Jaarverslag Weidevogelbescherming en -beheer in Nederland LBN_JVWV06_Om_def.indd :10:18

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag Weidevogelbescherming en -beheer in Nederland 2005

Jaarverslag Vrijwillige weidevogelbescherming in Nederland 2002 & 2003

Jaarverslag Vrijwillige weidevogelbescherming in Nederland 2004

Aantal gevonden legsels in 2008

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland

Weide vogel balans 2010

Collectieve weidevogelpakketten SAN beheerspakketten 18 t/m 21

Weidevogels en predatie. Wolf Teunissen Paul Goedhart Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha)

Indexen en trends van een aantal weidevogelsoorten uit het Weidevogelmeetnet. Periode

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

WAARNEMEN REGISTREREN ANALYSEREN COMMUNICEREN/RAPPORTEREN. Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Weidevogelrapport 2017

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

Weidevogels van Vereniging boerenbelang Schiermonnikoog in 2009

weidevogelmozaïekbeheer in Noord-Nederland In deze rapportage: Introductie 2 Weidevogelmozaïekbeheer Methodiek 4 Resultaten 5 Conclusies 14

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Weidevogels van Agrarische natuurvereniging De Eendracht in 2009

Weidevogels van Agrarische natuurvereniging De Eendracht in 2009

Weidevogels van ANV Oost-Groningen in 2009

Samen werken aan weidevogelbeheer

Weidevogels van ANV Eastermars Lânsdouwe in 2009

Weidevogels van Vereniging Kop van de NOP in 2009

Weidevogels van ANV De Fjûrlannen in 2009

Weidevogels van ANV De Greidhoeke in 2009

Algemene Ledenvergadering

Weidevogels van Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Achtkarspelen in 2009

Weidevogels van Vereniging Agrarisch Natuurbeheer en ganzenopvang Ameland in 2009

Weide vogel balans 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Weidevogels van Vereniging voor Agrarisch natuur- en landschapsbeheer Smelne s Singellân in 2009

MISSIE VAN LANDSCHAPPENNL WAAROM BEHEER MONITOREN? WAT IS EEN BTS-TELLING? WAARUIT BESTAAT BEHEERMONITORING?

De kern ligt bij plasdras

Notitie Weidevogels Noord-Holland, 20 mei 2010

ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (2010) O.H. Brandsma

Weidevogels van Vereniging Boer en Natuur Zuidelijk Westerkwartier in 2009

Weidevogels van ANV Tusken Marren en Fearten in 2009

Nieuwsbrief algemeen

Weidevogels van ANV It Kollumer Grien in 2009

Weidevogels van Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Weststellingwerf in 2009

Weidevogelvisie Provincie Utrecht

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE. Broedvogelinventarisatie 2018

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Analyse meetnet-gegevens Noord-Holland

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Jaarverslag Tureluurnest op maïsakker. Weidevogelwerkgroep "De Marel" Bunschoten-Spakenburg jaarverslag 2009

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Weidevogels van Vereniging voor duurzame landbouw Stad en Ommeland in 2009

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Weidevogelbescherming Spaarndam/Haarlemmerliede. Spaarndam/Haarlemmerliede in het voorjaar van 2010

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Acht jaar maatregelen ter bescherming van grutto, wulp en tureluur op graslandpercelen

Weidevogels van ANV Wierde en Dijk in 2010

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND. Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE

Recente aantalontwikkeling van weidevogels in Nederland

Workshop Eenden in de wei. Frank Majoor

Weidevogels van ANV Gooyumerpolder in 2010

Naar een goed weidevogelbeheer. Cees Witkamp Senior beleidsmedewerker boerenlandvogels Vogelbescherming Nederland

SrnTËN. '?',îîhonand. Lid Gedeputeerde Staten 3 0 AUG 2017

Hoe kunt u meedoen? Help

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

NIEUWSBRIEF 2015 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

Samenwerking. In elk gebied anders

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels tot en met 2015

Weidevogelrapport november 2011

WEIDEVOGELS RESULTATEN 2011 TOTAAL

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Mededeling. Onderwerp Resultaten agrarisch natuurbeheer. Registratienummer Datum 9 september 2013 Auteur ing. A.B. de Graaf Afdeling/Bureau RM

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2014

NIEUWSBRIEF 2011 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

GEBIEDSBEHEERPLAN SNL ZUID-WEST RIJNLAND

Weidevogelrapport december 2016

Weidevogelbeheer 2016

Transcriptie:

Jaarverslag Weidevogelbescherming en -beheer in Nederland 2006 LBN_JVWV06_Om_def.indd 3 04-10-2007 10:10:18

Tekst Frans Parmentier en Aad van Paassen Foto s André G. Duiven (Columba Fotografie), Ernst Jan van Haaften, Mark Kuiper en Aad van Paassen Grafische vormgeving Studio Hans Lemmens, Amsterdam Druk Drukkerij All Print, Utrecht Samengesteld met gegevens van het ministerie van LNV (Dienst Regelingen), provincies, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen, agrarische natuurverenigingen/natuurlijk Platteland Nederland, NEM (Provincies, SOVON Vogelonderzoek Nederland, CBS), Bond van Friese Vogelbeschermingswachten, Vanellus vanellus/sbnl en Landschapsbeheer Nederland. Dit jaarverslag is tot stand gekomen onder begeleiding van de Kenniskring Weidevogellandschap. De uitgave is financieel mogelijk gemaakt door Directie Kennis, ministerie van LNV. Uitgave: Landschapsbeheer Nederland Kaap Hoorndreef 26, 3563 AT Utrecht Postbus 9756, 3506 GT Utrecht Tel: 030-2345010 Fax: 030-2310315 post@landschapsbeheer.nl www.landschapsbeheer.nl Oplage: 2.000 stuks Utrecht, oktober 2007 Overname gegevens uitsluitend met bronvermelding LBN_JVWV06_Om_def.indd 4 04-10-2007 10:10:18

1 Voorwoord Duizenden boeren en vrijwilligers spannen zich elk jaar weer in om weidevogels een goed broedsucces te bezorgen. Dat dit niet alleen afhankelijk is van de inzet van vrijwilligers, het afsluiten van beheerovereenkomsten en het voeren van een effectief beheer in weide vogelreservaten, bleek maar weer eens in 2006. De weersomstandigheden waren op enkele cruciale momenten precies wat weidevogels op die momenten nodig hadden: warm weer toen veel jongen net uit het ei kropen en nat weer op het moment dat de jongen oud genoeg waren om daartegen bestand te zijn en het maaien moest worden uitgesteld. Dit resulteerde in veel jonge grutto s eind mei. De aanwezigheid van die jongen in het vele nog te maaien gras leidde er vervolgens toe dat in projecten zoals Verbetering Mozaiekbeheer 2006 veel boeren toen het begin juni mooi weer werd enthousiast werden en besloten nog een 1-jarige overeenkomst aan te gaan Het jaar 2006 was dus eindelijk eens een goed weidevogeljaar, in ieder geval voor de grutto. Het doet me dan ook veel genoegen u dit jaarverslag te presenteren. Eerst wordt de omvang in beeld gebracht van de verschillende instrumenten zoals reservaatbeheer, beheerovereenkomsten en nestbescherming. Vervolgens wordt ingegaan op de resultaten van het Meetnet Weidevogels tot en met 2006 en van de broedpaartellingen door agrarische natuurverenigingen in 2006. Daarna beschrijven we het resultaat van de nestbescherming in aantallen gevonden legsels en uitkomstresultaten. Het volgende hoofdstuk brengt voor het eerst de bedragen in beeld die landelijke èn provinciale overheden in 2006 hebben besteed aan het beheer en aan de bescherming van weidevogels. Tot slot wordt een korte schets gegeven van ontwikkelingen in het weidevogellandschap en van de resultaten van enkele projecten met betrekking tot weidevogels in 2006. voor een vluchtheuvel of nog verder uitstel van maaien. En toen dat gras in de loop van juni werd gemaaid, was de kwaliteit van het gras door het koude weer in maart en april nog steeds prima. Ik wens u veel leesplezier, Mieke van Heuven Directeur Landschapsbeheer Nederland LBN_JVWV06_def.indd 1 04-10-2007 10:23:05

