3. De burgemeester verleent wethouder De Weger volmacht tot het ondertekenen van de Greendeal aardagasloze wijken NEE. wethouder de Weger

Vergelijkbare documenten
C-153 Green Deal Groen Bouwen

C-165 Green Deal Trias onderzoeksboring Westland

C-168 Green Deal Cirkelstad

GREEN DEAL Aardgasvrije Wijken

C-157 Green Deal Productie Bioplastics uit Groente-, Fruit-, en Tuinafval

Convenant Aardgasvrije Nieuwbouw

Deelname Green Deal Aardgasvrije Wijken

C-179 Energiebesparing door de Energie Prestatie Keuring (EPK): Green Deal EPK Pilot

Convenant Aardgasvrije Nieuwbouw Zuid-Holland

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

C-151 Green Deal De Groene Grachten

C-206 Deal Pilots Regionale Energiestrategieën

C-152 Green Deal expertisecentrum financiering duurzame energieprojecten

Green Deal Dutch Windwheel

C-162 Green Deal CO2-emissiefactoren en CO2-berekeningsinstrumenten

C-167 Green Deal Groene Daken

GREEN DEAL Circulair Inkopen: meer waarde voor de hele keten

Green Deal C-227 SEA RANGER SERVICE

Advies: Instemmen met de inhoud van bijgaande RIB en deze doorgeleiden naar de raad

C-212 Green Deal Aardgasvrije Wijken

C-178 Green Deal Circulaire Gebouwen

Advies aan burgemeester en wethouders: 1. Besluiten in te stemmen met het convenant aardgasvrije nieuwbouw.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw drs. K.H. Ollongren,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

C-193 Green Deal hectare nieuwe stedelijke natuur

Partijen, hierna samen te noemen: Partijen;

hierna samen te noemen: Partijen;

GREEN DEAL THE GREEN VILLAGE

Kansenstudie Aardgasloos Purmerend

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Green Deal Marktordening Warmtetransportnetten

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie

GREEN DEAL Aardgasvrije Wijken

v<sti2k GREEN DEAL Aardgasvrij Palenstein

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Ingrid Giebels

Nationaal programma Regionale Energie Strategieën (NP RES) Samen aan de slag voor het klimaat

Omdat er veel vragen over binnenkomen bij de VNG hebben we deze hieronder geplaatst en van een antwoord voorzien.

C-211 Green Deal Verantwoord particulier gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B-96 Green Deal de winst van paardenmest

C-180 Green Deal afvalreductie en -recycling op treinstations en in treinen

B-85 Green Deal verduurzamen dierenbeschermingcentra

NeVER/VMR 18 juni Klimaatakkoord en omgevingsrecht vanuit energierechtelijk perspectief

C-164 Green Deal Groene Gewasbeschermingsmiddelen

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

Sta. B&W-nota. gemeente Winterswijk /6 datum nota : zaaknummer blad

C-192 Green Deal Bevorderen van de (consumenten)vraag naar collectieve duurzame warmte en koude in de Metropoolregio Amsterdam en Zuid-Holland

C-197 Green Deal Business met biomassa en biobased gas

C-189 Green Deal Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden

Regeling van de Minister van Economis

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

RAADSINFORMATIEBRIEF met beantwoording artikel 40 vragen 18R.00068

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Energietransitie Utrecht: gebiedsgericht naar een aardgasvrije stad. Hier komt tekst Joop Oude Lohuis. Utrecht.nl

Werkdocument. Verklaringen diverse partijen mbt startmotor

Lijst van vragen en antwoorden - wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

Premier Rutte: hogere ambitie Europa bij terugdringen van CO2-uitstoot. Regionale Energiestrategie NHN. Katowice 4 december 2018

Energietransitie vergt strategie. Voorjaarscongres VJK 23 mei 2019

C-207 Green Deal Soja in Nederland

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mevrouw drs. K.H. Ollongren Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Ollongren,

Gemeente Delft. Onderwerp : Delft energieneutraal 2050 Uitvoeringsprogramma

Partijen, De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer H.G.J. Kamp, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister,

Oplegnotitie convenant aardgasvrije nieuwbouw en bestaande bouw Holland Rijnland

Datum: Adviserend. 24 januari Feb/mrt 30 januari

CONVENANT GROOTSCHALIGE PROEFTUIN MET EEN AARDGASVRIJE WIJK. Pa rtijen,

ENERGIETRANSITIE NAAR GASLOZE WIJKEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

B-088 Green Deal Haalbaarheidsstudie Nationaal Fonds Energiebesparing

Tweede Kamer der Staten-Generaal

C-213 Green Deal Natuurinclusief Grondgebruik Herenboeren

B-107 Green Deal Icoonproject recreatiegebieden en natuur Veluwe

Kennisdeelsessie Hoe? Jasper Donker & Jeroen Brouwer. 14 maart 2017

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Regionale Energiestrategie Fruitdelta Rivierenland. Raadsinformatiebijeenkomst 4 juli 2018

