2006 Teruggaaf van BPM voor taxi s en personenauto s die voor openbaar vervoer In deze brochure leest u hoe u de belasting van personenauto s en motorrijwielen (BPM) voor personenauto s die voor taxivervoer en/of openbaar vervoer wordt gebruikt kunt terugvragen en aan welke voorwaarden u hiervoor moet voldoen. Per 1 oktober 2006 geldt voor de teruggaaf een nieuwe regeling. 1 Voor wie is deze brochure? Deze brochure is bestemd voor ondernemers die een personenauto bezitten, die voor taxivervoer en/of openbaar vervoer wordt gebruikt. In deze brochure leest u hoe u de Belasting van personenauto s en motorrijwielen (BPM) voor deze auto s kunt terugvragen. Per 1 oktober 2006 geldt voor de teruggaaf een andere regeling. 2 Hoe zit de teruggaafregeling in elkaar? Als u als ondernemer een personenauto voor 90% of meer voor taxivervoer of openbaar vervoer gebruikt, kunt u het bedrag van de BPM terugvragen. De BPM is een belasting die eenmalig moet worden betaald bij de eerste registratie van de personenauto in het kentekenregister. Tot 1 oktober 2006 kon u dit bedrag in drie gelijke jaarlijkse termijnen terugkrijgen of - alleen bij taxi s - in één keer vooraf. Vanaf 1 oktober 2006 kan u de BPM uitsluitend in één keer vooraf terugkrijgen. De BPM is na drie jaar verbruikt en is dan nihil. Als u binnen die drie jaar niet meer aan de teruggaafvoorwaarden voldoet of de auto verkoopt, moet u (een deel van) de BPM terugbetalen (zie onder Wat als u binnen de eerste drie jaar niet meer aan de voorwaarden voldoet? ). Overgangsregeling Als u vóór 1 oktober 2006 de personenauto als taxi of voor openbaar vervoer in gebruik heeft genomen en u heeft de BPM nog niet geheel terugontvangen, dan kan u dat alsnog in één keer terugvragen. code 1
3 Voorwaarden voor de teruggaaf Om in aanmerking te komen voor de teruggaaf van de BPM, moet u ten minste aan alle volgende voorwaarden voldoen: - de auto moet door de RDW zijn goedgekeurd voor taxivervoer dan wel voor openbaar vervoer; - u moet in het bezit zijn van een geldige ondernemersvergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000; - u moet verklaren dat u de auto voor minimaal 90% voor taxivervoer of openbaar vervoer gaat gebruiken; - u mag niet in staat van faillissement zijn of aan u mag geen surseance van betaling zijn verleend. 4 Wat is de hoogte van de teruggaaf? Is het een gebruikte personenauto, dan moet u rekening houden met een vermindering van het bruto BPM-bedrag vanwege de leeftijd van de auto en eventuele eerdere teruggaven en/of betalingen. 5 Hoe kunt u het BPM-bedrag terugvragen? Het BPM-bedrag kan alleen teruggevraagd worden door of namens de kentekenhouder van de auto. Dit doet u met het formulier Verzoek, Teruggaaf BPM regeling taxi- en openbaar vervoer (BPM27) bij het kantoor van de Belastingdienst waaronder u valt. U moet de aanvraag uiterlijk dertien weken nadat de aanspraak op de teruggaaf is ontstaan, bij de Belastingdienst indienen. De aanspraak ontstaat op het moment dat u aan alle voorwaarden voldoet om met de auto taxivervoer of openbaar vervoer te mogen verrichten. Dan start ook de driejaarstermijn (zie onder Wat als u binnen de eerste drie jaar niet meer aan de voorwaarden voldoet? ). Als u een auto koopt waarvoor al eerder teruggaaf is verleend, kunt u samen met de verkoper een verzoek doen om toepassing van de doorschuifregeling. Zie voor uitleg van de doorschuifregeling onder Wat als u de auto verkoopt?. Om aan te tonen dat u aan de voorwaarden voldoet, moet u in elk geval het volgende met de aanvraag meesturen: - een kopie van deel IA en deel IB van het kentekenbewijs van de auto; - een kopie van het geldige keuringsbewijs van de RDW waaruit blijkt dat de auto als taxi of voor openbaar vervoer mag ; - een kopie van de geldige wp-vergunning (de wp-vergunning is een door de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgegeven vergunning op grond van de Wet Personenvervoer 2000 waaruit blijkt dat u als ondernemer taxivervoer en/of openbaar vervoer mag verrichten); - een door de kentekenhouder zelf ondertekende verklaring dat de auto voor minstens 90% voor taxivervoer of openbaar vervoer wordt gebruikt; - als de WP-vergunning niet op naam van de kentekenhouder staat: een verklaring van de WP-vergunninghouder en de kentekenhouder samen waaruit blijkt dat de auto wordt gebruikt in de onderneming van de WP-vergunninghouder. Stuur geen vergunningbewijs van de auto mee. U moet alleen een kopie van de WP-vergunning meesturen. 2
