de moerasknikspriet MICRODON MYRMICAE in nederland

Vergelijkbare documenten
lena s wimperzweefvlieg DASYSYRPHUS LENENSIS in nederland

drie soorten zweefvliegen minder op de nederlandse lijst

John Smit, Willem Renema & Bob van Aartsen

het zweefvliegengenus SPHEGINA in nederland

de zweefvlieg CHEILOSIA PSILOPHTHALMA, een dubbelganger van

Bijen en hommels. En alles dat je moet weten om ze te beschermen. John Smit EIS Kenniscentrum Insecten

BMP Needse Achterveld 2006

het zweefvliegduo EUPEODES BUCCULATUS en E. GOELDLINI in nederland (diptera: syrphidae)

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

afrikaanse boorvliegen geïmporteerd in nederland (diptera: tephritidae)

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Mierenwerkgroepexcursie in zuidwestelijk Noord-Brabant op 7 september 2013

duistere heiderouwzwever exoprosopa cleomene duikt op in nederlandse wolzwevercollectie (diptera: bombyliidae)

twee soorten zweefvliegen erbij op de nederlandse lijst

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 20 april Beste natuurliefhebber/-ster,

de boorvlieg MYOPITES APICATUS nieuw voor nederland

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

HET VLIEGEND HERT IN GELDERLAND VINCENT KALKMAN & SANDER WIJDEVEN

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

Samenstelling Levensloop Platina Fonds in 2015

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 22 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

de zweefvlieg PLATYCHEIRUS AUROLATERALIS, een tweede zustersoort van P. SCUTATUS, nieuw voor nederland

de ruige gaststeekmier MYRMICA HIRSUTA nieuw voor nederland (hymenoptera: formicidae)

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

FOTODETERMINATIE VAN MOTMUGGEN Familie PSYCHODIDAE

de prachtvlieg melieria picta in grote aantallen op strandkweek elytrigia atherica op schiermonnikoog

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

het dotterbloemgitje cheilosia frontalis nieuw voor nederland

Verslag veldtocht insectenwerkgroep naar Nationaal Park de Hoge Veluwe

Het genus Renocera (Sciomyzidae) in Nederland

Taak Splitsing Voortgang. Mijlpaal Samenvatting Projectsamenvatting. Externe taken Externe mijlpaal Deadline

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Rode bosmieren van de Einderheide in 2017 Inventarisatie ten behoeve van het groene spechten onderzoek

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag e onderzoeksjaar

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

Willem Renema. Figuur 1

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 september Beste natuurliefhebber/ster,

BERGVENNEN. ROUTE 2,3 km

Validatieprotocollen. overige insecten spinnen overige ongewervelden

twee nieuwe citroenzweefvliegen voor nederland:

Stronk- en satermieren in het Eerder Achterbroek (Formicidae: Formica truncorum, F. exsecta, F. pressilabris)

Blues in the Marshes Van maïsakker naar mierenblauwtjes

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus..

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

Grote vos Nymphalis polychloros

2 HOOFDSTUK 2 HISTORISCH OVERZICHT EN DATABANK

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Stand van zaken certificering voor natuurbeherende organisaties Versie 20 januari 2016 Naam organisatie Provincie Volgens KHB datum ontvangst aanvraag

ZWEEFVLIEGENNIEUWSBRIEF

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari Beste natuurliefhebber/- ster,

De Heikikker De Heikikker

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

het zweefvliegengenus CALLICERA in nederland en belgië

Het wilgenplatvoetje Platycheirus discimanus (Diptera: Syrphidae) terug van weggeweest

het klitgitje cheilosia vulpina nieuw voor nederland

de veenmol GRYLLOTALPA GRYLLOTALPA al ruim 100 jaar op texel aanwezig (orthoptera)

Bijen in Stappengoor Inventarisatie van de wilde bijen op de wilgen

Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora

Het wonderlijke zweefgedrag van de puntbijzweefvlieg Eristalis nemorum

de prachtvlieg homalocephala biumbrata nieuw voor nederland

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Pimpernelblauwtje (Maculinea teleius) H1059

Gallen. Er is een nieuwe druk verschenen van Het Gallenboek. Een mooie gelegenheid om eens kennis te maken met Gallen.