B-128 Green Deal Biogas van Landgoed De Logt

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030

Position paper Regietafel Energietransitie Utrecht

Olga Gelauff, Hans Witteveen, Pepijn van de Burgt, Martin Fransen, Barbara Tabois

Aan de minister van Economische Zaken en Klimaat De heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Wiebes,

Aardgasvrije nieuwbouw

C-202 Green Deal Warmtenet Hengelo: backbone en HTSP-campus

Geraadpleegd

Raadsstuk. Onderwerp Raadsstuk Startdocumenten DeelRES IJmond & Zuid-Kennemerland en RES Noord Holland Zuid

Ook de zorg van het aardgas af? Frans Rooijers directeur CE Delft

Datum 24 januari 2017 Beantwoording Kamervragen over een energieprestatievergoeding in zeer energiezuinige woningen met een gasaansluiting

B-89 Green Deal Warmte Deventer Keizerslanden

C-222 Green Deal Sportvisserij Loodvrij

Training Energietransitie voor ambtenaren

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Coen Bernoster

C-204 Green Deal The Green Village

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Transcriptie:

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: R. Spoelstra Tel nr: 8429 Nummer: 17A.00029 Datum: 11 januari 2017 Team: Ruimtelijke Projecten Tekenstukken: Nee Bijlagen: 1 Afschrift aan: F. Kers, F. van Leest N.a.v. (evt. briefnrs.): Onderwerp: Greendeal Aardgasloze Wijken Advies: 1. Besluiten in te stemmen met de inhoud en doel van de Greendeal Aardgasloze Wijken; 2. Besluiten wethouder De Weger het mandaat te geven de tekst van de Greendeal Aardgasloze Wijken definitief te maken; 3. De burgemeester verleent wethouder De Weger volmacht tot het ondertekenen van de Greendeal aardagasloze wijken Begrotingsconsequenties NEE B. en W. d.d.:17/01/2017. Portefeuillehouder: wethouder de Weger

Inleiding: In het afgelopen jaar zijn netbeheerder Stedin, woningcorporatie GroenWest en de gemeente Woerden met elkaar in gesprek gegaan om te verkennen hoe een bestaande wijk energieneutraal kan worden en of er dat aardgasloze toekomst voor een wijk kan ontstaan. Deze verkenning komt in het eerste kwartaal van 2017 tot een afronding. Eind 2016 heeft de gemeente deze verkenning en het mogelijke vervolg hierop ingediend als subsidieaanvraag Innovatieve aanpakken van de VNG. Deze aanvraag is voor de eerste fase gehonoreerd. In totaal bestaan er 3 fases en loopt deze regeling tot eind 2018. Ook bij nieuw te bouwen wijken heeft de gemeente de ambitie om deze aardgasloos te realiseren. Tegelijkertijd is er op landelijk niveau de nodige reuring op aardgasloze (bestaande) wijken ontstaan en zijn de klimaatafspraken zoals geformuleerd op de klimaattop in Parijs geratificeerd. Dit laatste betekent dat Nederland in 2050 80% tot 95% van de CO2-uitstoot heeft reduceert Op 7 december heeft het Rijk haar Energieagenda gepresenteerd. Hierin wordt duidelijk dat aardgas wordt uit gefaseerd zodat binnen 33 jaar in Nederland geen aardgas meer wordt gebruikt. Vooruitlopend op deze transitie en om concrete ervaringen op te doen om zowel bestaande wijken als nieuwbouwwijken van het aardgas af kan is deze Greendeal bedoelt. De bevoegdheid van het college komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving: Het college is bevoegd de Greendeal Aardgasloze Wijken te ondertekenen Beoogd effect: Deze Green Deal heeft als doel om de uitvoering van aardgasloze wijken te helpen bespoedigen, en tegelijkertijd deze ervaringen te gebruiken om de context verder te optimaliseren. Het gaat dan om de context in de zin van wetgeving, financiële mogelijkheden, en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Argumenten: 1.1 Deze Greendeal helpt de gemeente in het realiseren van een reeds ingang gezet project Zoals gezegd wordt momenteel een verkenning uitgevoerd hoe een bestaande wijk energieneutraal kan worden en wat dat betekent. Dit project maakt onderdeel uit van de regeling Innovatieve aanpakken van de VNG. Dit laatste heeft ook daadwerkelijk als doel woningen te verduurzamen en in het geval van Woerden daadwerkelijk klaar te maken om van het aardgas af te gaan. Door ondertekening van de Greendeal en sluit de gemeente aan bij een netwerk van verschillende Ministeries (EZ, BZK en I&M) netwerkbedrijven, kennisinstituties en een 15-tal gemeenten die ook vergelijkbare projecten (gaan) uitvoeren. Hiermee word kennis en ervaring toegevoegd aan het project in Woerden 1.2 Door deze Greendeal te ondertekenen kan de gemeente invloed uitoefenen in het aanpassen van de eerder genoemde context. De transitie naar een aardgasloze samenleving wordt nu in gang gezet. Echter het is in Nederland niet eerder voorgekomen dat een bestaande wijk van het aardgas af gekoppeld is. Dit vraagt ook aanpassingen in de context op het gebied van oa wetgeving, financieringsmogelijkheden en gouvernance. Door het ondertekenen van de Greendeal heeft de gemeente direct invloed op mogelijke aanpassingen van deze context. 3.1 Door nu het college een besluit te laten nemen blijft de gemeente Woerden betrokken bij de Greendeal De bijgevoegde Greendeal tekst is +/- 75% gereed. Momenteel wordt door het ministerie van EZ de laatste hand gelegd aan de definitieve versie van de Greendealtekst. De intentie is om de Greendeal