2 Inhoud LBN_JVWV06_def.indd 2 04-10-2007 10:23:10

4 1 Instrumenten weidevogelbescherming en -beheer 26 5 Financiering 3 6 2 Omvang 30 6 Landelijke ontwikkelingen, projecten en activiteiten 8 2.1 Landelijk beeld 36 Bijlagen 11 2.2 De provincies op een rij 37 1. Gevonden legsels, uitkomstresultaat en verliesoorzaak 16 3 Weidevogeltellingen 38 2. Gevonden legsels per provincie 17 3.1 Landelijke en regionale weidevogeltrends 40 3. Resultaten belangrijkste beschermingsmaatregelen 20 3.2 Broedpaartellingen bij agrarische natuurverenigingen 41 4. Samenstelling Regiegroep en Kenniskring en adressen van landelijke organisaties 22 4 Resultaten nestbescherming en provinciale coördinatoren weidevogelbescherming LBN_JVWV06_def.indd 3 04-10-2007 10:23:13

4 1 Instrumenten weidevogelbescherming en -beheer LBN_JVWV06_def.indd 4 04-10-2007 10:23:16

Weidevogelbescherming en -beheer krijgt in Nederland vorm via drie instrumenten: Aankoop en beheer van weidevogelreservaten door terreinbeherende organisaties en particulieren Beheerovereenkomsten tussen boeren en overheid Nestbescherming door boeren en vrijwilligers/nazorgers Aankoop en beheer van weidevogelreservaten Vanaf begin 20ste eeuw kopen terreinbeherende organisaties landbouwgrond aan, onder andere voor het beheer van weidevogelpopulaties. Zij geven de aan gekochte grond veelal onder voorwaarden (beperkte mestgift, uitstel van maaien, extensief weiden met vee) en vaak tegen verlaagde pacht uit aan boeren. In enkele gebieden is gekozen voor beheer met eigen personeel en eigen vee. Sinds 1998 kunnen de volgende terrein beherende organisaties met het ministerie van LNV per gebied in het kader van de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) een overeenkomst sluiten voor het realiseren van natuurdoelen (weidevogels of botanisch): Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten Staatsbosbeheer Twaalf provinciale Landschappen, verenigd in De Landschappen In toenemende mate sluiten ook particulieren (boeren en landgoedeigenaren) overeenkomsten af in het kader van de Subsidieregeling Natuurbeheer. Weidevogelgrasland met rustperiode: niet beweiden, niet maaien en geen bewerkingen uitvoeren tussen 1 april en 23 mei, 1 juni, 8 juni, 15 juni of 22 juni of voor beweiding tot 1 of 8 mei en daarna een rustperiode tot 15 juni of 22 juni Vluchtheuvels: bij het maaien van het perceel minimaal 0,1 ha grasland tot twee weken daarna laten staan. Deze vluchtheuvel moet sinds 2006 minimaal 4 m breed zijn en tot 1 juni aanwezig blijven Plasdras: graslandperceel van minimaal 0,1 ha tot maximaal 1,0 ha tussen 15 februari tot 15 april of van 15 februari tot 15 mei onderwater zetten. Op minimaal 60 procent van de oppervlakte dient 5 tot 20 cm water te staan Ruige mest: uitrijden van tussen 10 en 20 ton ruige mest per ha in de periode 1 februari 1 april Vanaf 1995 organiseren boeren zich steeds meer in agrarische natuurverenigingen. Daarvan zijn er tot en met 2006 circa 140 opgericht en aangesloten bij een van de vijf regionale koepels. Deze koepels zijn: BoerenNatuur (Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland) Natuurlijk Platteland Oost (Overijssel en Gelderland) Natuurlijk Platteland West (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht) Natuurlijk Platteland Limburg (Limburg) Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (Zeeland en Noord-Brabant) De regionale koepels werken op landelijk niveau samen in Natuurlijk Platteland Nederland (NPN). NPN heeft als doel het agrarisch natuur- en landschapsbeheer te versterken. 5 Beheerovereenkomsten tussen boeren en overheid Vanaf 1975 hebben individuele boeren de mogelijkheid om binnen begrensde gebieden met de rijksoverheid contracten te sluiten om tegen vergoeding het beheer van percelen af te stemmen op onder andere weidevogels. Dat kan vooral door uitstel van maaien tot in juni. Vanaf 1998 gebeurt dit via de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) en veelal via collectieven van boeren: agrarische natuurverenigingen. Tot zomer 2006 konden boeren via de natuurverenigingen collectieve overeenkomsten afsluiten. Deze collectieve overeenkomsten bestonden uit een bij elke vereniging weer iets andere mix van beheermaatregelen: Nestbescherming: aanwezige nesten markeren, bij beweiding nestbeschermers plaatsen, bij werkzaamheden nesten sparen en ligging van nesten op een bedrijfskaart aangeven Nestbescherming door boeren en vrijwilligers/nazorgers Onder nestbescherming verstaan we het opzoeken en zonodig beschermen van legsels (en eventueel ook jongen) tegen verlies door agrarische activiteiten. In Friesland gebeurt dat in georganiseerd verband sinds 1943; in Noord- en Zuid-Holland sinds 1982, in Overijssel vanaf 1991 en in de overige provincies vanaf 1994 of 1995. In 2006 zijn circa 470 lokale groepen vrijwilligers/nazorgers actief geweest. Overkoepelende organisaties zijn: Bond van Friese Vogelbeschermingswachten: provinciaal (vanaf 1947) Landschapsbeheer Nederland: provinciaal (vanaf 1982) en landelijk (vanaf 1994) Vereniging van Weidevogelbeheerders Vanellus vanellus/sbnl: landelijk (vanaf 1987) LBN_JVWV06_def.indd 5 04-10-2007 10:23:16

6 2 Omvang LBN_JVWV06_def.indd 6 04-10-2007 10:23:18

7 Oppervlakte weidevogelbescherming en -beheer in ha Nestbescherming (met en zonder SAN*) SAN*-overeenkomsten uitgesteld maaien Reservaatbeheer Overige SAN*-overeenkomsten Oppervlakte overige SAN*- weidevogelpakketten (excl. nestbescherming) in ha Vluchtheuvels Voorbeweiden Plasdras 466 106 1.529 368.890 2.101 18.065 26.762 698 10.053 249.206 3.274 4.040 7.016 3.373 3.849 119.684 3.062 9.462 Oppervlakte weidevogelreservaat in ha Staatsbosbeheer De Landschappen Natuurmonumenten Particulieren Oppervlakte SAN*-pakketten uitgesteld maaien in ha 23 mei 1 juni 8 juni 15 juni 22 juni Oppervlakte nestbescherming met en zonder SAN*-pakketten in ha Via SAN* en met vrijwilligers Zonder SAN* en met vrijwilligers (excl. BFVW) LBN_JVWV06_def.indd 7 04-10-2007 10:23:19

8 2.1 Landelijk beeld In totaal heeft er in 2006 op bijna 416.000 ha weidevogelbescherming en weidevogelbeheer plaatsgevonden: 18.000 ha weidevogelreservaten, 148.500 ha SANpakketten en 249.200 ha onbetaalde nestbescherming. Dat is in totaal 21.300 ha meer dan in 2005. Deze groei komt in de eerste plaats voor rekening van de onbetaalde nestbescherming door vrijwilligers, nazorgers en boeren, maar ook door groei aan SAN-overeenkomsten en van weidevogelreservaten. De oppervlakte (betaalde en onbetaalde) nestbescherming heeft in 2006 plaatsgevonden op bijna 369.000 ha; een geschatte toename van circa 19.000 ha ten opzichte van 2005. 119.684 249.206 Nestbescherming zonder SAN Nestbescherming met SAN SAN-pakketen uitgesteld maaien Weidevogelreservaten Overige SAN-weidevogelpakketten 2.101 18.065 26.762 Figuur 1 Omvang weidevogelbescherming en -beheer in ha. 300.000 250.000 2005 2006 200.000 150.000 100.000 50.000 0 Nestbescherming zonder SAN Nestbescherming met SAN SAN-pakketten uitgesteld maaien Overige SANweidevogelpakketten Weidevogelreservaat Figuur 2 Oppervlakte weidevogelbescherming en -beheer in 2005 en 2006 in ha. LBN_JVWV06_def.indd 8 04-10-2007 10:23:19

