.844 162.746 2009 2010 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 41.387 41.949 39.693 20.000 8.995 9.235 7.234 19.234 24.452 25.143 19.415 15.194 15.559 0 Acidification potential Aquatic eutrophication Global warming 19 25 26 Photochemical ozone Photochemical ozone formation - impact on formation - impact on human health and vegetation materials 45 45 45 Stratospheric ozone depletion Terrestrial eutrophication Figuur 19: Ecologische impact van de energiehuishouding van het bedrijventerrein (2008-2010) volgens de LCA-methodologie EDIP 2003. Met dank aan: EANDIS en VREG voor het aanleveren van informatie en gegevens. De POM West-Vlaanderen, noch de instanties die gegevens aangeleverd hebben kunnen geen sluitende garanties geven over de juistheid van gegevens. In sommige gevallen gaat het over inschattingen en extrapolaties. Dit rapport werd opgesteld in het kader van het Interreg IVA-project ECO2PROFIT. 17