eind januari/begin februari te ondertekenen door alle dealpartners. Door nu een besluit te nemen over de concepttekst blijft de gemeente Woerden goed betrokken en kan zij ook daadwerkelijk de Greendeal tekenen. Kanttekening: 1.1 Het onderteken van de Greendeal levert de gemeente geen extra financiële middelen op Bij Greendeals wordt geen extra geld beschikbaar gesteld vanuit het Rijk. Wel krijgt het project toegang tot kennis en ervaringen die wordt opgedaan in andere gemeenten. Daarnaast heeft de gemeente voor dit project voor de eerste fase een VNG bijdrage gekregen en wordt aanvraag ingediend voor fase 2. Financiën: Er zijn geen financiële consequenties aan het ondertekenen van de Green Deal. Uitvoering: Wethouder Tymon de Weger zal de Green Deal Aardgasloze Wijken tekenen bij een gepland overleg met betrokken dealpartners eind januari/begin februari. Communicatie / Website: De pers wordt geïnformeerd via besluitenlijst. Wethouder Tymon de Weger zal bij een nog te plannen moment (eind januari/begin februari) de Greendeal ondertekenen. Op dat moment zal hier over breder gecommuniceerd worden. Ondernemingsraad: Nvt Samenhang met eerdere besluitvorming: Motie Duurzaamheid met een doel (30 oktober 2014) Bijlagen: Concept Greendeal tekst

GREEN DEAL Experimenten Aardgasloze Wijken Partijen: 1. De Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Kamp, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: EZ; 2. de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw S.A.M. Dijksma, handelend in haar hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: IenM; 3. de Minister van Wonen en Rijksdienst, de heer S. Blok, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: W&R; Partijen 1 tot en met 3 hierna samen te noemen: Rijksoverheid; 4. Netbeheer Nederland,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te noemen: NBNL; 5. Interprovinciaal Overleg,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te noemen: IPO; 6. Gemeente a,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van..., hierna te 7. Gemeente b,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 8. Gemeente c,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 9. Gemeente d,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 10. Gemeente e,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 11. Gemeente f,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 12. Gemeente g,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 13. Gemeente h,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 14. Gemeente i,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 15. Gemeente j,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 16. Gemeente k,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 17. Gemeente l,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 18. Gemeente m,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 19. Gemeente n,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 20. Gemeente o,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te 21. Gemeente p,, handelend in zijn/haar hoedanigheid van, hierna te Partijen 6 t/m hierna samen te noemen: Gemeenten Hierna samen te noemen: Partijen;

