Auteurs : P.M.A. van der Wielen B. Stoffer M. Kuiper

Vergelijkbare documenten
Projectnummer : P16258 Datum : 17 januari Auteur : J.K. de Leeuw Controle : P.M.A. van der Wielen Paraaf :

BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK

BOOMONDERZOEK NDSM WEST. Inventarisatie en waardebepaling Mt. Lincolnweg en Kraanspoor

BOOMONDEZOEK ZUIDELIJKE WANDELWEG

WAARDEBEPALING BOMEN WCS- TERREIN. In verband met bouwrijp maken Matrix VII

WAARDEBEPALING 13 BOMEN OLYMPIC PLAZA, AMSTERDAM

BOOMONDERZOEK NPL - KAVEL. Inclusief waardebepaling bomen

BOOMONDERZOEK BOTANISCHE TUIN VRIJE UNIVERSITEIT. In verband met kapaanvraag

BOOMONDERZOEK EN WAARDE- BEPALING ROC

Taxatierapport NVTB Vaststellen boomwaarde Noodkap bomen Fred. Roeskestraat Amsterdam 10 november 2016 / Projectnummer TW

SCHOOLTUINEN MAHLERLAAN AMSTERDAM

FLORA- EN FAUNASCAN Zoekgebied fietsenstalling Strawinskylaan

Boomonderzoek Amstelstation e.o.

BOOMONDERZOEK VIJFHOEK. Zuidas tussen Prinses Irenestraat en Strawinskylaan

dendrologic Groenekanseweg AJ Groenekan Tel:

SPORTPARK DE MELKWEG. Inventarisatie bomen en quickscan flora en fauna

Waardebepaling bomen Vliegend Hertlaan 1-11 te Utrecht

Bomen Effect Rapportage nieuwbouw Homoetstraat Doornenburg

BOOMONDERZOEK SINGELGRACHTGARAGE. Actualisatie boomgegevens en uitbreiding onderzoeksgebied

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

Inventarisatie van de bomen; project: VERHULSTPLEIN

Inventarisatie van de bomen Project: Sportlaan 125 DEN HAAG / april 2017

BOOMONDERZOEK STRAWINSKYLAAN. Inmeting en inventarisatie bomen

Notitie. 1 Korte toelichting op de boominventarisatie

Boomtechnisch onderzoek De Ruyterkade, Amsterdam

Notitie Quickscan flora en fauna

BOOMONDERZOEK SCHEEPSBOUWWEG. Inpasbaarheid en verplantbaarheid bomen

: Mathijs de Natris : Martijn Bouwer. Telefoonnummer : Faxnummer : : bomendienst@btl.nl :

Onderzoek bomen middenplantsoen Catsheuvel

In het kader van de Wet Natuurbescherming

Waardebepaling. Bomen Zuidelijke omlegging Deurne

BOOMEFFECTANALYSE WILLIBRORDUSPLEIN

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

BOMEN EFFECT ANALYSE AM. EIK; SCHWEER BEY DER BECKEHOF TE DIEREN

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

TAXATIE COLOFON. Taxatie van 23 bomen aan het Willem Royaardsplein en omgeving in Den Haag. De heer D.P. van Kuik. Terra Nostra 340.

Inventarisatie en taxatie bomen

BOMEN EFFECT ANALYSE LORENTZLAAN 14 ZEIST ADVISEUR HENK JANSEN I VERSIE Gemeente Zeist

BOOMONDERZOEK JAN GIJZENKADE

Projectteam Groen. Advies. Van Haeringenplantsoen. Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie. IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H.

Natuurtoets Kop Zuidas


BOOMONDERZOEK SINGELGRACHTGARAGE

Bomen Effect Analyse bij 7 kastanjes aan het Euterpeplein in Amersfoort

ONDERZOEK. VTA-inspectie bij 78 stuks diverse bomen aan de Doolhoflaan op landgoed Kernhem te Ede

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Bomen Effect Analyse waardebepaling. HOV te Huizen. WBG Advies Mendelssohnstraat EL Almelo

Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert. in de wijk Seghwaert-Noordhove binnen de gemeente Zoetermeer

Bomeninventarisatie Oude LTS-terrein te Uden

Object Boomsoorten: Zwarte els en vogelkers Aantal: 3 elzen / 2 vogelkersen Stamomtrek: 105 tot 110 cm (gemeten op zaagvlak) Leeftijd: 25 jaar

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

1 INLEIDING 2 REGELGEVING 3 LOCATIE

DELTALOCATIE DEN DOLDER Projectnummer Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. Postbus AD HARDERWIJK

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Bomenparagraaf Vleutenseweg 420/422 Bijlage bij de kapvergunning

Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau. Openbare Ruimte

BOMEN EFFECT ANALYSE STATIONSSTRAAT AMERSFOORT

Deze geactualiseerde aanvraag kan nu aangevraagd worden na vaststelling van het bestemmingsplan.

Tilia x europaea Toekomstverwachting

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV UVS Boomwaardebepaling en herplant plan

Arbor Noord Nederland BV

Registratieformulier boomtechnisch onderzoek

AMSTERDAM OPEN AIR FESTIVAL GAASPERPLAS

Bomen Effect Analyse Maliskampsestraat 84 te Maliskamp. In opdracht van: Familie Van Gerven. 18 november 2013 J.P.M. Hovens.