6 Na uw aanvraag U krijgt van de Belastingdienst zo snel mogelijk antwoord op uw aanvraag. Als de Belastingdienst meer informatie van u nodig heeft, wordt er contact met u opgenomen. Wordt uw aanvraag afgewezen, dan kan u tegen de afwijzing bezwaar maken. Zie hiervoor de folder bezwaar en beroep. 7 Aan wie wordt de BPM terugbetaald? De BPM wordt terugbetaald aan degene die het kenteken op zijn naam heeft staan: de kentekenhouder. Als u het bedrag aan een ander wilt laten terugbetalen, dan moet u daarvoor een speciaal verzoek doen bij de aanvraag. 8 Wat als u binnen de eerste drie jaar niet meer aan de voorwaarden voldoet? Als u binnen de eerste drie jaar niet meer aan één of meer van de voorwaarden voldoet, moet u aangifte doen en de BPM geheel of gedeeltelijk terugbetalen. Het bedrag dat u moet terugbetalen wordt berekend naar de nog niet verstreken maanden van die drie jaar vanaf het moment dat u niet meer aan de voorwaarden voldoet. Het betreft de volgende voorwaarden: - Het keuringsbewijs van de RDW is niet meer geldig; - De WP-vergunning voor het verrichten van taxivervoer of openbaar vervoer is niet meer geldig; - De auto wordt in een andere onderneming gebruikt dan bij de aanvraag is verklaard; - De auto wordt niet meer voor ten minste 90% in een jaar gebruikt voor taxivervoer of openbaar vervoer (zie de uitzondering 2: berekeningswijze); - De geldigheid van het kentekenbewijs wordt geschorst. Termijn U moet hiervan binnen één maand na dat moment aangifte bij de Belastingdienst doen en de resterende belasting terugbetalen. De aangifte moet door of namens de kentekenhouder van de auto worden gedaan. Dit doet u met het formulier Aangifte BPM, Beëindiging regeling taxi- en openbaar vervoer (BPM28) bij het kantoor van de Belastingdienst waaronder u valt. Uitzondering 1: bij export, sloop of diefstal Als de auto wordt geëxporteerd, gesloopt of gestolen, dan moet u weliswaar aangifte doen maar u hoeft niets terug te betalen, mits de geldigheid van het kentekenbewijs wordt beëindigd. Bij export geldt de beperking dat u met de auto ten minste twaalf maanden aan de voorwaarden van de teruggaaf heeft voldaan. De Belastingdienst kan nadere bewijzen van u vragen. Als de auto daarna weer wordt geïmporteerd, niet gesloopt maar weer van een kenteken wordt voorzien of weer wordt teruggevonden, dan bent u alsnog de belasting verschuldigd. Uitzondering 2: de berekeningswijze Als u - eventueel in combinatie - niet meer voldoet aan de 90%-voorwaarde, wordt de terug te betalen belasting beoordeeld over een heel jaar en niet over maanden. Controle achteraf De Belastingdienst kan ook achteraf controleren of aan alle voorwaarden voor de teruggaaf is voldaan, bijvoorbeeld aan de hand van uw administratie. Als daaraan niet is voldaan, kan de Belastingdienst u een naheffingsaanslag opleggen. Afhankelijk van de mate waarin u schuld heeft, kunt u een boete opgelegd krijgen. 3