Partners van de Green Deal Voor de realisatie van aardgasloze wijken is een belangrijke rol weggelegd voor veel partijen. Naast de partijen die deze green deal ondertekenen als partij, is het mogelijk de deal te steunen als partner van de deal. Deze partners kunnen een rol spelen in de experimenten of de beoogde kennisdeling. Welke rol dit is, zal afhangen van de lokale context. Deze partijen worden in bijlage I genoemd als partners van deze green deal. De partners verbinden zich actief aan de doelen die de deal nastreeft en spannen zich hiertoe in, bijvoorbeeld door het benaderen en ondersteunen van hun achterban. Algemene overwegingen: 1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen. 2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten. 3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast. 4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat. Specifieke overwegingen Green Deal Experimenten Alternatieve Warmte: 5. In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven deze tot anderhalve graad te beperken. Dit streven betekent waarschijnlijk dat de ambitie ten aanzien van CO2-reductie voor de Europese Unie zich aan de bovenkant van de huidige Europese ambities van 80 tot 95% CO2-reductie in 2050 zullen bevinden. 6. De Energieagenda (7 december 2016) vertaalt deze internationale ambities naar transitiepaden waarmee Nederland in de komende decennia de energietransitie kan realiseren. Met betrekking tot de warmtetransitie in de gebouwde omgeving geeft de Energieagenda de volgende kernpunten. Het gebruik van aardgas in de gebouwde omgeving moet worden afgebouwd, waarbij het doel is om in 2050 aardgasvrij te zijn. Hiervoor zijn wijzigingen nodig in wetgeving en governance. Daarnaast zal deze transitie geld kosten, en moet bepaald worden hoe deze kosten gedekt zullen worden gedurende de transitie. Het bepalen en doorvoeren van deze ontwikkelingen zal tijd kosten, maar het rijk wil dit waar mogelijk samen met de betrokken partijen in de warmtetransitie doen. 7. Het energieverbruik in de gebouwde omgeving beslaat ruim 30% van het totale energieverbruik in Nederland. Het gaat hier om de verwarming van woningen, gebouwen en tuinbouwkassen waarvoor in Nederland momenteel grotendeels (circa 90%) aardgas wordt gebruikt. De CO 2 -uitstoot die hiermee gepaard gaat, moet zoveel mogelijk worden beperkt. Dit kan op twee manieren gerealiseerd worden, namelijk: vergaande reductie van de warmtevraag door middel van energiebesparing en sterke vermindering van het gebruik van aardgas via het stimuleren en inpassen van duurzaam opgewekte elektriciteit en/of duurzame warmtebronnen.

8. De omslag van aardgas naar CO2 arme alternatieven voor warmte vergt een forse inspanning van alle burgers, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties. Dit zal flinke investeringen vergen in bijvoorbeeld energiebesparing, de vervanging van (gasgestookte) installaties, in infrastructuur en in productie van duurzame energie. De lange termijnverkenning Energie in de gebouwde omgeving van juni 2016 bevestigt de complexiteit en omvang van de opgave. 9. De energietransitie grijpt in tot achter de voordeur van zeven miljoen huishoudens. Dit maakt dat sociale aspecten van de energietransitie van even groot belang zijn als de technische aspecten. Het verwerven van draagvlak is essentieel en vergt reële betrokkenheid van en eigenaarschap bij bewoners. Daarnaast is bewustwording van de noodzaak en de benodigde verandering van gedrag is een grote maatschappelijke opgave. Juist voor de eerste wijken is deze opgave het grootst. Een groot deel van de burgers zal niet langer kunnen koken op gas, of het huis verwarmen door middel van een CV-ketel. Er ligt een belangrijke taak voor het rijk, decentrale overheden en maatschappelijke organisaties om iedereen hiervan bewust te maken en te ondersteunen bij deze overgang 10. Er ligt reeds een grote uitdaging om in de bestaande bouw het gebruik van aardgas zo veel mogelijk te reduceren. Uitgaande van de opgave richting 2050 moet in regelgeving ruimte worden gemaakt voor gemeenten om nieuwbouw zonder aardgas te realiseren. Nieuw te bouwen gebouwen moeten (bijna) energieneutraal zijn en de resterende warmtevraag moet in de meeste gevallen ook zonder aardgas worden ingevuld. We beschikken over de technologie om andere, duurzame warmtebronnen voor verwarming te gebruiken, ook in de bestaande bouw. Echter deze technologie is nog niet op grote schaal toegepast in bestaande wijken waar nu op gas wordt verwarmd en zal daarom doorontwikkeling vergen voor deze nieuwe toepassingen. 11. De aansluitplicht in de Gaswet biedt individuele initiatiefnemers en bouwers momenteel een mogelijkheid om een netbeheerder ertoe te bewegen een nieuwe gasnet aan te leggen in een nieuwbouwwijk ten behoeve van eigen gebruik en op kosten van alle netgebruikers. Dit geldt eveneens als de lokale partijen ertoe hebben besloten om de desbetreffende wijk duurzaam en CO 2 -arm in te richten. De aansluitplicht zorgt er tegelijkertijd voor dat de transitie in de bestaande bouw moeilijk van de grond komt. Zolang individuen het recht hebben om een gasaansluiting af te dwingen kunnen gemeenten en netbeheerders niet zonder risico besluiten om wijken aardgasloos te maken, ook niet als hier een goede business case voor ligt en gebruikers hier geen negatieve effecten van zullen ondervinden. 12. De verhouding tussen verdere besparingsmaatregelen (isolatie) en invulling van de resterende vraag met duurzame alternatieven kan lokaal/regionaal verschillen. Het type en de leeftijd van de bebouwing speelt een rol, evenals de nabijheid van duurzame (rest-) warmtebronnen. De levenscyclus van de gebouwde omgeving en van de energienetten is lang, zodat aansluiting moet worden gezocht bij een verhuizing, grootschalige renovatie van gebouwen en vervanging van het gasnet of andere publieke infra (riool, wegen). Wanneer integraal naar de transitie naar een duurzame warmtevoorziening wordt gekeken en deze op natuurlijke momenten wordt ingezet, zal dit onnodige kosten voorkomen. Het is van belang om hierbij te kijken naar de kosten voor alle partijen. 13. Gemeenten staan niet alleen voor de opgave van de energietransitie gebouwde omgeving, maar hebben nog veel meer beleidsopgaven die ruimtelijk neerslaan in dezelfde wijken en buurten. Ook die opgaven verschillen per wijk of buurt, afhankelijk van de samenstelling daarvan. Door deze opgaven in samenhang te bezien, en meekoppelende belangen te identificeren, en komen wellicht ook nieuwe/andere oplossingen in beeld en waarmee combinaties van functies en doelen gemaakt kunnen worden. De gemaakte keuzen kunnen dan ook steviger worden verankerd. 14. Gemeenten zijn daarom de aangewezen partij om de regie te nemen in de lokale transitie van de warmtevoorziening. Zij kunnen het beste de lokale omstandigheden inschatten voor de timing en richting van de transitie. Op lokaal en regionaal niveau kan het best worden bezien welke duurzame alternatieven, waaronder besparing, geschikt zijn om in de warmtevraag te voorzien en in welk tempo de transitie lokaal het best vorm kan krijgen. 15. Provincies

