voor de prepensioenregeling van TBI Holdings B.V. en de met haar gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven

Vergelijkbare documenten
voor de prepensioenregeling van TBI Holdings B.V. en de met haar gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven

PENSIOENREGLEMENT 2010 prepensioenregeling op basis van Niveaupensioen. van Stichting VVV-Pensioenfonds

FONDSREGLEMENT van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

REGLEMENT OUDERDOMSPENSIOEN COLLECTIEF TOEGEZEGDE BIJDRAGE

PENSIOENREGLEMENT INZAKE ONREGELMATIGHEIDSTOESLAG 1 JANUARI 2007

Addendum op het op 1 januari 2007 in werking getreden pensioenreglement 2007 van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

PENSIOENREGLEMENT 2010 Basispensioenregeling. van Stichting VVV-Pensioenfonds

PENSIOENREGLEMENT MIDDELLOON 65 1 JANUARI 2007

PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds Remia.

PENSIOENREGLEMENT van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van

PENSIOENREGLEMENT van Stichting Pensioenfonds Remia, voor de pensioenregeling van Remia C.V., almede B.V. Remia Handelsmaatschappij

Pensioenreglement 2014 Stichting Pensioenfonds Smurfit Nederland

van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, voor de pensioenregeling van aangesloten ondernemingen bij het pensioenfonds

PENSIOENREGLEMENT EINDLOON 62 1 JANUARI 2007

FONDSREGLEMENT B. van SPNG: de Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel

Pensioenreglement 2015 Stichting Pensioenfonds Rockwool

Van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

PENSIOENREGLEMENT 2015 ANW hiatenpensioen. van Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling van

PENSIOENREGLEMENT-I 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren voor )

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Pensioenreglement-II 2007 van Stichting Pensioenfonds Rockwool,

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

PENSIOENREGLEMENT-II 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren vanaf )

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

PENSIOENREGLEMENT-I 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren voor )

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

PENSIOENREGLEMENT-II 1 JANUARI 2007 (voor deelnemers geboren vanaf )

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

van Stichting Pensioenfonds TBI, voor de pensioenregeling van de aan TBI Holdings B.V. gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven.

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Samenvatting DEPF reglementen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Pensioenreglement excedentprepensioenregeling voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

Reglement Anw-hiaatpensioen

PENSIOENREGLEMENT. van Stichting Pensioenfonds Rockwool, voor de pensioenregeling van Rockwool B.V.

Bijlagen bij Pensioenreglement 2006

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Reglement Anw-hiaatpensioen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Aanvullend reglement

PENSIOENREGLEMENT l 2007

Stichting Pensioenfonds HAL

de rechtspersoonlijkheid bezittende Betaald Voetbal Organisaties (BVO) in Nederland

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

PENSIOENREGLEMENT 2013 zoals geldend vanaf 1 januari van Stichting Pensioenfonds AZL

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

STICHTING BEDRIJFSTAK- PENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN PENSIOEN- REGLEMENT

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

HAGEMEYER REGELING 2015

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Transcriptie:

REGLEMENT BRUTO PREPENSIOENREGELING 2007 van voor de prepensioenregeling van TBI Holdings B.V. en de met haar gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven

