Bijlage Erkenninghouder LPG

Vergelijkbare documenten
Bijlage Erkenninghouder Gasinstallaties 2017

Bijlage Erkenninghouder snelheidsbegrenzers

Bijlage Erkenninghouder APK

Bijlage Erkenninghouder APK 2018

Bijlage Erkenninghouder APK 2016

Bijlage Erkenninghouder Boordcomputer Taxi 2017

Bijlage Erkenninghouder APK

Bijlage Erkenninghouder Boordcomputer Taxi 2018

Bijlage Erkenninghouder Controleapparaten

Bijlage Erkenninghouder Controleapparaten 2016

Bijlage APK Keurmeester

Bijlage Erkenninghouder Tachografen 2017

Bijlage Erkenninghouder Tachografen 2018

Bijlage APK Keurmeester 2018

Bijlage APK Keurmeester 2017

Bijlage Export Dienstverlening

Bijlage Erkenninghouder Installateur Alcoholsloten

Bijlage APK Keurmeester

Inhoudsopgave. Regelgeving keuring gasinstallatie Aanvulling 1 op versie

Bijlage Tachograaf Technicus 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage Export Dienstverlening 2016

Bijlage Bevoegdheid tot het versneld aanvragen van de inschrijving van voertuigen zonder afzonderlijk onderzoek (Versnelde Inschrijving) 2016

Bijlage Export Dienstverlening 2018

Bijlage Bevoegdheid tot het versneld aanvragen van de inschrijving van voertuigen met en/of zonder afzonderlijk onderzoek (Versnelde Inschrijving)

Bijlage Export Dienstverlening 2015

Bijlage Bevoegdheid tot het versneld aanvragen van de inschrijving van voertuigen zonder afzonderlijk onderzoek (Versnelde Inschrijving) 2018

Bijlage Erkenning Kentekenplaatfabrikant en/of Lamineerder (GAIK)

Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW

Bijlage Erkenning Kentekenplaatfabrikant en/of Lamineerder (GAIK) 2016

Bijlage Erkenning Kentekenplaatfabrikant en/of Lamineerder (GAIK) 2018

Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW

Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW 2017

Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW 2018

Toezicht RDW. Beleid inrichting en apparatuur

Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW 2015

(Erkenning gasinstallaties)

Bijlage Bedrijfsvoorraad & Handelaarskentekenbewijzen

beleid remtestinrichtingen

Administratieve procedures

BIJLAGE INDIVIDUELE GOEDKEURING ELEKTRISCHE VOERTUIGEN

Bijlage Erkenning Tenaamstelling (dienstverlening aan het loket)

Bijlage Erkenning Tenaamstelling 2018 (dienstverlening aan het loket)

Bijlage Erkenning Tenaamstelling 2016 (dienstverlening aan het loket)

Bijlage Erkenning Tenaamstelling 2015 (dienstverlening aan het loket)

Toezichtbeleidsbrief Erkenning Fotograaf pasfoto rijbewijs 2018

Datum inwerkingtreding: 1 januari 2015 (hiermee vervallen alle voorgaande versies van dit reglement)

Datum inwerkingtreding: 1 januari 2015 (hiermee vervallen alle voorgaande versies van dit reglement)

Bijlage Bedrijfsvoorraad & Handelaarskentekenbewijzen

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

BEOORDELINGSDOCUMENT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (uittreksel)

REGLEMENT. Voor het afnemen van EXAMEN BEVOEGDHEIDSVERLENGING LPG-TECHNICUS

Wijziging Regeling wijze van keuren APK en Regeling wijze van keuren niet-periodiek-keuringsplichtige voertuigen

Regeling Erkenning en keuringsbevoegdheid APK

Certificatiereglement Beter Leven kenmerk. Vleesverwerkende Bedrijven

Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Bijlage Bedrijfsvoorraad & Handelaarskentekenbewijzen 2018

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Op dit document zijn de definities van de Algemene Voorwaarden IKB Rund van toepassing.