16. Netbeheerders kunnen als beheerder van de gas- en elektriciteitsnetten een belangrijke rol spelen bij de voorbereiding van de besluitvorming door de gemeente. Zij kunnen informatie aanleveren over de staat van het gasnet. Daarbij kunnen zij een plan opstellen waarin ze aangeven wat, gelet op de staat van het desbetreffende gasnet, een goed moment zou zijn om het net uit gebruik te nemen. Verder kunnen netbeheerders, in samenspraak met andere betrokken partijen, de aanpassingen aan de verschillende infrastructuren tot uitvoering brengen die volgen uit de besluitvorming door de gemeente, met inachtneming dat de keuze van de gemeente veilig en economisch verantwoord is. 17. Er zijn momenteel verschillende juridische obstakels aan te wijzen waardoor gemeenten en andere betrokken partijen de warmtetransitie nog niet goed in kunnen zetten. Op verzoek van de deelnemers aan de warmtetafel heeft EZ in 2016 onderzocht welke mogelijkheden er juridisch gezien momenteel zijn om te experimenteren met aardgasloze wijken. De algemene conclusie is dat er binnen de huidige wettelijk kaders geen mogelijkheden zijn, die tot de gewenste versnelling in aanpak van de experimenten kunnen leiden. Met de experimenteerbepalingen in het wetsvoorstel Voortgang Energietransitie (VET) en de nieuwe Warmtewet komt er meer ruimte. Deze bepalingen treden naar verwachting in werking vanaf 2018. In de Energieagenda is besloten om het recht op gas te vervangen door het recht op warmte. Dat betekent concreet dat de aansluitplicht in de gaswet geschrapt wordt, en dat in diezelfde gaswet zal worden opgenomen dat voor nieuwbouwwijken geen nieuwe gasnetten meer mogen worden aangelegd. In 2017 zal een wetgevingstraject in gang gezet worden om deze wijzigingen in de gaswet te realiseren. 18. Uit studies blijkt dat financiering in vele gevallen ook een obstakel is. Kosten en baten komen niet automatisch bij dezelfde partij en individuele business cases rekenen niet rond. Vanwege de verschillende regimes waarin de verschillende stakeholders opereren (markt v.s. gereguleerd), is het oplossen van het split incentive probleem vooralsnog lastig. Gekeken moet worden naar nieuwe financieringsarrangementen waarin het split incentive probleem kan worden opgelost en individuele business cases op een acceptabel niveau komen. Komen het volgende overeen: 1. Doel Het uiteindelijke doel waar we als partijen gezamenlijk naartoe werken is een CO2-arme gebouwde omgeving in 2050. Hierbij is het streven dat er in 2050 geen aardgas meer gebruikt wordt. In het proces hier naartoe wordt gezocht naar een goede balans tussen de uitfasering van aardgas en het bieden van een betaalbaar en gedragen alternatief voor warmtevoorziening in de gebouwde omgeving. Om dit doel te bereiken moet de juiste context gecreëerd worden om de transitie van aardgas naar alternatieve warmteopties mogelijk te maken, en moet gezamenlijk naar oplossingen en best practices worden gezocht. De context bestaat uit een gezamenlijke ambitie die ondersteund wordt door wetgeving, financiële mogelijkheden, en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Door het uitvoeren van experimenten in de praktijk kan concreet geleerd worden welke barrières de huidige context met zich meebrengt, en hoe deze kunnen worden opgelost. Het is dus essentieel dat aan de slag wordt gegaan met deze experimenten op lokaal niveau. Gemeenten en netbeheerders zijn de centrale partijen die hiermee aan de slag kunnen, met daarbij ondersteuning van rijk, provincies, en andere betrokken partijen zoals bijvoorbeeld woningcorporaties, lokale energie coöperaties en energieleveranciers. Deze Green Deal heeft als doel om de uitvoering van experimenten gericht op aardgasloze wijken te helpen bespoedigen, en tegelijkertijd de ervaringen uit deze experimenten te gebruiken om de context verder te optimaliseren. Door de experimenten nauwlettend te volgen en de kennis en ervaringen continu te delen, kunnen steeds meer gemeenten aan de slag met hun eigen experimenten en heeft het rijk steeds meer input voor het optimaal aanpassen van de context.