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

1. Algemeen klimatologisch overzicht, mei

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 12 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 1)

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster,

Zorgen om insecten. Insecten. Sinusbeheer Meanderend maaien voor insecten Alle kranten + tv kopten

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 17 en woensdag 18 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

Blauwtjes en mieren: maak van je vijanden zorgzame gastvrouwen

De Wiershoeck- Schoolwerktuin, woensdag 13 november 2013

Rapport onderzoek 6 juni 2019

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

1. Algemeen klimatologisch overzicht, maart

Aftekenlijst. Naam:

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari

Transcriptie:

de moerasknikspriet MICRODON MYRMICAE in nederland (diptera: syrphidae) Daniël Beuker De zweefvlieg Microdon mutabilis staat al lange tijd op de Nederlandse zweefvliegenlijst. Onlangs werd Microdon myrmicae van deze soort afgesplitst, op basis van verschillen in de larven en poppen. De larven leven als parasiet in mierennesten. In 2004 vond een onderzoek plaats naar de ware identiteit van de Nederlandse Microdon mutabilis. In twee van de acht onderzochte gebieden (Leemputten en Smitsveen op de Veluwe) werden Microdon-larven en -poppen gevonden, die allen bleken te behoren tot Microdon myrmicae. Microdon mutabilis wordt daarom van de Nederlandse lijst afgevoerd en Microdon myrmicae toegevoegd. De Nederlandse naam moerasknikspriet kan gehandhaafd blijven. inleiding Zweefvliegen uit het genus Microdon (kniksprieten) hebben een uiterlijk dat doet denken aan bijen: ze zijn enigszins harig en hebben lange, geknikte antennen. De zwevende ader in de vleugel verraadt echter de familie. De naam Microdon verwijst naar de microscopische tandjes op de achterrand van het schildje. Dit kenmerk kan bij de determinatie van de Nederlandse soorten gebruikt worden. Kniksprieten komen nogal sloom over. De vleugels zijn klein ten opzichte van het lichaam en het zijn dan ook geen goede vliegers. Ze zweven laag boven de grond of zitten op een sprietje of een stuk hout. Er zijn weliswaar waarnemingen bekend van exemplaren op bloemen (Wouda 1999), maar ze zullen daar waarschijnlijk niet foerageren. gedrag De vrouwtjes van Microdon-soorten leggen eitjes in of bij de ingang van een mierennest. Wanneer de larve uit het ei komt is ze ongeveer een mm groot. Deze begint zich gelijk te voeden met de larven en poppen van de gastmier. Ze verorbert ongeveer honderd mierenlarven tot aan de overwintering. Voor die tijd vervelt de larve twee maal. Daarna is de larve op haar grootst (circa 7-8 mm). Zo gaat het dier de winter in en zal niet meer eten tot de verpopping in eind maart. Figuur 1 Pop Microdon myrmicae van de Leemputten (dorsaal). Foto Judith Beuker. Figure 1 Pupa Microdon myrmicae from the Leemputten (dorsal). Photo Judith Beuker. Figuur 2 Pophuid en uitgekomen imago van Microdon myrmicae van de Leemputten. Foto Judith Beuker. Figure 2 Pupal skin and emerged adult of Microdon myrmicae from the Leemputten. Photo Judith Beuker. beuker - de moerasknikspriet in nederland 55

