Voor de toepassing van de Regeling Stimulering Mestverwerking wordt verstaan onder:

Vergelijkbare documenten
VOUCHERREGELING ONDERSTEUNING KETENCONCEPTEN VARKENSHOUDERIJ

Teus Kool. Flash VAB. Fosfaatrechtenstelsel. ComponentAgro. Specialist en mede-eigenaar ComponentAgro B.V.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Mest, mestverwerking en wetgeving

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting

Innoveren doe je Samen

2. Onderdeel f komt te luiden: f. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.

De business case: Mest verwaarden. Hans van den Boom Sectormanager Food & Agri Rabobank Nederland

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC

Perspectieven mest verwerken

Voor het eerste deel van de studie (Rapport I) werd met behulp van een enquête informatie en data verkregen van mestexperts uit de Europese Unie.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Melkveebedrijf Familie Prinsen

Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu?

Resultaten VCM-enquête 2009: Stand van zaken mestverwerking in Vlaanderen periode 1 juli juni Persconferentie 14 januari 2010

Oplossing mestafzet voor de veehouderij in De Liemers

De afvalwaterzuivering als energiefabriek

Mestverwaarding middels monovergisting en digestaatverwerking

REGELING FOSFAATREDUCTIE VARKENSHOUDERIJ 2017

VL AKO B.V. OVERLOON

Algemene subsidievoorwaarden Agis Innovatiefonds

Mestverwerkingscapaciteit 2015

Technische notitie betreffende de samenstelling van dierlijke mest na mestscheiding in het kader van de Evaluatie van de Meststoffenwet 2016

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies

Scheiding van biologische varkensmest met een decanteercentrifuge

T E U S K O O L P R O D U C T I E R E C H T E N T H E M A D A G L A N D E L I J K V A S T G O E D. N L. Productierechten

Fosfaatrechten. Vleesvee en Zoogkoeien. Tony Huizinga, Bert Knegtering en Christel Pieterse 6 november 2018

BESTEMMINGSREGLEMENT 2018 Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven

CONCEPT versie van 29 april 2019

SPECIALIST MESTBEWERKING. capaciteit duurzaamheid

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Invulling verplichte mestverwerking

Visie en activiteiten KUMAC B.V. Even voorstellen: John Van Paassen

Mestscheiding Annelies Gorissen

Deskstudie Mestverwerkingstechnieken

OPTIES VOOR MESTVERWERKING

Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Hof van Twente 2012

VCM ENQUETE OPERATIONELE STAND VAN ZAKEN MESTVERWERKING IN VLAANDEREN

Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen op basis van de reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Dongen

Algemene voorwaarden gebruiksrechtovereenkomst voor de Installatie Classificatie Structuur

Courage. Datum. project Gezonde Partners. Geachte heer XX

Mestbeleid in Nederland

Compact Plus biogasinstallatie, Lierop, 600 kw

Mest als basis voor energie en grondstoffen

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37;

GroenLinks Bronckhorst. Themabijeenkomst Groengas Hoe groen is ons gas? 2 juni 2015

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart,

Kalvermest scheiden op bedrijfsniveau. Edze Westra Msc Stroe/Wekerom

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Naam regeling: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert Citeertitel: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2011

MestBEwerking en VERwerking in Vlaanderen Emilie Snauwaert, VCM

Verordening op de Wet sociale werkvoorziening

ALGEMENE VOORWAARDEN. Van: Albij administratieve dienstverlening Iroko PM Dordrecht KvKnr hierna te noemen de opdrachtnemer.

Mauritslaan 42/ HW Geleen

Subsidieverordening Zorgaanbieders Jeugdzorg provincie Limburg 2005

Artikel D1 Uitvoering van de overeenkomst

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

CONCEPT (versie 5 juni 2012) WET ONAFHANKELIJK NETBEHEER INCLUSIEF VOORGENOMEN WIJZIGINGEN

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking

Regeling Gamefonds 2015

Mestverwerking in De Peel

ALGEMENE VOORWAARDEN Wijma Juridisch Advies. 1. Definities

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Reglement Cliëntenraad Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant

Het project dient te worden uitgevoerd in de periode van 1 juni 2017 tot en met

Algemene voorwaarden gebruiksrechtovereenkomst Softwareleveranciers voor de Installatie Classificatie Structuur

REGELING BEWONERSINITIATIEVEN 2019

STIMULERINGSREGELING KLIMAATVRIENDELIJKE ZEEVAART

Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied

TRAJECTEN MESTVERWERKINGSTECHNIEKEN

Uitkeringsverordening raadsleden Zoetermeer 1994 Versie geldig van 12 april 1994 tot 25 december 2004

Subsidieregeling abortusklinieken

eurne DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2018, nr. 56;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Aanvragen Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria Hoofdstuk 4. Besluitvorming...

