Oefeningen materiaalleer KV = koudvervormd? = nog niet helemaal duidelijk HOOFDSTUK 1 p 1.17 voor een korte staaf is, dus Oef 7: is hoger en verandert niet ifv x tussen en, we zien dat de start van de curven ongeveer even steil verlopen, vandaar eenzelfde E-modulus.... Grootste breukrek: koper 0% KV (bij KV stijgt de treksterkte, maar verlaagt de breukrek) Sterkste materiaal: koper 45% KV Oef 9: materiaal dat veel verstevigd is sterk ( ) Oef 10: bij KV daalt de breukrek ( ), dus brosser materiaal Oef 11: van 10 naar 1mm zou een KV van 90% betekenen ( ), de KV kan niet in één keer gebeuren, dus in verschillende stappen. Na de eerste KV (van 40%) is het materiaal te sterk om opnieuw KV op toe te passen, daarom moet het opgewarmd worden ( ) 'zodoende vergeet het materiaal dat het sterk is'. d gaat van 10 naar 6mm (stap 1); 6 naar 3,6 mm (stap 3); 3,6 naar 2,16 mm (stap 5); 2,16 naar 1,3 mm (stap 7); 1,3 naar 1 mm(stap 9) telkens 40%KV, laatste stap 23% KV Opwarmen (stap 2,4,6,8) ( ) Oef 12:
Oef 13: Ja, elastisch materiaal is goed te vervormen (, ) Oef 14: (a) treksterkte, breukrek = 13% (b) insnoering = 72% (c) (d) de treksterkte stijgt Oef 15: (a) 4,6 (meest stijf = hoogste E = steilste helling aan begin van de curve) (b) 2 (meest verstevigen bij KV = verschil het grootst)? (c) 3 (meest bros =breekpunt ligt het laagst) (d) 6 (opp onder curve begrensd door E en het grootst)? (e) 6 (hoogste ) Oef 16: Oef 17: Oef 18: Oef 19: Oef 20: Op basis van deze twee waarden kunnen we uitspraak doen over ductiliteit.? Oef 21: Oef 22: p 1.25
p 1.36 Oef 7: Oef 9: Oef 10: (a) eerst steil, en dan korte krul (b) ook eerst steil, maar lang gerekte krul (taai = veel verlenging mogelijk ) p 1.45 (x-as is temperatuur) (a) de onderste grafiek (b) de middelste (c) de bovenste (d) door koolstof aan staal toe te voegen wordt het minder stootvast (de absorbeerbare energie wordt lager) door mangaan aan staal toe te voegen wordt het stootvaster (hogere energie absorbeerbaar) het moet energiestoten kunnen absorberen, dus sowieso meer dan 0,5% Mn, vanaf 2% Mn is bij 0 C de stootvastheid aanvaardbaar bij 0,22% kan er 150 J worden geabsorbeerd; vanaf 0,11% 300 J
(a) de 8 vormige kettingonderdelen (er mag geen speling zitten op de staven die in de openingen komen) (b) de staven (moeten sterk zijn zodat de afschuiving bemoeilijkt wordt) p 1.53 logaritmische schaal: zet naast 10 cijfer 1, naast 100 2, naast duizend 3,... zo maak je een nieuwe as bepaal op de nieuwe as de coordinaat van het te zoeken punt (bv 2,4), bereken nu de originele waarde door te berekenen of Mpa (a) (Niels vw: 687 dagen) (b) (Niels vw : 97 dagen) (c) (Niels vw : 16 dagen) (oplossing uit les: 480 dagen) (oplossing uit les: 71 dagen) (oplossing uit les: 12 dagen) logaritmische schalen Oef 7: kruip tussen het punt waar tot het punt waar constant wordt (Mat 1) ( waarvoor rek = 0,1%/uur)
( waarvoor rek = 0,2%/uur) (Mat 2) (kruipgrens = kleinste van bovenste twee) p 1.68 neen, bij die voorspanning is er kans op vermoeiingsbreuk (we zitten buiten het diagramma) koudevervorming, geen vermoeiing omdat vermoeiing optreedt onder de strekgrens (elastische vervorming) Wöhlercurve: x-as = aantal cycli; y-as = Al-legeringen: dalende curve Staalsoorten: dalende curve die constant wordt (constante : wel microscheuren, maar geen breuk) (a) (b) (c) (1 mm) (100 mm)
(200 mm) Oef 7: (a) (b) kortere levensduur omdat er meer kans is op fouten in de staaf (c) (d) Oef 9: HOOFDSTUK 3 p 3.18 8 * 1/8 = 1? ja ja anisotroop neen;in amorf materiaal zijn er geen korrelgrenzen het heeft een korrelgrens Oef 7: omdat het geen korrelgrens heeft neen (geen homogene opbouw) Oef 9: neen (anisotroop, er is geen symmetrie/geen homogeniteit als alle vezels in de langsrichting liggen) Oef 10: Oef 11: ja; wel een vreemde (normaal = ABC ABC ABC.. of AB AB AB..) hier combinatie van de twee Oef 12: bij KV verschuiven de roostervlakken over mekaar, de structuur verandert niet Oef 13: atoommassa Fe = 55,847 g/mol Avogadro = 6,022 * 10^23 deeltjes/mol atoommassa-eenheid = 2 a = 0,2866 *10^-8 dm
HOOFDSTUK 4 p 4.28 kwarts is een inert monokristal, het heeft dus maar één kiem (dus ervoor zorgen dat er maar één kan groeien) neen, als er een kiem is, gaat het stollingsproces zich inzetten Lüderslijnen hebben te maken met (ver) schuiving, gebeurt niet bij brosse breuk, dus niet toepasbaar te wijten aan roosterfouten (minder bestendig) minder kiemen = grotere korrels; de kerfslagwaarde KC en de hardheid zullen dalen zuiverheid van de smelt + snelheid van afkoeling (zo zuiver mogelijk + zo snel mogelijk) Oef 7: bij stolling van Cu moet Ni reeds gestold zijn (is zo: ) Ni moet groot genoeg zijn en dezelfde kristalstructuur hebben (OK) bij snelle afkoeling, dus grote afkoelsnelheid (rond bij zeer traag afkoelen) Oef 9: polygonaal: atomen hebben tijd nodig te defunderen(?), in die tijd kunnen ze streven naar ideale vorm/structuur Oef 10:? Oef 11: vermoeiingsgrens: curve plat of maximale spanning? HOOFDSTUK 5 p 5.11 Oef 7: Oef 9:
Oef 10: HOOFDSTUK 6 p 6.7 1 2? verstevigingseffect door roosterverstoring de ductiliteit van een vaste oplossing is geringer dan die van het basismetaal? Al is goed vervormbaar, door te legeren treed er versteviging op. Maar niet té hard maken anders is er scheurvorming bij de productie door een legeringselement toe te voegen (Zn, Ni) Oef 7: verschillende legeringselementen voor de versteviging, de witte kleur komt van het Ni en Zn 1,1 (substitutionele en interstitiële zijn atomaire schalen komt nt in aanmerking voor fase) Oef 9: basismetaal? Oef 10: Be zorgt voor een daling van de geleidbaarheid, maar ook voor een hogere vloeigrens. De veerkracht hangt samen met de resiliëntie ( ). Het wordt gebruikt als elektrisch contactmateriaal omdat het gemakkelijk contact kan verzekeren door zijn veerkracht; en omdat het geleidend is. Oef 11: Door de legering is er roosterverstoring, gaten worden opgevuld (compactere structuur), dus een verstevigingseffect. De legering is het hardst.