1. Experimenten aardgasloze wijken bespoedigen X gemeenten gaan binnen de looptijd van de green deal experimenteren met realisatie van één of meerdere aardgasloze wijken. Deze experimenten vinden plaats binnen de huidige context, waarin een juridische grond ontbreekt om aardgasloze wijken aan te wijzen en af te dwingen dat deze ook daadwerkelijk aardgasloos worden. Het traject om experimenteerruimte te creëren in bestaande regelgeving is in gang gezet, maar zal pas in 2018 van kracht worden na goedkeuring door de tweede en eerste kamer. In de tussenliggende periode gaan we toch gezamenlijk aan de slag, op vrijwillige basis, om samen ervaringen op te doen en te bouwen aan de grond om de wetgeving aan te passen. Gemeenten die met experimenten aan de slag gaan hebben: a. op basis van een warmte koude kaart of andere gedegen onderbouwing een wijk hebben gekozen die in aanmerking komt om op korte termijn aardgasloos (of aardgasarm) ingericht te worden; b. de partijen hebben geïdentificeerd waarmee het proces zal moeten worden doorlopen om tot een haalbaar, betaalbaar en gedragen alternatief voor verwarming op aardgas te komen; c. de ondersteuning van hun gemeenteraad hebben verkregen om het beoogde experimenteerproces in gang te zetten. De keuze voor een wijk kan gebaseerd zijn op de volgende aanleidingen: o Wijken waar nu vervanging van gasnetten speelt en tegen bestaande regelgeving wordt aangelopen; o Wijken met veel corporatiebezit waar de komende jaren groot onderhoud gepleegd wordt; o Wijken met veel woningen waar de komende jaren funderingsherstel moet plaatsvinden. o Ontwikkeling van een nieuwbouwwijk waar de gemeente geen nieuw gasnet wil laten aanleggen (en aanleg van een warmtenet niet opportuun is); o Een niet aan energie gerelateerde aanleiding zoals vervanging van riolering of andere werkzaamheden, of wanneer nieuwbouw in een bestaande wijk wordt gepleegd. 2. Kennisdeling De kennisdeling in deze green deal omvat de ontsluiting van kennis en ervaringen op het gebied van alternatieven voor aardgas in de gebouwde omgeving. Centraal hierbij staan de experimenten die gemeenten voorbereiden en tot uitvoering brengen gedurende de looptijd van deze deal. Daarnaast wordt echter ook zo veel mogelijk informatie gedeeld die de Partijen en Partners in deze green deal nu al beschikbaar hebben. De centrale partij in de kennisdeling wordt RVO, die hierbij actief gesteund wordt door de Partijen en Partners in deze green deal. De departementen BZK en EZ maken in totaal 3,5 fte RVO beschikbaar voor invulling van deze kennisfunctie. Concreet zal RVO de volgende zaken organiseren: - Maandelijkse nieuwsbrief: gevuld met kennis en ervaringen van de dealpartijen die aan de slag zijn met experimenten op het gebied van aardgasloze wijken. - Website: gevuld met bestaande kennis en ervaringen van partijen en partners van de deal. Deze website zal vrij beschikbaar en goed toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen en partners, en ook het lerend netwerk om de green deal heen. - Bijeenkomsten: per kwartaal zal een bijeenkomst worden georganiseerd voor alle dealpartijen, partners en het lerend netwerk. Tijdens deze bijeenkomsten worden de belangrijkste ontwikkelingen gepresenteerd op het gebied van de context (wetgeving, financiering, governance) en worden ook lopende experimenten in beeld gebracht (selectie per keer). Via het IPO als dealpartij en de VNG als partner van de deal wordt actief een wisselwerking in kennis en ervaringen gerealiseerd met de regionale energie strategieën. RVO en de