Overwegende dat het bestaande subsidiebeleid dateert uit de periode van 2009/2010;

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

PROVINCIAAL BLAD. GEDEPUTEERDE STATEN VAN PROVINCIE UTRECHT, hierna te noemen: Gedeputeerde Staten;

Hergebruik mestwater uit de veehouderij

Tenders Flexibele subsidies 2015: Nieuwe Vrijwilligersorganisaties

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente De Bilt 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn; hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SPECIALIST MESTBEWERKING. capaciteit duurzaamheid

Mestverwaarding Op weg naar een duurzame veehouderij

ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V.

CONCEPT. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Gelet op artikel 38, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet; Besluit:

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

Checklist Mestverwerking

Sector : III Nr. : 98

Flexibele subsidies 2018: Thema - Positieve Gezondheid

Besluit van de gemeenteraad d.d. 12 december 2011, nr. 14B/B, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Tubbergen

ALGEMENE VOORWAARDEN Gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel West-Brabant te Breda onder nummer op 24 april 2012

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum;

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

VR DOC.0810/2BIS

gelezen de nota subsidieregeling Projecten#InDeBuurt d.d. 15 november 2016 nr ;

Bijlage 05 Stad en Regio Sleutelprojecten

Reglement Projectsubsidies

Transcriptie:

Regeling Stimulering Mestverwerking 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Voor de toepassing van de Regeling Stimulering Mestverwerking wordt verstaan onder: 1. Bedrijfsmatig : het houden (laten houden) van 5 of meer Varkens en/of stuks melkvee ten behoeve van de productie van Varkens dan wel varkensvlees alsmede de opfok van Varkens en/of de productie van melk; 2. Beoordelende organen : de Stichting Mestfonds, het Bestuur, de Expertcommissie en de Vaststellingscommissies; 3. Bestuur : het bestuur van de Stichting Mestfonds; 4. Collectief : een samenwerkingsverband van ten minste 2 varkens- en/of melkveehouders in de vorm van een rechtspersoon; 5. Dikke fractie : koek die ontstaat na scheiding van drijfmest. In bijlage I van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt dikke fractie van rundvee- (i.c. melkvee)mest aangeduid met mestcode 13 en varkensmest met mestcode 43 beide onder de term koek na mestscheiding ; 6. Drijfmest : een vloeibaar mengsel van faeces, urine en water met een droge stofgehalte van 3 tot 15%. In bijlage I van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt rundveedrijfmest (i.c. melkvee) aangeduid met mestcode 14 en varkensdrijfmest met mestcode 46 en 50; 7. Fosfaat : fosfor, in welke vorm of verbinding dan ook, vermenigvuldigd met de factor 2,29; 8. Initiatief : het mestverwerkings- en/of verwaardingsinitiatief waarvoor de Subsidieaanvraag wordt ingediend; 9. Initiatiefnemers : de natuurlijke- of rechtspersonen die in de Subsidieaanvraag zijn genoemd als partners die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het Initiatief; 10. Installatie : de met het Initiatief te realiseren (uitbreiding van een) mestverwerkings- en of verwaardingsinstallatie(s); 11. Melkvee : a. melk- en kalfkoeien, te weten koeien (bos taurus) die ten minste éénmaal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden met inbegrip van koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken; b. jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, en vrouwelijke opfokkalveren voor de vleeshouderij tot 1 jaar; en c. jongvee ouder dan 1 jaar, te weten alle runderen van 1 jaar en ouder inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren; 12. Melkveehouder : natuurlijke- of rechtspersoon die Bedrijfsmatig Melkvee houdt (laat houden) ten behoeve van de productie van melk; 13. Mest : uitwerpselen van voor gebruiks- of winstdoeleinden gehouden Varkens en/of Melkvee, daaronder begrepen de geheel of gedeeltelijk verteerde maag- of darminhoud van deze dieren en mengsels van strooisel met de uitwerpselen, alsook producten daarvan; Pagina 1 van 8