Regeling Erkenning en keuringsbevoegdheid APK

ECLI:NL:RBOVE:2016:2802

Bijlage Bedrijfsvoorraad & Handelaarskentekenbewijzen 2015

ECLI:NL:RVS:2017:1885

Erkenningsreglement Rijleskeurmerk

Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificaties L 1e, L 3e en L 4e

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd: Artikel wordt als volgt gewijzigd:

Toezicht RDW. Beleidsdocument m.b.t. inrichting en apparatuur

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

REGLEMENT. Voor het afnemen van EXAMEN BEVOEGDHEIDSVERLENGING LPG-TECHNICUS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling aanpassing voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidskader intrekken erkenning als Jobcoachorganisatie

Reglement erkenning, certificering en toezicht ADN opleidingen Versie 1

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

Bijlage Bedrijfsvoorraad & Handelaarskentekenbewijzen 2017

Regeling tachograafkaarten

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

Amendement Nr. 1 op CIBV

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M 2 en M 3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Regeling publicatie modellen Dienst Wegverkeer 2014

Keurmerkreglement IKB Ei

Invulinstructie APK-rapport

Regeling Erkenning en keuringsbevoegdheid APK

Controle verordening Regio Twente

Raamwerk Praktijkexamen Matroos

Regeling houdende regels met betrekking tot de verstrekking en het gebruik van tachograafkaarten (Regeling tachograafkaarten)

BIJLAGE 2 REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE MERK IKB PSB 2010

Nota van B&W. In 2009 zijn er 199 ontheffingen verleend op basis van deze artikelen. Probleemstelling

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd: Artikel wordt als volgt gewijzigd:

ECLI:NL:RVS:2017:618. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

De nieuwe weg naar erkenning

Bijlage Bedrijfsvoorraad & Handelaarskentekenbewijzen 2016

Aanvraagprocedure voor 1 e afgifte van een ADR certificaat voor:

KvINL. WB d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN

Eisen examenvoertuig categorieën C1, C1E, D1 en D1e

Transcriptie:

Bijlage Erkenninghouder LPG

HOOFDSTUK 1 - TOELICHTING OP DE BIJLAGE ERKENNINGHOUDER LPG 3 1.1 TOELICHTING... 3 1.2 INDELING... 3 1.3 TITEL... 3 1.4 ERKENNINGEN EN BEVOEGDHEDEN... 3 1.5 MEERDERE WERKPLAATSEN... 3 HOOFDSTUK 2 - POSITIE VAN DE RDW 4 2.1 BASIS VAN HET TOEZICHT... 4 2.2 WIJZE VAN TOEZICHT HOUDEN... 4 2.3 FREQUENTIE VAN HET TOEZICHT... 4 HOOFDSTUK 3 - POSITIE VAN DE ERKENNINGHOUDER 5 3.1 VOORSCHRIFTEN VOOR DE LPG-INBOUW... 5 3.1.1 HET VERLENEN VAN MEDEWERKING TIJDENS DE STEEKPROEF... 5 3.1.1.1 AANWEZIGHEID TIJDENS DE STEEKPROEF... 6 3.1.1.2 KENTEKENBEWIJS... 6 3.1.2 DOCUMENTATIE... 6 3.1.3 ERKENNINGSSCHILD... 6 3.1.3.1 INLEVEREN OPNAMEKAARTEN... 6 3.1.4 FINANCIËLE VERPLICHTING... 6 3.1.5 INSTRUEREN VAN UW PERSONEEL... 6 3.1.6 BEWAARPLICHT STUKKEN... 7 3.1.7 WERKPLAATS... 7 3.1.8 DATACOMMUNICATIE MET DE RDW... 7 3.2 MAATREGELEN... 7 3.3 VOERTUIGEN... 8 3.4 HANDHAVING LPG... 8 4.1 VASTSTELLEN VAN EEN OVERTREDING... 9 4.2 ZIENSWIJZE... 9 4.3 INGANGSDATUM... 9 4.4 VERJARINGSTERMIJN... 9 4.5 CATEGORISERING OVERTREDINGEN EN STROOMSCHEMA... 9 4.6 SOORTEN SANCTIES... 10 HOOFDSTUK 5 - BEZWAAR EN BEROEP 11 5.1 BEROEP TEGEN HET RESULTAAT VAN EEN STEEKPROEFHERKEURING... 11 5.1.1 HOORZITTING... 11 5.1.2 WAARSCHUWING VIA DATACOMMUNICATIE... 11 5.1.3 OPSCHORTEN... 11 5.2 BEROEP... 11 5.3 VOORLOPIGE VOORZIENING... 11 HOOFDSTUK 6 - ERKENNINGSEISEN 12 6.1 EISEN AAN DE HEFINRICHTING... 12 6.2 EISEN AAN DE INSPECTIEPUT... 12 Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 2