ministeries zijn hier ook bij betrokken, maar IPO en VNG kunnen zorgen voor de bestuurlijke borging hiervan en het activeren en ondersteunen van provincies en gemeenten. Naast de regionale energiestrategieën zal het IPO ook de link leggen naar de warmteplannen van de provincies en de provinciale energie strategieën die op basis van het NOVI aanbod worden opgesteld naar een energie neutraal Nederland in 2050. Samen met partner van de deal TNO zullen de resultaten van het Europese traject FosterReg ontsloten worden, en wordt gekeken hoe experimenten met aardgasloze wijken kunnen leren van deze ontwikkelingen in andere Europese lidstaten. Ten slotte wordt waar mogelijk de verbinding gelegd met andere lopende pilots en green deals waarin alternatieven voor aardgasgebruik worden ontwikkeld en toegepast. Hierbij kan gedacht worden aan trajecten als de green deal green village. Parallel aan deze green deal wordt in 2017 ook het expertcentrum warmtetransitie ontwikkeld. Ook hierin zal RVO een trekkende rol vervullen, waarbij EZ en BZK een actieve rol zullen vervullen. Zodra het expertcentrum warmtetransitie georganiseerd is en op voldoende steun van alle betrokken partijen kan rekenen, zal de kennisdeling van deze green deal verder via dit expertcentrum verlopen. 3. Aanpassing van de context Op basis van de ervaringen die in de experimenten worden opgedaan kan de context worden aangepast. Het gaat hierbij om drie aspecten: o Wetgeving: naast het creëren van experimenteerruimte middels de wet VET, zal ook gekeken worden naar structurele wetswijzigingen die de warmtetransitie van aardgas naar alternatieve warmteopties ondersteunen o Financieringsconstructies: op basis van best practices, ontwikkelingen op rijksniveau, ontwikkelingen op Europees niveau, en ontwikkelingen in de markt moet gezamenlijk gewerkt worden aan haalbare business cases, en financieringsconstructies waar zowel publiek als privaat aan wordt bijgedragen. Hierbij wordt breed verkend wat de mogelijkheden zijn. o Verantwoordelijkheden en bevoegdheden: gemeenten zijn de aangewezen partij om de regierol te pakken in de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Daarnaast is er een belangrijke rol weggelegd voor netbeheerders, woningcorporaties, lokale energie coöperaties, energieleveranciers en provincies. De precieze invulling van deze nieuwe rollen en verhoudingen, ook ten opzichte van het rijk, zal in de komende jaren tot stand moeten komen. De ervaringen uit de experimenten geven input en inzichten die nodig zijn om tot een optimale nieuwe rolverdeling te komen. 2. Inzet en acties Artikel 1 Inzet en acties Rijksoverheid In navolging van de Energieagenda zullen EZ, BZK en IenM gezamenlijk werken aan een helder verhaal over de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Dit zal onderdeel zijn van de uitwerking van het transitiepad lage temperatuurwarmte. Hiermee zullen de aankomende veranderingen in de energievoorziening in Nederland duidelijk worden, en daarmee ook de noodzaak tot aanpassingen in ons energiesysteem; EZ, BZK en IenM zullen via de kennisfunctie in deze deal (en later via het expertcentrum warmtetransitie) de beschikbare kennis en ontwikkelingen beschikbaar stellen die relevant is voor de warmtetransitie. EZ en BZK denken mee over mogelijke business cases en financiële oplossingen om de gewenste warmtetransitie in de gebouwde omgeving te versnellen; EZ, BZK en IenM zullen knelpunten die opkomen in de experimenten in de stuurgroep van de green deal bespreken, en actief mee zoeken naar oplossingen om de knelpunten waar mogelijk op te lossen.