Toelichting bij pensioenbegrippen afkoop arbeidsongeschiktheid deelnemer dispensatie gewezen deelnemer indexcijfers (loonindex of prijsindex) jaarsalaris prepensioendatum pensioenoverzicht toeslagen uitkeringsovereenkomst uitvoeringsovereenkomst WIA-grenssalaris Een pensioenuitvoerder heeft de mogelijkheid om kleine pensioenen af te kopen. Het pensioenbedrag moet dan blijven beneden een wettelijk bepaalde grens (die ieder jaar wijzigt). De pensioenaanspraken vervallen dan, maar de pensioenuitvoerder keert in plaats daarvan een bedrag ineens, de afkoopwaarde, uit aan de pensioengerechtigde. Iemand is arbeidsongeschikt indien hij een uitkering krachtens de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) ontvangt. De voorliggende periode van ziekengeld wordt voor de arbeidsongeschiktheid niet meegeteld. De werknemer die deelneemt in de pensioenregeling. De werkgever kan onderscheid maken wie voor de pensioenregeling in aanmerking komt. Bijvoorbeeld onderscheid naar verschillende categorieën personeel of een leeftijdsgrens van 21 jaar. In sommige bedrijfstakken is een pensioenfonds ingesteld waar in principe alle werknemers uit die bedrijfstak bij aangesloten zijn. Maar als de werkgever bij een verzekeraar een gunstiger pensioenregeling kan verzekeren, kan hij onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld worden van aansluiting bij het pensioenfonds. Dat heet dispensatie. Dispensatie is ook mogelijk als de werkgever eerst zelf al een pensioenregeling had en daarna pas het fonds voor de bedrijfstak is ingesteld. De (ex-)werknemer van wie het deelnemerschap in de pensioenregeling is beëindigd, bijvoorbeeld door ontslag. Soms worden bedragen aangepast aan de hand van de ontwikkeling van de lonen of de prijzen. Hulpmiddel zijn dan indexcijfers (loonindexcijfers of prijsindexcijfers) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Door vergelijking van CBS-cijfers uit verschillende jaren, wordt de ontwikkeling over die periode vastgesteld. In de pensioenberekening speelt het jaarsalaris een centrale rol. In het pensioenreglement is opgenomen welke salariscomponenten meetellen. De datum waarop het pensioen zal ingaan volgens de normale uitgangspunten uit het pensioenreglement, òf de datum waarop het pensioen na een keuze tot verschuiving van de prepensioendatum feitelijk ingaat. Een pensioenuitvoerder moet aan de deelnemers in de pensioenregeling een overzicht sturen van de actuele stand van hun pensioenen. Dit overzicht vermeldt ook de uitgangspunten waarop de pensioenen berekend zijn, zoals het jaarsalaris en een parttimepercentage. Een werkgever kan beslissen om door middel van toeslagen te proberen de pensioenen waardevast of welvaartsvast te houden. Een uitkeringsovereenkomst is een pensioenafspraak waarbij het te verkrijgen pensioen wordt vastgesteld in concrete jaarlijkse pensioenbedragen. Wettelijk is voorgeschreven dat een werkgever die een pensioenregeling heeft, die moet onderbrengen bij een pensioenfonds of een verzekeraar. Daarvoor moet een overeenkomst gesloten worden, de uitvoeringsovereenkomst. Soms is in de pensioenregeling het WIA-grenssalaris van belang. Dat is de salarisgrens tot waar de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen voorzieningen geeft. De WIA is de opvolger van de WAO.

Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Hoofdstuk II Artikel 4 Hoofdstuk III Artikel 5 Artikel 6 Hoofdstuk IV Artikel 7 Artikel 8 Hoofdstuk V Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Hoofdstuk VII Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Hoofdstuk VIII Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Prepensioenregeling en uitvoering Prepensioenregeling en deelnemers Uitvoering van de prepensioenregeling door het sluiten van verzekeringen Informatie voor de deelnemers Berekeningsgrondslagen Berekeningsgrondslagen Pensioenaanspraken Prepensioen Toeslagen Keuzemogelijkheden Verschuiving van de prepensioendatum Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden Bijzondere gebeurtenissen en situaties; verplichtingen deelnemer Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Waardeoverdracht Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor prepensioen Pensionering Afkoop van kleine pensioenen Verplichtingen van de deelnemer Financiële bepalingen Financiering van de prepensioenregeling Deelnemersbijdrage Uitkering van de prepensioenen Overige bepalingen Fiscale maximering Beperkingen Wijzigingsvoorbehoud Onvoorziene gevallen Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

