GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

Vergelijkbare documenten
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba STRAFVONNIS

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA. Uitspraak: 8 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba S T R A F V O N N I S

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0704

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant,

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

ontnemingsbeslissing

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705

ECLI:NL:RBAMS:2016:9239

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBDHA:2017:5150

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

ECLI:NL:RBMAA:2002:AE1659

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBROT:2016:10337

ECLI:NL:RBNHO:2016:11026

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2016:620 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Wr

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099

De rechter deelt mee dat zij, zoals aangekondigd, vandaag de beslissingen bekend zal maken die ten aanzien van de verzoeken zijn genomen.

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:CRVB:2017:1541

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

Ministerie van Justitie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016

ECLI:NL:RBMNE:2016:7750

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715


ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:OGEAA:2015:384

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

==================================================================== Artikel 1

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

Bijlage 1 totaaloverzicht

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 1 oktober 2012

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Transcriptie:

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in hoger beroep van de verdachte: 1. Procesverloop C.R.v.d.D, geboren in Curaçao, wonende in Curaçao 1.1. Voorafgaand aan de behandeling van de zaak in hoger beroep ter terechtzitting van 26 oktober 2016 hebben de raadslieden van de verdachte, mrs. G.G.J. Knoops, C.J. Knoops-Hamburger en M.C. Vaders, bij brief van 31 augustus 2016 voorlopige onderzoekswensen geformuleerd. In aanvulling hierop hebben zij in een brief van 21 oktober 2016 de Procureur-Generaal verzocht om getuigen en deskundigen, ter terechtzitting op te roepen. De raadslieden hebben beide verzoeken tevens gedaan in de strafzaak tegen de medeverdachte G.F. Schotte. 1.2. In een schriftelijke reactie van 25 oktober 2016 hebben de (wnd.) procureursgeneraal mrs. M.L.A. Angela en G.H. Rip gereageerd op beide verzoeken. 1.3. Tijdens voornoemde terechtzitting zijn deze onderzoekswensen aan de orde gekomen en door de raadslieden nader toegelicht. Voorts is een aantal andere verzoeken gedaan. De verdachte is verschenen en gehoord. 1.4. De procureurs-generaal hebben ter terechtzitting geconcludeerd ten aanzien van de verzoeken. 1.5. Uitspraak is bepaald op heden. 2. Beoordeling 2.1. De verdediging heeft in de zaak van de verdachte en de medeverdachte G.F. Schotte identieke verzoeken gedaan. Nu de aan de beide verdachten verweten strafbare gedragingen niet geheel overeenkomen zal het Hof de gedane verzoeken ten aanzien van de verdachte uitsluitend beoordelen voor zover deze betrekking hebben op de aan haar tenlastegelegde strafbare feiten. De verzoeken die daar buiten vallen zullen om die reden worden afgewezen. 1

2.2. De verdediging heeft ter terechtzitting aangegeven een aantal deskundigenonderzoeken te hebben geëntameerd. Het gaat om: - digitaal forensisch onderzoek, inzake de verdenking jegens de verdachte dat zij een tweetal facturen valselijk zou hebben opgemaakt; - onderzoek door een forensische accountant, teneinde inzicht te geven in de geldstromen aangaande de verdenking van valsheid in geschrift en witwassen; - deskundigenonderzoek dat betrekking heeft op de start van het voorbereidend onderzoek in deze zaak. 2.3. In verband met deze onderzoeken heeft de verdediging het Hof verzocht om haar drie tot vier maanden te gunnen teneinde deze af te kunnen ronden. In het kader van het digitaal forensisch onderzoek heeft de verdediging voorts het Hof verzocht de beschikking te krijgen over dezelfde digitale gegevens c.q. datasets waarvan het Openbaar Ministerie gebruik heeft gemaakt voor het onderzoek naar de verondersteld vervalste facturen. Ten slotte is het verzoek gedaan de bij de onderzoeken betrokken deskundigen te zijner tijd ter terechtzitting te horen. Het Openbaar Ministerie heeft ter terechtzitting aangegeven in te kunnen stemmen met het verzoek tot aanhouding, bereid te zijn een image van de verzochte datasets aan de verdediging ter beschikking te stellen en zich, als dat te zijner tijd aan de orde mocht komen, alsdan te zullen uitlaten over het belang van het horen van de deskundigen ter terechtzitting 2.4. Het Hof stemt in met het aanhouden van de behandeling van de zaak ter terechtzitting teneinde de verdediging de gelegenheid te bieden voornoemde onderzoeken af te ronden. Het Openbaar Ministerie moet voldoende gelegenheid worden geboden de resultaten te beoordelen en daarop te responderen. Gelet hierop zal het Hof bepalen dat de verdediging uiterlijk op 26 februari 2017 de resultaten van de onderzoeken zal moeten indienen en dat het Openbaar Ministerie vervolgens een maand de tijd krijgt voor een schriftelijke reactie. Het onderzoek ter terechtzitting zal in overleg met partijen begin april 2017 worden voortgezet. Nu het Openbaar Ministerie reeds heeft aangegeven een image van de gevraagde datasets aan de verdediging ter beschikking te zullen stellen, behoeft dit punt geen beslissing meer van het Hof. 2.5. Het verzoek van de verdediging om te zijner tijd de bij de onderzoeken betrokken deskundigen ter terechtzitting te horen, wordt afgewezen op de grond dat het Hof zich thans onvoldoende ingelicht acht om het te kunnen toewijzen, aangezien de voor de beoordeling van dat verzoek relevante belangen pas in hun volle omvang gewogen zullen kunnen worden als de hiervoor genoemde onderzoeken gereed zijn. Het staat de verdediging vrij, indien zij het dan nog steeds wenselijk acht dat de desbetreffende deskundigen zullen worden gehoord, die wens na het gereedkomen van de onderzoeken 2

