Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan Zuid

Vergelijkbare documenten
Vleermuizenonderzoek Papenhoef, Oudewater

Update ecologisch onderzoek Hoog-Catharijne

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Vleermuizen- en vogelonderzoek Zandweg Leidsche Rijn

INVENTARISATIE VLEERMUIZEN DE WEID WALSTRO 3 CASTRICUM

Notitie flora en fauna

Nader onderzoek vleermuizen en gierzwaluwen bij Forum Rotterdam

Nader onderzoek vleermuizen en gierzwaluw bij Forum te Rotterdam

Actualisatie ecologisch onderzoek Paardenveld, Utrecht

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum

SCHOLEN LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en naar de functie van de omgeving voor vleermuizen

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Soortgericht onderzoek De Stenen Poort, Houten

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Locatie Campagne, Medoclaan te Maastricht

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

ASSCHATTERWEG LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van de omgeving voor vleermuizen

Notitie n.a.v. onderzoek vleermuizen

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Resultaten onderzoek vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen Portiekwoningen Soendalaan-Billitonstraat e.o. te Vlaardingen. Kader

Vleermuisonderzoek. Monnickendam

Resultaten vleermuis- en huismussenonderzoek in een woonwijk in Zuidlaren

Nader onderzoek beschermde soorten Mozartstraat 1 t/m 15 (oneven), Elst

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Opdrachtgever: Geveke Bouw & Ontwikkeling projectnummer:

Hierbij ontvangt u de rapportage betreffende aanvullend onderzoek rond uw plangebied Waterman II te Rijsbergen (zie figuur 1).

Natuuronderzoek Pauwhof in Zwaanshoek

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Vleermuisonderzoek Molukse Wijk, Tiel

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10

Memo Aanleiding Werkwijze

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Ordito t.a.v. dhr. F.A. Jiskoot Postbus ZH GILZE

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Contra expertise. Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo. In het kader van de Flora- en faunawet. In opdracht van: Buro voor Bouwkunde Ermelo

In het kader van de Flora- en faunawet

Compensatieplan De Wheme in Vorden. rapportnummer 1191

Vleermuizenonderzoek Heemse Rabobank te Hardenberg

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Nader onderzoek flora en fauna Lageweg Spaarndam bezoekadres

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Nader onderzoek Vleermuizen, huismus en steenmarter Ingen

Hierbij ontvangt u het briefrapport inzake de inventarisatie van vleermuizen in het projectgebied Almere hout te Almere.

Notitie aanvullend onderzoek BIC te Eindhoven

Soortgericht onderzoek ecologie fietspad N225 Rhenen

Aanvullend natuuronderzoek Oostelijke Randweg in Doetinchem

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Nader onderzoek fauna Drempel 1 en 2, Oosterbeek

Nader onderzoek beschermde soorten Bossingschaaf 20, Zaandam

PLANGEBIED EN VOORGENOMEN ONTWIKKELING

Onderzoek boombewonende vleermuizen herontwikkeling Meer en Bosch te Heemstede. 4 september Concept

Vleermuis- en broedvogelonderzoek Wherepark, Purmerend

PLANGEBIED EN VOORGENOMEN ONTWIKKELING

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

6 Flora- en fauna quickscan

Vleermuisinventarisatie De Annenborch, Rosmalen

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Activiteitenplan Patrimonium, Wageningen

Notitie. Aanvullend faunaonderzoek locatie Brusselse Poort te Maastricht

Aanvullend vleermuisonderzoek plangebied Dennenlaan en Olmenlaan te Zwanenburg

Klaas Fuitestraat Genemuiden

Nader onderzoek vleermuizen Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem

Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2588kev

Nader onderzoek Vleermuizen Sportpark Middelweide

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Mitigatieplan Kerkuil realisatie Lodesteijn College te Barneveld

Notitie. 1 Inleiding en Aanleiding. 2 Veldcheck Hamse Biezen en Lingedijk 7a. 2.1 Hamse Biezen

Vleermuisonderzoek Zwanenburg

Natuurwaarden onderzoek de Hallen

Buro Maerlant. Bakel Auerschootseweg. Nader onderzoek vleermuizen en huismus BM-NOTITIE 2014

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Vleermuisonderzoek Kildijk

Ecologisch werkprotocol werkzaamheden Harselaar west, Barneveld

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

: Holdingmaatschappij D. v.d. Plas BV : dhr. D. van der Plas jr. : Steenbakkerstraat 2 : 2222 AT Katwijk