14. Nationale envelop : de financiële middelen die op grond van artikel 2, eerste lid, onder e, van de Kaderwet EZ-subsidies en mede gelet op de gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1853 van de Europese Commissie, beschikbaar zijn gesteld voor mestverwerkingsen verwaardingsinititatieven die voldoen aan de eisen zoals vastgelegd in deze Regeling; 15. Regeling : de Regeling Stimulering Mestverwerking; 16. Ton : 1000 kilogram; 17. Subsidie : het toekennen van financiële middelen uit de Nationale envelop aan een Initiatief dat conform de Regeling is beoordeeld en waarover door de Expertcommissie een advies is uitgebracht dat door de Vaststellingscommissie(s) is overgenomen; 18. Subsidieaanvraag : een aanvraag voor het beschikbaar stellen van financiële middelen uit de Nationale envelop voor het te (co)financieren Initiatief; 19. Varken : dier behorende tot de familie der suidae; 20. Varkenshouder : natuurlijke- of rechtspersoon die Bedrijfsmatig Varkens houdt (laat houden) ten behoeve van de productie van Varkens dan wel varkensvlees alsmede de opfok van Varkens. 2. REGELING STIMULERING MESTVERWERKING Artikel 2 1. Subsidieaanvragen dienen te voldoen aan de voorwaarden als bepaald bij of krachtens de Regeling en worden beoordeeld met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Regeling. 2. Subsidies worden door het Bestuur toegekend met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Regeling. 3. SUBSIDIEAANVRAGEN Artikel 3 1. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanaf 24 februari 2017 tot en met 19 maart 2017. 2. Subsidieaanvragen die na 19 maart 2017 worden ingediend, worden geadministreerd en voor beoordeling in behandeling genomen als er een nieuwe ronde wordt uitgeschreven voor het indienen van Subsidieaanvragen. 3. In het geval dat het voor het toekennen van Subsidies beschikbare budget in de eerste ronde niet volledig wordt aangewend, kan besloten worden tot het opnieuw uitschrijven van een ronde voor het indienen van Subsidieaanvragen. Artikel 4 Subsidieaanvragen dienen te voldoen aan de voorwaarden dat: a. het Initiatief wordt opgezet door een Collectief of het Initiatief aantoonbaar verplichtingen is aangegaan met een Collectief; (*) De Subsidieaanvraag kan ook worden ingediend als het Collectief nog niet is opgericht maar er concrete plannen (concept statuten) zijn voor de oprichting van een Collectief; b. het Collectief voldoende zeggenschap heeft over de bestemming van de winst van en de bestedingen voor innovatie rond het Initiatief; (*) Bij het indienen van de Subsidieaanvraag dient hiertoe een voorstel te worden ingediend. De Pagina 2 van 8