Weidevogelreservaat De oppervlakte weidevogelreservaat bedraagt in 2006 ruim 18.000 ha. Reservaat gericht op het beheer van botanische waarden en (half) natuurlijk grasland en beheerovereenkomsten met een botanische doelstelling (samen circa 80.000 ha) telt niet mee omdat weidevogels daar formeel geen na te streven natuurdoel zijn. Dergelijke gebieden hebben soms wel hoge dichtheden aan weidevogels. Staatsbosbeheer is eigenaar van meer dan de helft van de reservaten. De overige weidevogelreservaten zijn eigendom van Natuurmonumenten, De Landschappen en particuliere natuurbeheerders zoals boeren en landgoed eigenaren. De toename ten opzichte van 2005 is 960 ha waarvan 530 ha bij Natuurmonumenten/De Landschappen/particulieren en 430 ha bij Staatsbosbeheer. Het beheer van reservaten bestaat uit een mix van uitgesteld maaien, voorweiden met rustperiode tot in juni, extensief weiden en creëren van plasdras situaties en met een beperkte mestgift als basismaatregel. Vaak wordt gestreefd naar een relatief klein deel voorweiden of extensief weiden en een relatief groot deel uitgesteld maaien. In de praktijk worden het beheer veelal uitbesteed aan boeren. SAN-pakketten uitgesteld maaien De oppervlakte met overeenkomsten voor uitgesteld maaien (collectief en individueel) bedraagt in 2006 ruim 26.700 ha. In 2005 was dat nog ruim 25.300 ha. De toename met 1.400 ha komt vooral voor rekening van de pakketten 1 juni, 15 juni en 22 juni met respectievelijk 350, 300 en 550 ha. Het 15 juni-pakket beslaat de grootste oppervlakte, terwijl voor het 8 juni-pakket de minste interesse bestaat. 9 3.274 Natuurmonumenten De Landschappen Particulieren Staatsbosbeheer 10.000 8.000 6.000 2005 2006 10.053 4.040 4.000 2.000 698 0 23-mei 01-jun 08-jun 15-jun 22-jun Figuur 3 Oppervlakte weidevogelreservaat in ha. Figuur 4 Oppervlakte SAN-pakketten uitgesteld maaien in ha in 2005 en 2006. LBN_JVWV06_def.indd 9 04-10-2007 10:23:20

10 Overige SAN-weidevogelpakketten De overige SAN-pakketten omvatten de aanleg van vluchtheuvels, het voorweiden van percelen en plasdras zetten van percelen en hebben gezamenlijk een omvang van ruim 2.100 ha. Dat is 21 ha meer dan in 2005. Daarvan is het pakket vluchtheuvels de grootste met ruim 1.500 ha. Het voorbeweiden vindt plaats op 460 ha en plasdras op 105 ha. 466 106 Vluchtheuvels Voorbeweiden Plasdras Oppervlakte nestbescherming Nestbescherming vindt in 2006 plaats op bijna 369.000 ha: nestbescherming via SAN-pakketten op bijna 120.000 ha en zonder SAN-pakketten en dus onbetaald op 249.200 ha. Bij de berekening van deze oppervlakten is ervan uitgegaan dat boeren met een SAN-nestbeschermingscontract hulp hebben van vrijwilligers en nazorgers die omvang en resultaten doorgeven aan BFVW, Landschapsbeheer of Vereniging van weidevogelbeheerders Vanellus vanellus/sbnl. Naar schatting van de provinciale organisaties Landschapsbeheer in Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland is deze overlap op circa 6.000 ha niet aanwezig. Nazorgers van de Bond van Friese Vogelbeschermingwachten (BFVW) hebben in 2006 op 170.800 ha nazorg verricht. Ten opzichte van 2004 exacte cijfers over 2005 ontbreken is dit een toename met ruim 28.000 ha! Vrijwilligers gecoördineerd door Landschapsbeheer Nederland zijn actief geweest op 170.700 ha en nazorgers van Vanellus vanellus/sbnl op ruim 21.200 ha. Ten opzichte van 2005 is de omvang bij Landschapsbeheer met 5.600 ha toe genomen, terwijl die bij Vanellus vanellus/ SBNL met bijna 7.000 ha is afgenomen. Aantal vrijwilligers/nazorgers Bijna 12.000 vrijwilligers/nazorgers hebben onder coördinatie van BFVW, Vanellus vanellus/sbnl of Landschapsbeheer Nederland in 2006 legsels beschermd. In 2005 waren dat er nog 500 meer. Desondanks is de oppervlakte toegenomen. Bij de BFVW neemt het aantal vrijwilligers/nazorgers af met ongeveer 100, bij Landschapsbeheer Nederland met 300 en bij Vanellus vanellus/sbnl met 100. Deze afname kan zijn veroorzaakt door demotivatie als gevolg van toegenomen predatie, maar ook door slechte resultaten en afname van het aantal legsels. De afname bij BFVW en Vanellus vanellus/sbnl zal tevens een gevolg zijn van demotivatie bij nazorgers door de regelgeving en rechtzaken rond het kievitseierenzoeken. 1.529 Figuur 5 Oppervlakte overige SAN-weidevogelpakketten in ha. Vanellus vanellus/sbnl LBN BFVW 6.400 5.238 230 Figuur 6 Aantal bij nestbescherming betrokken vrijwilligers/nazorgers per organisatie in 2006. LBN_JVWV06_def.indd 10 04-10-2007 10:23:20

2.2 De provincies op een rij 11 Weidevogelreservaat In alle provincies liggen weidevogelreservaten, zelfs in de weidevogelarme provincie Limburg. De meeste bevinden zich in de provincies Friesland, Noord-Holland en in iets mindere mate in Zuid-Holland en Groningen. Weinig weidevogel reservaten treffen we aan in de provincies Gelderland en Overijssel terwijl dit toch provincies zijn met relatief veel weidevogels. Nieuwe reservaten t.o.v. 2005 liggen vooral in de provincie Friesland. Opmerkelijk is dat in de provincies Flevoland, Groningen en Zeeland de oppervlakte aan weidevogelreservaten in 2006 enigszins is afgenomen t.o.v. 2005. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat daar enkele reservaten in 2006 niet meer in aanmerking komen voor de SN-subsidie vanwege te lage weidevogeldichtheden. Staatsbosbeheer is in Friesland, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Noord- Holland, Overijssel, Utrecht en Zuid-Holland de grootste eigenaar van weidevogelreservaten. In Groningen, Flevoland en Zeeland is dat het provinciale Landschap en in Drenthe Natuurmonumenten. Particulieren bezitten alleen weidevogelreservaten in Friesland, Noord-Holland en Overijssel (slechts 11 ha, niet zichtbaar in de grafiek). 7.000 2005 3.500 Natuurmonumenten 6.000 2006 3.000 De Landschappen Particulieren 5.000 2.500 Staatsbosbeheer 4.000 2.000 3.000 1.500 2.000 1.000 1.000 500 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH Figuur 7 Oppervlakte weidevogelreservaten in de provincies in ha in 2005 en 2006. Figuur 8 Oppervlakte weidevogelreservaten per organisatie in ha in 2006. LBN_JVWV06_def.indd 11 04-10-2007 10:23:21

12 SAN-weidevogelpakketten Van de SAN-weidevogelpakketten is het pakket uitgesteld maaien vooral aanwezig in Friesland en Noord-Holland: samen de helft van de totale oppervlakte van dit pakket. Uitgesteld maaien met oppervlaktes rond 2.000 ha per provincie treffen we aan in Gelderland, Groningen, Overijssel, Utrecht en Zuid-Holland. In Drenthe, Limburg, Overijssel en Zeeland zijn dit (vrijwel) de enige SAN-overeenkomsten. In Flevoland en Noord-Brabant betreft het SAN-pakketten met bijna alleen nestbescherming. Vluchtheuvel-, voorweid- en plasdrascontracten zijn voornamelijk in Friesland, Noord- en Zuid-Holland afgesloten. 44.634 30.000 Overige Uitgesteld maaien Nestbescherming 20.000 10.000 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH Figuur 9 Oppervlakte SAN-weidevogelpakketten per provincie in ha. LBN_JVWV06_def.indd 12 04-10-2007 10:23:21

