Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

De studielast is voor de tweede fase vwo in totaal 4800 uur (drie maal 1600), voor het havo 3200 uur (twee maal 1600). Dit is als volgt verdeeld:

Welke wettelijke regelingen zijn er voor leerlingen met dyslexie in het VO?

Bijlage I bij notulen Afd. 2B. Advies niet-ambteiijke adviescommissie. Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeenschappelijk deel (1920 slu, was 1960) Nederlands 480 Engels e moderne vreemde taal *) 480

schoolleiders, besturen, decanen, leerlingen, universiteiten en hogescholen. Er is gewezen op andere manieren om de kunstvakken de positie te laten

31 januari reacties

Acjvies niel-amuelyke adviescommissia. WJZ 8212/3183 d.d. 9 december 1987,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VO/BOB 1998/ juli 1998

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO

Regeling modellen diploma s v.w.o.- h.a.v.o. profiel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

KEUZEBEGELEIDING & PROFIELKEUZE KLAS 3

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB.

Informatie inrichting klas februari 2017

Staatsexamen havo/vwo

Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma s

S L O E T S W E G H M H E N G E L O

ONDERWIJSRAAD. 2 6 FEB.i*885. A'dvïes niet-ambtelijke adviescomnissi« 's-gravenhage, 26 oktober 1984, DGVO 12943; ingekomen op 8 november 1984, AAN

Gaarne geef ik gehoor aan uw uitnodiging om te reageren op uw notitie Ruimte laten en keuzes bieden in de tweede fase van havo en vwo.

Advies niet-ambteliike adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB. VGRAVENHAGE. -7 JUKID985

Sectorkeuze. van mavo 3 naar mavo maart 2014

ALBERDINGK THIJM COLLEGE OVERGANGSNORMEN ONDERBOUW

Informatiebrochure. Ouders 3 VMBO-T Leerlingen. Vakkenpakket 4 vmbo -T

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren

INFORMATIEMIDDAG OVERSTAP 5 HAVO 5 VWO. Woensdag 8 maart 2017

S L O E T S W E G H M H E N G E L O

Overgangsnormen. Johannes Fontanus College. schooljaar Chr. Scholengemeenschap voor Mavo/Havo/Atheneum/Gymnasium/Technasium

ONDERWIJSRAAD WC*,. GRAVE NHAGE. 26 SEP. 1986

Dit is een initiatief tot het doen van een wetsvoorstel ter toevoeging van de volgende wetsregels:

Informatieavond profielkeuze 3 vwo. 19 januari 2015

ONDE RWIJS RAAD. 7 december 1967 O.R. 12 W.V.O. Bericht op het schrijven dd. 25 oktober 1967, A.V.O

FLEXIBILISERING VAN CENTRALE TOETSEN EN EXAMENS

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van..., nr. WJZ/ 2005/ xxxx (3803), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

OVERGANGSNORMEN EN SLAAG-/ZAKREGELING LOCATIE VEENSEWEG

De kwaliteit van ons onderwijs Examenresultaten Stedelijk College Zoetermeer

Christiaan Huygens College

1 van 7. Aan de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen van havo 3 en mavo 4

Informatieboekje leerjaar 2

Datum 3 juni 2013 schriftelijk verslag vaste commissie voor OCW over het rapport van CITO De praktijk van de eerste en tweede correctie.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Studierichtingen voor de derde graad

Aan de ouders/verzorgers van de leerlingen van klas 3 Mavo. Betreft: keuze examenvak. Den Haag, 29 november Geachte heer/mevrouw,

Centrale examens van de eindexamens vwo, havo, mavo en vbo en van de schriftelijke examens van de staatsexamens vwo, havo, mavo in het jaar 2000

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

CKV Festival CKV festival 2012

minimaal een half jaar lang een aangepast programma is gevolgd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rooster voor de centrale examens van de eindexamens en de staatsexamens 2002

Klas 8: Informatie inrichting klas 9 28 februari 2019

G:\Heerenlanden\Llnadm\DECANAAT\Spithoven\1819\Samenvatting MAVO 3 voorlichtingsavond vakkenpakketkeuze.pdf

OVERGANGSNORMEN ONDERBOUW

Protocol vrijstelling/aanpassing van onderwijs Frans/Duits op het Strabrecht College

BEVORDERINGSNORMEN WOLFERT DALTON

Informatie inrichting klas februari 2016

De voorzitter van de Tweede Kamer Postbus EA Den Haag. Datum 5 juli 2013 Betreft: wetsvoorstel bovenbouw havo/vwo.