Aanvraag omgevingsvergunning voor het kappen van bomen ten behoeve van het bouwrijp maken van het projectgebied Ravel fasen 2 en 3.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

NOTITIE TEN BEHOEVE VAN AANVRAAG WABO: VELLEN HOUTOPSTANDEN

Bomen Effect Rapportage nieuwbouw Homoetstraat Doornenburg

BOOMEFFECTANALYSE HOCKEYVELD MUIDERBERG. 2 e veld MHC Muiderberg

BOMEN EFFECT ANALYSE CHRISTOFFELSTRAAT ALMELO

MEMO. Onderwerp: Boomadvies dijklichaam Westerpark West langs de Haarlemmerweg te Amsterdam Project: Westerpark West Datum:

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

BOOMONDERZOEK ZES STRATEN TE SOEST

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

BOOMEFFECTANALYSE VOGELWEIDE

Bomen Effect Analyse bij een 62-tal bomen aan de Sportlaan te Udenhout.

Inventarisatie en taxatie bomen

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Het doel van deze notitie is het inzichtelijk maken welke bomen in het plangebied aanwezig zijn en welke bomen kapvergunningplichtig zijn.

Taxatierapport: Bepaling monetaire waarde van Treurwilg, Oxfordlaan, thv hmp 8.0, Leiden Twee schietwilgen, Roomburgerweg tussen hmp 9,2 en 9,3

Onderzoek beschermde flora en fauna Zuidas

Bomeninventarisatie. Dijkverbetering Waterkering Eem en Zuidelijke Randmeren

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Universiteit Utrecht Directie Vastgoed & Campus, Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht (Postbus 80125, 3508 TC Utrecht)

Busbaan langs de Kruisvaart

Bomen Effect Analyse Nulmeting

BOMEN EFFECT RAPPORTAGE GREBBEBERG RHENEN N225 - HMP 40,8-41,2

Quickscan flora en fauna in het kader van de realisatie van nieuwbouwwoningen in Wielwijk, deelgebied Parkrand, te Dordrecht

Projectnummer : P09007 Datum : 17 april Auteur : T. van de Wiel Controle : P.M.A. van der Wielen Paraaf :

Bureau Waardenburg bv. 0.42a, " Notitie aanvullend onderzoek Valleipark te Leusden

Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein

BOOMONDERZOEK LAAN VAN HAAGVLIET te VOORBURG. Bepalen kwaliteit bomen

TAXATIERAPPORT BEPALING VAN DE MONETAIRE WAARDE VAN TWEE ZUID-HOLLAND. - April

ADVIES BOMEN MOLENSCHOT SOEST

Inventarisatie van de bomen project: TOUSSAINTKADE

Quickscan flora en fauna

Transcriptie:

Rai Quickscan Flora en fauna Boomonderzoek Inventarisatie en waardebepaling Auteurs : P.M.A. van der Wielen B. Stoffer M. Kuiper NatuurBeleven 06-29523010

INHOUDSOPGAVE : Inhoud 1 INLEIDING... 3 2 ONDERZOEKSRESULTATEN... 5 2.1 Beschermde soorten... 5 2.2 De bomen... 9 2.3 De bodem... 11 2.4 De beworteling... 11 3 CONCLUSIES... 13 3.1 Beschermde soorten... 13 3.2 Bomen... 13 3.2.1 Conditie... 13 3.2.2 Toekomstverwachting... 13 3.3 Sortiment... 14 4 VERPLANTBAARHEID BOMEN... 15 4.1 Eisen aan te verplanten bomen... 15 4.2 Beoordeling verplantbaarheid... 15 5 WAARDEBEPALING... 17 5.1 Inleiding... 17 5.2 Toelichting taxatiemethode... 17 5.3 Afwegingen... 18 5.4 Resultaat... 18 5.5 Verantwoording... 18 INVENTARISATIELIJST... 20 Bomenkaart... 25 BIJLAGEN: 1 Overzichtstekening 2 Inventarisatielijst 2

1 INLEIDING Dienst Zuidas heeft vanwege de ontwikkeling van Hotel RAI, tussen de RAI en station RAI, behoefte aan inzicht in: de aanwezigheid van beschermde soorten de kwaliteit van de bomen. Vanuit de Flora- en faunawet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Door, voorafgaand aan ruimtelijke ingrepen, stil te staan bij aanwezige natuurwaarden, kan schade aan beschermde soorten worden voorkomen of beperkt. Indien schade niet te voorkomen is, is een ontheffing ex art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. Het doel van het onderzoek is het opsporen van eventuele strijdigheden van de voorgenomen werkzaamheden met de natuurwetgeving. Tevens geven we adviezen om de zorgplicht voor dieren en planten in te vullen. Daarnaast verbinden we de bevindingen met die van andere onderzoeken in de regio om het potentiële belang van dit traject in de toekomst in beeld te krijgen Voorafgaand aan de werkzaamheden is daarom een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd, waarbij de (verwachte) ecologische waarden op basis van bronnenonderzoek en een verkennend veldbezoek aan de planlocatie worden beschreven. Om bovenstaand doel te bereiken, zijn de volgende werkstappen doorlopen: Literatuuronderzoek, raadpleging van bronnen op internet. o het betreft hier eerder onderzoek uitgevoerd door NatuurBeleven bv aan het talud van de A10 en het Beatrixpark; 1 Veldverkenning in het plangebied. Bij deze verkenning wordt een analyse gemaakt van de aanwezige biotopen. Het type biotoop is een belangrijke indicatie welke beschermde soorten zijn te verwachten. Formuleren van een conclusie of er sprake is van een conflict met de Flora- en faunawet. Zo nodig advies voor nader onderzoek. Zo nodig advies met betrekking tot mitigerende en compenserende maatregelen. Wat betreft de bomen gaat het om gegevens over de actuele conditie, levensverwachting en boomwaarde conform de NVTB-methode. Tevens moet de verplantbaarheid van de bomen worden bepaald. Het veldwerk is gestart met een biotoopanalyse. Vervolgens is bureauonderzoek uitgevoerd naar gegevens m.b.t. beschermde soorten in het werkgebied en directe omgeving. Vervolgens is de bovengrondse beoordeling van de afzonderlijke bomen opgesteld. De beoordeling is uitgevoerd volgens de VTA+ methodiek. Het verschil met de reguliere, alleen 1 M. Kuiper, Quicscan Flora- en faunakwesties Zuidaas A10 spoorvernieuwing en Taluds A 10 NatuurBeleven 2012 M. Kuiper, Onderzoek beschermde flora en fauna Zuidas, fase 1 functievrij maken. NatuurBeleven 2013 M. Kuiper, lopend onderzoek Beatrixpark 2008-2014. Natuurwaardenonderzoek Uitbreiding RAI, Dienst Ruimtelijke ordening 2013 3