Uitgesteld maaien In de provincies Friesland, Gelderland en Noord-Holland zijn de 23 mei, 1 juni en 15 juni contracten favoriet, terwijl in de provincies Drenthe, Groningen, Limburg, 9.000 7.500 2005 2006 13 Noord-Brabant, Overijssel en Zeeland de meeste boeren kiezen voor 22 juni. Ten opzichte van 2005 groeit de animo voor SAN-maaipakketten in bijna alle 6.000 provincies. Alleen in Overijssel en Limburg is een (geringe) afname. De oorzaak hiervan kan in Overijssel zijn dat boeren van wie het zes-jarige SAN- 4.500 contract in 2006 afliep, het niet hebben verlengd maar zijn overgestapt op een éénjarig contract via het Koploperproject. 3.000 Overige SAN-weidevogelpakketten 1.500 Bij de overige SAN-pakketten is qua omvang vooral het vluchtheuvelpakket van belang: in Friesland gaat het om ruim 780 ha en in Zuid-Holland om bijna 400 ha. Vooral vogels in Friesland (38 ha), Noord-Holland (40 ha) en Zuid-Holland (16 ha) 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH kunnen van het plasdraspakket profiteren. Figuur 11 Oppervlakte SAN-pakketten uitgesteld maaien per provincie in 2005 en 2006 in ha. 905 3.000 23 mei 400 Vluchtheuvels 2.500 1 juni 8 juni Voorbeweiden Plasdras 2.000 15 juni 22 juni 300 1.500 200 1.000 100 500 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH Figuur 10 Oppervlakte SAN-pakketten uitgesteld maaien in ha per provincie. Figuur 12 Oppervlakte overige SAN-pakketten per provincie in ha. LBN_JVWV06_def.indd 13 04-10-2007 10:23:22

14 Nestbescherming met en zonder SAN De provincie Friesland steekt met nestbescherming op een oppervlakte van 170.800 ha traditiegetrouw met kop en schouders uit boven de andere provincies. Overijssel is met ruim 40.000 ha tweede en Drenthe derde met ruim 31.000 ha nest bescherming. De grote animo voor nestbescherming in Drenthe is opmerkelijk, want Drenthe staat niet echt bekend als een weidevogelprovincie. Daarna volgen Groningen (25.650), Zuid-Holland (22.430) en Noord-Holland (20.660). 170.988 50.000 150.000 100.000 50.000 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH Figuur 13 Oppervlakte nestbescherming (met en zonder SAN) per provincie in 2006 in ha. LBN_JVWV06_def.indd 14 04-10-2007 10:23:22

Vrijwilligers Provinciaal bezien is in Friesland het grootste aantal vrijwilligers (6.400) actief met nestbescherming. Noord-Holland volgt met ruim 1.250 vrijwilligers, daarna Zuid- Holland en Noord-Brabant. De vrijwilligers van Overijssel nemen met ruim 62 ha per persoon de grootste oppervlakte voor hun rekening. De vrijwilligers van Vanellus vanellus/sbnl zijn vooral actief in de provincies Drenthe, Gelderland, Groningen, Utrecht en Overijssel. Ten opzichte van 2005 is het aantal vrijwilligers in Drenthe, Groningen, Limburg, Noord-Brabant en Noord-Holland toegenomen, terwijl dat in de overige provincies is afgenomen. De afname is niet altijd een gevolg van minder interesse in weide vogelbescherming. Zo heeft het opschonen van het vrijwilligersbestand in Zuid Holland en Utrecht tot een lager aantal vrijwilligers van landschapsbeheer geleid. De afname in Overijssel onder vrijwilligers van Landschapsbeheer lijkt reëel. Afname van leden van Vanellus vanellus/sbnl zien we vooral in Drenthe en Gelderland. Het aantal nazorgers van de BFVW is met honderd afgenomen. 15 6.000 5.000 2005 2006 4.000 3.000 2.000 1.000 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH Figuur 14 Aantal vrijwilligers per provincie in 2005 en 2006. LBN_JVWV06_def.indd 15 04-10-2007 10:23:23

16 3 Weidevogeltellingen LBN_JVWV06_def.indd 16 04-10-2007 10:23:27

3.1 Landelijke en regionale weidevogeltrends 150 Index (1990=100) 17 In meer dan duizend proefvlakken verdeeld over het agrarisch gebied in het hele land wordt sinds 1990 jaarlijks het aantal broedparen van weidevogels geteld. Op grond daarvan kunnen betrouwbare uitspraken worden gedaan over de aantalsontwikkelingen van weidevogels. Dit nationale weidevogelmeetnet is een onder 100 deel van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) en wordt uitgevoerd door CBS, SOVON Vogelonderzoek Nederland en de provincies. Landelijke trends 50 Van de vier meest algemene steltlopers is de achteruitgang sinds 1990 vooral fors bij scholekster en grutto: 50%. De laatste vijf jaar nemen alle vier deze soorten af. Daarbij is de tureluur na een aanvankelijke toename in 2006 iets onder het niveau van 1990 komen te liggen. 0 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 veldleeuwerik graspieper gele kwikstaart Bij de zangvogels is de achteruitgang van de veldleeuwerik zeer groot: 60%. De populatie van de gele kwikstaart is wisselend maar afnemend en van de gras Figuur 16 Ontwikkeling zangvogels in agrarisch Nederland 1990-2006 (Bron: NEM). pieper sinds de dip in 1997 enigszins stabiel. Bij de eendensoorten vallen de grote schommelingen op bij de slobeend en de toename van de kuifeend. 150 150 Index (1990=100) Index (1990=100) 100 100 50 50 scholekster kievit 0 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 grutto tureluur 0 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 kuifeend slobeend Figuur 15 Ontwikkeling steltlopers in agrarisch Nederland 1990-2006 (Bron: NEM). Figuur 17 Ontwikkeling eendensoorten in agrarisch Nederland 1990-2006 (Bron: NEM). LBN_JVWV06_def.indd 17 04-10-2007 10:23:28

18 Regionale trends Uit de vorige paragraaf blijkt dat veel weidevogels in Nederland achteruit gaan. Maar is dat overal het geval? SOVON en het CBS hebben dit nader onderzocht voor de zes fysisch-geografische regio s in Nederland. Op het bijgevoegde kaartje staat de regio-indeling. Hieronder in het kort de bevindingen van grutto en kievit. stijging tot 1995 wel continu afnemend. Het gaat hier om grote aantallen broedparen net als in Laagveen-Noord. Achteruitgang in deze gebieden heeft daarmee een grote invloed op het landelijke beeld. Het afwijkende beeld in de regio Zeeklei- Zuid heeft betrekking op kleine aantallen broedparen en een geringe invloed op het landelijke beeld. De achteruitgang bij de grutto blijkt vooral opgetreden te zijn: Op de Hoge Zandgronden (relatief lage aantallen: 60% afname) In het Laagveen-Noord (hoge aantallen: 60% afname) In het Rivierengebied (relatief lage aantallen: 50% afname) Op de Zeeklei-Noord (relatief hoge aantallen: 40% afname) De achteruitgang in Laagveen-Holland is minder sterk dan elders, maar na de Bij de kievit is ook sprake van een afname sinds 1990, zij het minder sterk. In het bijzonder sinds 2000 gaat de stand bijna overal achteruit. Daarbij valt op dat de landelijke trend bijna synchroon loopt aan de trend op de Hoge Zandgronden. Gezien de hoge aantallen kieviten daar is dat niet vreemd. Opvallend is de oplopende trend in de zeekleigebieden van Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant tot 1999. Maar ook hier volgt daarna een afname. 150 Index (1990=100) 150 Index (1990=100) 100 100 Agrarisch Nederland 50 Hoge Zandgronden Laagveen Holland 50 Laagveen Noord Rivierengebied Zeeklei-Noord 0 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Zeeklei-Zuid 0 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 18 Ontwikkeling grutto per regio 1990-2006 (Bron: NEM). Figuur 19 Ontwikkeling kievit per regio 1990-2006 (Bron: NEM). LBN_JVWV06_def.indd 18 04-10-2007 10:23:29

19 Hoge Zandgronden Laagveen-Holland Laagveen-Noord Rivierengebied Zeeklei-Noord Zeeklei-Zuid Resultaat broedpaartellingen in gebieden met collectieve SAN-pakketten in Noord- en West-Nederland in 2006 (Bron: NPN). Noord West oppervlakte 36.025 ha 59.787 ha aantal dichtheid aantal dichtheid per ha per ha Krakeend 397 1,10 1.596 2,67 Wintertaling 18 0,05 12 0,02 Zomertaling 88 0,24 115 0,19 Slobeend 194 0,54 1.086 1,82 Kuifeend 679 1,89 879 1,47 Scholekster 5.510 15,29 5.593 9,35 Kluut 37 0,10 11 0,02 Bontbekplevier 4 0,01 6 0,01 Kievit 6.812 18,91 17.014 28,46 Kemphaan 1 0,00 0 0,00 Watersnip 26 0,07 14 0,02 Grutto 3.189 8,85 9.029 15,10 Wulp 41 0,11 7 0,01 Tureluur 2.253 6,25 3.836 6,42 Visdiefje 16 0,04 66 0,11 Zwarte Stern 4 0,01 104 0,17 Veldleeuwerik 430 1,19 1.005 1,68 Graspieper 1.463 4,06 736 1,23 Gele Kwikstaart 485 1,35 1.015 1,70 Paapje 8 0,02 0 0,00 totaal 21.657 42.124 gemiddelde dichtheid 60,12 70,46 Figuur 20 Regio-indeling van Nederland (Bron: NEM). LBN_JVWV06_def.indd 19 04-10-2007 10:23:31