voorgestelde zeggenschap rond het Initiatief wordt beoordeeld naar rato van de hoogte van de gevraagde Subsidie en de bijdrage van het Collectief aan de totale kosten van het Initiatief. Het percentage stemmen bij besluitvorming over de bestemming van de winst van en de bestedingen voor innovatie rond het Initiatief, dient minstens gelijk te zijn aan het percentage dat de door het Collectief ingebrachte Subsidie en bijdrage uitmaakt van de totale kosten van het Initiatief; c. op basis van overeenkomsten kan worden aangetoond dat er voor tenminste 5 jaar zekerheid is dat de Installatie de hoeveelheid Mest krijgt aangevoerd die nodig is om de Installatie te laten renderen; (*) d. aan het Initiatief een aantoonbaar concreet en in de tijd haalbaar mestverwerkings- en/of verwaardingsplan ten grondslag ligt. Daarvoor geldt dat bij indiening van de Subsidieaanvraag aannemelijk moet kunnen worden gemaakt dat de Installatie op 31 december 2017 bedrijfsgereed is; e. de verwerkingscapaciteit van: I. een nieuwe Installatie minimaal 50.000 Ton Drijfmest of Dikke fractie na mestscheiding per jaar bedraagt; II. een uitbreiding van een bestaande Installatie ten opzichte van de operationele verwerkingscapaciteit minimaal 10.000 Ton Drijfmest of Dikke fractie na mestscheiding per jaar bedraagt én na uitbreiding een totale verwerkingscapaciteit heeft van minimaal 50.000 Ton Drijfmest of Dikke fractie na mestscheiding per jaar; III. een nog te realiseren Installatie (hieronder worden ook gerekend Installaties die nog in de bouw- of de opstartfase zitten) na realisatie een verwerkingscapaciteit heeft van minimaal 50.000 Ton Drijfmest of Dikke fractie na mestscheiding per jaar; f. in het geval dat de vereiste minimale capaciteit wordt verspreid over meerdere bedrijfslocaties, op deze bedrijfslocaties een door de Expertcommissie goedgekeurde techniek moet worden gebruikt; g. met het Initiatief: I. minimaal 70% van de ingaande Fosfaat middels export buiten de Nederlandse landbouw wordt geplaatst en/of verwerkt wordt volgens een verwerkingsmethode als opgenomen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet; II. dat monovergisting van Mest van melkvee toepast, bij de toepassing van deze monovergisting minimaal 15% van de ingaande Fosfaat middels export buiten de Nederlandse landbouw wordt geplaatst en/of verwerkt wordt volgens een verwerkingsmethode als opgenomen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet; h. het te exporteren eindproduct van de Installatie minimaal 15% droge stof bevat; i. de Installatie gebruik maakt van bewezen technieken die daartoe beoordeeld en goedgekeurd zijn door de Expertcommissie; In bijlage I bij de Regeling is opgenomen aan welke technieken gedacht kan worden; j. aantoonbaar kan worden gemaakt dat voor het Initiatief beschikt kan worden over een private inleg in financiële middelen die tenminste gelijk is aan de Subsidie; (*) Voor de private inleg dient er een bewijs van betaling te zijn voordat de Subsidie kan worden uitgekeerd; k. dat het Collectief of de bij het Collectief aangesloten Melkvee- en/of Varkenshouders aantoonbaar verplichtingen aangaat/aangaan dan wel is/zijn aangegaan voor het Initiatief; (*) en dienen te worden ingediend middels het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier dat volledig dient te worden ingevuld. (*) deze zaken dienen gerealiseerd/geformaliseerd te zijn voor de Subsidie kan worden toegekend. Artikel 5 1. De Expertcommissie neemt Subsidieaanvragen pas in behandeling nadat het secretariaat van de Expertcommissies heeft geconstateerd dat de aanvraag volledig is. De aanvraag dient tenminste te bevatten: a. de (concept) statuten van het Collectief; Pagina 3 van 8

b. een voorstel voor de invulling van de voorwaarde dat het Collectief voldoende zeggenschap heeft over de bestemming van de winst van en de bestedingen voor innovatie rond het Initiatief; c. de (concept) overeenkomsten als bedoeld in artikel 4, sub c. van de Regeling; d. inzicht in de beschikbaarheid van de locatie waar de Installatie gerealiseerd dient te worden; e. een businessplan met in ieder geval: I. een onderbouwing van de techniek van de Installatie; II. een onderbouwing dat de te realiseren verwerking/verwaarding voldoet aan de technische eisen en de te realiseren capaciteit; III. de (aanvraag van de) omgevingsvergunningen alsmede een onderbouwing van de planning voor het Initiatief; IV. een massabalans voor volume, DS en P2O5; V. een investerings- en financieringsplan, rentabiliteitsoverzicht (indien van toepassing) alsmede een financiële prognose voor de eerste 5 jaar welke moet zijn voorzien van een toelichting en een degelijke onderbouwing; VI. een onderbouwing van de private inleg als bedoeld in artikel 4, sub j. van de Regeling; VII. een gevoeligheidsanalyse en risico analyse van (de onderdelen van) het businessplan; VIII. een eventuele financieringsaanvraag die is ingediend bij een vertrouwde financiële instelling; IX. een toelichting op de afzet van het eindproduct van de Installatie; f. schriftelijk bewijs van de beschikbaarheid van de private inleg; g. een overzicht met de Initiatiefnemers van het Initiatief. 2. Het Collectief en Initiatiefnemers dienen de Beoordelende organen alle inlichtingen en informatie te verstrekken die nodig worden geacht voor de beoordeling van de Subsidieaanvraag en het toekennen van een eventuele Subsidie. 3. Subsidieaanvragen worden door de Expertcommissie beoordeeld op: a. het voldoen aan de voorwaarden die gelden voor het toekennen van een Subsidie als bedoeld in artikel 4 van deze Regeling; b. het hebben van een aantoonbaar concreet en in de tijd haalbaar mestverwerkings- en/of verwaardingsplan (technische en financiële haalbaarheid van de geschetste perspectieven van het Initiatief); c. het beschikbaar komen van nieuwe mestverwerkings- en/of verwaardingsinstallaties en capaciteit; d. de capaciteit van de Installatie in combinatie met het drogestofgehalte van het te exporteren eindproduct en de onderbouwing daarvan; e. het voorstel voor de invulling van de voorwaarde dat het Collectief voldoende zeggenschap heeft over de bestemming van de winst van en de bestedingen voor innovatie rond het Initiatief; f. het aantal varkens- en/of melkveehouders in het Collectief; g. de zeggenschap van de varkens- en/of melkveehouders in het Collectief; h. de locatie voor de te realiseren Installatie; i. het percentage Fosfaat dat middels export buiten de Nederlandse landbouw wordt geplaatst en/of verwerkt wordt volgens een verwerkingsmethode als opgenomen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet; j. de afzet van het eindproduct van de Installatie; k. de betrouwbaarheid van de techniek van de Installatie; l. de betrouwbaarheid en onderbouwing van het businessplan als bedoeld in artikel 5, eerste lid, sub e. van de Regeling; m. het potentieel van het Initiatief. 4. De beoordeling door de Expertcommissie wordt vastgelegd in een schriftelijk advies aan de Pagina 4 van 8