Samenwerkend leren in het modernevreemdetalenonderwijs

KEUZEBEGELEIDING KLAS 3

6 oktober 2009 Vragen van het lid Jan de Vries (CDA) over rechtsgeldige versoepeling van normering bij examens.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO

Rapportage en bevordering onderbouw

Citeertitel: Landsbesluit dagscholen v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. ==================================================================== HOOFDSTUK I

Aanvullingen overgangsregeling bevoegdheden leraren speciaal voortgezet onderwijs voor lom en mlk

Rapportage en bevordering

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Op naar de brugklas!!!!

IVKO-school voorlichtingsavond keuzetraject maandag 10 februari Van 2 naar 3 Kiezen is een kunst

1x het niet afgeronde rapport 1 cijfer (op twee decimalen) + 2x het niet afgeronde rapport 2 cijfer (op twee decimalen) 3

Informatieboekje leerjaar 2. Vakkenpakket TL 3 kiezen

Examenrooster Algemeen verbindend voorschrift

Overgangsnormen per 1 oktober 2014

Vaknamen en vakcodes voor havo/vwo

logoocw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 11 oktober 2005 VO/OK/05/42708 lichamelijke opvoeding

't-gravenhage, Naisaulaan JS '»-Graven ha ge UI

AANVULLING SCHOOLGIDS

SLIM LEREN. Plus school met intensieve begeleiding op maat.

Kies je vakkenpakket. 2 en 3 MAVO

Profielkeuze avond. Onno Mulder Teamleider 2-3 havo

ONDERWIJSRAAD. - 6 FEB. i985 AAN WOB. Advies niet-arr.bteiijke adviescommissie

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Protocol Dyslexie Nehalennia versie

Deze memorie van antwoord wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Overgangsnormen leerjaar 2 en hoger

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Lek en Linge GYMNASIUM

INFORMATIEMIDDAG DOORSTROOM 5 HAVO 5 VWO

De Raad van State gehoord (advies van 31 januari 2003, nr. W /III);

No.W /II 's-gravenhage, 16 juli 2012

De lessen. In de onderstaande tabel staan de vakken die worden gegeven in het Engels: Aantal lesuren

Havo 3 : Het jaar van ontdekken en kiezen van vakken/profielen. Havo 4 : Het jaar van oriënteren op vervolg na havo

Klacht over keuzevrijheid tweede moderne taal. De school mocht de keuze beperken tot Frans en Duits. ADVIES

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20 639 Vakkenpakketmaatregel Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Zoetermeer, 15 juli 1988 Hierbij zend ik u ter informatie de adviezen, die ik heb ontvangen van de organisatie bedoeld in artikel 3 van de W.V.0. en van de verschillende betrokken adviesraden, betreffende mijn voorstellen tot verbreding en structurering van de vakkenpakketten voor de eindexamens v.w.o., h.a.v.o. en m.a.v.o. Overeenkomstig hetgeen ik hierover heb toegezegd, wil ik gaarne over mijn voorstellen met de Kamer spreken. Tevens zend ik u, ter kennisneming, het desbetreffende concept van de algemene maatregel van bestuur waarop de adviezen betrekking hebben. Ik constateer, dat de algemene beleidsuitgangspunten die aan de voorstellen ten grondslag liggen in overwegende mate in de uitgebrachte adviezen worden ondersteund. Het belangrijkste van die beleidsuitgangspunten is: de noodzaak om te komen tot een versterking van de onderwijskundige inrichting van de bovenbouw van v.w.o., h.a.v.o. en m.a.v.o., vooral ook om de doorstroming naar en de aansluiting met het vervolgonderwijs te verbeteren. Ik constateer ook, dat in verschillende adviezen - onder andere in dat van de Onderwijsraad - erop wordt gewezen, dat de onderhavige voorstellen weliswaar aanzetten omvatten voor een verbetering binnen het huidige inrichtingsmodel, maar dat de vraag kan worden gesteld naar een (breder) beleidskader dat, op wat langere termijn, is gericht op een meer fundamentele en inhoudelijke verbetering van de inrichting van de bovenbouw. Naar aanleiding hiervan merk ik het volgende op: Gegevens betreffende de leerresultaten en het rendement van het voortgezet onderwijs en de gewenste ontwikkeling van het voortgezet onderwijs in de nabije toekomst (ik verwijs naar het eerder aan u voorgelegde HOOP) wettigen de conclusie, dat op kortere termijn veranderingen nodig zijn in de inrichting van (de bovenbouw van) het S-VOA Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 639, nr. 1 1