HOOFDSTUK I PREPENSIOENREGELING EN UITVOERING Artikel 1 Prepensioenregeling en deelnemers 1. TBI Holdings B.V. gevestigd te Rotterdam en de met haar gelieerde ondernemingen zoals in de statuten omschreven, hierna samen de werkgever genoemd, hebben voor hun werknemers een prepensioenregeling getroffen. Deze prepensioenregeling is omschreven in dit prepensioenreglement. De prepensioenregeling wordt uitgevoerd door, verder het pensioenfonds genoemd. 2. Deelnemers in deze prepensioenregeling zijn de werknemers in dienst van de werkgever op 1 januari 2006, die: - geboren zijn vóór 1 januari 1950; en - al deelnemer waren in de prepensioenregeling zoals omschreven in het prepensioenreglement van de werkgever dat op 1 januari 2001 in werking is getreden; en - een jaarsalaris hebben dat uitkomt boven de franchise (per 2007 gelijk aan 82.659,-). 3. Het deelnemerschap eindigt: a. door het overlijden van de deelnemer; b. op de prepensioendatum; c. door beëindiging van het dienstverband met de werkgever vóór de prepensioendatum (ontslag); d. zodra de onderneming bij welke de deelnemer in dienst is, ophoudt een gelieerde onderneming te zijn; e. bij vervroegde uittreding. Als de deelnemer onbetaald verlof heeft, bepalen de werkgever en de werknemer de gevolgen voor het prepensioen in overleg. 4. De werknemer die directeur-grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet is, wordt in afwijking van de vorige leden niet opgenomen als deelnemer in deze pensioenregeling. Als een deelnemer directeur-grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet wordt, eindigt op dat moment het deelnemerschap. Artikel 2 Uitvoering van de pensioenregeling door het sluiten van verzekeringen 1. De werkgever heeft de uitvoering van de prepensioenregeling ondergebracht bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds is bereikbaar via Postbus 23134, 3001 KC Rotterdam. Het pensioenfonds is de pensioenuitvoerder van de prepensioenregeling. Tussen de werkgever en het pensioenfonds bestaat daarvoor een uitvoeringsovereenkomst. 2. Het pensioenfonds heeft bij Nationale-Nederlanden pensioenverzekeringen gesloten voor de pensioenverplichtingen uit het prepensioenreglement. Zolang de pensioenen bij Nationale-Nederlanden zijn verzekerd, zijn op de pensioenen ook de algemene en bijzondere verzekeringsvoorwaarden van Nationale-Nederlanden van toepassing. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de pensioenverzekeringsovereenkomst die tussen het pensioenfonds en Nationale-Nederlanden voor deze prepensioenregeling is gesloten. 3. Het pensioenfonds heeft administratieve werkzaamheden van de prepensioenregeling uitbesteed aan Nationale-Nederlanden. Deze werkzaamheden zijn beschreven in de pensioenverzekeringsovereenkomst. Nationale-Nederlanden is bereikbaar via Postbus 93604, 2509 AV Den Haag. 1

Artikel 3 Informatie voor de deelnemers 1. Het pensioenfonds geeft de deelnemers en andere belanghebbenden alle informatie waar zij volgens de Pensioenwet recht op hebben. Zo zal het pensioenfonds de deelnemers jaarlijks een pensioenoverzicht toesturen (met daarin een opgave van de waardeaangroei van de prepensioenaanspraken en informatie over toeslagverlening). Degenen die met pensioen gaan krijgen bij ingang en vervolgens ieder jaar daarop een pensioenoverzicht. Gewezen deelnemers van wie het pensioen nog niet is ingegaan krijgen bij einde deelneming en vervolgens iedere vijf jaar een pensioenoverzicht. Gewezen partners ontvangen bij scheiding een overzicht van zijn of haar aanspraak op partnerpensioen en vervolgens iedere vijf jaar (zie artikel 11 over de gevolgen van scheiding voor partnerpensioen). 2. Op verzoek stelt het pensioenfonds dit reglement beschikbaar voor de deelnemer. 3. Op verzoek verstrekt de werkgever of het pensioenfonds de uitvoeringsovereenkomst ter inzage. 4. Het pensioenfonds heeft een klachtenprocedure. Eventuele klachten kunnen worden toegezonden aan het adres dat in artikel 2 staat. HOOFDSTUK II Artikel 4 BEREKENINGSGRONDSLAGEN Berekeningsgrondslagen 1. Voor de hoogte van het prepensioen zijn de prepensioenjaren en de prepensioengrondslag van de deelnemer bepalend. 2. Prepensioenjaren zijn de jaren die liggen tussen leeftijd 42 of de latere datum van aanvang van het dienstverband en de prepensioendatum. Ook tellen als prepensioenjaren mee de extra jaren die zijn vastgesteld aan de hand van de waarde van de prepensioenaanspraken die de deelnemer heeft opgebouwd bij een vorige werkgever. Deze waarde is dan bij de aanvang van het deelnemerschap overgedragen aan het pensioenfonds. Het aantal jaren dat voor de pensioenberekening in aanmerking komt, wordt naar beneden afgerond op jaren en volle maanden. Maximaal worden 20 jaren in aanmerking genomen. 3. De prepensioengrondslag is gelijk aan het excedent-salaris. Het excedent-salaris wordt bij opname in de prepensioenregeling vastgesteld. Vervolgens wordt het jaarlijks per 1 januari opnieuw vastgesteld. Wijzigingen op andere data worden niet in aanmerking genomen. De prepensioengrondslag wordt naar boven afgerond op hele euro's. 4. Het excedent-salaris is gelijk aan het vaste jaarsalaris van de deelnemer voor zover dat uitkomt boven de franchise. De franchise is niet van toepassing voor deelnemers die niet onder de bepalingen van een Bedrijfstakpensioenfonds vallen. Waar in dit reglement gesproken wordt over excedent-salaris moet voor deze deelnemers salaris gelezen worden. De franchise is per 1 januari 2007 gelijk aan 82.659. Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform de basisregeling. Het vaste jaarsalaris is gelijk aan 12 maal het vaste maandsalaris plus een bedrag ter grootte van maximaal 2 maal het vaste maandsalaris voor zover dat bedrag contractueel jaarlijks als vaste winstuitkering of gratificatie wordt uitbetaald, plus de vakantietoeslag voor zover deze niet al is of geacht wordt te zijn inbegrepen in het vaste maandsalaris. Een eventuele bijdrage van de werkgever voor een levensloopregeling telt hierbij niet mee. 2

