Wijziging Ambtenarenreglement Zeeland 1965 en enkele andere rechtspositionele regelingen in verband met nevenwerkzaamheden Nr. POI - 597 Vergadering 29 juni 1998 Agenda nr........... Gedeputeerde met de verdediging belast: D.J.P. Bruinooge Nr. 981543/30 Middelburg, 12 mei 1998 Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting In verband met een wijziging van de Ambtenarenwet (Stb. 1997, 224) met betrekking tot het verrichten van nevenwerkzaamheden behoeven de desbetreffende bepalingen in het ambtenarenreglement aanpassing. Dit voorstel strekt daartoe. In verband met grondwettelijke bepalingen inzake de grondrechten zijn in de Ambtenarenwet enkele bepalingen opgenomen met betrekking tot het verrichten van nevenwerkzaamheden. Artikel 125, onderdelen j en k, van de Ambtenarenwet verplicht de werkgevers van overheidspersoneel tot het stellen van regels inzake de melding en registratie van nevenwerkzaamheden. Het betreft melding en registratie van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken. Tevens is er de verplichting tot het verbieden van nevenwerkzaamheden waardoor de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord 1997-1999 van de sector Provincies is overeengekomen dat de bescherming en bevordering van de integriteit van het openbaar bestuur van groot belang wordt geacht. Partijen hebben uitgesproken dat het daarbij gaat om een gemeenschappelijke verantwoordelijk- heid van bestuur, management en ambtenaren. Afgesproken is dat de provincies daartoe in overleg met de Ondernemingsraad een gericht preventief personeels- en organisatiebeleid zullen voeren. In het bijzonder zal de inspanning erop gericht zijn belangenverstrengeling tegen te gaan. In het kader van de hiervoor bedoelde wijziging van de Ambtenarenwet is in interprovinciaal verband een model-regeling ontworpen tot aanpassing van de thans terzake geldende voorschriften. De hier bedoelde model-regeling heeft de instemming van de vakorganisaties in het sectoroverleg, zodat daarover geen lokaal overleg met de bonden gevoerd dient te worden. Voor het overige verwijzen wij u naar de bijgaande toelichting. De nieuwe regelgeving legt de verantwoordelijkheid voor de afweging of een functie al of niet gemeld moet worden, bij de betrokken medewerker zelf. Om een juiste afweging te kunnen maken dienen medewerkers zich er van bewust te zijn dat nevenwerkzaamheden het belang van de dienst kunnen raken. Voor de nadere concretisering daarvan zullen wij in overleg treden met de Ondernemingsraden. Mede naar aanleiding van bedoeld overleg kunnen wij ons beraden over de vaststelling van nadere regels met betrekking tot uitvoeringsvoor- schriften. Wij geven u in overweging te besluiten conform het navolgende ontwerpbesluit. Gedeputeerde Staten van Zeeland,
, voorzitter, griffier Ontwerp-besluit De Staten der Provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 12 mei 1998, nr. 981543/30; gelet op het Arbeidsvoorwaardenakkoord 1997-1999 van de Sector Provincies b e s l u i t e n : I. het Ambtenarenreglement Zeeland 1965 te wijzigen als volgt: Artikel 71 wordt als volgt gelezen: Artikel 71 1. Het is de ambtenaar verboden middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van openbare diensten, tenzij daarvoor toestemming is verleend. 2. Hij is verplicht zich te gedragen naar hetgeen voor hem is bepaald ten aanzien van het deelnemen, middellijk of onmiddellijk, aan aannemingen en leveringen ten behoeve van anderen. I Artikel 71a wordt als volgt gelezen: Artikel 71a 1. De ambtenaar is verplicht aan Gedeputeerde Staten, op een door hen te bepalen wijze, opgave te doen van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken. 2. De ingevolge het eerste lid gedane opgaven worden door Gedeputeerde Staten geregistreerd. 3. Het is de ambtenaar verboden nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels omtrent dit verbod stellen. II Artikel 72 wordt gelezen: Artikel 72 1. De ambtenaar, die een besturende, beherende dan wel toezichthoudende functie vervult in een naamloze vennootschap of ander rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, en voor de in die functie verrichte of te verrichten werkzaamheden, anders dan uit de provinciekas, een vergoeding ontvangt, is verplicht die vergoeding in genoemde kas te storten, indien de benoeming in die functie: a. heeft plaatsgehad door of vanwege dan wel in overeenstemming met Gedeputeerde Staten; b. is voortgevloeid uit een wettelijk voorschrift dan wel uit een overeenkomst, welke met instemming van Gedeputeerde Staten is tot stand gekomen. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ambtenaar, die een nevenfunctie vervult, welke verband houdt met het door hem beklede ambt en hem is opgedragen door of vanwege Gedeputeerde Staten, en voor de in die functie verrichte of te verrichten werkzaamheden, anders dan uit de provinciekas, een vergoeding ontvangt. 3. De vorige leden vinden geen toepassing in de gevallen waarin dit door Gedeputeerde Staten is bepaald.