a.v.o./v.w.o. Dergelijke veranderingen op korte termijn kunnen niet anders dan door bijstellingen binnen de bestaande kaders worden gerealiseerd. Gezien de klaarblijkelijke instemming met de doelen van het voorgenomen beleid, en gezien ook de afspraken in het regeerakkoord over verbreding en structurering van de vakkenpakketten lijkt het geboden, de voorstellen, zij het met enige bijstellingen op onderdelen, te handhaven. In aansluiting op het advies van de Onderwijsraad en dat van anderen zie ik deze maatregelen echter niet als eindpunt maar als beginpunt van een verdere en meer fundamentele ontwikkeling, die mede moet worden gezien in het licht van de besturingsfilosofie voor de negentiger jaren zoals die is beschreven in de notitie «De school op weg naar 2000». Ik onderschrijf het advies van de Onderwijsraad deze ontwikkeling in inhoudelijk opzicht te richten op «meer generale bekwaamheden, als algemene studievaardigheid, met name taalvaardigheid», gericht op het verbeteren van de doorstroomkwalificatie. Een dergelijke meer fundamentele en op de inhoud gerichte ontwikkeling kan mede ondersteund worden, wat de vormgeving van het onderwijs betreft, door de voorgenomen aanpak van modulering in het voortgezet onderwijs. Ik wijs in het bijzonder op het voorstel om in nauwe samenwerking tussen voortgezet" en vervolgonderwijs (middelbaar en hoger beroepsonderwijs, wetenschappelijk onderwijs) zogenaamde deelkwalificaties te doen ontwikkelen die onder meer een verduidelijking van de beoogde kwalificaties en een kader voor een andere onderwijskundige inrichting kunnen vormen. We spreken dan echter over structurele wijziging op middellange en lange termijn. Die laten de noodzaak onverlet om ook, binnen de huidige kaders, op korte termijn tot verbeteringen te komen. Die verbeteringen moeten dan ook passen in het kader van de voorziene ontwikkeling voor de eerste fase van het voortgezet onderwijs (de basisvorming). De voorgestelde maatregelen voldoen geheel aan die voorwaarde: de verbreding en structurering sluit aan bij de voorstellen met betrekking tot de verplichte vakken in de basisvorming. De basisvorming biedt de brede algemene grondslag op basis waarvan in de bovenbouw verdieping kan plaatsvinden. Een speciale aanpassing van de basisvorming in verband met de voorstellen voor de bovenbouw is, anders dan de Onderwijsraad veronderstelt, zeker niet nodig, en een extra beroep op de vrije ruimte behoeft zeker niet te worden gedaan. Wat betreft de maatregelen op korte termijn ga ik in op enige punten uit de adviezen van de organisaties en de adviesorganen. Het verplicht stellen van het vak wiskunde moet nadrukkelijk worden gezien in het perspectief van de maatregelen die reeds zijn genomen en die in ontwikkeling zijn om wiskunde aantrekkelijker en toegankelijker te maken voor meer leerlingen, maar ook relevanter als voorbereiding op het hoger onderwijs in het algemeen: het gaat in dit verband dus om algemene vaardigheden waaraan in traditionele wiskundeprogramma's minder aandacht wordt besteed maar die van belang zijn eigenlijk voor elke hogere opleiding (bij voorbeeld: het interpreteren van tabellen en grafieken). De Onderwijsraad merkt op, dat een aantal (hogere) opleidingen goed te volgen zijn zonder wiskunde in het examenpakket. Onder andere op grond van dit doorstroomargument concludeert hij, dat wiskunde niet als verplicht vak moet worden voorgeschreven. Ervan afgezien dat dit voorbij gaat aan de argumentatie dat de wiskundeverplichting ook dient om voor de vervolgstudie verscheidene opties open te houden, moet worden geconcludeerd dat daarmee de raad een grote nadruk legt op het doorstroomaspect, terwijl hij juist anderzijds meent dat de voorstellen te weinig aandacht geven aan dat andere hoofddoel van het voortgezet onderwijs, namelijk de brede algemene vorming. Nadrukkelijk wordt hier nog eens gesteld, dat de wiskundeverplichting Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 639, nr. 1 2