Hoofdstuk 1 - Toelichting op de Bijlage Erkenninghouder LPG 1.1 Toelichting De Bijlage Erkenninghouder LPG is een bijlage bij het Algemeen Deel van de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW. In deze bijlage vindt u de specifieke bepalingen voor de erkenninghouder LPG.. Voor een volledig beeld van het toezichtbeleid van de RDW dient u eerst het Algemeen Deel te lezen. Zoekt u een specifiek onderwerp in deze bijlage, dan raden wij u aan het hele hoofdstuk te lezen waarin het onderwerp wordt behandeld. 1.2 Indeling Bij de erkenning LPG wordt onderscheid gemaakt tussen de erkenninghouder en de LPG-technicus. De erkenninghouder LPG beheert de werkplaats en de LPG-technicus installeert de LPG-installaties. Voor de LPG-technicus is er geen aparte bijlage in de Toezichtbeleidsbrief. Het toezicht op de erkenning wordt onder andere gehouden op basis van het cusumsysteem. Dit betekent dat wanneer de LPG-technicus een fout begaat, u daar als erkenninghouder voor kunt worden gesanctioneerd. De LPG-technicus wordt in onderdeel 3.1.5 apart besproken. De grijs gearceerde onderdelen van de Toezichtbeleidsbrief zijn van toepassing voor u als erkenninghouder LPG. 1.3 Titel Deze bijlage is getiteld: Bijlage Erkenninghouder LPG van de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW. 1.4 Erkenningen en bevoegdheden Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden. 1.5 Meerdere werkplaatsen Geldt uw erkenning voor meerdere werkplaatsen? Dan wordt in de regel de kwaliteit per werkplaats beoordeeld. Een eventuele sanctie wordt hierop afgestemd. In beginsel wordt steeds per werkplaats gesanctioneerd. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 3

Hoofdstuk 2 - Positie van de RDW 2.1 Basis van het toezicht De RDW houdt toezicht op de verleende erkenning LPG. De basis van het toezicht is vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994 en de Regeling aanpassing voertuigen. 2.2 Wijze van toezicht houden De RDW houdt toezicht op de erkenninghouder LPG door middel van herkeuringen (steekproeven) en periodieke controlebezoeken. Bij een herkeuring (steekproef) beoordeelt de RDW primair de kwaliteit van de inbouw van de LPGinstallatie. Bij een periodiek controlebezoek wordt vooral getoetst of u zich aan de erkenningseisen en -voorschriften houdt. 2.3 Frequentie van het toezicht De frequentie van het toezicht door middel van herkeuringen (steekproeven) is afhankelijk van het aantal door u uitgevoerde installaties en de resultaten van de herkeuringen (steekproeven). Dit wordt bijgehouden in een cusumsysteem. U leest hier meer over in het Cusumsysteem LPG- Erkenninghouders. De RDW brengt u één keer per jaar een periodiek controlebezoek. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 4

