889/2008: Artikel 9 Herkomst van niet-biologisch gehouden dieren 5. Voor de vernieuwing van de bijenbestanden mag per biologische productieeenheid jaarlijks 10% van de koninginnen en zwermen worden vervangen door niet-biologische koninginnen en zwermen, op voorwaarde dat de koninginnen en zwermen worden geplaatst in kasten met natuurlijke raten of kunstraten die afkomstig zijn van biologische productie-eenheden. Jaarlijks mag 10% van de koninginnen en zwermen/bijenvolken worden vervangen door niet-biologische koninginnen en zwermen/bijenvolken zonder omschakeling op voorwaarde dat de niet-biologische koninginnen en zwermen/bijenvolken worden geplaatst in kasten met natuurlijke raten of biologische kunstraten. 889/2008: Artikel 13 Specifieke bepalingen en huisvestingsvoorschriften voor de bijenteelt De bijenkasten moeten zo geplaatst zijn dat bronnen van nectar en stuifmeel binnen een straal van 3 km van de locatie van de bijenkasten hoofdzakelijk bestaan uit biologische gewassen en/of spontane vegetatie en gewassen waarop slechts licht milieubelastende technieken worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn beschreven in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad ( 1 ) of in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad ( 2 ), en die geen gevolgen kunnen hebben voor de biologische status van de bijenteeltproductie. De bovengenoemde bepalingen zijn niet van toepassing op gebieden waar geen bloei plaatsvindt, of wanneer de kasten in de rustperiode zijn. Bronnen van nectar en stuifmeel: planten die in bloei staan gedurende de periode dat de bijenvolken op de locatie zijn geplaatst en die voor bijen voedsel leveren in de vorm van stuifmeel en/of nectar (door imkers aangeduid als dracht). Hoofdzakelijk: bij het opstellen van de bijenvolken dient de voorkeur gegeven te worden aan biologisch beheerde percelen of natuurgebieden. De dracht in dit gebied dient voor meer dan 50% te bestaan uit biologische gewassen, spontane vegetatie of gewassen waarop slechts licht milieu belastende technieken worden toegepast. Spontane vegetatie: vegetatie waar geen andere beheersmaatregelen worden toegepast dan maaien, snoeien en begrazen. Gewassen waarop slechts licht milieubelastende technieken worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn beschreven in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad 16 of in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad 17, en die geen gevolgen kunnen hebben voor de biologische status van de bijenteeltproductie: dit zijn gewassen die weliswaar gezaaid en bemest kunnen worden, maar waar geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. 3. De kasten moeten in essentie vervaardigd zijn uit natuurlijke materialen die geen verontreinigingsgevaar opleveren voor het milieu of de bijenteeltproducten.
De bijenwoningen moeten uit natuurlijke materialen zoals hout, stro en leem bestaan. Daarvan zijn dakbedekking, gaasbodems, voerbakken en kleine onderdelen zoals moerroosters, afstandhouders, raambedrading uitgezonderd. Bij de behandeling moet met verf gewerkt worden op basis van natuurlijke stoffen, zoals verf op milieuvriendelijke water- of lijnoliebasis. Chemisch synthetische verf is niet toegestaan. Lijmen moeten vrij van schadelijke stoffen zijn. Reinigen en desinfecteren dient mechanisch of thermisch te gebeuren. Reeds aanwezige houten kasten mogen gebruikt worden, mits ze met onschadelijke verf behandeld zijn. 889/2008: Artikel 19 Diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen 3. Na afloop van het productieseizoen moeten in de bijenkasten nog voldoende honing- en stuifmeelvoorraden aanwezig zijn om de bijen in staat te stellen de winter door te komen. Het voederen van bijenkolonies is slechts toegestaan wanneer het overleven van het bijenvolk vanwege klimatologische omstandigheden in gevaar is. Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Het productieseizoen kan op verschillende momenten eindigen, bijvoorbeeld na de lindedracht of na de heide. Voor de overwintering van bijenvolken in het Nederlandse klimaat is het van belang dat er niet teveel ballaststoffen in het voer zitten en/of de honing in de raat kan kristalliseren. In Duitsland is het in de biologische praktijk toegestaan om honing uit de honingkamers om deze reden te oogsten en zo nodig bij te voeren. Voor de ontwikkeling van jonge volken in het voorjaar (met wisselende dracht) is bijvoeren eveneens gewenst. Het voeren van honing niet afkomstig van eigen stand wordt afgeraden vanwege besmettingsgevaar (Amerikaans Vuilbroed). 889/2008: Artikel 25 Specifieke voorschriften inzake ziektepreventie en diergeneeskundige behandeling in de bijeenteelt 1. Voor de bescherming van ramen, kasten, raten, met name tegen plagen mogen alleen rodenticiden (uitsluitend in vallen) en daartoe geëigende, in bijlage II opgenomen producten worden gebruikt. Het gebruik van ijsazijn (= azijnzuur) voor het ontsmetten van opgeslagen raat is toegestaan. Deze handeling valt onder artikel 23 lid 4 en daarbij horende bijlage 7. 6. Bij besmetting met Varroa destructor is het gebruik van mierenzuur, melkzuur, azijnzuur, oxaalzuur, menthol, thymol, eucalyptol en kamfer toegestaan. Het gebruik van de genoemde producten is toegestaan als varroabestrijdingsmiddel, mits toegepast na de laatste honingoogst. 889/2008: Artikel 38