- Als u de aangifte of de betaling niet binnen de gestelde termijn van één maand doet, kan de Belastingdienst u een naheffingsaanslag en een boete opleggen. - Als de Belastingdienst constateert dat niet aan alle voorwaarden is voldaan, kan dat ook gevolgen hebben voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor uw auto. 9 Wat als u de auto verkoopt? Als u de auto binnen drie jaar verkoopt, moet u ook aangifte doen en de BPM geheel of gedeeltelijk terugbetalen. Dit wordt berekend naar de nog niet verstreken maanden van die drie jaar. Als u bijvoorbeeld de auto na vijftien maanden verkoopt, bent u 21/36 e deel van de teruggaaf verschuldigd. U moet hiervan binnen één maand na de wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs aangifte bij de Belastingdienst doen en u moet binnen die maand de resterende belasting hebben terugbetaald. De aangifte moet door of namens de verkoper/kentekenhouder van de auto worden gedaan. Dit doet u met een speciaal formulier bij het kantoor van de Belastingdienst waaronder u valt. - Als u de aangifte of de betaling niet binnen de gestelde termijn van één maand doet, kan de Belastingdienst u een naheffingsaanslag en een boete opleggen. - Voor de motorrijtuigenbelasting moet de nieuwe kentekenhouder zelf een verzoek om vrijstelling doen. Dit gaat niet automatisch. Doorschuifregeling Als u de auto aan een ander verkoopt die de auto weer voor 90% of meer voor taxivervoer of openbaar vervoer gaat gebruiken, kunt u verzoeken om toepassing van de doorschuifregeling. Dat betekent dat u als oude kentekenhouder geen aangifte hoeft te doen en geen BPM hoeft terug te betalen. De nieuwe kentekenhouder hoeft dan niet om teruggaaf te verzoeken. De rechten en verplichtingen gaan dan over naar de nieuwe houder. Zo gaat dezelfde driejaarstermijn van de oude kentekenhouder over op de nieuwe kentekenhouder. U moet het verzoek daartoe doen binnen één maand na de wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs bij de Belastingdienst. Het verzoek moet door of namens zowel de verkoper/kentekenhouder als de koper/kentekenhouder van de auto worden gedaan. Dit doet u met het formulier Verzoek BPM, Doorschuifregeling taxien openbaar vervoer (BPM29) bij het kantoor van de Belastingdienst waaronder de koper/kentekenhouder valt. Bij het verzoek moet de nieuwe kentekenhouder de bescheiden meesturen alsof het een nieuwe aanvraag voor de teruggaaf is (zie onder Hoe kunt u het BPM-bedrag terugvragen? ) Als u het verzoek om de doorschuifregeling niet binnen één maand heeft gedaan, kan die niet worden toegepast. De verkoper/kentekenhouder moet dan aangifte doen en (een deel van) de BPM betalen. De koper/kentekenhouder kan dan een verzoek om teruggaaf doen. 10 Formulieren Er zijn vijf formulieren: - Verzoek, Teruggaaf BPM regeling taxi- en openbaar vervoer (BPM27); - Aangifte BPM, Beëindiging regeling taxi- en openbaar vervoer (BPM28); - Verzoek BPM, Doorschuifregeling taxi- en openbaar vervoer (BPM29); - Bijlage, Verzoek teruggaaf BPM/doorschuifregeling taxi- en openbaar vervoer, Verklaring gebruik 90% (BPM30); - Bijlage, Verzoek teruggaaf BPM/doorschuifregeling taxi- en openbaar vervoer, Gezamenlijke verklaring (BPM31). 4
Deze formulieren kunt u aanvragen bij de BelastingTelefoon: 0800-0543, of downloaden van de internetsite van de Belastingdienst www.belastingdienst.nl. 11 Hebt u nog vragen? Het kan zijn dat u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft. Voor algemene vragen over de BPM-teruggaafregeling kunt u (gratis) bellen met de BelastingTelefoon: 0800-0543. De BelastingTelefoon is bereikbaar op werkdagen van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Of op internet: www.belastingdienst.nl Voor specifieke vragen over de teruggaaf kunt u terecht bij het kantoor van de Belastingdienst waaronder u valt. Voor vragen over de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor taxi s en openbaar vervoer, kunt u (gratis) bellen naar de BelastingTelefoon/Auto: 0800-0749. Bereikbaar op werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Als u andere vragen heeft over het onderwerp taxi, kunt u gratis terecht bij de Postbus 51-informatielijn 0800-0851, of u kunt kijken op internet: www.taxiwet.nl. Voor specifieke vragen kunt u terecht bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, telefoon (088) 489 00 00, of bij de RDW, telefoon 0900-0739 (12 ct/min). Dit is een uitgave van: Belastingdienst Oktober 2006 5