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Van Voorst tot Voorststraat 4-6 Vught

Resultaten nadere fauna-onderzoeken Wekerom

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel

Notitie aanvullend veldonderzoek vleermuizen en zandhagedis Warande Zeist

VOSSEVELD SOEST. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van gebouwen, bomen en omgeving voor vleermuizen

Aanvullend onderzoek natuur BMV kavel Aldenhofpark

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Ecologisch onderzoek slooplocaties. Assen. Complex 1017 en 1018

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Transcriptie:

Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan Zuid 3 september 2012

Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan Zuid Inventarisatie naar het voorkomen van de Eekhoorn, Boommarter, vleermuizen en de Huismus

Verantwoording Titel Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan Zuid Opdrachtgever Gemeente Barneveld Projectleider H.B. (Herman) Bouman Auteur(s) L.J.J. (Lotte) Schouten Tweede lezer F. (Frank) Aarts Uitvoering veldwerk H.B. (Herman) Bouman, B. (Bram) Rijksen, J. (James) Lidster Projectnummer 1206107 Aantal pagina's 21 (exclusief bijlagen) Datum 3 september 2012 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv BU Ruimtelijke Kwaliteit Australiëlaan 5 Postbus 3015 3502 GA Utrecht Telefoon +31 30 28 24 82 4 Fax +31 30 28 89 48 4 Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 5\21

6\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

Inhoud Verantwoording en colofon... 5 1 Inleiding... 9 1.1 Aanleiding... 9 1.2 Plangebied en voorgenomen ontwikkeling... 9 1.3 Leeswijzer... 10 2 Methoden... 11 2.1 Grondgebonden zoogdieren... 11 2.1.1 Eekhoorn... 11 2.1.2 Boommarter... 11 2.2 Vleermuizen... 13 2.3 Huismus... 14 3 Resultaten en consequenties voor de beoogde ontwikkeling... 15 3.1 Grondgebonden zoogdieren... 15 3.1.1 Eekhoorn... 15 3.1.2 Boommarter... 15 3.2 Vleermuizen... 15 3.3 Huismus... 17 4 Conclusies en aanbevelingen... 19 5 Bronvermelding... 21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 7\21

8\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

1 Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeente Barneveld is voornemens een evenementenhal te realiseren aan de Thorbeckelaan. In het kader van deze ruimtelijke ontwikkeling is in 2009 een natuurtoets uitgevoerd [Tauw, 2009] en is in 2011 nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen, uilen en vissen in het plangebied uitgevoerd [Tauw, 2011]. De gemeente heeft aangegeven het plangebied uit te willen breiden in zuidelijke richting, dit betreffen twee woningen en aangrenzende percelen ten zuiden van het huidige plangebied. Uit eerder oriënterend onderzoek voor deze uitbreiding is gebleken dat nader onderzoek naar vleermuizen, Eekhoorn, Boommarter en Huismus moet worden uitgevoerd. In de woningen of andere erfbebouwing zijn mogelijk vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. De groenstructuur langs de snelweg A30 en de houtwal aan de zuidzijde van het nieuwe plangebied worden mogelijk gebruikt als leefgebied door vleermuizen, boommarter en eekhoorn. Middels onderzoek stelt Tauw vast wat het belang van de groenstructuren is voor de soorten. Tevens wordt in samenspraak met de gemeente invulling gegeven aan de versteviging van deze groenstructuren als mitigatie van het leefgebied van deze soorten. De resultaten van het nader onderzoek bepaalt de invulling van de mitigatiemaatregelen. De rapportage beschrijft alleen de resultaten van het uitgevoerde nader onderzoek naar de genoemde soorten(-groepen). Tevens worden mogelijke consequenties en vervolgstappen worden in beeld gebracht. Uitgebreide mitigerende maatregelen maken geen onderdeel uit van deze rapportage. 1.2 Plangebied en voorgenomen ontwikkeling Het plangebied is gelegen in kilometerhok 167-462. Onderstaande figuur 2.1 geeft de ligging van het plangebied en kilometerhokken weer. Het plangebied ligt in een hoek tegen de snelweg A30 en de Thorbeckelaan aan. Het gebied bestaat op dit moment uit (agrarische) bebouwing en bijbehorende gronden. Enkele bomenrijen en kleinschalige paardenweiden typeren de het plangebied. Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 9\21