Voor de prepensioenberekening worden niet tot het jaarsalaris gerekend de overige vaste en/of variabele winstuitkeringen en/of gratificaties, overwerkvergoeding en overeenkomstige emolumenten. Salarisstijgingen in de laatste vijf jaren voorafgaande aan de pensioendatum komen alleen in aanmerking tot maximaal 2 procentpunt boven de gemiddelde loonindex voor de CAO-lonen per maand (inclusief bijzondere beloningen, zoals berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek). Salarisstijgingen die het gevolg zijn van gangbare functiewijzigingen of gangbare leeftijdsperiodieken tellen wel volledig mee. Als het jaarsalaris van de deelnemer hoger is dan het WIA-grenssalaris of stijgt boven het WIAgrenssalaris, wordt het pensioen alleen verhoogd voor zover de verhoging van het jaarsalaris niet meer bedraagt dan 30% van het jaarsalaris in het voorgaande jaar. Wanneer het jaarsalaris stijgt boven het WIA-grenssalaris komt bij vaststelling van het jaarsalaris echter minimaal de salarisstijging tot het WIA-grenssalaris in aanmerking. 5. Als een deelnemer parttime werkt: - wordt het excedent-salaris op fulltime basis vastgesteld; - wordt ieder pensioenjaar waarin parttime is gewerkt voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Voor toekomstige pensioenjaren wordt in dit verband aangenomen dat het laatste parttimepercentage tot de pensioendatum gelijk blijft. HOOFDSTUK III Artikel 5 Prepensioen PENSIOENAANSPRAKEN 1. Het prepensioen gaat in op de 1 e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 62 jaar wordt. Het loopt door tot de 1 e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt of uiterlijk tot en met het einde van de maand waarin de deelnemer voordien overlijdt. 2. Het prepensioen is gelijk aan 3,75% van de laatst vastgestelde prepensioengrondslag van de deelnemer, vermenigvuldigd met het aantal prepensioenjaren. Bij een daling van de prepensioengrondslag wordt het prepensioen niet volledig afgeleid van de laatst vastgestelde prepensioengrondslag. De verlaging wordt dan alleen doorgevoerd over toekomstige prepensioenjaren. Het prepensioen dat tot de verlagingsdatum is opgebouwd, blijft daardoor behouden. Bij een verhoging van de prepensioengrondslag nadat eerder een verlaging van de prepensioengrondslag heeft plaatsgevonden, wordt de hogere prepensioengrondslag in aanmerking genomen voor alle verstreken prepensioenjaren, met uitzondering van de jaren waarin reeds een prepensioengrondslag gold die hoger was dan de laatst vastgestelde prepensioengrondslag. 3. Het prepensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het pensioen vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Artikel 6 Toeslagen 1. Het pensioenfonds streeft er naar om jaarlijks per 1 januari toeslagen te verlenen op ingegane prepensioenen. Dit geldt ook voor de prepensioenen die nog niet zijn ingegaan maar waarop gewezen deelnemers recht hebben volgens artikel 9. Het bestuur van het pensioenfonds beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenen worden aangepast. 2. De hoogte van de toeslagen is afhankelijk van de hoogte van de overrente die op grond van de pensioenverzekeringsovereenkomst (zie artikel 2) per 1 januari van datzelfde jaar beschikbaar komt. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd. 3