Vaststellingscommissie. In het advies wordt: a. op basis van de te beoordelen punten als bedoeld in het derde lid van dit artikel, een waardering van 1-10 (waarbij 1 geldt als de laagste waardering en 10 als de hoogste waardering) opgenomen voor het gehele Initiatief. b. op basis van de waardering als bedoeld onder a. en het bepaalde in artikel 9 van deze Regeling een voorstel gedaan voor de toe te kennen Subsidie; c. een voorstel gedaan voor de te hanteren Subsidievoorwaarden (de in de Regeling genoemde subsidievoorwaarden zijn niet limitatief en kunnen op basis van de Subsidieaanvraag worden uitgebreid met nadere subsidievoorwaarden). 5. De Expertcommissie brengt geen advies uit over Subsidieaanvragen die niet voldoen aan de voorwaarden die gelden voor het toekennen van een Subsidie of op voorhand niet kunnen voldoen aan de in de Regeling genoemde Subsidievoorwaarden. 6. Subsidieaanvragen en het advies van de Expertcommissie worden behandeld in de Vaststellingscommissie. 7. De Vaststellingscommissie kan de adviezen van de Expertcommissie alleen overnemen of afwijzen. 8. Het Bestuur geeft met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Regeling, uitvoering aan de door de Vaststellingscommissie overgenomen adviezen. 4. STREEFDOELEN Artikel 6 De Vaststellingscommissie dient bij het vaststellen van de adviezen van de Expertcommissie, te streven dat met de gesubsidieerde Initiatieven: a. een totale verwerking/verwaarding van 5-6 miljoen kg Fosfaat wordt bereikt; b. een totaal aantal van 750-1000 Varkens- en/of Melkveehouders wordt gesubsidieerd via hun participatie in alle Collectieven waarvan het Initiatief wordt gesubsidieerd; c. tenminste 7 Subsidies en maximaal 30 Subsidies kunnen worden toegekend. 5. EXPERTCOMMISSIE Artikel 7 1. De Expertcommissie bestaat uit tenminste 3 deskundigen die worden benoemd en ontslagen door het bestuur van de Producenten Organsiatie Varkenshouderij en ZuivelNL. Indien meer dan 3 deskundigen worden benoemd, dient het aantal deskundigen een oneven aantal te zijn. 2. De Expertcommissie dient tenminste te bestaan uit een deskundige omtrent de technische aspecten en een deskundige omtrent de financiële aspecten van mestverwerking- en verwaarding en kan indien nodig deskundig advies inwinnen van derden. 3. De leden van de Expertcommissie dienen onafhankelijk te zijn van de direct belanghebbenden bij de ingediende Subsidieaanvragen. 6. VASTSTELLINGSCOMMISSIE Artikel 8 De Vaststellingscommissie bestaat uit 2 sectorvertegenwoordigers namens de varkenshouderij die worden benoemd en ontslagen door het bestuur van de Producenten Organsiatie Varkenshouderij, 2 sectorvertegenwoordigers namens de melkveehouderij die worden benoemd door ZuivelNL en 1 door POV en ZuivelNL aangewezen onafhankelijk lid. Pagina 5 van 8