Artikel 2 Inzet en acties EZ EZ zet zich in om de juridische barrières weg te nemen die de ontwikkeling van aardgasloze wijken in de weg staan. Met het Wetsvoorstel VET en het wetsvoorstel Wijziging Warmtewet is het juridisch mogelijk maken van experimenten reeds in gang gezet. In navolging van de Energieagenda zal in 2017 een wetstraject in gang gezet worden om de gaswet aan te passen waarbij de aansluitplicht op gas zal worden vervangen door een recht op warmte. In de gaswet zal ook beschreven worden dat er geen gasnetten meer aangelegd zullen worden voor nieuwbouwwijken; EZ zet zich in om in navolging van de Energieagenda de rol van netbeheerders te evalueren en waar mogelijk te optimaliseren ten behoeve van de warmtetransitie; EZ zorgt dat er een onafhankelijk en voor iedereen toegankelijk expertcentrum warmtetransitie wordt ingericht, waar alle beschikbare kennis, modellen en ervaringen worden ontsloten. Inzet van RVO voor 1 fte ten behoeve van de kennisdeling binnen deze green deal. Artikel 2 Inzet en acties BZK BZK zet zich in om juridische barrières weg te nemen die de ontwikkeling van nieuwbouwwoningen zonder aardgas in de weg staan, met de inwerkingtreding van de omgevingswet en de bijbehorende lagere regelgeving krijgen gemeenten de ruimte om PM juridische analyse. BZK zet zich in om samen met gemeenten het benodigde bestuurlijke arrangement verder te ontwikkelen, inclusief de rolverdeling tussen overheden; BZK zet zich samen met lokale partijen in om instrumenten en werkwijzen te ontwikkelen die betrokkenheid van bewoners bij deze ingrijpende maatregelen vormgeven; BZK bevordert kennisdeling tussen lokale partijen om instrumenten en werkwijzen te ontwikkelen die betrokkenheid van bewoners bij deze ingrijpende maatregelen vormgeven; Inzet van 2 fte ten behoeve van kennisdeling binnen deze green deal. Artikel 3 Inzet en acties IenM (onder voorbehoud) Ondersteuning bij uitwerking omgevingsplan gemeenten; Energieatlas en klimaatmonitor ontsluiten; Ontwerpateliers inzetten in de gemeenten die met experimenten aan de slag gaan; Inzet van RWS omgevingsmanagement? Artikel 4 Inzet en acties Gemeenten Aanwijzen van wijk(en) waarvoor zij een alternatieve warmtevoorziening voor aardgas willen realiseren, en die gedurende de looptijd van de deal tot uitvoering kunnen worden gebracht. Openstellen van het proces voor de dealpartijen, zodat deze actief mee kunnen kijken in het proces, en actief mee kunnen denken over oplossingen in wetgeving, financiën en proces. Artikel 5 Inzet en actie IPO IPO zorgt voor een lerend netwerk waarmee de ervaringen uit de experimenten worden ontsloten voor de energiestrategieën (NOVI-aanbod provincies) en de regionale energiestrategieën (Green Deal Regionale Energiestrategieën). Artikel 6 Inzet en actie NBNL Het ter beschikking stellen van data, zoals de staat van gasnetten Het helpen bij het maken van een integrale afweging en impactanalyse, waaronder de Haalbaarheid en de maatschappelijke kosten van de verschillende opties Het experimenteren met de rol van de netbeheerder bij alternatieve warmte-opties

3. Slotbepalingen Artikel 9 Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften. Artikel 10 Wijzigingen 1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen. 2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld. 3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht. Artikel 11 Stuurgroep Voor deze deal wordt een stuurgroep geformeerd uit vertegenwoordigers van de dealpartners. De partners van de green deal zullen agendaleden van deze stuurgroep zijn, zodat zij op de hoogte blijven van ontwikkelingen en besluitvorming binnen de deal. De stuurgroep komt eens per kwartaal bij elkaar. Artikel 12 Klankbordgroep De Warmtetafel zal fungeren als klankbordgroep voor de Green Deal. Hiermee zijn de leden van de Warmtetafel juridisch niet gebonden aan de afspraken in de Green Deal, maar scharen zij zich wel achter de doelstellingen van deze deal en zullen zij zich waar mogelijk, met name in de experimenten, inzetten voor het realiseren hiervan. De klankbordgroep komt halfjaarlijks bij elkaar, en kan desgewenst tussentijds schriftelijk worden benaderd voor advisering. Artikel 13 Evaluatie 1. Partijen zullen de uitvoering en werking van deze Green Deal twee maanden voor het aflopen van de deal (31 oktober 2018) evalueren. Op basis hiervan zal gekeken worden of een vervolg van de Green Deal noodzakelijk is. De voortgang van de genoemde wetstrajecten zal hier mede bepalend in zijn. 2. De evaluatie zal worden verricht door RVO en een verslag daarvan zal ook door RVO worden opgemaakt. Artikel 14 Toetreding van nieuwe partijen 1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Green Deal. 2. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan EZ. Zodra alle Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de Green Deal en gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen. 3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Green Deal gehecht. Artikel 15 Citeertitel De Green Deal kan worden aangehaald als Green Deal Experimenten Warmte. Artikel 16 Opzegging Elke Partij kan deze Green Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden schriftelijk opzeggen. Artikel 17 Nakoming Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.

Artikel 18 Inwerkingtreding 1. Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2018. 2. Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand. Artikel 19 Openbaarmaking Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd. Aldus overeengekomen en in [pm]voud ondertekend te [plaats] op [datum]. Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma Minister van Wonen en Rijksdienst, S. Blok Gemeente a, Gemeente b, Gemeente c, Gemeente d, Gemeente e, Gemeente f, IPO De heer/mevrouw.. NBNL

Bijlage I Partners van de Green Deal experimenten aardgasloze wijken Mogelijk partners: VBG, Ode Decentraal, Woonbond, Aedes, Stroomversnelling, Warmte koude bureau Zuid-Holland, Gelders Energie akkoord, Uneto VNI, Bouwend Nederland, etc.