3. De toeslag op de in lid 1 genoemde prepensioenen wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld en uitgedrukt in een percentage van het in het voorgaande jaar geldende prepensioen, inclusief de daarop eerder verleende toeslagen. Het bedoelde percentage is gelijk aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de maand oktober ten opzichte van dat indexcijfer voor de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Het hier bedoelde prijsindexcijfer is het consumentenprijsindexcijfer voor werknemersgezinnen alle huishoudens, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CPI alle huishoudens). Bij vervallen van dat indexcijfer of bij wijziging in de berekening daarvan, zal de toeslagverlening daaraan naar billijkheid worden aangepast. 4. Alle te verhogen prepensioenen worden met hetzelfde percentage verhoogd. 5. Dit is een voorwaardelijke toeslag in de zin van de Pensioenwet. Aan een toeslag in een jaar en aan de verwachtingen voor komende jaren, kunnen de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geen rechten ontlenen voor toekomstige toeslagen. HOOFDSTUK IV Artikel 7 KEUZEMOGELIJKHEDEN Verschuiving van de prepensioendatum 1. Het pensioenfonds heeft de bevoegdheid om op verzoek van de (gewezen) deelnemer en onder goedkeuring van de werkgever de prepensioendatum vervroegen. Een verzoek tot pensioenvervroeging moet minimaal zes maanden voor de beoogde prepensioendatum bij de werkgever zijn ingediend. Vervroeging is alleen mogelijk in hele maanden. Vervroeging van de prepensioendatum is niet mogelijk naar een tijdstip gelegen vóór de 60 e verjaardag van de (gewezen) deelnemer. De deelnemer moet bij vervroeging het dienstverband beëindigen. Als de deelnemer een deel van het prepensioen vervroegt (deeltijdpensioen), moet hij/zij het dienstverband met hetzelfde percentage verminderen. Voor degene die op het moment van de vervroeging nog deelnemer is in de prepensioenregeling, wordt het prepensioen eerst verlaagd door toepassing van de bepalingen over tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap. Pas daarna wordt het pensioenbedrag omgerekend. Het prepensioen wordt omgerekend op basis van onderstaande factoren: beoogde prepensioenleeftijd resterend prepensioen in percentage van het prepensioen op de normale prepensioendatum 61 72,9 60 56,7 2. Op verzoek van de werkgever en met instemming van de (gewezen) deelnemer kan de prepensioendatum telkens voor de duur van één jaar worden uitgesteld. Uitstel is niet mogelijk naar een tijdstip gelegen na de 1 e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. Als de werknemer bij het bereiken van de oorspronkelijke prepensioendatum nog een dienstverband heeft met de werkgever, moet hij/zij bij uitstel van de prepensioendatum dat dienstverband voortzetten. Degene die bij het bereiken van de oorspronkelijke prepensioendatum geen dienstverband met de werkgever meer heeft, moet bij uitstel van de prepensioendatum een dienstverband hebben met een andere werkgever. De gewezen deelnemer moet elk jaar aan het pensioenfonds bewijsstukken leveren waaruit blijkt dat er tijdens de uitstelperiode sprake is van een actief dienstverband bij die werkgever. Als de deelnemer een deel van het prepensioen uitstelt (deeltijdpensioen), moet er een dienstverband zijn waarvan de omvang overeenkomt met het uitgestelde gedeelte van het prepensioen. 4

Bij uitstel wordt het prepensioen omgerekend op basis van de volgende factoren: beoogde prepensioenleeftijd na uitstel hoogte prepensioen in percentage van het voorafgaande 62 naar 63 jaar 154,5 63 naar 64 jaar 205,6 Bij uitstel naar leeftijd 65 wordt het prepensioen omgezet in levenslang ouderdomspensioen. 3. Voor degene die bij het bereiken van de oorspronkelijke prepensioendatum nog deelnemer in de prepensioenregeling is, wordt het prepensioen eerst herzien op basis van het aantal prepensioenjaren dat tot de nieuwe ingangsdatum kan worden bereikt (met inachtneming van het maximum aantal). Daarna wordt het pensioenbedrag omgerekend. 4. Als gevolg van fiscale bepalingen zijn er maxima gesteld aan de pensioenen die kunnen worden verkregen. Wanneer (verder) uitstel van de prepensioendatum een prepensioen oplevert dat hoger is dan het maximum zoals omschreven in artikel 18, is (verder) pensioenuitstel in beginsel niet mogelijk. Bij toepassing van dit maximum blijft overschrijding daarvan buiten beschouwing als deze het gevolg is van oorzaken die zijn omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964. Indien bij het bereiken van het maximum zoals omschreven in artikel 18 de prepensioendatum nog verder wordt uitgesteld, zal het daardoor ontstane surplus boven dit maximum naar keuze van de deelnemer dienen te worden aangewend voor: a. verhoging van de krachtens de basisregeling te verkrijgen aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen, rekening houdend met de dan geldende fiscale maxima; dan wel b. verhoging van het prepensioen tot een maximum van 100% van het laatst vastgestelde excedent-salaris als bedoeld in artikel 4 lid 4, waarna: - het eventuele surplus dient te worden aangewend voor verhoging van de krachtens de basisregeling te verkrijgen aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen, rekening houdend met de dan geldende fiscale maxima; of - indien verder uitstel van de prepensioendatum niet is gewenst, het prepensioen direct dient in te gaan. Artikel 8 Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden 1. Bij de toepassing van keuzemogelijkheden mogen er geen pensioenaanspraken ontstaan of overblijven die lager zijn dan de grens voor afkoop van kleine pensioenen. Zie artikel 13. Dit betekent dat bij vervroeging van het prepensioen het nieuwe prepensioen boven de afkoopgrens moet blijven. 2. Als de uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met het pensioenfonds heeft gesloten, eindigt - en er al dan niet een nieuwe overeenkomst wordt gesloten - kan het pensioenfonds een andere ruilverhouding toepassen dan genoemd in het vorige artikel. In dat geval brengt het pensioenfonds de deelnemers hiervan op de hoogte. HOOFDSTUK V Artikel 9 BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES; VERPLICHTINGEN DEELNEMER Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Als het deelnemerschap - anders dan door overlijden - eindigt vóór de prepensioendatum, behoudt de gewezen deelnemer recht op het prepensioen dat tot de datum van beëindiging is opgebouwd. Het prepensioen dat tot de beëindigingsdatum is opgebouwd is het prepensioen dat berekend is op grond van de prepensioenjaren tot de beëindigingsdatum. 5