juist ook mede is bedoeld om een brede algemene vorming van een voldoende niveau te waarborgen. Tot die algemene vorming behoort óók een (in die zin aangepaste) scholing op exact gebied. Wat betreft de verplichting om een tweede moderne vreemde taal op te nemen: deze moet ook mede worden gezien in het licht van de internationalisering, onder andere door de komende volledige economische eenwording van de EG. Ik zie deze verplichting ook - anders dan de Onderwijsraad - niet als nadelig voor leerlingen die afkomstig zijn uit groepen van culturele minderheden. Daarbij moet worden bedacht, dat de maatregelen nadrukkelijk betrekking hebben op de bovenbouw van v.w.o. en a.v.o. leder vak op dit niveau vereist een redelijk beheersing van het Nederlands, die in het algemeen in de onderbouw toch zal zijn verworven. Voor zover er problemen zouden zijn, zijn die niet specifiek gerelateerd aan de moderne vreemde talen. Ik wijs er in dit verband op, dat bij recente wijziging van de examenbesluiten in de examensfeer voorzieningen zijn getroffen die het mogelijk maken voor kandidaten die grotendeels buiten Nederland onderwijs hebben genoten dan wel het Nederlands niet als moedertaal hebben, af te wijken van de «normale» examinering. In verschillende adviezen is naar voren gebracht, dat door de maatregelen de keuzevrijheid van de leerlingen onaanvaardbaar zou worden beknot (met onder andere nadelige gevolgen voor wat betreft het aantal leerlingen dat doorstroomt naar het hoger onderwijs etc). Enige verduidelijking is met betrekking tot dit punt kennelijk op haar plaats. Allereerst moet worden opgemerkt, dat de structurering - die in beginsel de keuzevrijheid beperkt: tenminste in vergelijking met het huidige ongedeelde v.w.o., maar anderzijds zeker niet in vergelijking met de in de wet gegeven afdelingsstructuur - wordt gecombineerd met verbreding van het pakket. De combinatie van verbreding en structurering geeft nauwelijks beperking van de keuzevrijheid van de leerlingen. In de bestaande situatie is er al een verplichting voor iedereen om Nederlands en een vreemde taal te kiezen. Hieraan wordt toegevoegd de verplichting van de keuze van een tweede moderne vreemde taal en een wiskundevak. Daarnaast wordt het aantal vakken met één uitgebreid. In theorie neemt het aantal vrij te kiezen vakken door dit geheel met één af. In de praktijk wordt de keuzevrijheid voor een gering percentage leerlingen beperkt. Dit wordt duidelijk door drie relevante groepen van leerlingen te onderscheiden: 1. Leerlingen die nu al twee moderne vreemde talen en wiskunde kiezen, kunnen het extra examenwerk vrij kiezen. Hun keuzevrijheid wordt juist vergroot. 2. Leerlingen die nu óf twee moderne vreemde talen óf wiskunde in hun pakket kiezen, maar niet beide. Voor deze leerlingen is de keuze van het extra vak grotendeels vastgelegd, maar deze leerlingen hebben - doordat aan de extra verplichting kan worden voldaan in de vorm van het extra vak - evenmin minder keuzes dan in de huidige situatie. 3. Leerlingen die noch twee moderne vreemde talen, noch wiskunde in hun pakket kiezen. Voor deze leerlingen wordt de keuzevrijheid beperkt; ze moeten een vak uit hun (huidige) keuzepakket laten vallen om daardoor, en in de vorm van het extra vak, ruimte te maken voor wiskunde en een moderne vreemde taal. Dit is een erg kleine groep leerlingen: het gaat om enkele procenten van het totaal (h.a.v.o. 6,8%; v.w.o. 0,7%). Van een ernstige beperking van de keuzevrijheid is dus zeker geen sprake. Een ander aspect dat in verschillende adviezen aan de orde wordt gesteld en waaraan niet voorbij kan worden gegaan is, dat wordt Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 639, nr. 1 3