20 3.2 Broedpaartellingen bij agrarische natuurverenigingen In het kader van de verplichte monitoring volgens Programma Beheer zijn in 2006 in gebieden met collectieve SAN-pakketten broedpaartellingen uitgevoerd. In West-Nederland zijn al die gebieden geteld, in Noord-Nederland ongeveer de helft. De rest volgt in 2007. Bij deze telling is de methodiek van het broedvogelmonitoring project van SOVON (BMP-tellingen) gehanteerd. Daarbij zijn uitsluitend de broedparen in beeld gebracht op percelen met een zes-jarig contract. In Noord-Nederland is 36.025 ha geïnventariseerd en in West-Nederland 59.787 ha. In Noord-Nederland zijn de tellingen vooral uitgevoerd door circa 250 ervaren vrijwilligers en nazorgers die door het volgen van een cursus zijn opgeleid tot BMP-tellers. In West-Nederland is de telling uitbesteed aan een consortium van bureaus zoals SOVON Vogelonderzoek Nederland en Altenburg & Wymenga. In totaal zijn van de negen belangrijkste soorten op bijna 96.000 ha ruim 61.000 broedparen geteld waarvan bijna 24.000 kievitparen en ruim 12.000 gruttoparen. In West- Nederland zijn vanwege de grotere oppervlakte van bijna elke soort ook meer broedparen geteld. Omgerekend naar dichtheden per honderd ha, blijkt dat die voor kievit en grutto in West-Nederland hoger uitvallen dan in Noord-Nederland. De schol ekster scoort hoger in Noord-Nederland. Een overzicht van alle getelde broedparen staat in de bijgevoegde tabel op bladzijde 19. 20.000 Agrarische natuurverenigingen West-Nederland Agrarische natuurverenigingen Noord-Nederland 30 25 Agrarische natuurverenigingen West-Nederland Agrarische natuurverenigingen Noord-Nederland 15.000 20 10.000 15 10 5.000 5 0 scholekster kievit grutto tureluur slobeend kuifeend veldleeuwerik graspieper gele kwikstaart 0 scholekster kievit grutto tureluur slobeend kuifeend veldleeuwerik graspieper gele kwikstaart Figuur 21 Aantallen broedparen weidevogels in gebieden met collectieve SAN-pakketten in 2006. Figuur 22 Dichtheden (broedparen/100 ha) weidevogels in gebieden met collectieve SAN-pakketten in 2006. LBN_JVWV06_def.indd 20 04-10-2007 10:23:31

LBN_JVWV06_def.indd 21 04-10-2007 10:23:34 21

22 4 Resultaten nestbescherming LBN_JVWV06_def.indd 22 04-10-2007 10:23:38

Gegevensverzameling 23 Vrijwilligers en nazorgers houden gegevens bij over de aantallen gevonden legsels en de uitkomstresultaten van deze legsels. Contactpersonen van lokale groepen verzamelen die gegevens en leveren ze aan bij de provinciale organisatie Landschapsbeheer en/of voeren ze in via de Internetapplicatie van Landschaps beheer of BFVW. De provinciale organisaties verwerken de resultaten van de lokale groepen voor hun jaarverslagen. Nazorgers van Vanellus vanellus/sbnl geven de resultaten door aan de eigen landelijke gegevensverwerker. Ook veel boeren houden gegevens over gevonden aantallen legsels bij en geven die door aan de agrarische natuurvereniging voor de jaarrapportage en het (in West-Nederland) uitbetalen van legselbeloning. In dit jaarverslag zijn die gegevens buiten beschouwing gelaten om dubbeltellingen 758 21.553 85.558 Kievit Grutto Tureluur Scholekster Wulp Overige steltlopers te voorkomen. 9.673 Aantal gevonden legsels In 2006 zijn in totaal bijna 155.000 legsels gevonden. Het merendeel is van kievit, grutto, scholekster of tureluur. Legsels van de wulp zijn voornamelijk in Oost- en Zuid-Nederland aangetroffen. Van wilde eend (5.150) en meerkoet (4.100) zijn ook aanzienlijke aantallen legsels gevonden. Ontbraken in 2005 buiten Friesland op boerenland nog legsels van de kemphaan, in 2006 zijn er weer enkele in Noord- Holland en Zuid-Holland ontdekt. Friesland is buiten weidevogelreservaten met 74 nesten nog altijd een bolwerk van de watersnip; elders in het land zijn slechts 34 legsels opgespoord. 21.502 472 Figuur 23 Gevonden steltloperlegsels in 2006. Waren er in 2005 nog legsels van 43 vogelsoorten gevonden, in 2006 is dat uitgebreid tot 46 soorten (bijlage 1). Het betreft niet alleen legsels van echte weidevogels, maar ook van soorten als kokmeeuw, visdief en meerkoet die lokaal op grasland kunnen broeden. LBN_JVWV06_def.indd 23 04-10-2007 10:23:39

24 Uitkomstresultaat gevonden legsels Van 82% van de gevonden legsels is het uitkomstresultaat bekend: 75% is met succes uitgekomen. Het beste resultaat sinds 1996. In 2005 was dat nog 73%. Dit verschil komt door bijna 2% minder predatie. Een mogelijke verklaring hiervoor kan een toegenomen afschot zijn van predatoren, maar ook andere oorzaken zijn niet uitgesloten. Verlies door agrarische activiteiten (4%) is gelijk aan het niveau van 2005. Door overige en onbekende oorzaken gaat 7% van de legsels verloren, net als in 2005. n=127.035 100% 80% 75% 60% 7% 4% 40% 20% MKZ-crisis 15% 0% 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2006 Uitgekomen legsels Door overige oorzaken verloren gegane legsels Door agrarische activiteiten verloren gegane legsels Door predatie verloren gegane legsels Figuur 24 Uitkomst- en verliespercentage van gevonden legsels. LBN_JVWV06_def.indd 24 04-10-2007 10:23:40

Uitkomstresultaat beschermde legsels Van ruim 23.000 legsels, ongeveer 25% van de gevonden legsels, is door de vrijwilliger/nazorger aangegeven op welke wijze ze daadwerkelijk zijn beschermd. In de praktijk zullen echter veel meer legsels tegen veldwerkzaamheden of beweiding zijn beschermd, daar lang niet iedereen de beschermingsmaatregelen registreert. Het uitkomstresultaat is bekend van ongeveer de helft van de beschermde legsels: 81% is met succes uitgekomen. Dit komt mede door het lage predatie percentage (9%, in 2005 nog 13,5% ). Verlies door agrarische activiteiten is met 2% ook laag (in 2005 3,5%). Het verlies door overige en onbekende oorzaken ligt met 8% iets hoger dan in 2005 (7%). In bijlage 3 zijn de resultaten nader uit gewerkt van de twee belangrijkste beschermingsmaatregelen, het plaatsen van nestbeschermers en het om legsels heen maaien. Van de op die manieren beschermde legsels is respectievelijk ruim 78% (van 1.190 legsels) en ruim 82% (van 1.808 legsels) met succes uitgekomen. Deze cijfers tonen aan dat het beschermen van legsels daadwerkelijk zin heeft. Zeker als in ogenschouw genomen wordt dat gemiddeld 60% van de legsels uit moet komen om bij een normale kuikenoverleving voldoende vliegvlugge jongen op te kunnen leveren. Natuurlijk zijn we er niet met alleen de bescherming van legsels. De jonge vogels moeten ook de kans krijgen vliegvlug te worden. Jonge grutto s en tureluurs hebben daarvoor lang gras nodig, jonge kieviten en scholeksters kort gras. Dit aspect van de weidevogelbescherming krijgt buiten de reservaten steeds meer aandacht, hetgeen blijkt uit de toename van beheersovereenkomsten met uitgestelde maaidatum of met vluchtheuvels. 25 n=10.970 100% 80% 81% 8% 60% 40% MKZ-crisis 2% 9% 20% 2006 0% 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Uitgekomen legsels Door overige oorzaken verloren gegane legsels Door agrarische activiteiten verloren gegane legsels Door predatie verloren gegane legsels Figuur 25 Uitkomst en -verliespercentage van beschermde legsels. LBN_JVWV06_def.indd 25 04-10-2007 10:23:40