Artikel 10 Waardeoverdracht 1. Bij opname in de pensioenregeling heeft de deelnemer het recht de waarde van pensioenen die opgebouwd zijn in een of meer vorige dienstverbanden over te laten dragen naar het pensioenfonds. De beschikbare overdrachtswaarde wordt gebruikt voor aankoop van extra pensioenaanspraken in de basisregeling (pensioenregeling met levenslang ouderdomspensioen) waarvan de uitvoering bij het pensioenfonds is ondergebracht en de prepensioenregeling. Aan de hand van de beschikbare overdrachtswaarde bepaalt het pensioenfonds het aantal extra jaren dat overeenkomt met de overdrachtswaarde. Dit aantal extra jaren wordt vervolgens in aanmerking genomen bij de berekening van het prepensioen. Indien de overdrachtswaarde groter is dan de koopsom die benodigd is voor de inkoop tot het maximaal aantal pensioenjaren, zal het meerdere aangewend worden als koopsom voor extra prepensioen. Het recht op waardeoverdracht bestaat niet als de deelnemer de procedure later opstart dan zes maanden na opname in deze pensioenregeling, of als de pensioenopbouw in het desbetreffende vorige dienstverband is beëindigd vóór 8 juli 1994. Waardeoverdracht is in deze gevallen alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken. 2. Als de gewezen deelnemer gaat deelnemen in de (pre)pensioenregeling van een volgende werkgever, heeft hij/zij het recht de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken over te laten dragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever. Door de overdracht vervallen de pensioenaanspraken die op grond van dit reglement en het reglement voor de basisregeling zijn verkregen. Als de gewezen deelnemer de procedure tot waardeoverdracht later opstart dan zes maanden na opname in de nieuwe pensioenregeling, bestaat geen recht op waardeoverdracht. Waardeoverdracht is in dat geval alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken. Artikel 11 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor prepensioen 1. In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan de (gewezen) echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner recht hebben op verevening van het prepensioen volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). (Pensioenverevening is niet aan de orde bij omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of omgekeerd, en ook niet bij beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap). Er is geen recht op verevening als het bedrag van de verevening lager is dan de wettelijke grens. 2. De hoofdregel van de WVPS is dat het prepensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerde partnerschap is opgebouwd, voor de helft toekomt aan de gewezen partner. Partijen kunnen hierover afwijkende afspraken maken. 3. Het recht op verevening kan alleen rechtstreeks bij het pensioenfonds geldend gemaakt worden als het verzoek binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij het pensioenfonds is ingediend. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven. 6