V Artikel 73 wordt gelezen: Artikel 73 1. Het is de ambtenaar in zijn ambt verboden, anders dan met goedvinden van Gedeputeerde Staten, vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen. 2. Het aannemen van steekpenningen is onvoorwaardelijk en ten strengste verboden. Artikel 73a vervalt Artikel 73b vervalt Artikel V Artikel VI Artikel VII Artikel 73c wordt gelezen: Artikel 73c Aan de ambtenaar, die wegens het aanvaarden van het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van het Europees Parlement, of van Gedeputeerde Staten van een andere provincie, dan wel het ambt van wethouder, op non-actief is gesteld, wordt, indien hij ophoudt dat lidmaatschap of ambt te bekleden en hij naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet in actieve dienst kan worden hersteld, eervol ontslag verleend. II. het Arbeidsovereenkomstenbesluit Zeeland 1965 als volgt te wijzigen: Artikel 61 wordt als volgt gelezen: Artikel 61 1. Het is de arbeidscontractant verboden middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van openbare diensten, tenzij daarvoor toestemming is verleend. 2. Hij is verplicht zich te gedragen naar hetgeen voor hem is bepaald ten aanzien van het deelnemen, middellijk of onmiddellijk, aan aannemingen en leveringen ten behoeve van anderen. I Artikel 61a wordt gelezen: Artikel 61a 1. De arbeidscontractant is verplicht aan Gedeputeerde Staten, op een door hen te bepalen wijze, opgave te doen van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken. 2. De ingevolge het eerste lid gedane opgaven worden door Gedeputeerde Staten geregistreerd. 3. Het is de arbeidscontractant verboden nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels omtrent dit verbod stellen. II Artikel 62 wordt gelezen: Artikel 62 1.De arbeidscontractant, die een besturende, beherende dan wel toezichthoudende functie vervult in een naamloze vennootschap of ander rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, en voor de in die functie verrichte of te verrichten werkzaamheden, anders dan uit de provinciekas, een vergoeding ontvangt, is verplicht die vergoeding in genoemde kas te storten, indien de benoeming in die functie:
a. heeft plaatsgehad door of vanwege dan wel in overeenstemming met Gedeputeerde Staten; b. is voortgevloeid uit een wettelijk voorschrift dan wel uit een overeenkomst, welke met instemming van Gedeputeerde Staten is tot stand gekomen. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de arbeidscontractant, die een nevenfunctie vervult, welke verband houdt met het door hem beklede ambt en hem is opgedragen door of vanwege Gedeputeerde Staten, en voor de in die functie verrichte of te verrichten werkzaamheden, anders dan uit de provinciekas, een vergoeding ontvangt. 3. Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing in de gevallen waarin dit door Gedeputeerde Staten is bepaald. V Artikel 63 wordt gelezen: Artikel 63 1. Het is de arbeidscontractant verboden, anders dan met goedvinden van Gedeputeerde Staten, vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen. 2. Het aannemen van steekpenningen is onvoorwaardelijk en ten strengste verboden. Artikel 63a vervalt artikel 63b vervalt. Artikel V Artikel VI III. de Regeling deeltijdarbeid Zeeland als volgt te wijzigen: Artikel 15 wordt gelezen: Artikel 15 1. De ambtenaar is verplicht aan Gedeputeerde Staten, op een door hen te bepalen wijze, opgave te doen van nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken. 2. De ingevolge het eerste lid gedane opgaven worden door Gedeputeerde Staten geregistreerd. 3. Het is de ambtenaar verboden nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels omtrent dit verbod stellen. 