Hoofdstuk 3 - Positie van de erkenninghouder Als u in het bezit bent van een erkenning LPG mag u LPG-installaties inbouwen in voertuigen die in Nederland geregistreerd zijn of worden. Dit moet gebeuren in de erkende werkplaats. Dit houdt in dat de werkplaats aan een aantal eisen moet voldoen. Hij moet hierbij de voorgeschreven, deugdelijke apparatuur gebruiken. De inbouw van een LPG-installatie is een gecontroleerd proces. Bij de inbouw van een LPG-installatie gaat het niet alleen om het eindresultaat, maar ook om de tussentijdse controles. Daarom moeten bij de inbouw van een LPG-installatie een controlerapport LPG-inbouw worden opgesteld, waarin zijn opgenomen: de ingangscontrole, de voortgangscontrole en de eindcontrole. Voorafgaand aan de inbouw van de LPG-installatie vult u de ingangscontrole op het controlerapport in. Hierin legt u vast dat alle onderdelen die u gaat inbouwen aan de eisen voldoen. Zo moeten de onderdelen onder andere zijn voorzien van een typegoedkeuring. Tijdens de inbouw van de LPG-installatie vult u op het controlerapport de voortgangscontrole in, waarbij alle te controleren aspecten overeenkomstig de bevindingen moeten worden afgevinkt. Aan de hand van de eindcontrole wordt vastgesteld dat de ingangscontrole en de voortgangscontrole hebben plaatsgevonden. U doet dit aan de hand van.de ingangscontrole en de voortgangscontrole. Deze moeten zijn ondertekend door de daartoe bevoegde persoon. U legt de eindcontrole vast in het controlerapport. 3.1 Voorschriften voor de LPG-inbouw In de Regeling aanpassing voertuigen staat het inbouwproces beschreven. U wordt er met nadruk op gewezen dat u uw bedrijfsvoering zodanig inricht dat aan de verplichtingen in deze regeling wordt voldaan. Dit houdt het volgende in: a. de ingangs- en voortgangscontrole worden uitgevoerd door degene die verantwoordelijk is voor het inbouwproces (de inbouw gebeurt met de voorgeschreven apparatuur, zo nodig na controle van de documentatie en/of de inbouwvoorschriften van de fabrikant); b. de LPG-technicus verzorgt de eindcontrole van het inbouwproces en stelt het eindcontrolerapport op; c. de LPG-technicus vult de opnamekaart LPG-inbouw in en ondertekent deze; d. het voertuig wordt afgemeld voordat het voertuig aan de klant wordt vrijgegeven en de werkplaats verlaat; De LPG-technicus die de eindcontrole heeft uitgevoerd en het controlerapport van zijn paraaf heeft voorzien moet aanwezig zijn bij de eindcontrole van het inbouwproces. De verplichting om aanwezig te zijn geldt ook als het voertuig aan een steekproef van de RDW wordt onderworpen. Sleutelen in quarantainetijd Het is ten strengste verboden om tussen het afmelden van een voertuig en de komst van een steekproefcontroleur aan een afgemeld voertuig te sleutelen of metingen te verrichten. Alleen dan kan de RDW tijdens de steekproefcontrole een zo duidelijk mogelijk beeld krijgen van de kwaliteit van inbouw van de LPG-installatie. Het (laten) aanbrengen van wijzigingen of metingen (laten) verrichten aan een afgemeld voertuig door een in de werkplaats aanwezig persoon, of dit nu uw personeel, klant of andere relatie betreft, vóór aankomst van de steekproefcontroleur, wordt sleutelen in quarantainetijd genoemd. Dit is een overtreding en wordt gesanctioneerd. Ook als er tijdens de steekproefcontrole zonder toestemming van de steekproefcontroleur aan het voertuig wijzigingen worden aangebracht, wordt dit aangemerkt als sleutelen in quarantainetijd. 3.1.1 Het verlenen van medewerking tijdens de steekproef Uw medewerking aan een steekproef wordt op onderstaande wijze van u verwacht. Als een voertuig in de steekproef valt, is de LPG-technicus verplicht aanwezig te zijn. Aan de steekproef moet alle medewerking worden verleend. Naast de aanwezigheid van de LPG-technicus betekent dit dat onverwijld feitelijk assistentie wordt verleend. Ook moet u de ruimte en deugdelijk functionerende apparatuur ter beschikking stellen. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 5