Artikel 12 Pensionering 1. De prepensioendatum is de 1 e van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 62 jaar wordt. Dit is niet het geval als hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de prepensioendatum te verschuiven. 2. Als de (gewezen) deelnemer niet heeft laten weten dat hij/zij de prepensioendatum wil verschuiven, zal het pensioenfonds hem/haar enkele maanden voor de prepensioendatum hierover informeren. 3. Als het prepensioen ingaat aansluitend aan het deelnemerschap, heeft dat geen gevolgen voor de pensioenopbouw in de basispensioenregeling. Bij een eventuele wijziging van de basispensioenregeling tijdens de uitkeringsduur van het prepensioen, zal de werkgever beslissen of die wijziging ook gevolgen heeft voor degenen van wie het prepensioen is ingegaan. Artikel 13 Afkoop van kleine pensioenen Als per de datum van beëindiging van het deelnemerschap de opgebouwde prepensioenaanspraken lager zijn dan de wettelijke grens die daarvoor op dat moment geldt, heeft het pensioenfonds het recht om de pensioenaanspraken af te kopen. Dit recht bestaat vanaf twee jaar na de beëindiging van het deelnemerschap. Deze afkoop wordt opgeschort als de gewezen deelnemer een procedure tot waardeoverdracht is gestart. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de gewezen deelnemer. Bij een eventuele afkoop past het pensioenfonds sekseneutrale afkoopfactoren toe. De afkoopfactoren kunnen worden aangepast als er wijzigingen optreden in de uitgangspunten van het tarief die de werkgever en het pensioenfonds hebben afgesproken. Artikel 14 Verplichtingen van de deelnemer 1. Als het pensioenfonds op grond van de Wet op de medische keuringen medische waarborgen mag vragen, dan moet de werknemer aan het medisch onderzoek meewerken. 2. De werkgever en het pensioenfonds zijn niet aansprakelijk als een pensioen niet of niet juist is verzekerd omdat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan zijn/haar verplichtingen heeft voldaan. 3. Als de werknemer van mening is dat hij/zij rechten kan ontlenen aan dit pensioenreglement maar geen documenten heeft ontvangen van het pensioenfonds en/of de werkgever waaruit dit blijkt, moet hij/zij zowel de werkgever als het pensioenfonds hierover informeren. Als dit niet gebeurt, is het pensioenfonds niet verplicht om uit te keren wanneer een werknemer door de werkgever ten onrechte niet is aangemeld. HOOFDSTUK VII Artikel 15 FINANCIËLE BEPALINGEN Financiering van de prepensioenregeling De verzekeringen worden jaarlijks zodanig gefinancierd dat de aanspraken verzekerd zijn waarop de deelnemer bij het einde van het deelnemerschap in dat jaar volgens artikel 9 recht heeft. Artikel 16 Deelnemersbijdrage De deelnemer is verplicht jaarlijks een percentage van zijn prepensioengrondslag bij te dragen in de kosten van de prepensioenregeling. Deze bijdrage zal jaarlijks worden vastgesteld door de werkgever. De werkgever houdt de bijdragen van de deelnemer in op zijn/haar salaris in dezelfde termijnen als waarin het salaris wordt uitbetaald. 7

Artikel 17 Uitkering van de prepensioenen Het pensioenfonds keert de prepensioenen uit aan de pensioengerechtigden in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling op de laatste dag van elke kalendermaand en zorgt voor de wettelijke inhoudingen op de uitkeringen. Het pensioenfonds kan Nationale-Nederlanden machtigen de prepensioenen rechtstreeks uit te betalen aan de pensioengerechtigden. HOOFDSTUK VIII OVERIGE BEPALINGEN Artikel 18 Fiscale maximering 1. Het prepensioen is op de prepensioendatum of na vervroeging van de prepensioendatum maximaal gelijk aan 85% van het laatste jaarsalaris. Dit prepensioen is inclusief een eventueel ouderdomspensioen dat voor de 65-jarige leeftijd van de deelnemer is ingegaan, een eventueel AOW-overbruggingspensioen of een uitkering bij vervroegde uittreding. Het prepensioen is na uitstel van de prepensioendatum maximaal gelijk aan 100% van het laatste jaarsalaris. Dit prepensioen is inclusief een eventueel ouderdomspensioen dat voor de 65-jarige leeftijd van de deelnemer is ingegaan, een eventueel AOW-overbruggingspensioen of een uitkering bij vervroegde uittreding. Wanneer op de prepensioendatum het prepensioen hoger is dan het hiervoor omschreven maximum, zal het deel van het prepensioen dat hoger is dan het maximum worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens. Het pensioenfonds zorgt voor de wettelijke inhoudingen op dit bedrag. 2. Overschrijding van dit maximum door oorzaken zoals omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964, blijft hierbij buiten beschouwing. 3. Als een (gewezen) deelnemer gedurende het deelnemerschap parttime heeft gewerkt, wordt: - het laatste jaarsalaris op fulltime basis vastgesteld; en wordt - dit jaarsalaris vermenigvuldigd met het parttimepercentage. Bij wisselende parttimepercentages gedurende het deelnemerschap wordt het gewogen gemiddelde parttimepercentage genomen. Artikel 19 Beperkingen 1. Alle mededelingen die de werkgever voor de pensioenregeling aan het pensioenfonds doet, mag het pensioenfonds als juist aanvaarden. Als de werkgever onjuiste of geen mededelingen heeft gedaan, spant het pensioenfonds zich in om alsnog aanvullende financiering van de werkgever te krijgen. 2. Het pensioenfonds vraagt in beginsel geen medische waarborgen voor het sluiten of verhogen van verzekeringen. Als op grond van de Wet op de medische keuringen medische waarborgen gevraagd mogen worden, kan het pensioenfonds dit doen. Wanneer de deelnemer vervolgens naar het oordeel van het pensioenfonds geen normale levens- of validiteitskansen heeft, worden de pensioenaanspraken niet of niet volledig toegekend. In dat geval bezien de werkgever en het pensioenfonds of er een bijzondere regeling kan worden getroffen, en zo ja, welke. Een medisch onderzoek kan deel uit maken van de medische waarborgen die de deelnemer moet leveren. Bij te late aanmelding van een deelnemer door de werkgever kan het pensioenfonds beperkende voorwaarden stellen wat betreft de gevolgen van overlijden of arbeidsongeschiktheid in het begin van het deelnemerschap. De deelnemer wordt hierover dan geïnformeerd. 3. De aanspraken uit deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, of formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. In de Pensioenwet is bepaald in welke gevallen dit wel is toegestaan. 8