26 5 Financiering LBN_JVWV06_def.indd 26 04-10-2007 10:23:43

Landelijk overzicht 27 De overheid heeft in 2006 in totaal 27.072.000 ter beschikking gesteld voor weidevogelbeheer en (coördinatie van) nestbescherming. Aan beheer (en SAN-pakketten nestbescherming) is in totaal 26.433.600 besteed. Het betreft hier SAN- en SNgelden, de Rijksbijdrage voor de weidevogelreservaten van SBB en de bijdragen van provincies. Bij de coördinatie van vrijwilligers en nazorgers, gaat het om een bedrag van 638.000. Alle bedragen zijn minima, omdat de inzet van eigen geld door de betrokken organisaties en bijdragen van anderen zoals van gemeenten niet konden worden achterhaald. 1.677.245 9.896.177 8.791.552 Uitgesteld maaien Nestbescherming Overige Ruige mest Via de SAN-regeling is voor ruim 21 miljoen euro aan collectieve en individuele beheerovereenkomsten uitbetaald. De vergoeding van organisatiekosten van agrarische natuurverenigingen, de zogenaamde SAN-OS vergoeding is buiten beschouwing gelaten. Van de SAN-middelen is een kleine tien miljoen euro be steed aan pakketten uitgesteld maaien en bijna negen miljoen voor pakketten nestbescherming. Via de SN-regeling is aan Natuurmonumenten, De Landschappen en particulieren in 2006 ruim drie miljoen euro uitbetaald. Dit betreft de pakketten weidevogelrijk grasland en zeer weidevogelrijk grasland. 638.000 628.630 879.475 Figuur 27 SAN-gelden per pakketten. 1.502.000 SAN SN 21.244.450 SBB 2.677.982 3.058.583 Provincies Weidevogelcoördinatie Figuur 26 Subsidies per provincie 2006. 380.601 Soortenrijk weidevogelgrasland Zeer soortenrijk weidevogelgrasland Figuur 28 SN-gelden 2006. LBN_JVWV06_def.indd 27 04-10-2007 10:23:44

28 Provinciaal overzicht Het meeste overheidsgeld gaat naar de traditionele weidevogelprovincies Friesland en Noord- en Zuid-Holland. De eigen gelden van provincies bestaan uit bijdragen aan spe ci ale projecten waarbij agrariërs subsidie ontvangen voor gespaarde legsels of voor aangepast beheer. Voorbeelden hiervan zijn uitbetaling voor gruttolegsels in Groningen, in Friesland de regeling Vliegende Euro s (betaling voor ruim omheen gemaaide grutto- en tureluurlegsels) en Overijssel voor legselbeloning en het Kop loperproject. Tevens bevat het overzicht de gelden die provincies ter beschikking stellen aan bijvoorbeeld beheerboerderijen met weidevogeldoelstelling, zoals Spaarnewoude in Noord-Holland. 97.240 NL 13.000 LB 65.000 NB 25.000 GR 90.000 FR 42.000 DR Weidevogelcoördinatie In 2006 hebben Rijk, provincies en de Nationale Postcode Loterij in totaal 638.000 subsidie verstrekt voor de coördinatie van vrijwilligers en nazorgers. Landschapsbeheer Nederland heeft ruim 97.000, - ontvangen. De provincies Friesland en Noord-Holland hebben elk ongeveer 90.000,- aan de coördinatie besteed. In de overige provincies gaat het om (aanzienlijk) lagere bedragen. 12.300 70.000 ZL ZH NH 92.000 OV FL GL 42.500 15.000 UT 30.929 43.000 9.000.000 7.200.000 SAN SN SBB Provincies Figuur 30 Budget coördinatie vrijwilligers in 2006. 5.400.000 3.600.000 1.800.000 0 DR FL FR GL GR LB NB NH OV UT ZL ZH Figuur 29 Subsidies per provincie 2006. LBN_JVWV06_def.indd 28 04-10-2007 10:23:44

LBN_JVWV06_def.indd 29 04-10-2007 10:23:46 29

30 6 Landelijke ontwikkelingen, projecten en activiteiten LBN_JVWV06_def.indd 30 04-10-2007 10:23:48

Beleid Actieprogramma Een rijk weidevogellandschap en het Weidevogelverbond De achteruitgang van de weidevogels is in 2005 aanleiding geweest voor het ministerie van LNV om het Weidevogelverbond (met daarin maatschappelijke organisaties, (semi)overheden en instellingen) uit te nodigen bij te dragen aan een herijking van het weidevogelbeleid. Op 15 juni 2006 heeft Gonda Laporte het resultaat daarvan (het actieprogramma Een rijk weidevogellandschap) namens het Weidevogelverbond overhandigd aan minister Veerman. Doel is in 2010 de achteruitgang van weidevogels te hebben gestopt. De belangrijkste punten uit het actieprogramma (en achterliggende onderzoeksrapporten) zijn: Er is in Nederland in 2010 minimaal 280.000 ha geschikt weidevogelgebied aanwezig. Daarvan wordt op 250.000 ha een doelstelling nagestreefd op gruttoniveau en op 30.000 ha op kemphaanniveau. Daarnaast wordt op 600.000 ha een doelstelling nagestreefd op kievitniveau ; Geld voor beheerovereenkomsten en reservaatbeheer wordt vooral gebieds gericht ingezet binnen de genoemde 280.000 ha. In de overige 600.000 ha worden weidevogels vooral beschermd en beheerd door nestbescherming, randenbeheer, leeuwerikplotjes, (natuur)braak en andere vormen van aanvullend beheer; Om het nieuwe weidevogelbeleid in de praktijk vorm te geven is eenmalig 18 miljoen euro nodig voor herstelwerkzaamheden in reservaten en jaarlijks 35 miljoen euro extra voor beheerovereenkomsten met agrariërs en voor reservaatbeheer; Het nieuwe weidevogelbeleid kenmerkt zich door een gebiedsgerichte en integrale aanpak waarbij niet alleen het graslandbeheer wordt geoptimaliseerd maar ook randvoorwaarden als openheid, waterpeil, rust en predatiedruk. Regiegroep In het najaar van 2006 heeft minister Veerman de regiegroep Weidevogelverbond ingesteld met de opdracht zorg te dragen voor uitvoering van het actieprogramma Een rijk weidevogellandschap. De regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, (semi)overheid en (onderzoeks)instellingen en wordt voorgezeten door de heer P. Jansen, gedeputeerde van de Provincie Overijssel. De regiegroep is in 2006 éénmaal bijeen geweest. Kenniskring In het najaar van 2006 heeft minister Veerman ook de Kenniskring Weidevogellandschap ingesteld. Deze bestaat uit circa twintig deskundigen op weidevogelgebied vanuit organisaties, provincies en onderzoeksinstellingen. Het secretariaat en het voorzitterschap worden ingevuld door ambtenaren van de Directie Kennis van het ministerie van LNV. Doel is het bundelen van alle beschikbare kennis, het waar nodig gezamenlijk vaststellen en opvullen van kennislacunes en het (gevraagd en ongevraagd) adviseren van beheerders, bestuurders en ambtenaren. Hiertoe is in 2006 een kennisagenda opgesteld die voortdurend wordt bijgesteld op basis van nieuw verkregen inzichten en onderzoeksresultaten. Eind 2006 zijn opdrachten verstrekt voor de volgende projecten: 1) Invloed van beheer op overlevingskansen van weidevogeljongen (Altenburg & Wymenga) 2) Ontwikkelen onderwijsmodules weidevogelbeheer (Wellant College) 3) Pilot ecologische randvoorwaarden Wormer en Jisperveld (Alterra) 4) Relatie voedselaanbod, conditie en sterftekans weidevogeljongen (SOVON) 5) Grutto s in ruimte en tijd (Rijksuniversiteit Groningen) 6) Ruimtelijke populatiedynamiek in relatie tot kwaliteit van de broedhabitat (Wageningen Universiteit) 7) Jaarverslag Weidevogelbescherming en -beheer in Nederland 2006 (Landschapsbeheer Nederland) 31 LBN_JVWV06_def.indd 31 04-10-2007 10:23:49