Dieren en dierlijke producten 3. Producten van de bijenteelt mogen alleen onder verwijzing naar de biologische productiemethode worden verkocht, indien de voorschriften voor de biologische productie gedurende tenminste één jaar zijn nageleefd. 5. Tijdens de omschakelingsperiode moet de bijenwas worden vervangen door van de biologische bijenteelt afkomstige bijenwas. Na het einde van de omschakelingsperiode van minimaal 12 maanden worden de op het bedrijf aanwezige omgeschakelde bijenvolken gekenmerkt als van biologische oorsprong. De omschakelingsperiode verlengt zich wanneer meer tijd nodig is om alle was te vervangen. 889/2008: Artikel 41 Beheer van bijenteelteenheden met het oog op bestuiving Bij toepassing van de voorwaarden van artikel 22, lid 2, onder a) van Verordening (EG) nr. 834/2007 kan een marktdeelnemer met het oog op bestuiving op hetzelfde bedrijf eenheden voor biologische en voor nietbiologische bijenteelt exploiteren, mits aan alle voorschriften voor de biologische productie, met uitzondering van de bepalingen inzake de locatie van de bijenstallen, wordt voldaan. In dat geval mag het product niet als biologisch worden verkocht. De marktdeelnemer moet bewijsstukken inzake de toepassing van deze bepaling bijhouden. In de administratie wordt bijgehouden welke volken biologisch zijn en welke niet door identificatie van de bijenkasten. Voor de niet-biologische volken hoeft geen locatie-administratie gevoerd te worden. Honing wordt verkocht met een productiecode, waardoor de herkomst traceerbaar is. 889/2008: Artikel 47 Noodsituaties De bevoegde autoriteit kan een tijdsgebonden toestemming verlenen: b) om bij grote sterfte onder de bijen als gevolg van gezondheidsproblemen of een noodsituatie, de bijenstallen aan te vullen met niet- biologisch gehouden bijen indien geen bijenstallen die voldoen aan de biologische productiemethode, beschikbaar zijn. Om bij een noodsituatie meer dan 10% te vervangen is ontheffing nodig en deze volken moeten worden omgeschakeld. 889/2008: Artikel 78 Specifieke controlemaatregelen voor de bijenteelt 1. De bijenteler verstrekt de controlerende autoriteit of het controleorgaan een kaart op een passende schaal met de locatie van de kasten. Indien zulke gebieden niet zijn aangeduid overeenkomstig artikel 13, lid 2, moet de bijenteler de controlerende autoriteit of het controleorgaan de nodige documenten en bewijzen verschaffen, waaronder zo
nodig passende analyses, om aan te tonen dat de zones die voor zijn kolonies bereikbaar zijn, voldoen aan de voorschriften van deze verordening. Biologische bijenstanden moeten op een kaart met een geschikte schaal (ten hoogste 1:50.000) ingetekend worden. Standen dichtbij vuilverbrandingsinstallaties dienen te worden vermeden. Er dient een administratie bijgehouden te worden van alle biologische bijenstanden. Daarin moet nauwkeurig aangegeven zijn: periode, locatie, dracht, aantal volken en nummers van de volken. Het vooraf melden van verplaatsingen is niet nodig. Bij twijfel over de geschiktheid van een standplaats kan een honinganalyse met pollenonderzoek worden toegepast om de botanische herkomst te achterhalen. Mocht er twijfel blijven bestaan dan kan verdere analyse op bestrijdingsmiddelen, zware metalen en niet toegelaten geneesmiddelen plaatsvinden. Bij bevestiging van het vermoeden mag de standplaats niet meer gebruikt worden en mag de daar geoogste honing niet als biologisch verkocht worden. Uitleg enkele wetteksten welke geen verdere interpretatie behoeven Verordening teksten: Het doden van bijen als methode voor de winning van bijenteeltproducten is niet toegestaan. Bijenwas voor nieuwe ramen (=kunstraat) moet van biologische herkomst zijn. In de kasten mogen alleen natuurlijke producten zoals propolis, was en plantaardige oliën worden gebruikt. Tijdens de honingwinning is het gebruik van chemische waterafstotende middelen niet toegestaan. Het is verboden honing te winnen uit raten die broed bevatten. In het register van elke bijenstal moeten het verwijderen van de honingkamers en de handelingen voor de honingwinning worden opgetekend. Er moet in het bijzonder op worden toegezien dat de producten van de bijenteelt op adequate wijze worden gewonnen, verwerkt en opgeslagen. Alle maatregelen die worden getroffen om aan dit voorschrift te voldoen, moeten worden geregistreerd. Deze punten worden in de praktijk met deze verordening toegepast. De administratie laat handelingen, in- en verkoop van de biologische producten zien. 889/2008: Artikel 44 Gebruik van niet-biologische bijenwas In nieuwe installaties of gedurende de omschakelingsperiode mag nietbiologische bijenwas slechts worden gebruikt: a. indien op de markt geen van de biologische bijenteelt afkomstige bijenwas beschikbaar is; b. indien wordt aangetoond dat de bijenwas niet is verontreinigd door stoffen die niet voor gebruik in de biologische landbouw zijn toegestaan, en c. indien deze bijenwas afkomstig is van het deksel.