visuele methode is dat hierbij ook eenvoudig handgereedschap wordt ingezet om verborgen holten en rottingen op te sporen. Bij de keuring zijn gegevens verzameld over de soort (Nederlandse en wetenschappelijke naam), zeldzaamheid van de soort in Amsterdam, stamomtrek, leeftijd in de Amsterdamse klassen, groei- en vitaliteitskenmerken, kwaliteit van stam en takken, aanwezigheid van ziekten en plagen en de van belang zijnde omgevingsfactoren. Tevens zijn de conditie, de levensverwachting en de verplantbaarheid onder de huidige omstandigheden ingeschat. Alle verzamelde informatie wordt uitgewerkt in een inventarisatielijst. De lijst wordt als bijlage aan het rapport toegevoegd en tevens als bewerkbare lijst geleverd. De nummering zal overeenkomen met die op de overzichtstekening. Als tweede stap zijn bij de potentieel verplantbare bomen in de rand van het bosplantsoen meerdere profielkuilen gegraven om de bodemopbouw, het grondwaterregime en de verspreiding en kwaliteit van de beworteling in kaart te brengen. Aan de hand van deze informatie geven we een advies over de verplantbaarheid van deze bomen. 4

2 ONDERZOEKSRESULTATEN 2.1 Beschermde soorten Gebiedstatus Binnen een straal van drie kilometer liggen enkele gebieden die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur: Amsterdamse bos, Amstelpark, natuurgebiedjes in Duivendrechterpolder. Het is niet voorstelbaar dat de geplande werkzaamheden invloed hebben op deze gebieden. 5

De ecologische hoofdstructuur wordt gevormd door het talud van de A10. Het is voorstelbaar dat de geplande werkzaamheden een negatieve invloed heeft op het functioneren van het talud als verbinding voor m.n. kleine zoogdieren. Vleermuizen zullen er geen hinder van ondervinden, die kunnen zich ook oriënteren op de overgebleven bomen en gebouwen. Werkgebied 6

Het werkgebied bestaat uit: Gazon met losstaande bomen. In de bomen werden geen nesten waargenomen, maar broeden door bijvoorbeeld een houtduif is niet uit te sluiten. Met name de rand langs het bosplantsoen kan als foerageergebied voor gewone dwergvleermuis dienen. Hier zijn verder geen beschermde soorten te verwachten. Bosplantsoen Hier zijn algemene kleine zoogdieren als bosmuis en huisspitsmuis mogelijk aanwezig. Er kunnen meerdere parkvogels broeden, zoals heggenmus, winterkoning, merel, tjiftjaf houtduif of ekster. Jaarrond beschermde nesten of andere vaste verblijfplaatsen van vogels zijn hier niet te verwachten. In het vooronderzoek van Dro wordt gewezen op de aanwezigheid van de sperwer in de omgeving. Uit eerder onderzoek dat we uitvoerden is gebleken dat de broedplaats van de sperwer op ruime afstand achter de RAI gelegen. Invloed van de werkzaamheden op deze broedplaats zijn niet te verwachten. Cirkel= broedplaats sperwer Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet te verwachten. Bij eerder onderzoek naar vleermuizen werden uitsluitend gewone dwergvleermuis en laatvlieger waargenomen in de omgeving, deze soorten leven niet in bomen. Mogelijk spelen de bomen langs het talud wel een rol als begeleiders van een vliegroute van gewone dwergvleermuizen. Bij eerder onderzoeken is gebleken dat de vijvers en waterpartijen in het Beatrixpark en aan de zuidzijde van de A10 functioneren als foerageergebied voor deze soort. De vaste verblijfplaatsen (die vaak wisselen tijdens het seizoen) zijn vermoedelijk gelegen in Buitenveldert en/of Amsterdam zuid. Niet geheel uit te sluiten is dat in sommige nazomers een van de grotere bomen in gebruik is als baltsplaats van de ruige dwergvleermuis. 7

??? = werkgebied = bekend foerageergebied gewone dwergvleermuis? = mogelijke vliegroute gewone dwergvleermuis Hypothetische vliegroute gewone dwergvleermuis 8