4. Het bepaalde in de artikelen 71, 72 en 73 van het Ambtenarenreglement Zeeland 1965 en in de artikelen 61, 62 en 63 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit Zeeland 1965 is van overeenkomstige toepassing. IV. De Regeling werktijdverkorting senioren te wijzigen als volgt: Artikel 13 wordt gelezen: Artikel 13 1.Onverminderd het bepaalde in artikel 71a van het Ambtenarenreglement Zeeland 1965 en in artikel 61a van het Arbeidsovereenkomstenbesluit Zeeland 1965 is de ambtenaar verplicht van het tegen vergoeding verrichten dan wel ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf terstond mededeling te doen aan Gedeputeerde Staten. 2.Inkomsten voortvloeiend uit de door de ambtenaar verrichte activiteiten als bedoeld in het eerste lid worden in mindering gebracht op de bezoldiging. De korting kan nooit meer bedragen dan het verschil tussen de bezoldiging na de inhouding ingevolge de Regeling werktijdverkorting senioren en de bezoldiging die een ambtenaar werkzaam in deeltijd voor een gelijk aantal werkuren per week geniet.
Toelichting: I. Ambtenarenreglement. Artikel 71.In het voorgestelde artikel 71 wordt het deelnemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van de openbare dienst verboden, tenzij daarvoor toestemming is verleend. Het verrichten van werkzaamheden, hetgeen op grond van de oude bepalingen (artikel 71) ten behoeve van de provincie of andere publiekrechtelijke lichamen niet was toegestaan, valt onder de toetsing van artikel 71a. Het aannemen van geschenken wordt in het voorstel geregeld in artikel 73, alsmede het verbod tot het aannemen van steekpenningen. Artikel 71a. Ter voldoening aan artikel 125, eerste lid, onderdelen j en k van de Ambtenarenwet wordt het nieuwe artikel 71a zodanig geredigeerd dat de meldingsplicht en daarmee ook de registratie van nevenwerkzaamheden wordt beperkt tot nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst, voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken. Ook de in het derde lid opgenomen verbodsbepaling is aangepast aan de normering van de Ambtenarenwet. Bij het opstellen van nadere regels zal daarmee eveneens rekening moeten worden gehouden. Artikel 72 stemt overeen met artikel 63a van het Rijksambtenarenreglement (ARAR). Het is de bedoeling dat inkomsten uit qualitate qua vervulde nevenfuncties in de provinciekas worden gestort. De oude artikelen 72, 73 en 73a zijn vervallen. Voor zover de daar bedoelde activiteiten niet de uitoefening van bepaalde grondrechten betreffen (lidmaatschap van een gemeenteraad) zijn de algemene voorschriften van de meldingsplicht van toepassing (artikel 71a). In artikel 73c (non-activiteit ten behoeve van een politieke functie) is, in overeenstemming met artikel 1 van de Regeling korting en non-activiteit Zeeland, tevens het lidmaatschap van het Europees parlement toegevoegd. II. Arbeidsovereenkomstenbesluit. De voorgestelde wijzigingen komen overeen met die van het Ambtenarenreglement. III. Regeling deeltijdarbeid. Deze wijziging komt inhoudelijk eveneens overeen met die van het Ambtenarenreglement. Door te verwijzen naar overeenkomstige artikelen van het ambtenarenreglement/arbeidsovereenkomstenbesluit kan met één artikel worden volstaan. IV. Regeling werktijdverkorting senioren. Artikel 13 van deze regeling behoeft eveneens aanpassing, met dien verstande dat inkomsten uit alle nevenwerkzaamheden, ongeacht eventuele relatie met de functie, in beginsel op de bezoldiging worden gekort.
T_onderwerp: Wijziging Ambtenarenreglement Zeeland 1965 en enkele andere rechtspositionele regelingen in verband met nevenwerkzaamheden / POI 597 T_datum : 29-06-1998 T_doctype: Statenvoorstellen