7. SUBSIDIE Artikel 9 1. Bij de voorstellen voor het vaststellen van de hoogte en het aantal toe te kennen Subsidies geldt dat er maximaal 9,98 miljoen kan worden aangewend en dat als er meerdere Initiatieven in aanmerking komen voor een Subsidie die gezamenlijk meer Subsidie vragen dan het maximale budget, de hoogst gewaardeerde en meest betrouwbare Initiatieven een Subsidie krijgen. 2. Indien minder Initiatieven in aanmerking voor een Subsidie dan dat er budget beschikbaar is, dan wordt conform het bepaalde in deze Regeling een Subsidie toegekend aan de Initiatieven die voldoen aan de voorwaarden in artikel 4 van deze Regeling. 3. Bij de voorstellen voor het vaststellen van de hoogte van de Subsidie geldt dat de Subsidie maximaal 1,5 miljoen per Initiatief kan bedragen en niet meer kan zijn maar wel minder kan zijn dan: a. de private inleg; b. 50% van de totale kosten van de Installatie. 4. Bij de voorstellen voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen Subsidie voor monovergistingsinitiatieven geldt dat er uit het maximale budget maximaal 1 miljoen beschikbaar is voor monovergistingsinitiatieven en dat de Subsidie per Initiatief niet meer kan zijn maar wel minder kan zijn dan: a. de private inleg; b. 50% van de totale kosten van de Installatie voor monovergisting. 5. De Subsidie wordt uitgekeerd naar rato en tijdsevenredigheid van de voor de Installatie gemaakte en betaalde kosten, de private inleg in (de kosten) van het Initiatief en de realisatie van het Initiatief. Het Collectief en/of de Initiatiefnemers dienen de realisatie van het Initiatief en de gemaakte en betaalde kosten te onderbouwen zodat er voor uitkering van een deel van de Subsidie een bestedingscontrole kan plaatsvinden. De laatste 20% van de Subsidie wordt pas uitgekeerd nadat de eindrapportage als bedoeld in artikel 13 van de Regeling, is goedgekeurd door het Bestuur. 6. Bij het uitkeren van een deel van de Subsidie geldt dat alleen de bij de Subsidieaanvraag beoordeelde dan wel de in de herbeoordeelde begroting voor het Initatief opgenomen directe-/investeringskosten voor de bouw en/of de realisatie van de Installatie voor (een deel van de) Subsidie in aanmerking komen. 8. UITVOERING VAN DE GESUBSIDIEERDE INITIATIEVEN Artikel 10 1. De Installatie dient uiterlijk op 31 december 2017 bedrijfsgereed te zijn. Dit betekent dat voor 31 december 2017 de hardware van de Installatie bedrijfsgereed moet zijn. 2. Bij de uitvoering van het gesubsidieerde Initiatief dienen het Collectief en Initiatiefnemers, zich te houden aan de door het Bestuur gestelde voorwaarden en aanwijzingen zoals vastgelegd in de daartoe door de Stichting Mestfonds gehanteerde overeenkomst die dient te worden getekend door het Collectief en de Initiatiefnemers. 3. Het Collectief en de Initiatiefnemers van gesubsidieerde Initiatieven dienen op eerste verzoek van het Bestuur alle informatie en inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de verantwoording ter zake de Nationale envelop. 4. Het is niet toegestaan om een pandrecht of andere zekerheden te doen vestigen op de toegekende Subsidie. Pagina 6 van 8