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied en de locatie van uitbreiding De gemeente Barneveld heeft plannen om het plangebied in te vullen als locatie voor evenementen en bovenlokale voorzieningen. Op de planlocatie wordt beoogd een evenementenhal te realiseren. De exacte invulling en gebruik van het plangebied is nog niet vastgesteld. Op basis van de huidige plannen zal het complex circa één hectare groot worden, met circa twee hectare voor parkeren, groen en water. Gezien het feit dat de exacte invulling van het plangebied op dit moment nog onduidelijk is, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: De bomen in het plangebied worden (mogelijk) gekapt De bebouwing in het plangebied wordt gesloopt De verlichtingsintensiteit in het plangebied neemt toe De uitvoering van het veldwerk is gebaseerd op deze uitgangspunten. 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de gehanteerde methoden van de uitgevoerde inventarisaties. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de resultaten beschreven en de mogelijke consequenties voor de beoogde ontwikkeling. Tenslotte worden in hoofdstuk 4 de conclusies gegeven. 10\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

2 Methoden 2.1 Grondgebonden zoogdieren De inventarisatie van de Boommarter en Eekhoorn richt zich hoofdzakelijk op het vaststellen van het gebruik van een mogelijke verbindingszone in het plangebied tussen twee leefgebieden ten oosten en westen van het plangebied. 2.1.1 Eekhoorn Onderzoek naar het voorkomen van (nesten van) eekhoorns vindt plaats op basis van zichtwaarnemingen. Met behulp van een verrekijker wordt gezocht naar de bolvormige nesten in de (vorken van) bomen. In totaal zijn twee veldbezoeken gebracht in de maanden april en juni. Deze periode heeft niet de voorkeur voor veldwerk, omdat nesten minder zichtbaar zijn door het blad aan de bomen. Om deze reden zijn twee veldbezoeken gebracht aan het plangebied, zodat wel de gewenste resultaten behaald worden. Tijdens het onderzoek naar de Boommarter met behulp van cameravallen wordt eveneens gekeken naar het gebruik van de groenstructuur door de Eekhoorn. Soort Onderzoeksperiode Tijdstip van Aantal Data bezoeken onderzoek bezoeken Eekhoorn April - juni Overdag 2 Week 17 Week 23 Controle cameravallen week 23 week 27 2.1.2 Boommarter Nader onderzoek naar de Boommarter wordt uitgevoerd met behulp van camera s met een bewegingssensor. Deze zogenoemde cameravallen moeten uitwijzen of de groenzone in het plangebied door de Boommarter wordt gebruikt en hoe intensief. In het zicht van de camera is een piketpaaltje geplaatst, waarop een lokmiddel is bevestigd (onder ander pindakaas). Tevens wordt in de zone gezocht naar sporen in de vorm van knaag-, krabsporen en uitwerpselen. Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 11\21

De beste periode voor het uitvoeren van dergelijk veldwerk voor de boommarter is in de maanden juni en juli. In deze periode verblijven vrouwtjes met jongen voor langere tijd op dezelfde plek en trekken de jongen mogelijk zelf al wat rond, waardoor de kans op het vinden van sporen het grootst is. Voorafgaande aan het onderzoek in deze periode wordt de gehele groenzone onderzocht en wordt bepaald wat de beste plaatsen om de camera s te plaatsen. In totaal wordt één voorbereidend veldbezoek uitgevoerd en worden camera s voor een maand geplaatst op drie verschillende locaties. Soort Onderzoeksperiode Tijdstip van onderzoek Boommarter Juni s nachts met behulp van cameravallen Onderzoeksduur Data controle bezoeken 1 maand Wekelijks in de periode van week 23 week 27. 12\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

Figuur 2.1 Locaties cameravallen 2.2 Vleermuizen De inventarisatie is een vervolg op de inventarisatie die is uitgevoerd in 2011 [Kenmerk R001-4774021XAB-kmi-V02-NL] en richt zich hierdoor voornamelijk op het lokaliseren van kraamverblijfplaatsen in de twee woningen. Daarnaast wordt ook gekeken of er andere functies aanwezig zijn, dit is echter niet de focus aangezien dit vorig jaar in kaart is gebracht. Om een goed beeld te krijgen van de aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied zijn meerdere veldbezoeken nodig. Bij het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een batdetector (type D240x Petterson). De onderzoeksmethode is gebaseerd op het vleermuisprotocol van het Netwerk Groene Bureaus [NGB, 2012]. De onderzoeksperiode loopt specifiek voor dit onderzoek van 15 mei tot 15 juli, met onderzoeksrondes in avond en vroege ochtend. Tevens geldt dat de veldbezoeken alleen worden uitgevoerd onder gunstige weersomstandigheden (geen harde wind en geen tot weinig neerslag). Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 13\21