Nederland drie soorten gemeld: Microdon analis (Macquart, 1842) (voorheen bekend als M. eggeri Mik, 1897), Microdon devius (Linnaeus, 1761) en Microdon mutabilis (Linnaeus, 1758)(Van Steenis & Barendregt 2002). De drie Nederlandse soorten komen vooral voor in Limburg en Oost- Nederland (njn 1998). Behalve de vrij zeldzame M. analis worden M. devius en M. mutabilis als zeer zeldzaam beschouwd. Op de plekken waar hun gastmier voorkomt vliegen ze echter vaak in aantal. jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 3 Waarnemingen van volwassen Microdon cf. mutabilis gedurende het jaar. Figure 3 Records of adult Microdon cf. mutabilis during the year. Na één of twee overwinteringen kruipt het larfje zo dicht mogelijk naar de uitgang van het mierennest, om de kans op directe predatie door de mieren bij het uitsluipen te minimaliseren. De larve verkleurt dan bruin en verpopt zich (fig. 1, 2). Het popstadium duurt ongeveer een maand. De volwassen zweefvliegen hebben dan ongeveer anderhalve maand de tijd om zich voort te planten (Schönrogge et al. 2002). opsplitsing Microdon mutabilis is, op basis van Engels materiaal, recent opgesplitst in twee soorten: Microdon mutabilis en Microdon myrmicae (Schönrogge et al. 2002). Deze soorten zijn als imago niet met zekerheid te herkennen, maar worden onderscheiden op basis van larvale en popkenmerken en verschillen in keuze van de gastmier. Microdon myrmicae is in Groot-Brittannië vrijwel uitsluitend gevonden in nesten van de moerassteekmier Myrmica scabrinodis Nylander, 1846. Deze mier is in Nederland gebonden aan schrale, vochtige graslanden en vennen. Op vochtige plekken is het vaak de talrijkste mierensoort. Microdon mutabilis is in Groot-Brittannië vooral gevonden in nesten van Formica lemani Bondroit, 1917, een mierensoort die in Nederland niet voorkomt. Deze mier komt vooral voor op kalkrijke ondergrond en in Groot-Brittannië op kalksteen (Schönrogge et al. 2002). In andere West-Europese landen komt de soort voor op vochtige hellingen in bergachtig gebied (mond. med. A.J. van Loon). Inmiddels is Microdon myrmicae gemeld uit Groot-Brittannië, Ierland en Polen (Speight 2002, 2003, Stankiewicz 2003). Microdon mutabilis is vooralsnog alleen met zekerheid bekend uit Groot-Brittannië. verspreiding Uit het genus Microdon zijn wereldwijd tientallen soorten bekend, waarvan zestien uit het Palaearctisch gebied en vijf uit Europa (Doczkal & Schmid 1999, Peck 1988). Tot nu toe zijn uit aanpak De meeste vindplaatsen van Microdon mutabilis die in de databank Nederlandse zweefvliegen waren opgeslagen, zijn in april en mei 2004 afgezocht op mierennesten in de hoop er larven en/of 56 nederlandse faunistische mededelingen 21 2004

Vindplaatsen km-hokken Laatste Onderzoeksdata Onderzochte vondst 2004 mierennesten Venlo < 1900 niet bezocht Laag Soeren 1897 niet bezocht Winterswijk, 1969 niet bezocht Korenburgerveen Heeze 168-376 1969 niet bezocht Vasse, Mosbeek 1990 niet bezocht Saasveld, Molenven 250-482 1990 28.v geen Nunspeet, 183-484 1990 26.iv Formica fusca: 1 Huize de Vennen Lasius platythorax: 1 Myrmica rubra: 14 Afferden, Duivelskuil 200-404 1991 3.v, 14.v, 17.v geen Ootmarsum, Springendal 256-494 1993 6.v Myrmica rubra: 1 Tongeren, Smitsveen 190-483 1994 27.iv, 4.v, 1.vi Formica fusca: 1 Myrmica scabrinodis: 12 Tongeren, Middelbergen 191-482 1999 4.v, 19.v, 25.v Myrmica xscabrinodis: 1 Staverden, Leemputten 179-475 2001 14.iv, 20.iv, 21.iv, Myrmica scabrinodis: 19 23.iv, 11.v, 27.v Soerendonk, Strijperheg 165-368 2003 15.iv, 28.iv Lasius platythorax: 3 Myrmica scabrinodis: 60 Tabel 1 Vindplaatsen van Microdon cf. mutabilis in Nederland. Bron: Databank Nederlandse Zweefvliegen (eis-nederland, njn, sectie Diptera nev). Table 1 Records of Microdon cf. mutabilis in the Netherlands. Source: Database Dutch Hoverflies (eis-nederland, njn, sectie Diptera nev). poppen te vinden. Hier zaten ook vindplaatsen met eenmalige waarnemingen en vindplaatsen uit het verre verleden bij. Sommige vindplaatsen, met name de meest recente, zijn meerdere malen bezocht (fig. 4, tabel 1). Van elke vindplaats zijn de coördinaten zo nauwkeurig mogelijk bepaald, waar mogelijk door navraag bij de waarnemers. Per plek is gezocht naar nesten van mieren van het genus Myrmica. Ook is er regelmatig gezocht in de nesten van andere mierensoorten (tabel 1). De nesten werden voorzichtig opengemaakt met de punt van een mes. Indien het de mogelijke gastmier betrof werden voorzichtig de gangen en kamers in het nest blootgelegd, waar de larven en poppen van de mieren zich bevinden. Voor het vinden van de Microdon-larven is de kans het grootst als er wat dieper (circa vijf cm) in het nest gekeken word. herkenning Zoals al eerder vermeld zijn M. mutabilis en M. myrmicae als imago niet van elkaar te onderscheiden, in tegenstelling tot de larven en de poppen. De volgende kenmerken zijn van belang. Het verschil in vorm van de voorste ademhalingsorganen is eenvoudig te zien (fig. 5). Bij Microdon myrmicae zijn deze hoger dan breed en bij Microdon mutabilis ongeveer even hoog als breed. Verder is er bij M. myrmicae een scherp afgetebeuker - de moerasknikspriet in nederland 57

