Installatie-, gebruiks- en onderhoudshandleiding

Vergelijkbare documenten
Elektrische kippengrills

Installatie-, gebruiks- en onderhoudshandleiding

Waterontharder VT1000. Gebruikers handleiding

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

*HEUXLNVDDQZLM]LQJ. :LQWHUKDOWHU*DVWURQRP*PE+ 3RVWIDFK '0HFNHQEHXUHQ 7HOHIRRQ 7HOHID[ LQIR#ZLQWHUKDOWHUGH /99

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

Aroma Perfection System.

Electrische Boiler. Installatie, gebruik en onderhoud TNC 10 TNC 15 TNC 30 TNC 50 TNC 80 TNC 80 H TNC 100 TNC 100 H TNC 150 TNC 150 H

Gebruikershandleiding

Beknopte instructies Cafitesse 400

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING

THERMO-ELEKTRISCHE WIJNKLIMAATKAST & KOELKAST. Model: DX-68 COMBO (Mini Bar) Gebruiksaanwijzing

ES-S7B. Buitensirene.

[INSTALLATIE HANDLEIDING]

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Installatiehandleiding

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Handleiding. Wasmachine BWF47T-WW/CW BWF48T-CW/R/B

GEBRUIK. Verwijder alle verpakkingen, stickers en diverse accessoires zowel aan de binnenals buitenkant van de waterkoker.

* /1 * /1 * x40

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje.

GEBRUIKSAANWIJZING. Model nr.: *

Handleiding Hifri. Versie HiFri V1.0

S900 S901 S902 S901-2D S903 S901-4D PS900 S903 PS300

Koffiemachine Bravilor Bonomat Mondo Twin

MINI WASMACHINE WMR5350

Belangrijke instructies

Osmose RO-41. Gebruikers handleiding

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

Gebruiksaanwijzing HEETWATERAPPARAAT

WHIRLPOOL AKM331. Gebruiksaanwijzing

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

Handleiding transparant waterbad VOS-12034

Nefit geiser F2555HE-N F3255HE-N F4055HE-N

Combi steamer Plus lijn HFED modellen. Pagina 1. Combi steamer

1. Naam van het product Bubbelpaneel. 2. Product code Kleur Zwart of wit

4 Knops afstandsbediening

Byzoo Sous Vide Hippo

WHIRLPOOL AKR643GY. Gebruiksaanwijzing

Installatie- en gebruikshandleiding

GEBRUIKS- EN INSTALLATIEHANDLEIDING BAKKERIJFRITEUSES FE - 30 / FE - 60 / FE - 60/P

Veiligheid afwasautomaat 4. Vereisten installatie 5. Instructies installatie 7

Gebruikers- en service-instructie

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Eco 10. Eco 10 Castelmonte 1 of 14 Rev. 01

Gebruiks- en montagehandleiding

Bedieningen Dutch - 1

STANDAARD TIJDSCHAKELAAR VOOR BEWATERING VOOR BEWATERING VAN DE TUIN AUTOMOTIVE INDUSTRIIE

Green&Clean doorschuifmachines

Installatie, gebruik en onderhoud handleiding

Art-No NL Handleiding

Installatie- en gebruikshandleiding

AUTOMATISCHE MODULAIRE SCHILFERIJSMACHINE

BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN Veiligheidswaarschuwingen

Handleiding. New LaundryPure. goed voor uw kleding. goed voor uw gezondheid. goed voor uw beurs. goed voor het milieu. voor de

Gebruiksaanwijzing RTW100

HUDSON REED NL ALGEMENE HANDLEIDING THERMOSTATISCHE DOUCHEPANELEN

Gebruikershandleiding

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Gebruiksaanwijzing HEETWATERAPPARAAT HEETWATERAPPARAAT HWA 20

Glazen- en vaatwasmachines FX- / GX-serie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Lees en bewaar dit document zorgvuldig! Installatie instructies Gebruikershandleiding 10 Knops afstandsbediening

DROOGPLATEAU. Handleiding

Bedienungsanleitung Elektrischer Kamin KH 1117 Istruzioni per l'uso Camino elettrico KH 1117 Mode d'emploi Cheminée électrique KH 1117

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PHILIPS HD7546/20. Gebruiksaanwijzing

GEBRUIKERSHANDLEIDING. DI-KB Gekoelde bak statisch 3/1-4/1 GN Handl. Gekoelde bak (statisch) Pagina 1-13

27/03/2014. GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

1. Druk op de ontgrendelknop om de zuurstofslang los te. 2. Verwijder de slang. koppelen. Loskoppelen: Meer inhoud beschikbaar.