Structuren die mogelijk van belang zijn als vliegroute vleermuizen, als deze verdwijnen is nader onderzoek aanbevolen, indien deze behouden blijven is er geen invloed op vleermuizen te verwachten. 2.2 De bomen De locatie van de onderzochte bomen is, samen met de in dit rapport gebruikte boomnummering, weergegeven op bijlage 1, de overzichtstekening. De volledige opname per boom is uitgewerkt in de inventarisatielijst. Deze is als bijlage 2 in dit rapport opgenomen. In het onderzoeksgebied staan 56 bomen. In de gazons en bermen in het oostelijk gelegen deel staan solitaire bomen en in het westelijke deel ligt een stuk bosplantsoen waarin langs de randen later solitaire bomen zijn geplant. In het gazon staan 19 bomen: 4 zuilvormige robinia s (Robinia pseudoacacia pyramidalis ); 4 Hollandse linden (Tilia x europaea); 3 robinia s (Robinia pseudoacacia); 6 zilveresdoorns (Acer saccharinum); 1 meidoorn (Crataegus species); 1 plataan (Platanus x hispanica). De robinia s, één linde en de meidoorn zijn alle recent aangeplant. De bomen zijn nog voorzien van boompalen en een gietrand. De bomen 17, 18 en 19 zijn enkele jaren geleden als halfwas boom naar deze locatie verplant. Ze zijn nog voorzien van een juk ter stabilisatie. De overige bomen staan al enkele tientallen jaren op deze locatie. 9

Recent geplante linden. De linden en zilveresdoorns hebben vaak wortelopslag rond de stamvoet en bij enkele bomen hangt dood hout in de kroon. De zilveresdoorns staan dicht langs bouwketen en een omheining van die bouwketen. Bij één boom is een schoorpaal tegen de stam aangebracht. Bij twee van de drie bomen die enkele jaren geleden zijn verplant, is de hergroei redelijk op gang gekomen. Bij de derde boom is hergroei beperkt tot het onderste deel van de kroon. De takken zijn gehalveerd en vanuit deze wonden en takken is geen hergroei zichtbaar. Het bosplantsoen wordt door een wandelpad in twee delen gesplitst. In dit gebied staan 37 bomen. Het merendeel is als bosplantsoen aangeplant maar in de buitenrand staan enkele bomen (de zilveresdoorns, linden en moseiken) die later als solitair zijn geplant. De volgende soorten zijn aangetroffen: 3 zomereiken (Quercus robur); 2 moseiken (Q. cerris); 2 zwarte elzen (Alnus glutinosa); 2 grauwe elzen (A. incana); 1 veldiep (Ulmus minor); 14 veldesdoorns (Acer campestre); 3 zilveresdoorns (A. saccharinum); 2 lijsterbessen (Sorbus aucuparia); 4 populieren (Populus x canadensis); 2 Hollandse linden (Tilia x europaea); 2 robinia s (Robinia pseudoacacia). 10

Bosplantsoen. De details van deze bomen staan in de inventarisatielijst. We lichten hier enkele van de meer opvallende bevindingen toe. Eén van de zwarte elzen, nummer 21, is aangetast door elzenphytophthora (Phytophthora alni). Deze ziekte veroorzaakt sterfte in de beworteling en in latere stadia ook in de kroon. De op de stam waargenomen zwarte vlekken wijzen op een aantasting in een vergevorderd stadium. Bij beide robinia s treedt baststerfte op en komt op het blootliggende hout judasoor (Auricularia auricula-judae) voor. Deze schimmel gedraagt zich op levende bomen als parasiet en schakelt na het afsterven van de gastheer over op een saprofyte leefwijze. Bij boom 50 is de baststerfte zeer omvangrijk, over meer dan 50% van de stamomtrek en ook op meerdere van de grote takken in de kroon. Meerdere van de bomen worden overgroeid door klimop (Hedera helix) en in mindere mate bosrank (Clematis vitalba). Voor de bomen die eventueel verplant moeten worden, adviseren we om de klimplanten door te snijden en ze na het afsterven uit de bomen te verwijderen. Zilveresdoorns in smal strookje. 2.3 De bodem Er is bij meerdere bomen in het bosplantsoen gegraven. Daarbij bleek de bodemopbouw tussen de verschillende locaties langs het fietspad en nabij de RAI flink te verschillen. Het gebied is in het verleden (lokaal?) flink vergraven. Op de min of meer ongestoorde locatie bestaat de toplaag (46 cm dik) uit erg rul, humusrijk zand. Tussen 46 en 72 cm minus maaiveld is het zand nog steeds los en humeus. Dieper is het zand flink verdicht en uiterst humusarm. Bij de linden is de toplaag 34 cm dik en deze bestaat uit vergraven humusrijk en humusarm zand. Tussen 34 en 41 cm-mv zit humusarm zand dat dieper overgaat in uiterst humusarm zand. 2.4 De beworteling In beide typen bodemprofiel werd een vergelijkbare bewortelingsopbouw aangetroffen. In de bovenste 10 à 20 cm zit een zeer intensieve, fijne beworteling. Deze laag loopt door tot 72 cmmv met een geleidelijk steeds extensievere beworteling maar met wel dikkere wortels tot 4 cm dikte. 11

De beworteling strekt zich bij de moseiken (nrs. 51 en 54) en linden (nrs. 47 en 48) uit tot minimaal 4 meter uit de bomen met de grootse dichtheid in een strook van 2 meter aan weerszijden van de stamvoet (waardoor opties voor verplanten beperkt zijn, zie onder. p.16) Bodem en beworteling bij moseik. Veel fijne beworteling bovenin maar pas op enige diepte de eerste dikkere wortels. 12