32 Projecten Weidevogels en predatie Op 10 maart 2006 is het eindrapport gepresenteerd van het vijfjarige onderzoeksproject Weidevogels en predatie. Drie jaren veldonderzoek in zeventien gebieden in Nederland met dataloggers in nesten, camera s bij nesten en gezenderde gruttojongen hebben als belangrijkste conclusies opgeleverd: Er is een groot scala aan predatoren. In de eifase gaat het vooral om bodem predatoren, in de jongenfase veelal om vliegende predatoren; De predatie kan van jaar tot jaar en van gebied tot gebied sterk verschillen wat betreft de omvang en de belangrijkste predator; Indien de legselpredatie zeer hoog is, gaat het vooral om nachtelijke predatie door zoogdieren; Het uitsluiten van predatie als verliesoorzaak leidt (in een theoretisch model) veelal niet tot het stoppen van de populatieafname. De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek is dan ook dat het weidevogelbeheer gebaat is bij een gebiedsgerichte en integrale aanpak. Nederland Weidevogelrijk (voorbereiding) Minister Veerman heeft in juli 2006 besloten de collectieve weidevogelpakketten wegens onvoldoende effectiviteit en strijdigheid met EU-regels niet langer open te stellen. Vervolgens is opdracht gegeven aan Natuurlijk Platteland Nederland om samen met terreinbeherende organisaties en Landschapsbeheer Nederland vorm te geven aan het project Nederland Weide vogelrijk. Dit project is in december 2006 ingediend bij het ministerie van LNV en beoogt bouwstenen aan te leveren aan provincies voor de gebieds gerichte aanpak en nieuwe (collectieve) beheerpakketten. Verbetering Mozaïekbeheer 2006 Het ministerie van LNV heeft in 2006 Landschapsbeheer Nederland opdracht verleend om met Natuurlijk Platteland Nederland het project Verbetering Mozaïekbeheer 2006 uit te voeren. In veertien gebieden verspreid over Nederland zijn met 220 boeren aanvullende, eenjarige beheerovereenkomsten afgesloten met als streven per aanwezig gruttopaar 1,0 ha juniland te realiseren. Uit de rapportage blijkt dat dat in negen gebieden is gelukt en in vijf gebieden niet. Door de vele regen in mei was er tot eind mei in op één na alle gebieden wel voldoende oppervlakte lang gras voor gruttojongen om veilig en succes vol te kunnen foerageren. Op basis van de alarmtellingen is vastgesteld dat gemiddeld circa 50% van de gruttoparen eind mei nog jongen had. Dat is normaliter voldoende om tot de vereiste reproductie te komen. Dat is bevestigd door de resultaten van het zenderonderzoek van SOVON waarbij in twee van de drie gebieden de norm is gehaald van 0,6 vliegvlug jong per broedpaar. Het jaar 2006 is dus een goed gruttojaar is geweest. De bereidheid tot afsluiten van extra beheerovereenkomsten en vooral de weeromstandig heden in relatie tot het verloop van het broedseizoen in april en mei hebben hier een belangrijke rol in gespeeld. LBN_JVWV06_def.indd 32 04-10-2007 10:23:49

33 Aantal gruttoparen middels BMP-methode: 220 Figuur 31 Resultaten van Alarmtellingen in de Polder Ronde Hoep in 2006 Aantal gruttogezinnen: ronde 1 op 18 mei 189 ronde 2 op 2 juni 153 ronde 3 op 9 juni 116 Bruto territoriaal succes = 153 : 220 = 69,5% aanname: 50% nodig voor voldoende reproductie goede reproductie LBN_JVWV06_def.indd 33 04-10-2007 10:23:51

34 Overig Nederland Gruttoland/Boerenland Vogelland De coalitie Nederland Gruttoland (Vogelbescherming Nederland, Natuurlijk Platteland Nederland en Landschapsbeheer Nederland) heeft zich in 2005 met De Landschappen verbreed tot de coalitie Boerenland Vogelland. Doel is het bevorderen van alle soorten vogels op het boerenland. Daartoe is een plan van aanpak opgesteld en zijn in 2006 onder andere voorbereidingen getroffen voor een prijsvraag gericht op het stimuleren van ideeontwikkeling bij lokale organisaties. Eerste kievitseieren in Nederland 2002-2006: 2002 7 maart Beerse Overlaet NB 2003 11 maart Beerse Overlaet NB 2004 13 maart Schipluiden ZH 2005 15 maart Eemnes UT 2006 18 maart Beek en Donk NB EU-actieplan De EU heeft een Deens bureau opdacht gegeven tot het opstellen van een actieplan voor de grutto. Belangrijk aandachtspunt is het stoppen van de jacht op de grutto in Frankrijk. Daarvoor is in Brussel toelichting gegeven op de inspanningen in Nederland voor de grutto. Eind 2006 is er weinig te melden over de vorderingen rond dit plan. Flyway plan In opdracht van Vogelbescherming Nederland heeft het bureau Altenburg en Wymenga een flyway rapport opgesteld voor de grutto. Daaruit blijkt dat, hoewel sommige trek- en overwinteringsgebieden van de grutto onder druk staan, er in het buitenland geen groot knelpunt bestaat voor de grutto. Eerstelingen 2006 Op 18 maart 2006 om 8.50 uur vond Jaap Wijdenes uit Beek en Donk (Noord- Brabant) het eerste kievitsei. Op 31 maart om 12.30 uur vond Anton Goldewijk uit Mariënvelde (gemeente Oost-Gelre) een wulpennest met vier eieren en op 6 april om 12.00 uur vond Wim Koster uit Amstelveen in de Bovenkerkerpolder drie gruttonesten waarvan één met drie eieren. LBN_JVWV06_def.indd 34 04-10-2007 10:23:54

LBN_JVWV06_def.indd 35 04-10-2007 10:23:59 35

36 Bijlagen LBN_JVWV06_def.indd 36 04-10-2007 10:24:03

Bijlage 1 Gevonden legsels, uitkomstresultaat en verliesoorzaken in 2006 Soort Totaal Lot bekend Uit Niet uit % uit Predatie Beweiding Werkzaamheden Verlaten Overig Onbekend Bergeend 287 16 15 1 93,8 0 0 0 1 0 0 Bontbekplevier 44 41 27 14 65,9 6 0 3 1 0 4 Bruine kiekendief 75 3 1 2 33,3 0 0 0 2 0 0 Brandgans 22 22 15 7 68,2 0 0 0 4 0 3 Canadese gans 63 55 44 11 80,0 4 2 0 1 0 4 Eidereend 14 1 0 1 0,0 0 0 0 1 0 0 Fazant 205 92 81 11 88,0 9 0 0 1 0 1 Fuut 394 12 9 3 75,0 3 0 0 0 0 0 Geelgors 7 5 5 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Gele kwikstaart 191 76 69 7 90,8 3 0 0 3 0 1 Graspieper 280 50 44 6 88,0 1 1 1 1 1 1 Grauwe gans 51 48 39 9 81,3 3 0 0 2 2 2 Grauwe gors 2 2 2 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Grutto 21.502 19.268 14.774 4.494 76,7 2.765 125 358 343 327 576 kemphaan 9 5 2 3 40,0 0 2 0 1 0 0 Kievit 85.558 76.945 56.121 20.824 72,9 12.229 451 2.756 1.450 988 2.950 Kleine karekiet 1 1 1 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Kleine plevier 31 19 13 6 68,4 0 0 2 0 0 4 Kluut 282 37 30 7 81,1 6 0 0 0 0 1 Knobbelzwaan 408 50 31 19 62,0 1 0 0 12 2 4 Kokmeeuw 889 1 0 1 0,0 1 0 0 0 0 0 Kolgans 1 1 0 1 0,0 0 0 0 1 0 0 Krakeend 181 66 48 18 72,7 9 2 1 4 0 2 Kuifeend 635 201 162 39 80,6 22 1 3 10 1 2 Kwartel 17 6 6 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Kwartelkoning 2 0 0 0 nvt 0 0 0 0 0 0 Meerkoet 4.127 731 592 139 81,0 91 2 1 14 3 28 Nijlgans 26 23 17 6 73,9 5 0 0 1 0 0 Patrijs 184 55 40 15 72,7 1 0 5 7 0 2 Rietgors 3 3 3 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Roodborsttapuit 18 16 16 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Scholekster 21.553 18.364 14.392 3.972 78,4 2.376 164 393 201 386 452 Slobeend 991 526 390 136 74,1 59 5 11 51 1 9 Stormmeeuw 2 2 0 2 0,0 1 0 1 0 0 0 Tafeleend 17 2 1 1 50,0 1 0 0 0 0 0 Tureluur 9.673 8.312 6.805 1.507 81,9 818 78 121 150 145 195 Veldleeuwerik 510 227 188 39 82,8 13 1 17 6 0 2 Visdief 207 61 48 13 78,7 10 0 0 1 0 2 Waterhoen 771 77 70 7 90,9 3 0 0 1 0 3 Watersnip 108 28 22 6 78,6 4 0 1 0 0 1 Wilde eend 5.188 878 593 285 67,5 160 5 19 43 2 56 Wintertaling 20 7 7 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Witte kwikstaart 117 10 10 0 100,0 0 0 0 0 0 0 Wulp 758 524 313 211 59,7 123 2 18 13 5 50 Zomertaling 112 51 39 12 76,5 4 1 0 6 1 0 Zwarte stern 175 115 95 20 82,6 6 0 0 2 8 4 Totaal 155.711 127.035 95.180 31.855 74,9 18.737 842 3.711 2.334 1.872 4.359 Percentage van bekend resultaat 74,9 25,1 14,7 0,7 2,9 1,8 1,5 3,4 37 LBN_JVWV06_def.indd 37 04-10-2007 10:24:03