kenbaar te maken door een daartoe strekkend, gemotiveerd verzoek te doen. 2.6. De verdediging heeft voorts het verzoek gedaan tot het horen van de volgende getuigen (in de volgorde zoals aangegeven in de brief van de verdediging van 21 oktober 2016): - 1. de anonieme burger - 2. K.V. D. - 3. E.A. G. - 4. mevrouw A. - 5. R. P. - 7. J.D. d. C., - 8. C. S. - 9. R. E. - 10. de heer K. 2.7. De onder 1 tot en met 5 verzochte getuigen hebben allen in de kern betrekking op de door de verdediging gestelde onrechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek. De verdediging komt tot de conclusie dat er in het voorbereidend onderzoek, of anderszins onder omstandigheden die zij voor de ontvankelijkheidsvraag relevant acht, sprake is van jegens de verdachte begane onrechtmatigheden. Nader onderzoek, waaronder het horen van de getuigen, is volgens de verdediging van belang om nader inzicht te verkrijgen in deze gestelde onrechtmatigheden en om deze nader te kunnen onderbouwen. Dit moet leiden tot meer duidelijkheid over de rol en het handelen hierin van het Openbaar Ministerie, dit in het licht van zijn ontvankelijkheid. 2.8. Naar het oordeel van het Hof zijn in dit stadium uit de door de verdediging naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen aanknopingspunten aannemelijk geworden die het gestelde belang van de verdediging beoordeeld in het licht van de rechtspraak van de Hoge Raad op het punt van vormverzuimen en het beoordelen van het verdedigingsbelang bij getuigenverzoeken ter zake 1 - tot het horen van de onder 1 tot en met 5 verzochte getuigen in voldoende mate onderbouwen. Dit kan anders worden als uit het door de verdediging ondernomen onderzoek naar mogelijke onrechtmatigheden in het vooronderzoek meer concrete aanwijzingen blijken die in het licht van genoemde jurisprudentie tot het door de verdediging bepleite resultaat zou kunnen leiden. Het staat de verdediging vrij dit verzoek alsdan, voorzien van deze meer concrete onderbouwing, opnieuw aan het Hof te doen. Het verzoek tot het horen van de onder 1 tot en met 5 genoemde getuigen zal thans worden afgewezen. 1 Zie Hoge Raad d.d. 1 juli 2014 ECLI:NL:HR:2014:1496 3

2.9. De verdediging wenst de getuigen 7 tot en met 10 allen te horen over het beleid ten aanzien van de vervolging voor het voorhanden hebben van jammers ten tijde van de beslissing door het Openbaar Ministerie om de verdachte daarvoor te vervolgen. Deze vier getuigen waren destijds leidinggevenden/juristen bij het [bedrijfsnaam] en kunnen volgens de verdediging verklaren dat het destijds staand beleid was dat geen vervolging plaatsvond ten aanzien van het voorhanden hebben van jammers. 2.10. Het standpunt van de verdediging komt erop neer dat het Openbaar Ministerie het voorhanden hebben en het gebruik van jammers destijds niet vervolgde. Dit moet volgens de verdediging ertoe leiden dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van dit feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel kan dit als basis dienen voor een straftoemetingsverweer. Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat het destijds geen specifiek vervolgingsbeleid inzake het bezit of gebruik van jammers had en dat het dat ook thans nog niet heeft. 2.11. Het Hof zal het verzoek om het horen van deze vier getuigen afwijzen. Krachtens jurisprudentie van de Hoge Raad 2 leent de beslissing van het Openbaar Ministerie zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. De enkele stelling van de verdediging dat het destijds staand beleid was dat geen vervolging plaatsvond ten aanzien van het voorhanden hebben van jammers kan niet gezien worden als een dergelijk uitzonderlijk geval en kan dientengevolge niet leiden tot het door de verdediging beoogde resultaat. Ten aanzien van een mogelijk bij de verdachte aanwezige veronderstelling dat zij niet vervolgd zou worden omdat anderen ook niet vervolgd werden moet redelijkerwijs worden uitgesloten dat de getuigen daarover kunnen verklaren. Het horen van de getuigen is dan ook in redelijkheid niet van belang voor enige in deze zaak te nemen beslissing. 2.12. Beslist wordt derhalve als volgt. 2 Zie Hoge Raad d.d. 2 juli 2013, NJ 2013/563 4

3. Beslissing Het Hof: - bepaalt dat de verdediging uiterlijk op 26 februari 2017 de resultaten van haar onderzoeken als genoemd onder 2.2. tot en met 2.4. van deze uitspraak bij het Hof indient, met gelijktijdige indiening bij het Openbaar Ministerie; - bepaalt dat het Openbaar Ministerie uiterlijk een maand na ontvangst van voornoemde deskundigenrapporten zijn schriftelijke reactie aan het Hof en de verdediging doet toekomen; - houdt de inhoudelijke behandeling aan tot een nader te bepalen datum; - wijst de overige verzoeken af. Deze beslissing is gegeven op 16 november 2016 door mrs. D. Radder, P.A.H. Lemaire en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken. 5