Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Contactpersoon Antoon Hermans Aardappeltarragrond T 088 223 11 45 M 065 318 25 49 F 088 223 33 34 a.t.j.hermans@minlnv.nl 3 maart 2014 Model overeenkomst van NVWA met aardappelverwerkende bedrijven voor verwerking van aardappeltarragrond. Projectnaam Aardappeltarragrond De partijen 1. De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit: NVWA 2. Naam bedrijf : Hierna te noemen : Verwerker Vertegenwoordigd door : Bedrijfslocatie : Komen het volgende overeen Doel en uitgangspunten Deze overeenkomst dient ter implementatie van artikel 10.1.b van Richtlijn 2007/33/EG van 11 juni 2007 betreffende de bestrijding van het aardappelcystenaaltje. 1. Telers die aardappelen telen op een voor aardappelmoeheid (AM) besmet verklaard terrein zijn wettelijk verplicht hun aardappeloogst van die terreinen af te zetten aan verwerkers die door de NVWA zijn erkend. Dit geldt niet voor huisverkoop aan particulieren. 2. De NVWA registreert in het register Erkende verwerker aardappeltarragrond aardappelverwerkende bedrijven, die hebben aangetoond dat zij in hun bedrijfsvoering aardappeltarragrond verwerken en afzetten volgens de in deze overeenkomst genoemde methoden en voorwaarden en/of hier intermediairs bij inschakelen die werken volgens genoemde methoden en voorwaarden. Pagina 1 van 5
3. In deze overeenkomst wordt onder het begrip verwerker verstaan: De verwerker van aardappelen, kleinverpakkers, wasserijen en andere bedrijven die bij het be- of verwerken van aardappelen reststromen, waaronder aardappeltarragrond, scheiden van de aangevoerde aardappelen. 4. Rechten en verplichtingen op basis van Wet- en regelgeving zijn en blijven zonder enige beperking van toepassing; 5. Deze overeenkomst heeft betrekking op regelgeving op gebied van AM waarvoor de NVWA is aangewezen als toezichthouder; 6. In deze overeenkomst zijn de uitgangspunten en de wijze waarop de NVWA en de Verwerker met elkaar omgaan, vastgelegd. Verplichtingen Verwerker 1. De Verwerker draagt voor de genoemde bedrijfslocaties zorg voor een functionerend systeem van interne beheersing, controle en registratie met als doel het aantoonbaar naleven van de Europese regelgeving in het bijzonder ter implementatie van artikel 10.1.b van de Richtlijn 2007/33/EG van 11 juni 2007 ter bestrijding van het aardappelcystenaaltje. 2. De verwerker zet aardappeltarragrond op een zodanige wijze af dat voldaan wordt aan de verplichtingen van de hiervoor bedoelde EU-Richtlijn zodat door de afvoer van aardappeltarragrond geen verspreiding van het aardappelcystenaaltje naar landbouwpercelen plaats vindt. De volgende methoden komen hiervoor in aanmerking: - Aanwending van aardappeltarragrond op een eindbestemming buiten de landbouw. Het betreft locaties waarvan het aannemelijk is dat hier geen landbouw plaats vindt, zoals toepassing in zogenaamde werken, bijvoorbeeld woonwijken, geluidswallen, in natuurgebieden, e.d. - Aanwending op een perceel grond dat in gebruik is of kan zijn voor de landbouw, waarop de NVWA voor dit doel een besmetverklaring voor aardappelmoeheid heeft opgelegd. De eigenaar of de langdurig gebruiker van dit perceel grond, heeft voorafgaand aan de afzet van de tarragrond bij de NVWA een aanvraag ingediend voor het aanwenden van aardappeltarragrond. Alleen percelen waarvoor de NVWA een besmetverklaring heeft opgelegd en een AM-besmetverklaring nummer aan heeft toegekend, komen in aanmerking voor opbrengen van tarragrond. De NVWA staat geen aanwending van tarragrond toe in de zogenaamde aardappelteeltverbodsgebieden. - Aanwending van behandelde tarragrond op een perceel grond dat in gebruik is of kan zijn voor de landbouw, nadat de aanwezige popula- Pagina 2 van 5