3 CONCLUSIES 3.1 Beschermde soorten Broedende vogels mogen niet verstoord worden. Werkzaamheden zoals het kappen van bomen of snoeien van struiken kunnen alleen plaatsvinden als vastgesteld is dat er geen nesten kunnen worden verstoord. In de periode september-februari zijn er geen broedende vogels te verwachten. In de periode maart-augustus zijn broedende vogels in het bosplantsoen waarschijnlijk en in de losse bomen mogelijk aanwezig. Het is verstandig genoemde werkzaamheden in deze periode niet uit te voeren. Indien men wel voor deze periode kiest, dan moet een deskundige eerst vaststellen dat er geen broedende vogels verstoord kunnen worden Eventueel aanwezige kleine zoogdieren staan op lijst 1, hiervoor hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen: baltsplek ruige dwergvleermuis is niet uit te sluiten. Het gazon in de luwte van het bosplantsoen kan als foerageergebiedje functioneren voor m.n. gewone dwergvleermuis -het belang zal door het ontbreken van water gering zijn. Mogelijk speelt het bosplantsoen op het talud een rol als oriëntering van een vliegroute van de gewone dwergvleermuis. Risico op aantasting van de kwaliteit als verbinding voor m.n. vleermuizen kan worden vermeden door een bomenrij te handhaven of opnieuw aan te brengen. We adviseren naderonderzoek in geval het bosplantsoen op het talud wordt gekapt (figuur paragraaf 2.1), afhankelijk van de uitkomst, het aanvragen van ontheffing. Mitigeren: laat vluchtwegen open, verplaats eventueel vindbare dieren naar de overzijde van het water. Maak een strook langs het talud geschikter voor kleine zoogdieren, bijvoorbeeld door een takkenril aan te leggen. 3.2 Bomen 3.2.1 Conditie De kwaliteit van bomen wordt over het algemeen uitgedrukt in de conditie en de toekomstverwachting. De conditie is bepaald aan de hand van de groei, de aan- dan wel afwezigheid van scheut- en taksterfte, de mate van overgroeiing van snoei- en andere wonden en de bladzetting. Van de bomen: verkeren 6 bomen in een goede conditie verkeren 48 bomen in een redelijke conditie verkeert 1 boom in een matige conditie verkeert 1 boom in een slechte conditie 3.2.2 Toekomstverwachting De toekomstverwachting is bepaald aan de hand van de conditie in samenhang met de aangetroffen gebreken en de lokale groeiplaatsomstandigheden. Uitgangspunt daarbij is dat de groeiplaatsomstandigheden niet wijzigen. De toekomstverwachting van de bomen bedraagt: voor 53 bomen méér dan tien jaar. voor 2 bomen 5 à 10 jaar voor 1 boom 1 à 5 jaar 13

De bomen met een beperkte conditie en toekomstverwachting zijn; één van de verplante bomen die niet goed hersteld en twee bomen die door ziekte of parasieten zijn aangetast. De drie eerder verplante bomen. De linker boom vertoont nauwelijks herstel. 3.3 Sortiment Van de aanwezige boomsoorten komen de grauwe els en de zuilvormige cultivar van de robinia in Amsterdam niet algemeen voor. De overige aangetroffen boomsoorten komen alle zeer algemeen voor. 14

4 VERPLANTBAARHEID BOMEN 4.1 Eisen aan te verplanten bomen Om voor verplanting in aanmerking te kunnen komen moet een boom aan meerdere eisen voldoen. Zo moet de soort geschikt zijn voor verplanting. Soorten met een slecht regeneratievermogen (onder andere beuk en de meeste esdoorns) en soorten met erg vlezige, snel rottende wortels (zoals gouden regen en vleugelnoot) komen als halfwas en volgroeide bomen niet in aanmerking voor verplanting. Bij het verplanten raakt een boom een aanzienlijk deel van zijn fijne beworteling kwijt en kan deze op een sterk afwijkende nieuwe groeiplaats terechtkomen. Hierdoor ontstaat vrijwel altijd een verplantshock. Dit leidt over het algemeen tot een periode van 1 tot 5 jaar waarin de boom dient te herstellen en aan de nieuwe locatie te wennen. Om hiertoe in staat te zijn moet de boom in een minimaal redelijke conditie verkeren en vrij zijn van ernstige beschadigingen. Het overgroeien daarvan kost namelijk veel energie die beter in de vorming van nieuwe beworteling gestoken kan worden. Naast deze eisen aan de bovengrondse delen, moeten ook aan de kluit meerdere eisen worden gesteld. De belangrijkste is dat deze voldoende samenhangend is; hij mag bij het optillen en verplaatsen niet uiteen vallen. Deze samenhang is afhankelijk van de bodem (klei- en organische stofgehalte) en de hoeveelheid fijne beworteling. Er moet zich dan ook veel fijne beworteling in de kluit bevinden. Dit bevordert ook het herstel na de verplanting. Ook mag er bij het rondsteken niet teveel beworteling verloren gaan. Een volgend punt is dat er geen kabels en leidingen door de kluit mogen lopen. Naast deze boomtechnische eisen zijn er nog andere eisen die bij de afweging tot verplanten kunnen worden meegewogen. Het gaat daarbij om de bereikbaarheid, de kosten voor het verplanten, de beschikbaarheid van een nieuwe locatie voor de bomen en de route daar naar toe. Deze zijn echter niet in onze afweging meegenomen. De jonge zuilrobinia s zijn goed verplantbaar. 4.2 Beoordeling verplantbaarheid De jonge, recent geplante boompjes, de nummers 1 tot en met 9, zijn prima verplantbaar. Bij het verplanten kan de kluitgrootte van de aanplant worden aangehouden. 15