5. Het Collectief en/of de Initiatiefnemers van een gesubsidieerd Initiatief verstrekken 2 weken voor het einde van elk kwartaal een rapport waarin de inhoudelijke en financiële voortgang wordt beschreven. Dit rapport bevat tenminste een beschrijving van: a. de uitgevoerde activiteiten; b. eventuele afwijkingen van het Initiatief en/of de planning; c. de activiteiten die in het komende kwartaal uitgevoerd zullen worden; d. de maatregelen die genomen worden om een eventuele achterstand in te lopen; e. een verschillen analyse waarin - gespecificeerd - de gerealiseerde inkomsten(inleg)-, kosten en een kasstroomoverzicht worden vergeleken met de begroting van het Initiatief alsmede een toelichting bij deze analyse; f. een gespecificeerde financiële planning (inkomsten/inleg-, kosten, en kasstroomoverzicht) voor de resterende looptijd van het Initiatief. 6. Het Bestuur is gerechtigd om de toegekende Subsidie in te trekken en terug te vorderen dan wel periodieke verstrekkingen van de Subsidie op te schorten indien de Subsidievoorwaarden niet worden nageleefd. Indien de Subsidievoorwaarden niet worden nageleefd zijn het Collectief en/of de Initiatiefnemers op eerste verzoek van het Bestuur verplicht tot het terugstorten van het door het Bestuur bepaalde deel van de reeds betaalde Subsidie. 7. De bevoegdheid tot het terugvorderen van (een deel van de) Subsidie komt naast het Bestuur ook toe aan de Nederlandse overheid namens de lidstaat Nederland. 8. In overmacht situaties en uitzonderlijke omstandigheden kan de uiterlijke datum waarop de Installatie bedrijfsgereed moet zijn, worden verlengd met een bij de aard van de overmacht passende redelijke termijn of kan worden besloten dat de realisatie van de Installatie kan worden beëindigd. Reeds verstrekte subsidie zal dan niet worden teruggevorderd. Gevallen van vermeende overmacht worden samen met de desbetreffende bewijzen schriftelijk gemeld aan het Bestuur. 9. Onder overmachtsituaties als bedoeld in het vorige lid wordt in ieder geval verstaan: a. de begunstigde is overleden; b. de begunstigde is langdurig arbeidsongeschikt geworden; c. het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp; d. de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan; e. al het vee of alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte; f. het volledige bedrijf of een groot deel daarvan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien. 9. GEHEIMHOUDING Artikel 11 1. De Beoordelende organen zijn behoudens de uitzonderingen die zijn gemaakt in het bepaalde bij of krachtens de Regeling, zoals de verantwoording aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het ministerie van Economische Zaken, verplicht tot geheimhouding van inlichtingen, informatie en (bedrijfs-) en (technische) gegevens met betrekking tot Initiatieven en Subsidies. 2. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan: a. geheimhouding nader wordt opgelegd of overeen wordt gekomen; b. het vertrouwelijke karakter moet worden begrepen. Pagina 7 van 8

10. AANSPRAKELIJKHEID Artikel 12 1. De aansprakelijkheid van de Beoordelende organen voor enige schade voortvloeiende uit of verband houdend met de Regeling en toegekende Subsidies is behoudens opzet of grove schuld van de Beoordelende organen, in alle gevallen beperkt tot een bedrag van 5.000,-. 2. De Beoordelende organen zijn niet aansprakelijk voor indirecte schade zoals bedrijfsschade, gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie alsmede schade die ontstaat doordat onjuiste of onvolledige gegevens en bescheiden zijn verstrekt. 11. EINDVERANTWOORDING Artikel 13 1. Binnen 3 maanden na de dag dat de Installatie bedrijfsgereed is of de periode is verlopen waarbinnen de Installatie bedrijfsgereed had moeten zijn, dient een eindrapportage te worden aangeleverd welke tenminste de gegevens bevat als beschreven in artikel 10, vijfde lid en een gewaarmerkte financiële verantwoording met een accountantsverklaring. 2. De eindafrekening van de Subsidie zal plaatsvinden op basis van de eindrapportage als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Indien de eindrapportage niet tijdig wordt aangeleverd kunnen de reeds verstrekte financiële middelen uit de Subsidie worden teruggevorderd. 12. INSTANDHOUDINGSVERPLICHTING Artikel 14 1. De Installatie dient minstens vijf jaar na eerste ingebruikname, operationeel te blijven. Wanneer de Installatie niet in stand gehouden wordt, zal er een verlaging van de Subsidie worden berekend en het teveel betaalde bedrag worden teruggevorderd. Dit bedrag wordt naar rato berekend op basis van de periode waarvoor de Installatie niet in stand is gehouden. Het Collectief en/of de Initiatiefnemers dienen jaarlijks aan het Bestuur te onderbouwen dat aan deze verplichting is voldaan. 2. Alleen in uitzonderlijke gevallen van overmacht als bedoeld in artikel 10, achtste en negende lid van deze Regeling, kan door het Bestuur worden besloten tot het laten vervallen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde instandhoudingsverplichting. 13. WIJZIGING REGELING STIMULERING MESTVERWERKING Artikel 15 1. Het Bestuur kan te allen tijde wijzigingen doorvoeren in de Regeling. Deze wijzigingen worden pas van kracht nadat door het Bestuur bekend is gemaakt dat de Regeling is gewijzigd. 2. Wijzigingen in de Regeling worden door of namens het Bestuur bekend gemaakt. 14. SLOTBEPALINGEN Artikel 16 Deze Regeling wordt aangehaald als Regeling Stimulering Mestverwerking. Pagina 8 van 8