Biologische was is in de praktijk verkrijgbaar voor omschakeling. De bijen produceren vervolgens zelf biologische bijenwas, deze was kan gebruikt worden binnen het eigen bedrijf of voor verkoop. 889/2008: artikel 19 Diervoeders afkomstig van het eigen bedrijf of van andere bronnen Voor het voederen moet gebruik worden gemaakt van biologische honing, biologische suikerstropen of biologische suiker. Het voeren van honing niet afkomstig van eigen stand wordt afgeraden vanwege besmettingsgevaar (Amerikaans Vuilbroed). Het omschakelen naar biologisch imkeren duurt in ieder geval 12 maanden, nadat Skal heeft ingestemd met de aanvraag. Omschakelen houdt in, dat de gehele bedrijfsvoering wordt afgestemd op de eisen die de wet stelt aan het biologisch imkeren. De bewijslast ligt bij de imker. Voor de bestuivingsimkerij is er een mogelijkheid open gelaten voor parallel-imkeren: het houden van bestuivingsvolken volgens de regels van de bio-imkerij. Wordt vervolgd. Natuurlijk imkeren houdt meer rekening met de bijen dan met de gemakken voor de imker. Biologisch-dynamisch imkeren is niet bij wet geregeld en is dus vrijblijvender in de uitvoering. Toch zijn er veel overeenkomsten met de regels voor het biologisch imkeren. Biologisch-dynamisch imkeren: respect voor de imme: Het bijenvolk, de imme, is te beschouwen als 1 organisme, 1 wezen. Daartoe behoren de koningin, de werksters, de darren, de raten, het broed, de voorraden stuifmeel en honing, maar ook de hele omgeving die de imme verzorgt. Een imme verzorgt zo'n 60 km2. Het laten afkomen van zwermen is de optimale basis voor de geboorte van de nieuwe imme. Dit in de plaats van het kunstmatige zwermen, KI of anderszins, waarbij de imker ingrijpt in het bijenorganisme. De raten kunnen de bijen het best zelf bouwen in plaats van kunstraat te geven. Bijen kunnen op raat, opgetrokken uit kunstraat ook heel moeilijk met elkaar via de raat communiceren, wat met het trillen van de pootjes op de raat gebeurt, wat weer een grote rol speelt voor de vitaliteit van de imme. De bij-eigen natuurlijke afstand tussen de raten (35 mm - hart tot hart) wordt door de zelfbouw van de bijen in acht genomen. Optimaal komen we dan tot 11-raams kasten als we het oude kastensysteem willen blijven gebruiken. Regulier is de onderlinge afstand in de 10-raams standaardkasten 38,5 mm. Dit is een grotere afstand die op honingwinning gericht is en niet op de bevordering van een optimaal en krachtig, warm broednest. Het is te prefereren de bijen één grote ruimte te geven waarin ze een ongedeeld bijenlichaam kunnen bouwen. Bijvoorbeeld in een grote korf of in een kast met hoge ramen (bijvoorbeeld combiramen). Het broednest ontwikkelt zich dan als een gesloten bolvormig geheel. Deze bolvorm wordt in standaardkasten onderbroken doordat kleinere ramen boven elkaar hangen. Hierdoor ontstaat er een koude-brug in het broednest die de bijen maar hebben op te lossen. Dat kost energie die opnieuw ten koste gaat van de vitaliteit van het bijenvolk. Iedere imme mag zoveel darren hebben als ze zelf voortbrengt, gezien de bijzondere functie die de dar heeft. De kennis omtrent de functie en betekenis van de dar is vrijwel onbekend en een van de grootste geheimen
van de imme. Een tipje van de sluier: darren zijn vooral de communicatoren (de zenuwcellen) binnen de imme en met andere immen. Wie de bijen zelf hun raat laat bouwen ziet dat er extra veel darrenraat gevormd wordt. Als er bijgevoerd moet worden om de bijen de winter door te helpen, geniet het inwinteren op eigen honing de voorkeur. Als dat niet lukt, kan het bijvoederen met een suikeroplossing verrijkt worden met eigen honing en/of kruidenthee (met o.a. kamille) en eventueel een snufje zout. Door dit verrijken van de suikeroplossing wordt het de bijen makkelijker gemaakt de suiker om te zetten tot 'honing'. De bijenwoning is van stro(rogge- of bunt) en/of van ongelijmd hout. Geen of zo min mogelijk metalen delen in de kast: afstandsreepjes, ijzerdraad in kunstraat.