De steekproefcontroleur moet uiterlijk binnen 15 minuten na aankomst met de uitvoering van het technische gedeelte van de steekproef kunnen beginnen. Deze periode van 15 minuten is uitdrukkelijk niet bedoeld om de LPG-technicus of het voertuig van elders, buiten de werkplaats, te laten komen. Bij overtreding van deze voorschriften wordt een intrekkingsprocedure gestart. 3.1.1.1 Aanwezigheid tijdens de steekproef U bent ervoor verantwoordelijk dat het voertuig, de LPG-technicus en de opnamekaart aanwezig zijn en blijven zodat de steekproefcontroleur van de RDW de steekproef kan uitvoeren. Is de steekproefcontroleur niet binnen 90 minuten in uw werkplaats aanwezig, dan mag u het voertuig vrijgeven. Het voertuig hoeft dan ook niet meer beschikbaar te zijn voor de RDW. Als een voertuig in de steekproef valt moet u al het mogelijke doen om te voorkomen dat het voertuig de werkplaats verlaat. U doet dit bijvoorbeeld door uw klanten goed te informeren over de steekproef, hen niet op de inbouw te laten wachten, hen vervangend vervoer aan te bieden of hen weg te laten brengen. In ieder geval moet u uw klant voorafgaand aan de inbouw duidelijk maken dat de mogelijkheid bestaat dat zijn voertuig in de steekproef valt en dat hij verplicht is daar aan mee te werken. Valt een voertuig in de steekproef, geef dan nooit een opnamekaart af. Is het onverhoopt toch gebeurd dat een voertuig de werkplaats heeft verlaten voor aankomst van de steekproefcontroleur? Meldt u dit dan direct telefonisch of per fax bij het regiokantoor van de RDW. Doe dit niet pas bij aankomst van de steekproefcontroleur. 3.1.1.2 Kentekenbewijs Na de eindcontrole moet voor ieder afgemeld voertuig een opnamekaart LPG-inbouw volledig worden ingevuld. Deze moet door de LPG-technicus worden ondertekend. Als een voertuig in Nederland staat geregistreerd, moet u de opnamekaart LPG-inbouw binnen drie weken na de inbouw opsturen naar de RDW. U stuurt ook het kentekenbewijs deel I A (of deel I) mee. Als een voertuig nog niet in Nederland is geregistreerd, stuurt u de opnamekaart en het deel I A uiterlijk drie weken na afgifte van het kentekenbewijs op. 3.1.2 Documentatie Als erkenninghouder LPG moet u beschikken over diverse certificaten en gebruiksaanwijzingen van uw apparatuur. U moet een geldig certificaat van de eerste keuring of herkeuring of een CEmarkering kunnen overleggen van de: - uitlaatgastester met lambdabepaling; - toerenteller. 3.1.3 Erkenningsschild Als erkenninghouder LPG moet u een erkenningsschild en raamsticker voeren. 3.1.3.1 Inleveren opnamekaarten Als aan u een intrekking voor onbepaalde tijd wordt opgelegd, moet u naast de in het Algemeen Deel genoemde zaken ook uw ongebruikte opnamekaarten inleveren. 3.1.4 Financiële verplichting Er zijn voor dit onderdeel geen bijzonderheden. 3.1.5 Instrueren van uw personeel De LPG-technicus Om de erkenning LPG te kunnen uitvoeren moet u voor uw werkplaats beschikken over ten minste één LPG-technicus. Iemand is LPG-technicus, als hij beschikt over het diploma LPG-technicus van de stichting VAM. De LPG-technicus is bevoegd om LPG-installaties in te bouwen. U als erkenninghouder bent echter verantwoordelijk voor de kwaliteit van de ingebouwde installaties, ook als dit door de RDW wordt gecontroleerd. Het handelen van uw LPG-technicus kan directe gevolgen Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 6