oude vindplaatsen, niet bezocht bezocht, niet aangetroffen bezocht, aangetroffen Figuur 4 Waarnemingen Microdon cf. mutabilis in Nederland. Figure 4 Records of Microdon cf. mutabilis in the Netherlands. kend netwerkje rondom de pop zichtbaar. Microdon mutabilis heeft ook zo n netwerkje, maar dit is een stuk minder scherp afgetekend (Schönrogge et al 2002) (fig. 5). resultaten Op twee van de bezochte locaties (Leemputten en Smitsveen) zijn poppen en larven van M. myrmicae gevonden (fig. 4). Leemputten Op 21 mei werd de eerste Microdon-pop in een nest van Myrmica scabrinodis gevonden. Het bleek te gaan om een pop van Microdon myrmicae. Op 23 mei is in hetzelfde deel van het gebied gezocht met een larve als resultaat. Ook dit bleek M. myrmicae te zijn. De Leemputten is een voormalig cultuurgraslandje, niet groter dan een halve hectare, omringd door naaldbos en heidevelden. Het wordt opgedeeld in een vochtig pitrusveld, een groot gedeelte met wilgenopschot tot een meter hoog en een schraal grasland met lichte glooiingen. Op dit laatste stuk, dat vol staat met boterbloem en plakken haarmos, zijn op de lagere en vochtiger delen de pop en de larve gevonden. Hier is de pop in het lagere gedeelte gevonden, ongeveer 5 cm onder de grond. Het graslandje was in het voorgaande jaar gemaaid. Hierbij was een strookje gras blijven staan waar diverse mierennestjes van M. scabrinodis in gebouwd waren. In zo n extreem droog nestje is de larve gevonden. Ook in de overige delen van het terrein zijn diverse nesten van M. scabrinodis onderzocht, maar zonder resultaat. 58 nederlandse faunistische mededelingen 21 2004

verwacht worden. We adviseren dan ook om Microdon mutabilis van de lijst te schrappen en M. myrmicae toe te voegen. Figuur 5 Verschil in pop van M. myrmicae (links) en M. mutabilis (rechts). Tekening Daniël Beuker. Figure 5 Difference in the pupa of M. myrmicae (left) en M. mutabilis (right). Illustration Daniël Beuker. De biotoopeisen van M. myrmicae in Nederland laten zich aan de hand van slechts twee vindplaatsen nog moeilijk omschrijven. De voornaamste overeenkomsten tussen de Leemputten en het Smitsveen zijn het schrale, vochtige karakter en het voorkomen van de gastmier Myrmica scabrinodis. Dit komt redelijk overeen met de Britse biotoop. De vliegtijd van M. myrmicae (inclusief de oude waarnemingen van M. mutabilis) staat in figuur 3. Smitsveen Na vijf keer zonder resultaat een bezoek gebracht te hebben aan het Smitsveen bij Tongeren zijn op 1 juni tien poppen, vier larven en circa tien imago s (waarvan sommige in copula) waargenomen. Het Smitsveen is een heel andere biotoop dan de Leemputten en bestaat uit enkele veenterreintjes met vennetjes. Het ligt midden in een heidegebied, de vegetatie langs de oevers bestaat voornamelijk uit veenmos Sphagnum, pijpenstrootje Molinia caerulea en dopheide Erica tetralix. In de vennetjes staat hier en daar snavelzegge Carex rostrata. De nesten van M. scabrinodis lagen een eindje van de oever, maar nog wel op vochtige bodem. Hier zaten dan ook diverse nesten bij elkaar. In vier van de 20 onderzochte nesten bleken poppen of larven te zitten. Het maximale aantal bedroeg vier larven en vijf poppen in één nest. De waarnemingen uit het Smitsveen zijn allemaal gedaan in nesten in pollen pijpenstrootje, op een hoogte van ongeveer 20 cm van de bodem. discussie Tijdens dit onderzoek is Microdon myrmicae met zekerheid vastgesteld. Microdon mutabilis is niet gevonden en omdat de waardmier (Formica lemani) nog nooit met zekerheid in Nederland is vastgesteld, mag het voorkomen ook niet dankwoord Ik wil de volgende mensen bedanken voor hun informatie bij het veldwerk en tijdens het schrijven van dit artikel: Bob van Aartsen voor het verstrekken van informatie over het Smitsveen en zoeken op de aangewezen locatie naar de zweefvliegen. Jap Smits (Staatsbosbeheer) voor het zoeken op de locatie Strijperheg en het op weg helpen met het zoeken naar mieren. Bij deze locatie kreeg ik een gedetailleerde vindplaatsbeschrijving van de oorspronkelijke waarnemer Ivo Raemakers. Harry Wouda voor de informatie over de Leemputten. Verder wil ik de natuurbeherende instanties Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en het Geldersch landschap bedanken voor het soepel meewerken en verstrekken van vergunningen voor de desbetreffende gebieden. Een prettige samenwerking met de contactpersonen Ingrid van Westerlaak, Han Duivenman, C. van de Genugten en R. Jonker zorgde voor het makkelijk betreden van de gebieden. In het bijzonder wil ik R.T Simon Thomas bedanken voor zijn gastvrijheid op landgoed Huize de vennen. Ook wil ik Kees van Achterberg van het Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis in Leiden bedanken voor het verlenen van toegang tot de collectie. eis-nederland heeft gezorgd dat ik dit onderzoek kon doen via een stage voor mijn opleiding (mbo Bos- en Natuurbeheer in Velp). Natuurlijk wil ik beuker - de moerasknikspriet in nederland 59