Soort Onderzoeksperiode Tijdstip van Aantal bezoeken Data bezoeken onderzoek Vleermuizen 15 mei 15 juli s nachts 2 28 juni 2012 (ochtend) 9 juli (avond) 2.3 Huismus Vanuit de Flora- en faunawet is inzicht nodig in de exacte nestlocaties van vogels met een jaarrond beschermde nestlocatie (categorie 1-5). In het kader hiervan dient nader onderzoek naar de Huismus te worden uitgevoerd. Locaties waar nader onderzoek wordt uitgevoerd, worden bepaald door de locaties van te slopen gebouwen. Bij Thorbeckelaan 127 zijn tijdens het veldbezoek van de quickscan meerdere huismussen waargenomen. Het nader onderzoek is er opgericht het aantal paar en broedlocaties exact vast te stellen. Het veldwerk wordt uitgevoerd op zicht met behulp van een verrekijker. Soort Onderzoeksperiode Tijdstip van Aantal bezoeken Datum bezoek onderzoek Huismus 10 maart 20 juni Overdag 1 24 april 2012 14\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

3 Resultaten en consequenties voor de beoogde ontwikkeling 3.1 Grondgebonden zoogdieren 3.1.1 Eekhoorn Tijdens het veldwerk zijn geen eekhoornnesten vastgesteld in het onderzoeksgebied. Ook het gebruik van de groenstructuur door eekhoorns is niet vastgesteld met behulp van cameravallen. Wel zijn veel afgekloven sparrenappels aangetroffen bij Thorbeckelaan 131. Dit duidt in de meeste gevallen op aanwezigheid van de Eekhoorn. Dit is een actieve foerageerplaats, aangezien er steeds weer afgekloven sparrenappels worden aangetroffen. Effecten en consequenties Er zijn geen consequenties voor de Eekhoorn bij doorgang van de beoogde ontwikkeling. Wel wordt aanbevolen om de verbindingsfunctie van de groenstructuur aan de zuidzijde van het plangebied zoveel als mogelijk intact te houden. De huidige groenstructuur verbindt het Oosterbos (ten oosten van het plangebied) met verschillende bospercelen ten westen van het plangebied (ten westen van de A30). 3.1.2 Boommarter Ondanks dat er in de groenzone om het erf van Thorbeckelaan 127 boom met een geschikte holte voor de Boommarter is waargenomen, zijn er tijdens het onderzoek zijn geen waarnemingen gedaan van boommarters in de groenzone ten zuiden van het plangebied. Gebruik van de groenzone als verbindingszone tussen de twee bosgebieden ten oosten en ten westen van het plangebied van deze soort is niet vastgesteld. Dit sluit incidenteel gebruik van deze zone door de Boommarter niet uit. Effecten en consequenties Er zijn geen consequenties voor de Boommarter bij doorgang van de beoogde ontwikkeling. Wel wordt aanbevolen om de verbindingsfunctie van de groenstructuur aan de zuidzijde van het plangebied zoveel als mogelijk intact te houden. De huidige groenstructuur verbindt het Oosterbos (ten oosten van het plangebied) met verschillende bospercelen ten westen van het plangebied (ten westen van de A30). 3.2 Vleermuizen Tijdens het onderzoek zijn geen verblijfplaatsen vastgesteld. Dit geldt zowel voor verblijfplaatsen in bebouwing als in bomen. Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 15\21