Van de drie bomen die enkele jaren geleden naar de huidige locatie zijn verplant, zijn er twee eventueel te verplanten. Het betreft de plataan en de linde. De derde boom, de zilveresdoorn, is nog steeds niet over de eerste verplanting heen. Opnieuw verplanten zou de boom niet overleven. Ook bij de twee andere bomen is een terugval in conditie te verwachten en we kunnen herstel niet garanderen. Zoals hierboven is aangegeven, veroorzaakt een verplanting tijdelijk flinke problemen voor een boom. Door ze nu relatief kort na de eerdere verplanting weer te verplanten, zal herstel langer duren. Het uiterlijk van de bomen (bladbezetting en bladkleur) zal daardoor gedurende enkele jaren achter blijven. Indien wordt besloten om de twee bomen te verplanten, dient de kluitgrootte van de vorige verplanting aangehouden te worden. Dit was circa 2,5 meter diameter. De overige bomen in het gazon (linden en zilveresdoorns) zijn niet te verplanten. Hiervoor zijn meerdere oorzaken zoals hun flinke formaat en het matige herstellingsvermogen van oudere zilveresdoorns. Bomen in bosvakken en bosplantsoen worden over het algemeen niet verplant. Ze hebben door hun manier van aanplant en gebrek aan onderhoud vaak een matige groeivorm en wortelstelsels zijn door de geringe onderlinge afstand vaak vergroeid. Voor de huidige locatie komen daar voor meerdere bomen nog bezwaren bij zoals hun formaat, een slecht regeneratievermogen en de aanwezigheid van ziekten en plagen een belangrijke rol. Voor een aantal bomen gelden deze bezwaren echter niet. Dit zijn de linden en moseiken die later in de bosrand zijn bijgeplant. Qua soort, eigenschappen en bovengrondse beoordeling zijn deze bomen prima te verplanten. Er zijn bij deze bomen echter andere problemen. De belangrijkste is dat de kluiten nauwelijks samenhang vertonen. De beworteling is weliswaar pleksgewijs behoorlijk intensief maar de grond is zeer los en vertoont geen samenhang. Bij het optillen van de kluit zou deze daardoor uiteen vallen. De bomen zijn daardoor niet op één van de traditionele methoden te verplanten. Dit is te ondervangen door een verplantmachine te gebruiken. Daarbij wordt de kluit als het ware uit de grond gelepeld en (rondom ondersteund) naar de nieuwe plantlocatie gereden. Bij deze manier van verplanten zijn er verder geen voorbereidingen nodig. Dit kan echter niet overal omdat barrières zoals tramleidingen, viaducten et cetera belemmerend werken. Als de bomen echter in de nabijheid herplant kunnen worden, is dit een geschikte optie. We adviseren dan om een kluitdiameter van 2,5 meter aan te houden. Bij de te verplanten bomen is het noodzakelijk om enkele eisen aan de nieuwe groeiplaats te stellen en na de verplanting gedurende enkele jaren goede nazorg te bieden. Voor de jonge boompjes dient de drooglegging minimaal 60 cm te bedragen en voor de grotere bomen minimaal 80 cm. Deze hebben namelijk een dikkere kluit. Voor de zuilrobinia s en meidoorn kan op de nieuwe groeiplaats worden volstaan met 5 à 10 m 3 doorwortelbare ruimte. Voor de grotere bomen adviseren we om minimaal 20 à 25 m 3 aan te houden. Ze kunnen zich dan zonder problemen tot volgroeide boom ontwikkelen. Na het planten zal het, vanwege het wortelverlies, noodzakelijk zijn om ze gedurende 2 à 3 jaar regelmatig water te geven. Dit tot ze voldoende beworteling hebben gevormd om in hun eigen waterbehoefte te voorzien. De frequentie van het water geven is afhankelijk van het weer; in droge perioden zal het vaker nodig zijn dan tijdens nat weer. Meestal wordt dit geregeld met het bedrijf dat de verplanting uitvoert door het vragen van een plant- of herplantgarantie voor een bepaalde periode. 16

5 WAARDEBEPALING 5.1 Inleiding Deze taxatie is uitgevoerd aan de hand van de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB), versie 2013. Taxateur: J.K. de Leeuw, NVTB Registratienummer 049 In de volgende paragraaf volgt een toelichting op de NVTB-methode. In paragraaf 3 zijn de afwegingen van de taxatie samengevat. In paragraaf 4 staat het resultaat van de waardebepaling. Tot slot volgt de verantwoording voor deze taxatie. Aan de inventarisatielijst (bijlage 2) zijn enkele kolommen toegevoegd, met de uitgangspunten per boom. De diverse bladen met daarop de waardeberekeningen bevinden zich in bijlage 3. Voor vergelijkbare bomen is één berekening uitgevoerd en dus één rekenblad opgenomen. 5.2 Toelichting taxatiemethode Voor het bepalen van de monetaire waarde van bomen bestaan in Nederland drie basismethoden voor schade- of waardebepaling die zijn afgeleid uit het schaderecht, te weten: het berekenen van de marktwaarde; het berekenen van de vervangingswaarde; het berekenen van de boomwaarde en schade volgens 'Rekenmodel Boomwaarde'. Taxatietechnisch dienen de taxatiemethoden in de genoemde hiërarchische volgorde te worden toegepast. Marktwaarde De marktwaarde van een boom moet als taxatiemethode worden toegepast wanneer er sprake is van bomen met een primair economische gebruiksfunctie, waarbij de financiële markt- of handelswaarde bekend is, dan wel direct of indirect kan worden afgeleid van marktconforme markt- of handelswaarde. Dit is bij deze bomen niet van toepassing. Vervangingswaarde De vervangingswaarde wordt als taxatiemethode toegepast wanneer er sprake is van bomen met een locale functie, gekoppeld aan de standplaats, waarbij er geen sprake is van een primair economische gebruiksfunctie. De vervangingswaarde is gebaseerd op de kosten die gemaakt moeten worden om de boom op dezelfde locatie door een vergelijkbare boom te vervangen. Voor het toepassen van de vervangingswaarde moet vervanging van de boom door een vergelijkbare boom technisch reëel uitvoerbaar zijn en moet er ook een noodzaak zijn om deze te vervangen. Bij de bomen 1 tot en met 9 is dit het geval. Rekenmodel Boomwaarde Wanneer de waarde of schade niet berekend kan worden aan de hand van de markt- of vervangingswaardeberekening wordt de waarde of schade bepaald met behulp van een rekenmodel Boomwaarde. Het rekenmodel Boomwaarde is in beginsel bedoeld voor het berekenen van de waarde van bomen in een tuin of erf, in een park of voor laan- en 17