Bijlage I bij de Regeling Stimulering Mestverwerking No. Proces Omschrijving Technieken 1. Mestscheiding : het scheiden van drijfmest, resulterend in een dikke en dunne fractie, door gebruik te maken van een centrifugaalscheider, flotatie + zeefband-pers mechanische mestscheider; 2. Composteren van mest : composteren is een biologisch proces waarbij warmte vrijkomt en waarbij organische stof wordt omgezet in stabiele humusachtige verbindingen. Door verdamping van water en het omzetten van organische stof neemt het drogestofgehalte toe en het volume af. Bij composteren van mest maakt men gebruik van grootschalige industriële installaties, die in de regel zijn uitgevoerd met chemische wassers om ammoniakemissie te voorkomen; 3. Drogen : in droogtunnels of droogtrommels kan (voorgedroogde) dikke mestfractie worden gedroogd tot afzetbaar halfproduct of tot grondstof voor pelettering. 4. Korrelen of peletteren : gedroogde mest (>80% ds) wordt gekorreld of gepelleteerd tot een korrel. Tijdens dit proces ondergaat het materiaal een warmte-behandeling die zodanig is dat de korrel exportwaardig wordt. 5. Hygiëniseren van vaste : met een speciale warmtebehandeling worden pathogene organismen in dikke mestfractie mestfracties 6. Hygiëniseren van dunne mest 7. Dunne fractie bewerken d.m.v. Membraanfiltratie geëlimineerd. : met een speciale warmtebehandeling worden pathogene organismen in de mest of digestaat geëlimineerd. Dit gebeurt batchgewijs met stoom-injectie of door verwarming met vloeistoffen. Met het hygiëniseren wordt een aanzienlijke kiemreductie bereikt. : na het scheiden van drijfmest in dikke en dunne fractie, wordt de dunne fractie verder behandeld door membraanfiltratie. Hiermee ontstaat een heldere vloeistof die evt op het riool geloosd kan worden. Bij membraan-filtratie komt een concentraat vrij; 8. Beluchten van mest : beluchtingsinstallaties verwerken o.a. kalvergier en dunne fracties van varkens- of rundveedrijfmest. Ammoniumstikstof wordt met luchtzuurstof omgezet in nitraat (nitrificatie). In een (niet-beluchte) denitrificatieruimte wordt het gevormde nitraat voor het grootste deel omgezet in stikstofgas wat de lucht in gaat (N2). Voor een deel ook lachgas! Voor denitrificatie is een organische koolstofbron nodig; ALLEEN ALS ONDERDEEL VAN SYSTEEM. 9. Dunne fractie indampen : na het scheiden van drijfmest in dikke en dunne fractie, wordt de dunne fractie ingedampt. Zo wordt uit de dunne fractie een N-concentraat, een hoeveelheid "water" (effluent) en een kaliumrijke restfractie geproduceerd; centrifugaalscheider, flotatie + zeefbandpers. composteren dikke fractie na mestscheiding, eventueel met andere biomassa. mestband droging, roterende trommels, schijvendrogers, peddledrogers, wervelbeddrogers. Ultrafiltratie, Microfiltratie, Nanofiltratie, Omgekeerde Osmose. Pagina 1 van 2

Bijlage I bij de Regeling Stimulering Mestverwerking 10. Precipitatietechnologie : de dunne fractie van mest worden behandeld door magnesium en fosfaat toe te voegen, waarmee de zuurgraad van de mest wordt verhoogd en Magnesium-Ammonium- Phosphate (struviet) neerslaat. Met deze neer-slag wordt onder ideale omstandigheden ca. 80-90% van de P uit de dunne fractie verwijderd. 11. Strippen van drijfmest : de drijfmest wordt behandeld in een systeem, bestaande uit een stripper, een scrubber en een scheider.door stoom of natronloog aan drijfmest toe te voegen wordt ammoniak vrijgemaakt. De ammoniak wordt gewassen met zwavelzuur. Pagina 2 van 2