hebben voor uw erkenning. Overig personeel Als erkenninghouder LPG moet u het overige personeel in ieder geval over de volgende zaken informeren: - de eindcontrole gebeurt altijd door een LPG-technicus; - er mag niet worden gesleuteld in quarantainetijd; - het voertuig, de LPG-technicus en de opnamekaart moeten altijd aanwezig zijn bij een steekproef. Uw personeel moet in een organogram in kaart zijn gebracht. Hierin moeten alle personen vermeld zijn die vanuit hun functie betrokken zijn bij de LPG-inbouw. Daarnaast moet u beschikken over een verklaring waarin staat wie er als directievertegenwoordiger bevoegd en verantwoordelijk is voor het invoeren en op peil houden van het kwaliteitssysteem. Dit maakt inzichtelijk wie er bevoegd en verantwoordelijk zijn voor: - het beheren van documenten; - de ingangscontrole; - de algemene voorwaarden voor (inbouw)procesbeheersing; - de eindcontrole; - het vrijgeven van een voertuig; - de controle- en meetmiddelen. 3.1.6 Bewaarplicht stukken In de Regeling aanpassing voertuigen vindt u een lijst met stukken die u moet archiveren. U moet deze stukken minimaal twee jaar bewaren. Het betreft hier onder andere: - de controlerapporten LPG-inbouw; - de afschriften van de opnamekaarten LPG-inbouw; - de steekproefcontrolerapporten; - de afschriften van het/de aansluitschema(s) en de afstelgegevens; - als het een inbouw van een G3-installatie betreft, de in artikel 18, derde lid, onderdeel b, van de Regeling aanpassing voertuigen genoemde documentatie; - als het een inbouw van een VN/ECE-reglement 115-installatie betreft, de inbouwhandleiding of de verwijzing ernaar. 3.1.7 Werkplaats Als erkenninghouder LPG moet u beschikken over een werkplaats die goed verwarmd, behoorlijk af te sluiten en goed verlicht is. Goed verwarmd houdt in dat de gemiddelde temperatuur in de werkplaats minimaal 10 graden Celsius is. De verwarming moet een dusdanige capaciteit hebben dat de ruimte ook met geopende deuren voldoende verwarmd is en blijft. De apparatuur moet gebruikt worden binnen het door de fabrikanten opgegeven temperatuurbereik van deze apparatuur. De verwarming van de werkplaats moet op een veilige manier zijn uitgevoerd. Dit houdt in dat de verwarmingsapparaten waarin een brander is gemonteerd, deze brander niet direct van buitenaf te benaderen mag zijn. Het zogenaamde open vuur is niet toegestaan. De werkplaats moet ook voorzien zijn van een deugdelijke hefinrichting of een inspectieput. Wat de RDW verstaat onder deugdelijkheid met betrekking tot deze voorzieningen vindt u in hoofdstuk 6 van deze bijlage. 3.1.8 Datacommunicatie met de RDW Om uw erkenning te kunnen gebruiken, heeft u toegangscodes en certificaten ontvangen van de RDW. Deze heeft u nodig voor de datacommunicatie met de RDW zodat u inbouw van LPG-installaties kunt afmelden. De toegangscodes en certificaten mogen uitsluitend voor de aan u verstrekte erkenning en de daaraan gekoppelde werkplaats worden gebruikt. 3.2 Maatregelen Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 7

Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden. 3.3 Voertuigen Voordat u een LPG-installatie inbouwt, moet u in het bezit zijn van het juiste kentekenbewijs van het voertuig. U beschikt over het juiste kentekenbewijs als deze compleet is en de gegevens op het kentekenbewijs overeenstemmen met het voertuigidentificatienummer (VIN), de kentekenplaten en de plaats van het VIN. Het VIN op het voertuig moet goed leesbaar zijn. Als het voertuig is uitgerust met de verkeerde kentekenplaten, moet deze eerst van de juiste kentekenplaten worden voorzien. Komt het VIN of de plaats daarvan niet overeen met het kentekenbewijs, of is het VIN niet leesbaar? Dan mag u het voertuig niet voorzien van een LPG-installatie en afmelden. U moet de klant doorverwijzen naar de RDW, volgens artikel 19 van de Regeling aanpassing voertuigen. Als er in uw werkplaats G3-installaties worden ingebouwd, moet de inbouwcontrole gebeuren aan de hand van de bijgeleverde documentatie. Ook moet worden gecontroleerd of de betreffende G3- installatie voor het specifieke merk en type voertuig is toegestaan. Is een voertuig nog niet voorzien van een kenteken of is het kentekenbewijs nog niet in bezit van uw klant, dan mag u alleen onder bepaalde voorwaarden een LPG-installatie inbouwen. U vindt de voorwaarden onder de kop administratieve procedures in de map Regelgeving LPG-inbouw. 3.4 Handhaving LPG Als blijkt dat een voertuig niet voorkomt in het zogenaamde LPG-register van de RDW, maar er voor dat voertuig wel een opnamekaart LPG-inbouw is afgegeven, wordt dit aangemerkt als een overtreding. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 8