Nabij de groenstructuren en nabij de woningen zijn tijdens het eerste veldbezoek enkel korte waarnemingen gedaan van langsvliegende gewone dwergvleermuizen. Ook foerageeractiviteit van deze individuen nabij de woningen is tijdens dit bezoek minimaal. Tijdens het tweede bezoek is nabij de groenstructuren iets meer foerageeractiviteit vastgesteld van gewone dwergvleermuizen. Dit komt overeen met de resultaten van het onderzoek uit 2011. Door de afwezigheid van zwermactiviteit en het invliegen, dan wel uitvliegen van individuen worden verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen in de bebouwing uitgesloten. Ook verblijfplaatsen van overige gebouwbewonende soorten in de bebouwing worden op basis van de waarnemingen uitgesloten. Eénmaal is een overvliegende Rosse vleermuis waargenomen in zuidelijke richting. Binding met het plangebied van deze soort is niet vastgesteld. Tevens is éénmaal een langsvliegende Laatvlieger vastgesteld. Ook bij dit exemplaar is geen binding met het plangebied vastgesteld. Op basis van deze resultaten en de resultaten van het onderzoek in 2011 [Tauw, 2011] kan het gebruik van het plangebied (uitbreiding) door vleermuizen als volgt worden samengevat: De groenstructuur aan de zuidzijde van het plangebied en de groenstructuren nabij de bebouwing worden door de Gewone dwergvleermuis gebruikt als foerageergebied. De groenstructuur aan de zuidzijde van het plangebied en de groenstructuur parallel aan de A30 worden eveneens gebruikt als vliegroute door deze soort. Het open gebied rondom de woningen wordt gebruikt als foerageergebied door enkele laatvliegers. Naast eenmalige waarnemingen van de Watervleermuis, Meervleermuis en Rosse vleermuis, zijn geen andere vleermuissoorten in het plangebied waargenomen. Effecten en consequenties Omdat geen vaste verblijfplaatsen in de bebouwing zijn aangetroffen, hoeven in het kader van vleermuizen geen extra maatregelen te worden getroffen voor de sloop van de bebouwing. Effecten op vliegroutes en foerageergebied kunnen niet worden uitgesloten, indien bij doorgang van de werkzaamheden de groenstructuur in het zuiden van het plangebied wordt verwijderd of deels wordt aangetast. Ook effecten van een toename van de verlichtingsintensiteit op deze groenstructuur en op de groenstructuur parallel aan de A30 kunnen niet worden uitgesloten. De Gewone dwergvleermuis is relatief gevoelig voor licht op vliegroutes [Limpens et al, 2004]. Daarnaast is de soort tot op zekere hoogte minder gevoelig voor licht tijdens het foerageren, waardoor ook de nieuwe situatie (indien de verlichtingsintensiteit relatief laag blijft) mogelijk als foerageergebied dienst kan doen. Om negatieve effecten te voorkomen dient een mitigatieplan te worden opgesteld, waarin maatregelen worden opgenomen die effecten op de groenstructuren beperken zodat de functie als vliegroute en foerageergebied gehandhaafd blijft. 16\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

Voor de Laatvlieger geldt dat er foerageergebied verloren gaat, doordat de besloten weiden verdwijnen. Dit effect wordt grotendeels opgevangen door besloten percelen in de omgeving van het plangebied (met name ten zuiden en westen van het plangebied). Voor de Laatvlieger geldt echter dat rekening moet worden gehouden met effecten door cumulatie [Tauw, 2011]. Door besloten weiden te handhaven, blijft het gebied geschikt voor deze soort. Gekeken dient te worden of dit binnen de planvorming past. Indien dit in deze planvorming niet past, betekend dit niet dat er negatieve effecten optreden op de Laatvlieger. Gezien de lage aantallen die in het plangebied zijn waargenomen, blijft er voldoende alternatief foerageergebied in de direct omgeving aanwezig. De maatregelen die worden getroffen dienen opgenomen te worden in een mitigatieplan en voorgelegd te worden aan Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I. 3.3 Huismus Huismussen nestelen onder de dakpannen en de golfplaten van de woningen en schuren van beide percelen. Het totaal aantal huismusparen wordt geschat op minimaal 40. In tabel 3.1 zijn de aantallen per locatie weergegeven. Tabel 3.1 Locaties een aantallen aangetroffen huismusparen. Locatie Thorbeckelaan 131 Thorbeckelaan 127 Thorbeckelaan 135 Aantal paar ± 10 (m.n. onder dakpannen van de woning) ± 10 (m.n. onder dakpannen van de woning) ± 20 (m.n. onder golfplaten van de schuren) Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 17\21

