SIEB POSTHUMA Mannetje Jas Er was eens een mannetje dat het altijd koud had. In de herfst, in de winter, in de lente, en zelfs in de zomer, als buiten de zon scheen. Altijd zat hij in zijn huisje naast zijn roodgloeiende kachels te bibberen. Maar op een dag kon hij er niet meer tegen. Hij wilde het eindelijk eens warm hebben. Hij kleedde zich dik aan en ging de deur uit Mannetje Jas SIEB POSTHUMA QUERIDO
Voor Ellis en voor Ton Mannetje Jas SIEB POSTHUMA Ander werk van Sieb Posthuma bij Querido Rintje ruikt avontuur (2003) Waar is Rintje? (2005) Rintje en zijn vriendjes (2006) Coppelia samen met Jeanine Brogt (2008) Mr Finney en de wereld op zijn kop samen met Laurentien van Oranje (2009) Mr Finney en de andere kant van het water samen met Laurentien van Oranje (2011) Het grote Rintje voorleesboek (2011) Een vijver vol inkt De mooiste kindergedichten van Annie M. G. Schmidt (2011) Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Uitgeverij bv 2012
www.queridokinderboeken.nl Eerste druk, 2006; tweede druk, 2011; derde druk, 2012 Copyright 2006 by Sieb Posthuma. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido s Uitgeverij bv, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. Er was eens een mannetje dat het altijd koud had. In de herfst, in de winter, in de lente, en zelfs in de zomer, als buiten de zon scheen. Altijd zat hij in zijn huisje naast zijn roodgloeiende kachels te bibberen. Vormgeving Pauline Hoogweg isbn 978 90 451 0245 0 / nur 273
Bezoek kreeg het mannetje nooit, want het was zo stikheet in zijn huis dat geen mens het er uithield. Dus zat hij dag en nacht in z n eentje te klapper - tanden en te koukleumen. Naar buiten durfde hij niet, daar was het nog killer dan binnen.
Op een dag toen het mannetje weer eens rillend wakker werd had hij er genoeg van. Hij deed drie lange onderbroeken aan en drie wollen hemden, bond een warmwaterkruik op zijn buik en trok er vier dikke truien over aan. Zo ging hij op weg naar de winkels in de stad.
Ik zoek een jas, zei het mannetje bevend tegen een verkoopster in de jassenwinkel. De dikste die u heeft. En even later vond hij precies wat hij zocht. Ik neem er drie, zei hij, en ik doe ze over elkaar aan.
Maar hij was de winkel nog niet uit of hij had weer het gevoel op de Noordpool te zijn. Hij ging naar de markt en kocht daar dekens van de warmste schapenwol. Bij een kleermaker liet hij er zoveel mogelijk jassen van maken. Hij trok ze allemaal aan, over de jassen die hij al aanhad.
Op straat keek iedereen zijn ogen uit. Een mannetje met zoveel jassen aan hadden ze niet eerder gezien. Mannetje Jas, riepen de mensen, je ziet blauw van de kou! Ze gingen thuis kijken of ze nog oude jassen over hadden. Die trok Mannetje Jas allemaal aan, en toch bleef hij tot op zijn botten verkleumd.
Bibberend liep hij weer naar huis. Naar zijn warme kachels en een hete pot thee. Maar toen hij naar binnen wilde bleef hij steken in de deuropening. Met al die jassen aan paste hij zijn eigen huis niet meer in! IJskoude tranen rolden over zijn wangen, terwijl Mannetje Jas zijn hoofd door de kragen van zijn jassen naar binnen trok.
Nu waren zijn jassen een huisje geworden. Mannetje Jas maakte een vuurtje op de grond, tussen de panden van zijn jassen, om het niet meer zo koud te hebben. Toen de mensen het jassenhuis zagen bleven ze verbaasd staan kijken. Er kwam zelfs een journalist foto s maken, die op de voorpagina van de krant werden gezet. Daarna kwamen er elke dag meer mensen het huis bewonderen. Mannetje Jas, riep een van hen op een dag, ik moet je iets heel bijzonders laten zien in de stad waar ik vandaan kom.
De man takelde het jassenhuis op een vrachtwagen en reed naar de snelweg. De mensen langs de kant en in de auto s keken hun ogen uit, want zo n bijzondere verhuizing hadden ze nog nooit gezien. Ogen dicht! zei de man toen de vrachtwagen eindelijk stilstond.
Toen Mannetje Jas zijn ogen opendeed kon hij niet geloven wat hij zag. Voor hem stond net zo n jassenhuis als dat van hem. Hier woont Vrouwtje Jas, zei de man. Hij pakte een van de mouwen van het jassenhuis en riep door het gat: Vrouwtje Jas, bezoek! Even later kwam er een hoofd tevoorschijn, het hoofd van een vrouwtje. Haar mond viel open van verbazing.
Vrouwtje en Mannetje Jas hadden natuurlijk heel veel om over te praten: elektrische dekens, heetwaterkruiken, oorwarmers, warme chocolademelk, hoogtezonnen, bontlaarzen... Opeens zei Vrouwtje Jas: Het is raar maar het lijkt wel of ik het een beetje warm krijg. Ik voel een zweetdruppel op mijn voorhoofd! Nu je het zegt, zei Mannetje Jas. Ik heb het ook niet meer zo koud! En terwijl ze verder kletsten gooiden ze jas na jas uit.
Een paar uur later hadden ze ieder nog maar twee jassen aan, en klappertanden deden ze al lang niet meer. Wat vind je van mijn huis? vroeg het vrouwtje. Ik kon niet meer door de deur met al die jassen aan, maar nu lukt het wel weer! Ik voel me helemaal thuis, zei het mannetje. Het duurde niet lang of het mannetje haalde de spullen uit zijn eigen huis en trok bij het vrouwtje in. Elke dag zaten ze urenlang te kletsen op het bankje vlakbij haar huis. En aan de kapstok hingen nog maar twee jassen. Een vrouwtjesjas en een mannetjesjas.
SIEB POSTHUMA Mannetje Jas Er was eens een mannetje dat het altijd koud had. In de herfst, in de winter, in de lente, en zelfs in de zomer, als buiten de zon scheen. Altijd zat hij in zijn huisje naast zijn roodgloeiende kachels te bibberen. Maar op een dag kon hij er niet meer tegen. Hij wilde het eindelijk eens warm hebben. Hij kleedde zich dik aan en ging de deur uit Mannetje Jas SIEB POSTHUMA QUERIDO