straatbomen. Uitgangspunt voor het rekenmodel Boomwaarde is dat de theoretische oprichtingskosten van eenzelfde boom op dezelfde locatie wordt berekend. De bomen 10 tot en met 56 zijn volgens deze methode getaxeerd. Uitgebreide informatie over dit rekenmodel is te vinden op de website: www.boomtaxateur.nl onder de knop 'richtlijnen'. 5.3 Afwegingen Een belangrijk uitgangspunt binnen een taxatie is de leeftijd van de bomen. Uitgangspunt voor deze waardebepaling zijn de leeftijden die geschat zijn aan de hand van de aangeleverde informatie en het formaat van de bomen. Van de duidelijk jongere bomen zijn de leeftijden ingeschat op basis van de groeiplaatsomstandigheden en de waargenomen groei. De maximaal haalbare leeftijd van een boom bepaalt de periode waarover afgeschreven wordt. Deze is dus erg belangrijk bij de waardebepaling. Voor de meeste duurzame boomsoorten, zoals linde, es en plataan, bedraagt de maximale leeftijd volgens de NVTB-standaard 120 jaar. Voor minder duurzame boomsoorten, zoals populier en wilg, is dat 60 jaar en voor bomen van de derde grootte, zoals meidoorn en sierkersen, is dat slechts 40 jaar. Voor een deel van de bomen op deze locatie is echter uitgegaan van een lagere maximale leeftijd vanwege de beperkte groeiplaats. Dit geldt ook voor bomen met een beperkte toekomstverwachting (door bijvoorbeeld beschadigingen). Dit is terug te vinden in de kolom maximaal haalbare leeftijd. Een gebruikelijke plantmaat voor straatbomen binnen dit gebied is (gezien de recente aanplant) 20-25 (cm omtrek op 100 cm boven maaiveld). De maat van een aangeplante boom bepaalt een deel van de investering en is dus een belangrijk deel van de waardebepaling. Voor de bomen in het bosplantsoen is, conform de richtlijn, gerekend met een plantmaat van 8-10 en voor de bomen die later als solitair in het bosvak zijn geplant, is de plantmaat 16-18 aangehouden. 5.4 Resultaat Boomwaarde De totale monetaire waarde van de bomen bedraagt 115.160,82 (zie aparte waarderingsbladen). 5.5 Verantwoording Dit taxatierapport is gemaakt door een geregistreerd boomtaxateur, aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). Het registratienummer van deze taxatie is 049-15-01. In het geval van verschil van mening over dit taxatierapport tussen de opdrachtnemer en zijn opdrachtgever, kan de laatste een schriftelijk verzoek indienen bij het bestuur van de NVTB om het geschil voor te leggen aan de geschillencommissie van de NVTB. Aan de behandeling van een geschil zijn kosten verbonden. NVTB, Postbus 1010 3990 CA Houten 18

info@boomtaxateur.nl 19

Gemeente: Amsterdam Locatie: Zuidzijde RAI datum: 24 december 2012 keuringsmethode: VTA+ keuring uitgevoerd door: P. van der Wielen INVENTARISATIELIJST open grond; <16 gras goed open grond; heestervak goed 24-31 redelijk bosvak redelijk <1 jaar 32-39 matig voetpad matig 1-5 jaar 40-47 slecht parkeerstroo k slecht 5-10 jaar ja 48-55 stagnere nd halfverhardin g dood >10 jaar nee boom nummer stam omtrek leeftijd in cm groei 1 20 <16 jaar redelijk robinia 2 19 <16 jaar redelijk robinia 3 19 <16 jaar redelijk robinia 4 19 <16 jaar redelijk robinia boomsoort NL boomsoort L groeiplaats bijzonderheden conditie toekomst verwachting Robinia pseudoacacia 'Pyramidalis' gazon redelijk >10 jaar ja Robinia pseudoacacia 'Pyramidalis' gazon redelijk >10 jaar ja Robinia pseudoacacia 'Pyramidalis' gazon redelijk >10 jaar ja Robinia pseudoacacia 'Pyramidalis' gazon redelijk >10 jaar ja 5 28 <16 jaar redelijk linde Tilia x europaea gazon redelijk >10 jaar ja 6 22 <16 jaar matig robinia robinia pseudoacacia gazon redelijk >10 jaar ja 7 25 <16 jaar matig robinia robinia pseudoacacia gazon lichte stambeschadiging. redelijk >10 jaar ja potenti eel verplan tbaar 20