Figuur 3.1 Locaties en aantallen huismussenpaartjes Effecten en consequenties Omdat meerdere nestlocaties van de Huismus zijn aangetroffen die verwijderd worden bij doorgang van de werkzaamheden, dienen er maatregelen te worden getroffen om dit verlies te compenseren. Tevens gaat er leefgebied van deze soort verloren bij doorgang van de werkzaamheden, waarvoor ook mitigerende maatregelen getroffen dienen te worden. Deze maatregelen worden opgenomen in een mitigatieplan, waarbij de soortenstandaard van het ministerie van EL&I als leidraad wordt gehanteerd. Compensatie van verblijfplaatsen dient minimaal te worden uitgevoerd in een verhouding 1:2, wat inhoudt dat tenminste 80 nieuwe nestlocaties gerealiseerd moeten worden. Deze compensatie vindt bij voorkeur plaats in of in de directe omgeving van het plangebied. 18\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

4 Conclusies en aanbevelingen Na uitvoering van het soortgericht onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken en worden de volgende aanbevelingen gedaan: Er zijn geen consequenties voor de Eekhoorn bij doorgang van de beoogde ontwikkeling. Wel wordt aanbevolen om de verbindingsfunctie van de groenstructuur aan de zuidzijde van het plangebied zoveel als mogelijk intact te houden Er zijn geen consequenties voor de Boommarter bij doorgang van de beoogde ontwikkeling. Wel wordt aanbevolen om de verbindingsfunctie van de groenstructuur aan de zuidzijde van het plangebied zoveel als mogelijk intact te houden Omdat geen vaste verblijfplaatsen in de bebouwing zijn aangetroffen, hoeven in het kader van vleermuizen geen extra maatregelen te worden getroffen voor de sloop van de bebouwing Effecten op vliegroutes in het zuiden en westen van het plangebied en foerageergebied van de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger kunnen niet worden uitgesloten, indien bij doorgang van de werkzaamheden de groenstructuur in het zuiden van het plangebied wordt verwijderd of deels wordt aangetast (door kap en/of een verandering in verlichtingsintensiteit). Om negatieve effecten te voorkomen dient een mitigatieplan te worden opgesteld, waarin maatregelen worden opgenomen die effecten op de groenstructuren beperken zodat de functie als vliegroute en foerageergebied gehandhaafd blijft. Indien in geen geval mogelijk is de groenstructuur te behouden, dient de structuur ten zuiden van het plangebied gecompenseerd te worden door de aanleg van een groenstructuur die de functie van de huidige structuur vervangt. De maatregelen dienen te worden opgenomen in een mitigatieplan, die kan worden voorgelegd aan Dienst Regelingen van het ministerie van EL&I. In totaal gaan 40 nestlocaties van de Huismus verloren en tevens het leefgebied van deze broedparen. Maatregelen dienen te worden getroffen om deze negatieve effecten te compenseren. De maatregelen dienen te worden opgenomen in een mitigatieplan, waarbij de soortenstandaard van het ministerie van EL&I als leidraad wordt gehanteerd, en te worden voorgelegd aan Dienst Regelingen van het ministerie van EL&I Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 19\21

Tijdens de werkzaamheden in het plangebied dient te allen tijde de zorgplicht zoals bedoeld in de Flora- en faunawet in acht genomen te worden. De zorgplicht geldt voor alle inheemse planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet 20\21 Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan

5 Bronvermelding [Limpens, H., Twisk, P., Veenbaas, G., 2004] Met vleermuizen overweg. Uitgave Dienst Weg- en Waterbouw, Delft, en Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, Arnhem. 24 pp. [Netwerk Groene bureaus, 2012] Vleermuisprotocol 2012: het protocol voor vleermuisinventarisaties. Een samenwerking tussen Gegevensautoriteit natuur (GAN), de Zoogdiervereniging en Netwerk Groene Bureaus (NGB). [Tauw, 2009] Natuurtoets Thorbeckelaan te Barneveld. Effecttoetsing van evenementenhal op door de Floraen faunawet beschermde soorten. Kenmerk: R001-4638562BJF-mfv-V01-NL. [Tauw, 2011] Vleermuizen-, uilen- en visseninventarisatie Thorbeckelaan, Barneveld. Kenmerk: R001-4774021XAB-kmi-V02-NL [Tauw, 2012] Quickscan uitbreiding Thorbeckelaan Zuid, Barneveld. Quickscan Flora- en faunawet voor de percelen aangewezen voor maatschappelijke doeleinden op Thorbeckelaan 127 en 131. Kenmerk: R003-1206107LJS-kmi-V02-NL Resultaten aanvullend soortgericht onderzoek Thorbeckelaan 21\21