Artikel 20 Wijzigingsvoorbehoud 1. De werkgever heeft zich het recht voorbehouden de pensioenregeling te wijzigen, te verlagen, te beperken of te beëindigen, als omstandigheden wijzigen die voor de werkgever van zodanig zwaarwegend belang zijn in relatie tot de belangen van de werknemers, dat de belangen van de werknemers daarvoor moeten wijken. Van een zwaarwegend belang is onder meer sprake als: a. de overheid de ouderdoms-, nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zodanig ingrijpend wijzigt, dat een herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gelet op de opzet daarvan, noodzakelijk is; b. de werkgever na een afwijzing op een dispensatieverzoek dat hij heeft ingediend, verplicht is om zich voor (een deel van) het personeel dat onder deze regeling valt, aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds; c. de financiële positie van de werkgever de uitgaven voor de pensioenregeling niet meer toelaat. 2. De werkgever heeft zich het recht voorbehouden zijn bijdrage aan de pensioenregeling te verlagen of te beëindigen in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden. 3. Als de werkgever gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 1 of lid 2, zal hij de deelnemers hierover schriftelijk informeren en met hen overleggen over een eventuele herziening van de pensioenregeling. De opgebouwde pensioenaanspraken worden niet aangetast. 4. Het pensioenfonds kan de ingegane en de nog niet ingegane pensioenen verminderen, als de financiële toestand van het pensioenfonds dat nodig maakt. Dit kan alleen in de situatie die is omschreven in artikel 134 van de Pensioenwet. 5. Als het pensioenfonds gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 4, zal het pensioenfonds de betrokkenen, belanghebbenden en de werkgever schriftelijk over dit besluit informeren. De vermindering van de aanspraken kan op zijn vroegst plaatsvinden één maand nadat de betrokkenen, belanghebbenden, de werkgever en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd. Artikel 21 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het pensioenfonds, zoveel mogelijk in samenspraak met de werkgever. Artikel 22 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen 1. Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2007. 2. Dit pensioenreglement vervangt het voorgaande reglement. De deelnemers aan de pensioenregeling volgens dit pensioenreglement kunnen met uitzondering van hetgeen hierna in lid 3 is bepaald geen rechten meer ontlenen aan het voorgaande pensioenreglement. 3. Voor degenen die al deelnemer waren in de vorige pensioenregeling gelden de volgende bijzondere bepalingen: a. de deelneming aan de pensioenregeling volgens een of meer voorafgaande pensioenreglementen wordt als één geheel beschouwd met de deelneming aan de regeling volgens het nieuwe reglement; b. in afwijking van artikel 5 lid 2, kan het bestuur in overleg met de werkgever en de directie besluiten een hoger opbouwpercentage per pensioenjaar toe te passen. Dit is mogelijk indien de deelnemer op grond van deze prepensioenregeling minder dan 20 prepensioenjaren zal opbouwen. Het hogere opbouwpercentage bedraagt maximaal 8,5% en zal zodanig worden vastgesteld dat het prepensioen niet hoger uitkomt dan 75% van de pensioengrondslag. c. addenda die zijn afgegeven bij het vorige reglement, gelden ook bij dit nieuwe reglement. 9

4. Voor degenen die op 31 december 2005 deelnemer waren in de regeling van Stichting Parklaan en geboren zijn op of na 1 januari 1950 geldt dat de in de regeling van Stichting Parklaan opgebouwde gelden in deze regeling worden ingebracht ter verhoging van de tot 31 december 2005 opgebouwde prepensioenaanspraken. 10