8 22 <16 jaar goed robinia robinia pseudoacacia gazon goed >10 jaar ja 9 21 <16 jaar matig meidoorn Crataeagus species gazon redelijk >10 jaar ja wortelopslag; 10 32-39 133 jaar redelijk linde Tilia x europaea gazon loshangend dood hout. redelijk >10 jaar nee 11 32-39 155 jaar redelijk linde Tilia x europaea gazon zuiger; dood hout. redelijk >10 jaar nee 12 32-39 157 jaar goed zilveresdoorn Acer saccharinum gazon dubbele top; stambeschadiging; wortelopslag. goed >10 jaar nee 13 32-39 124 jaar goed zilveresdoorn Acer saccharinum open grond stambeschadiging. goed >10 jaar nee 32-39 14 138 jaar goed zilveresdoorn Acer saccharinum open grond zuiger; wortelopslag. redelijk >10 jaar nee 24-31 stambeschadiging; wortelopslag; schoorpaal tegen 15 124 jaar redelijk zilveresdoorn Acer saccharinum open grond stam. redelijk >10 jaar nee 16 24-31 126 jaar goed zilveresdoorn Acer saccharinum open grond takbreuk; wortelopslag. redelijk >10 jaar nee 17 96 jaar matig linde Tilia x europaea gazon 2 à 3 jaar geleden verplant; licht dood hout. redelijk >10 jaar ja 18 98 jaar goed plataan Platanus x hispanica gazon 2 à 3 jaar geleden verplant. redelijk >10 jaar ja 19 99 jaar matig zilveresdoorn Acer saccharinum gazon 2 à 3 jaar geleden verplant; getopt met hoog in kroon geen hergroei. matig 5-10 jaar nee 20 83 jaar redelijk zomereik Quercus robur bosvak redelijk >10 jaar nee 21 81 jaar redelijk zwarte els Alnus glutinosa bosvak elzenphytophthora; eenzijdige kroon. redelijk 5-10 jaar nee 21

22 34 <16 jaar redelijk zwarte els Alnus glutinosa bosvak schuurtakken; licht dood hout. redelijk >10 jaar nee 23 106 jaar redelijk veldiep Ulmus minor bosvak redelijk >10 jaar nee 24 60 jaar goed veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 25 120 jaar goed zilveresdoorn Acer saccharinum bosvak goed >10 jaar nee 26 80 jaar goed veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 27 55 jaar redelijk zomereik Quercus robur bosvak zuiger; licht dood hout. redelijk >10 jaar nee 28 52 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak licht dood hout. redelijk >10 jaar nee 29 48 jaar matig zomereik Quercus robur bosvak compacte kroon; sterfte in kroon. redelijk >10 jaar nee 30 79 jaar redelijk grauwe els Alnus incana bosvak redelijk >10 jaar nee 31 72 jaar goed grauwe els Alnus incana bosvak knik in spil. redelijk >10 jaar nee 32 63 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 33 24-31 106 jaar goed zilveresdoorn Acer saccharinum bosvak dubbele top. redelijk >10 jaar nee 34 45 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 35 47 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 36 36 <16 jaar redelijk lijsterbes Sorbus aucuparia bosvak wortelopslag. redelijk >10 jaar nee 37 32 <16 jaar redelijk lijsterbes Sorbus aucuparia bosvak redelijk >10 jaar nee 38 52 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak eenzijdige kroon. redelijk >10 jaar nee 39 24-31 88 jaar redelijk zilveresdoorn Acer saccharinum bosvak eenzijdige kroon. redelijk >10 jaar nee 22

40 46 <16 jaar matig veldesdoorn Acer campestre bosvak licht dood hout. redelijk >10 jaar nee 41 36 <16 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 42 40-47 250 jaar redelijk populier Populus x canadensis bosvak klimop tot in kroon; dood hout. redelijk >10 jaar nee 43 40-47 240 jaar redelijk populier Populus x canadensis bosvak klimop tot in kroon; dood hout. redelijk >10 jaar nee 44 34 <16 jaar goed veldesdoorn Acer campestre bosvak redelijk >10 jaar nee 45 35 <16 jaar goed veldesdoorn Acer campestre bosvak stam vorkt op 0,5 meter hoogte. redelijk >10 jaar nee 46 34 <16 jaar goed veldesdoorn Acer campestre bosvak klimop tot in kroon. redelijk >10 jaar nee 47 24-31 112 jaar goed linde Tilia x europaea bosvak dood hout. redelijk >10 jaar ja 48 24-31 105 jaar goed linde Tilia x europaea bosvak dubbele top; dood hout. redelijk >10 jaar ja 49 24-31 65 jaar goed veldesdoorn Acer campestre bosvak kromme spil. redelijk >10 jaar nee 50 24-31 73 jaar slecht robinia Robina pseudoacacia bosvak bast over meer dan 50% van de stam en kroon dood of ontbrekend; judasoor op stam. slecht 1-5 jaar nee 51 24-31 66 jaar goed moseik Quercus cerris bosvak klimop en bosrank over de kroon. goed >10 jaar ja 52 24-31 119 jaar redelijk robinia Robina pseudoacacia bosvak baststerfte met judasoor. redelijk >10 jaar nee 53 40 <16 jaar redelijk veldesdoorn Acer campestre bosvak stam vorkt op 1 meter hoogte. redelijk >10 jaar nee 54 88 jaar goed moseik Quercus cerris bosvak veel klimop. goed >10 jaar ja 55 40-47 290 jaar redelijk populier Populus x canadensis bosvak takbreuk; torsiescheur in tak. redelijk >10 jaar nee 23

56 290 40-47 jaar redelijk populier Populus x canadensis bosvak klimop; takbreuk; baststerfte op tak. redelijk >10 jaar nee 24

Bomenkaart 25