betwijfeld of de vakkenpakketmaatregel zonder verruiming van de bekostigingsformules kan worden ingevoerd, zonder dat dit in de praktijk voor de scholen op problemen stuit. Het is hierbij van belang twee aspecten van de verhoging van het aantal te kiezen examenvakken te onderscheiden. 1. De uitbreiding van het aantal te kiezen vakken moet gebeuren met eenzelfde aantal wekelijkse lessen per leerling. Dat betekent, dat er per vak gemiddeld minder wekelijkse lessen beschikbaar zijn. Er is dus een aantal vakken dat een lesuur, of twee lesuren, moet inleveren om ruimte te maken voor het zevende of achtste examenvak. De keuze hierbij is uiteraard een zaak van de scholen. Een kritische beschouwing van de diverse examenprogramma's zal kunnen opleveren dat hier en daar een kwantitatieve beperking mogelijk is zonder dat de diepgang geweld wordt aangedaan. Er kan verder worden verwezen naar voorgenomen maatregelen om een meer doelmatig onderwijs te ondersteunen met name in het kader van de eerdergenoemde modulering, in welk kader weliswaar de overheid, zoals de Onderwijsraad opmerkt, niet een direct actieve rol kan spelen, maar wel een beleid kan voeren dat voorwaardenscheppend is voor ontwikkelingen op dit gebied. 2. Nadat vorengenoemde reductie van het gemiddelde aantal uren per vak heeft plaatsgevonden ontstaat er binnen de leraarlessenformule enige extra ruimte. Dit wordt veroorzaakt doordat de clustering onder de veranderde omstandigheden eenvoudiger wordt. Deze ruimte wordt - in de voorstellen - in het h.a.v.o. deels benut door het invoeren van het verplichte vak wiskunde. De resterende ruimte zouden de scholen kunnen besteden door het aanbieden van een extra examenvak (tekenen, handvaardigheid I of II, muziek, Spaans, Russisch of filosofie). De adviezen hebben er verder toe geleid dat ik de positie van het vak Spaans heb heroverwogen. Ik acht het juist om het mogelijk te maken dat Spaans één van de talen is waarmee kan worden voldaan aan de verplichting om twee moderne vreemde talen in het pakket op te nemen. In het concept van de algemene maatregel van bestuur worden twee talen uit de groep Engels, Frans, Duits verplicht gesteld. Voor het m.a.v.o. is het echter in de bestaande situatie reeds mogelijk, dat het (nog experimentele) vak Spaans wordt gekozen om te voldoen aan de (bestaande) verplichting om één moderne taal te kiezen. Er lijkt geen gegronde reden aanwezig om deze inmiddels feitelijk door het vak Spaans verworven positie terug te draaien, temeer daar door het nieuwe voorstel toch - in tegenstelling tot de bestaande situatie - is gegarandeerd dat ook tenminste één van de drie traditionele moderne vreemde talen in het pakket is opgenomen. Daaraan aansluitend lijkt het juist, dezelfde mogelijkheid ook te bieden voor h.a.v.o. en v.w.o. Dat sluit ook aan bij de betekenis van de Spaanse taal in het kader van verdere internationalisering van de economische bedrijvigheid en bij het perspectief van Europa 1992. Wat tenslotte de opmerkingen en kanttekeningen betreft die zijn gemaakt met betrekking tot de positie van het (dag-)avondonderwijs in net geheel het volgende: Mijn standpunt hierover wordt ingegeven door het uitgangspunt, dat de gelijkwaardigheid van diploma's die zijn behaald in het (dag-)avondonderwijs gehandhaafd moet worden. Dit heeft gevolgen voor de mate waarin van de maatregelen die voor de diploma's van de dagscholen gelden, kan worden afgeweken. Een grotere discrepantie dan voorgesteld - één vak minder - mag hier mijns inziens niet optreden. In het advies van de Onderwijsraad wordt de gedachte geuit, om voor leerlingen van 21 jaar en ouder die in het (dag-)avondonderwijs in één keer examen Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 639, nr. 1 4

willen doen toe te staan, in zes vakken examen af te leggen. Dit zou voor het v.w.o. een vermindering met twee vakken impliceren. Dat acht ik uit oogpunt van gelijkwaardigheid niet juist. De suggestie om de zes vakken te combineren met een scriptie leidt tot onvoldoende compensatie. Bovendien is een scriptie een bepaalde werkvorm en/of toetsvorm en kan, bij nadere overweging, daarom niet dienen als compensatie voor bepaalde vakinhoud; bovendien maken scripties toch al deel uit van (de examens in) verschillende vakken. Verder merk ik op, dat de door de Onderwijsraad voorgestelde maatregel een onderscheid - namelijk het in één keer examen doen - introduceert dat in de praktijk niet valt te controleren. Uit het oogpunt van gelijkwaardigheid dient ook de structurering zoals die voor het dagonderwijs wordt voorgesteld in principe te worden gevolgd. Echter: nadere overweging leidt mij ertoe, dit in afwijking van het concept van de a.m.v.b., voor te stellen dat de vakken filosofie, Spaans en Russisch ook voor het (dag-)avondonderwijs examenvak worden. In aansluiting daarop volg ik tevens het advies van de inspectie Onderwijs voor Volwassenen dat voor het (dag-)avondonderwijs a.v.o./v.w.o. voor boven 21-jarigen in de verplichte keuze voor twee moderne vreemde talen ook Spaans (m.a.v.o., h.a.v.o., v.w.o., zoals in het dagonderwijs) mag worden betrokken. Deze maatregelen verbreden de keuzemogelijkheden voor volwassenen aanzienlijk. De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, N. J. Ginjaar-Maas Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 639, nr. 1 5