Hoofdstuk 4 - Overtredingen en sancties 4.1 Vaststellen van een overtreding Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden. 4.2 Zienswijze In aanvulling op het Algemeen Deel geldt dat in de regel de medewerker van de RDW een afspraak met u maakt over het naar voren brengen van uw zienswijze en uw bedrijf hiervoor zal bezoeken. 4.3 Ingangsdatum Als u een erkenning heeft ten behoeve van uw eigen wagenpark, treedt iedere sanctie onmiddellijk in werking. 4.4 Verjaringstermijn Als grondslag voor de verjaringstermijn geldt de datum van constatering van de overtreding. 4.5 Categorisering overtredingen en stroomschema (Zie Algemeen Deel) Voorbeelden van categorie I overtredingen: - organisatiestructuur van het bedrijf niet in organogram vastgelegd; - niet vooraf doorgeven van wijzigingen met betrekking tot de erkenning; - tijdens de steekproef defecte apparatuur. Voorbeelden van categorie II overtredingen: - onvolledig ingevuld controlerapport. - voertuig komt niet voor in LPG-register, wel een opnamekaart LPG-inbouw afgegeven. Voorbeelden van categorie III overtredingen: - bereiken/overschrijden grenswaarde in P-klasse; - een cusumbijdrage van 8,1 of hoger; - afmelden van een apert onveilig ingebouwde LPG-installatie (bijvoorbeeld bij ernstige lekkage); - sleutelen in quarantainetijd; - niet verlenen van medewerking aan een steekproef: LPG-technicus niet aanwezig, of geen assistentie verleend; voertuig niet aanwezig; vereiste apparatuur niet ter beschikking gesteld; - LPG-installatie niet (geheel) zelf ingebouwd; - onbevoegde ondertekening opnamekaart LPG-inbouw; - onbevoegde ondertekening ingangs-, voortgangs- en/of eindcontrolerapport. Voorbeelden van categorie IV overtredingen: - ondermijning van het toezicht, zoals: verbaal en/of fysiek geweld of dreiging daarmee; niet verlenen van de toegang tot de werkplaats; fraude Het is mogelijk dat u een overtreding begaat die niet specifiek als voorbeeld benoemd is. De RDW heeft het recht deze overtreding te categoriseren en te sanctioneren. Meervoudige overtredingen Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 9

4.6 Soorten sancties Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 10

Hoofdstuk 5 - Bezwaar en beroep 5.1 Second opinion over het resultaat van een steekproefherkeuring Als u het niet eens bent met het resultaat van de steekproefherkeuring, kunt u hiertegen in beroep gaan. Meer hierover leest u in de Map Regelgeving LPG-inbouw onder administratieve procedures. 5.1.1 Hoorzitting Er zijn voor dit onderdeel geen bijzonderheden. 5.1.2 Waarschuwing via datacommunicatie Het is niet mogelijk om tegen de plaatsing in de P-klasse in beroep te gaan. 5.1.3 Opschorten Er zijn voor dit onderdeel geen bijzonderheden. 5.2 Beroep Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden. 5.3 Voorlopige voorziening Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 11