38 Bijlage 2 Gevonden legsels per provincie in 2006 LBN: Landschapsbeheer Nederland Vv: Vanellus vanellus/sbnl BFVW: Bond van Friese Vogelbeschermingswachten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal Oppervlakte 23.580 2.063 25.643 170.828 160 170.988 29.375 1.750 31.125 32.103 8.414 40.517 10.154 3.578 13.732 8.713 3.109 11.822 10.848 142 10.990 Bedrijven 555 70 625 6.212 8 6.220 750 44 794 1.978 300 2.278 857 130 987 541 110 651 254 2 256 Vrijwilligers 255 23 278 6.400 4 6.404 514 19 533 598 53 651 344 37 381 289 56 345 155 7 162 Bergeend 8 8 261 261 1 1 1 1 Bontbekplevier 8 8 30 30 Brandgans 11 11 4 4 Bruine kiekendief 2 2 72 72 Canadese gans 13 13 2 2 2 2 5 5 Eidereend 13 13 1 1 Fazant 3 3 77 77 79 79 16 16 12 12 1 1 1 1 Fuut 380 380 2 2 1 1 Geelgors 1 1 1 1 1 1 Gele kwikstaart 71 71 43 43 2 2 6 6 5 5 Graspieper 83 83 162 162 1 1 7 7 6 6 2 2 Grauwe gans 5 5 24 24 Grauwe gors 1 1 1 1 Grutto 823 227 1.050 9.872 12 9.884 265 17 282 918 175 1.093 454 111 565 1.128 663 1.791 85 1 86 Kemphaan 3 3 Kievit 3.636 856 4.492 29.679 57 29.736 2.404 228 2.632 6.718 1.564 8.282 5.180 1.456 6.636 5.093 1.914 7.007 1.489 43 1.532 Kleine karekiet Kleine plevier 1 1 3 3 14 14 6 6 Kluut 8 8 226 226 1 1 Knobbelzwaan 2 2 336 336 2 2 8 8 2 12 12 2 2 Kokmeeuw 888 888 Kolgans Krakeend 14 14 97 97 6 6 Kuifeend 59 59 349 349 10 10 25 25 Kwartel 5 5 7 7 1 1 1 1 Kwartelkoning 2 2 Meerkoet 34 34 3.181 3.181 65 6 71 14 14 34 19 53 41 25 66 Nijlgans 14 14 2 2 Patrijs 1 2 3 12 12 4 45 49 7 1 8 11 11 2 53 55 Rietgors Roodborsttapuit Scholekster 1.503 214 1.717 12.969 4 12.973 452 40 492 471 134 605 386 56 442 452 70 522 200 6 206 Slobeend 30 30 367 367 14 14 13 13 11 11 46 46 Stormmeeuw 0 2 2 Tafeleend 14 14 0 Tureluur 525 111 636 4.987 13 5.000 109 3 112 313 84 397 88 29 117 382 284 666 11 1 12 Veldleeuwerik 29 29 211 211 146 146 2 2 7 7 53 53 Visdief 9 9 127 127 0 Waterhoen 9 12 21 632 1 633 19 19 3 38 41 10 10 1 1 1 1 Watersnip 6 6 74 74 11 11 1 1 Wilde eend 127 58 185 3.868 5 3.873 120 15 135 28 2 30 36 11 47 60 93 153 36 36 Wintertaling 1 1 10 10 9 9 Witte kwikstaart 3 3 105 105 0 3 3 2 2 Wulp 10 16 26 69 69 109 15 124 201 40 241 108 36 144 1 17 18 Zomertaling 3 3 54 54 4 4 1 1 3 3 2 2 Zwarte stern 1 1 57 57 0 12 12 Totaal 7.009 1.496 8.505 69.195 92 69.287 3.865 369 4.234 8.722 2.038 10.760 6.407 1.718 8.123 7.305 3.119 10.424 1.920 51 1.971 LBN_JVWV06_def.indd 38 04-10-2007 10:24:04

Oppervlakte Bedrijven Vrijwilligers Bergeend Bontbekplevier Brandgans Bruine kiekendief Canadese gans Eidereend Fazant Fuut Geelgors Gele kwikstaart Graspieper Grauwe gans Grauwe gors Grutto Kemphaan Kievit Kleine karekiet Kleine plevier Kluut Knobbelzwaan Kokmeeuw Kolgans Krakeend Kuifeend Kwartel Kwartelkoning Meerkoet Nijlgans Patrijs Rietgors Roodborsttapuit Scholekster Slobeend Stormmeeuw Tafeleend Tureluur Veldleeuwerik Visdief Waterhoen Watersnip Wilde eend Wintertaling Witte kwikstaart Wulp Zomertaling Zwarte stern Totaal Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Nederland LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal LBN Vv Totaal BFVW LBN Vv NL Totaal 18.653 595 19.248 20.124 325 20.449 1.195 48 1.243 13.093 761 13.854 2.900 262 3.162 170.828 170.738 21.207 362.773 836 19 855 950 12 962 109 1 110 1.104 28 1.132 190 10 200 6.212 8.124 734 15.070 1.264 9 1.273 880 6 886 73 4 77 750 10 760 116 2 118 6.400 5.238 230 11.868 16 16 261 26 287 4 4 2 2 44 44 4 4 3 3 22 22 1 1 72 3 75 6 6 29 29 1 1 5 5 63 63 13 1 14 1 1 7 7 4 4 4 4 77 128 205 3 3 8 8 380 14 394 3 3 1 1 7 7 34 34 10 10 18 18 2 2 43 148 191 4 4 8 8 4 4 3 3 162 118 280 16 16 5 5 1 1 51 51 2 2 3.091 46 3.137 3.363 67 3.430 6 6 145 145 30 3 33 9.872 10.308 1.322 21.502 3 3 3 3 3 6 9 8.878 207 9.085 9.997 126 10.123 193 13 206 4.568 159 4.727 993 107 1.100 29.679 49.149 6.730 85.558 1 1 1 1 1 1 4 4 2 2 31 31 17 17 1 1 29 29 226 56 282 29 29 11 11 4 4 336 72 408 1 1 888 1 889 1 1 1 1 43 43 21 21 97 84 181 39 39 146 146 4 4 3 3 349 286 635 3 3 17 17 2 2 308 308 348 348 41 2 43 9 9 3.181 894 52 4.127 3 3 3 3 3 3 1 1 26 26 4 4 5 5 1 1 19 4 23 13 13 12 67 105 184 2 2 1 1 3 3 13 13 5 5 18 18 2.372 15 2.387 1.729 26 1.755 78 1 79 319 19 338 36 1 37 12.969 7.998 586 21.553 224 224 284 284 1 1 1 1 367 624 991 2 2 3 3 14 3 17 1.535 10 1.545 1.158 17 1.175 4 4 9 9 4.987 4.134 552 9.673 31 31 12 12 1 1 12 12 6 6 211 299 510 25 25 46 46 127 80 207 20 20 10 10 11 2 13 2 2 632 86 53 771 7 7 2 2 7 7 74 34 108 317 4 321 326 17 343 1 1 48 4 52 8 4 12 3.868 1.107 213 5.188 10 10 20 1 1 3 3 105 12 117 8 8 3 3 109 2 111 14 14 69 555 134 758 13 13 31 31 1 1 54 58 112 105 105 57 118 175 17.053 290 17.343 17.676 253 17.929 317 14 331 5.359 192 5.551 1.136 115 1.251 69.195 76.769 9.747 155.711 39 LBN_JVWV06_def.indd 39 04-10-2007 10:24:04