ties aardappelcystenaaltjes zijn gedood. De methode dient door de NVWA te worden goedgekeurd. De NVWA kan vragen uitslagen van grondmonsters te overleggen om te beoordelen of de methode effectief is in de doding van de nematoden. 3. De verwerker draagt in geval van tussenopslag van aardappeltarragrond ervoor zorg dat deze grond gescheiden wordt opgeslagen van andere grond. 4. De verwerker voert een administratie waaruit de op zijn bedrijf of locatie geproduceerde aardappeltarragrond is te traceren vanaf het vrijkomen in het productieproces tot en met de eindbestemming. Bij aanwending op een perceel grond waar de NVWA een AM- besmetverklaring heeft opgelegd, dient de afzet herleidbaar te zijn naar het AM besmetverklaringsnummer van het perceel. 5. De verwerker stelt de eigenaar of de langdurig gebruiker van een perceel landbouwgrond dat gebruikt wordt voor de afzet van aardappeltarragrond een door de NVWA opgesteld document ter beschikking met informatie over de fytosanitaire risico s van het opbrengen van tarragrond. 6. De verwerker verleent toezichthouders van de NVWA medewerking bij het houden van toezicht op de bepalingen van de hiervoor bedoelde EU- Richtlijn. 7. Verwerker levert op verzoek van NVWA informatie aan over afgeleverde hoeveelheden aardappeltarragrond. 8. De verwerker wijst indien hij/zij daar zelf niet in voorziet, een persoon aan voor de contacten met de NVWA, inclusief de toezichthoudend ambtenaren. 9. De verwerker zet alleen een intermediair in bij de verwerking, opslag en/of afvoer van aardappeltarragrond indien met dit bedrijf een overeenkomst is afgesloten waarin de hiervoor genoemde verplichtingen zijn opgenomen. De verwerker voert toezicht uit op de intermediair om te borgen dat intermediair voldoet aan de verplichtingen. Verplichtingen NVWA 1. De NVWA is belast met de uitvoering van de fytosanitaire wet- en regelgeving. De NVWA legt de wettelijk verplichte maatregelen op op percelen landbouwgrond inclusief de percelen landbouwgrond waarop aardappeltarragrond is opgebracht. Pagina 3 van 5
2. De NVWA onderhoudt contact met Verwerker over relevante aangelegenheden. 3. De NVWA wijst voor het onderhouden van de contacten met verwerker een vaste NVWA contactpersoon/afdeling aan. 4. De NVWA vermeldt, als aan de eisen is voldaan, de naam van de Verwerker in het register Erkende verwerker aardappeltarragrond. De NVWA publiceert deze lijst. Looptijd, wijziging en beëindiging 1. Deze overeenkomst treedt in werking na ondertekening door beide partijen. 2. Deze overeenkomst is voor onbepaalde tijd van toepassing. 3. Deze overeenkomst wordt met schriftelijke instemming van beide partijen aangepast. 4. Verwerker en NVWA evalueren deze overeenkomst zodra één van beide partijen daartoe een verzoek indient bij de andere partij. 5. Wanneer één van de partijen constateert dat de andere partij zijn verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst niet, of onvoldoende nakomt, herstellen partijen dit in onderling overleg met tijdsgebonden afspraken over acties en/of maatregelen; 6. Indien uit toezicht is gebleken dat aardappeltarragrond afkomstig van het bedrijf van verwerker niet volgens een van de hiervoor genoemde veilige methoden wordt afgezet door verwerker of intermediair, dan wel dat het interne systeem van beheersing en controle van verwerker of intermediair onvoldoende functioneert, kan de NVWA de erkenning van het bedrijf van verwerker per direct ongedaan maken. 7. Indien één van de partijen deze overeenkomst wil beëindigen, maakt zij de redenen daarvan schriftelijk de andere partij kenbaar. Eventueel vindt mondeling overleg plaats. Met inachtneming van een opzegtermijn van een half jaar wordt de overeenkomst beëindigd. Pagina 4 van 5
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend: Plaats: : De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit Naam bedrijf Naam Functie Naam Functie Overeenkomst AVB - NVWA-V3.doc Pagina 5 van 5