Hoofdstuk 6 - Erkenningseisen 6.1 Eisen aan de hefinrichting Onder een doelmatige hefinrichting wordt verstaan: De afrijbeveiliging werkt volledig als een voertuig op de hefinrichting staat. Dit geldt voor zowel de voorzijde als de achterzijde van het voertuig. De afrijbeveiliging mag niet zijn verwijderd. Deze eis geldt niet indien gebruik wordt gemaakt van een hefinrichting zonder rijplaten. De hefinrichting is voorzien van een goed werkende valbeveiliging. Bediening en beveiliging van de hefinrichting verkeren in goede staat en werken op de correcte wijze. De elektrische installatie aan de hefinrichting vertoont geen gebreken. De hefkabels zijn onbeschadigd. Hydraulische onderdelen lekken niet. De hefinrichting is aan alle zijden toegankelijk. De vrije ruimte rondom de hefinrichting is minimaal 0,5 meter. De eventueel aanwezige oprijplaten worden bij de beoordeling van de vrije ruimte buiten beschouwing gelaten. De hefinrichting is voorzien van voldoende verlichting. De verlichting van de hefinrichting moet voldoen aan onderstaande eisen: o De verlichtingsarmaturen mogen niet beschadigd zijn en moeten zijn voorzien van beschermkappen. o De hefinrichting is gelijkmatig verlicht waarbij de gemiddelde lichtopbrengst onder de inrichting minimaal 200 lux bedraagt. De lichtopbrengst wordt bepaald door visuele controle. In geval van twijfel wordt de lichtopbrengst vastgesteld door een lichtmeting uitgevoerd met een luxmeter. Dit gebeurt als volgt: 1. midden op de hefinrichting wordt een voertuig geplaatst; 2. bij ieder wiel wordt de lichtsterkte gemeten, waarbij de lichtcel van de luxmeter naar het midden van de hefinrichting wordt gericht; 3. de gemiddelde waarde van deze metingen dient minimaal 200 lux te bedragen. o. De deugdelijkheid en goede staat van onderhoud van de hefinrichting blijkt uit een minimaal eenmaal per jaar, door een bij de RDW aangemelde en geaccepteerde voor hefinrichtingen gecertificeerd bedrijf of persoon, afgegeven certificaat. 6.2 Eisen aan de inspectieput Onder een doelmatige inspectieput wordt het volgende verstaan: De inspectieput is vrij toegankelijk: Voor voertuigen waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg moet, indien een voertuig op de inspectieput staat, minimaal één uitgang vrij toegankelijk zijn. Er moet minimaal 1 meter vrije ruimte aanwezig zijn. Voor voertuigen waarvan de toegestane maximum massa niet meer is dan 3500 kg moet, indien een voertuig op de inspectieput staat, een vrije ruimte aan de voor- en achterzijde van het voertuig van minimaal 1 meter aanwezig zijn. (dit betekent voertuiglengte plus tweemaal 1 meter) De uitgangen dienen te allen tijde vrij van obstakels en toegankelijk te zijn. De toegang tot de inspectieput moet mogelijk zijn door middel van een vaste trap of een vast klimijzer. In de inspectieput is geen water en/of andere vloeistof aanwezig. De elektrische installatie in de inspectieput vertoont geen gebreken. Deze is zodanig uitgevoerd dat de afzuiginstallatie minstens 30 seconden in werking is voordat de verlichting kan worden ingeschakeld of een ander punt onder spanning wordt gebracht. De inspectieput is voorzien van een mechanische afzuiginstallatie waarmee dampen (bijvoorbeeld LPG of benzine) doeltreffend worden afgezogen. Daartoe dient: Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 12

aan beide zijden van de inspectieput afzuigkanalen te zijn aangebracht waarin gelijkmatig verdeeld over de lengte, afzuigopeningen aanwezig zijn; de capaciteit van de afzuiginstallatie per minuut ten minste 1 kubieke meter lucht per vierkante meter inspectieput te bedragen; de verbinding met de buitenlucht te bestaan uit een onbrandbare buisleiding met een inwendige diameter van minimaal 150 mm; de ventilatormotor van de afzuiginstallatie zich buiten de luchtstroom te bevinden of explosieveilig uitgevoerd te worden; de afvoergassen minstens 1 meter boven het dak van de keuringsinrichting te worden afgevoerd, buiten de nabijheid van ramen en deuren. Toelichting: indien aantoonbaar op een andere wijze aan de eisen met betrekking tot afzuiging kan worden voldaan, dan kan dit door de RDW worden geaccepteerd. Het aantoonbaar maken dient te gebeuren aan de hand van een verklaring van de fabrikant/leverancier en in overleg met de RDW. De inspectieput is voorzien van voldoende verlichting. De verlichting van de inspectieput moet voldoen aan onderstaande eisen: o De verlichtingsarmaturen mogen niet beschadigd zijn en moeten zijn voorzien van beschermkappen. o De inspectieput is gelijkmatig verlicht waarbij de gemiddelde lichtopbrengst onder de inrichting minimaal 200 lux bedraagt. De lichtopbrengst wordt bepaald door visuele controle. In geval van twijfel wordt de lichtopbrengst vastgesteld door een lichtmeting uitgevoerd met een luxmeter. Dit gebeurt op de volgende wijze: 1. midden op de inspectieput wordt een voertuig geplaatst; 2. bij ieder wiel wordt de lichtsterkte gemeten, waarbij de lichtcel van de luxmeter naar het midden van de inspectieput wordt gericht; 3. de gemiddelde waarde van deze metingen dient minimaal 200 lux te bedragen. Bijlage Erkenninghouder LPG (versie 1 oktober 2012) - 2 B 0975d 13