ook de volgende mensen bedanken voor het bieden van een stageplek en de professionele begeleiding daarbij. Menno Reemer voor het begeleiden van mijn stage, het op weg helpen met determineren van zweefvliegen en een bijdrage bij het bezoeken van de gebieden Huize de Vennen en het Smitsveen. Bij het schrijven en becommentariëren van dit artikel hebben Roy Kleukers, Menno Reemer en John Smit een grote bijdrage geleverd. André van Loon wil ik bedanken voor het determineren van de verzamelde mieren en de bijbehorende informatie. literatuur Doczkal, D. & U. Schmid 1999. Revision der mitteleuropäischen Arten der Gattung Microdon Meigen (Diptera, Syrphidae). Volucella 4: 45-78. njn 1998. Voorlopige atlas van de Nederlandse zweefvliegen (Syrphidae). eis-nederland, Leiden & njn, s-graveland. Peck, L.V. 1988. Syrphidae. Catalogue of Palaearctic Diptera 8: 11-230. Schönrogge, K., B. Barr, J.C. Wardlaw, E. Napper, M.G. Gardner, J. Breen, G.W. Elmes & J.A. Thomas 2002. When rare species become endangered: Cryptic speciation in myrmecophilous hoverflies. Biological Journal of the Linnean Society 75: 291-300. Speight, M.C.D. 2002. Two controversial additions to the Irish insect list: Microdon myrmicae Schönrogge et al. and Pipiza festiva Meigen (Diptera: Syrphidae). Irish Biogeographical Society Bulletin 26: 143-153. Speight, M.C.D. 2003. Microdon myrmicae Schönrogge et al. 2002 (Dipt.: Microdontidae): presence in Ireland confirmed. Entomologist s Record and Journal of Variation 115: 155-157. Stankiewicz, A. 2003. Hoverfly Microdon myrmicae Schönrogge et al., 2002 (Diptera: Syrphidae) in Poland. Polskie Pismo Entomologiczne 72: 145-151. Steenis, W. van en A, Barendregt 2002. Family Syrphidae. In: P. L. Th. Beuk (red.), Checklist of the Diptera of the Netherlands. knnv Uitgeverij, Utrecht: 200-216. Wouda, H. 1999. Waarnemingen van Microdon in de Leemputten bij Staverden. Zweefvliegennieuwsbrief 3(3): 12-13. summary The syrphid Microdon myrmicae in the Netherlands (Diptera: Syrphidae) Microdon mutabilis has been present on the Dutch syrphid list for a long time. Schönrogge et al. (2002) described M. myrmicae as a close relative of M. mutabilis, based on characters of the larvae and pupae. In sites of which old records of M. cf. mutabilis existed were visited, to establish the true identity of this species. In two of the eight sites larvae and pupae were found. They could be identified as Microdon myrmicae. Based on this information it is proposed to replace the name Microdon mutabilis for Microdon myrmicae on the Dutch syrphid list. D. Beuker Wilgeboom 13 4101 wj Culemborg 60 nederlandse faunistische mededelingen 21 2004