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

Bedieningsvoorschrift EcoStar/FV/OR/DV

Versie: juni installatiehandleiding. Alarmlicht LXA-8A

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4

Uw gebruiksaanwijzing. ZANUSSI ZK630LN 09O

installatiehandleiding Alarmlicht

Nefit geiser F2555-N F3255-N F4055-N

Gebruiksaanwijzing Van de PROVETRO Profi-Beveler 600mm

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

VH CONTROL THERMOSTAAT METIS

Innovation Protection Conseil

INHOUD. 1. Waarschuwing Technische specificatie Benaming componenten Uitleg display-symbolen Gebruik per kopje of glas 5

MILTON KLOKTHERMOSTAAT

Installatiegids simplex

DELTA WATER ENGINEERING V09/2014/P1

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

Mauer GmbH Technologie voor beveiliging. Code Combi B VdS-Cl 2 Artikelnummer standaard

Beknopte gebruiksaanwijzing FB 7100

Transcriptie:

NL Installatie-, gebruiks- en onderhoudshandleiding 1 2 3 CODE: 3800E Ed. 04-01/2009 ETIKETTEN MET NUMMERS VAN RESERVEONDERDELEN

VERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING INHOUDSOPGAVE Pagina BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 83 DEEL VOOR DE INSTALLATEUR 1. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT 85 1.1 Ontvangst van het product 85 1.2 Wateraansluiting 85 1.3 Elektrische aansluiting 85 1.4 Werking van de naspoelmiddeldispenser 86 1.5 Installatie van de wasmiddeldispenser 88 2. BEDIENINGSPANEEL EN DE BIJBEHORENDE SYMBOLEN 89 2.1 Functietoetsen bij normale werking 89 2.2 Functietoetsen in de programmeermodus 89 3. EIGENSCHAPPEN 89 3.1 Algemene eigenschappen 89 4. PROGRAMMERING VAN HET APPARAAT 90 4.1 Parameterkeuze 90 4.2 Programmeren van de parameters 90 5. TEMPERATUURREGELING 92 6. ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE 92 7. 7. THERMOSTOPFUNCTIE 92 8. WATERTOEVOER 92 8.1 Voorwaarden die het opstarten van de wascyclus verhinderen 92 9. INLAAT BOILER (alleen de atmosferische versie van de boiler) 92 10. INSTELLING VAN DE WATERHARDHEID BIJ AFWASMACHINES MET REGENERATIEOPTIE 92 92 11. AFVOERPOMPFUNCTIE (optie bij apparaten met traditionele wascyclus) 11.1 Handmatige afvoer 93 11.2 Automatische afvoer 93 12. DRUKVERHOGINGSPOMP (optie) 93 13. NASPOELPOMP (standaard bij modellen met VERS WATER) 94 DEEL VOOR DE GEBRUIKER 14. KEUZE VAN DE WASCYCLUS 96 15. ALGEMENE WERKGANG 96 15.1 Werkgang met VERS WATER 96 15.2 Traditionele wascyclus 97 15.3 Voorwaarden waaronder de wascyclus geannuleerd wordt 97 15,4 Voorwaarden die het opstarten van de wascyclus verhinderen 97 15.5 Voorwaarde die de wascyclus "bevriezen" 97 16. GEBRUIK 98 16.1 Toepassing van het wasmiddel 98 16.2 Toepassing van het naspoelmiddel 98 16.3 Aanpassing aan de hygiënevoorschriften en het HACCP-systeem 99 16.4 Afvoerpomp (alleen een optie bij modellen met traditionele cyclus standaard bij modellen met VERS WATER) 99 16.5 Drukverhogingspomp (optie) 99 Pagina 81

16.6 Naspoelpomp (standaard bij modellen met VERS WATER) 99 16.7 Regeneratiesysteem (optie) 99 16.8 Koud naspoelproces (optie) 100 16.9 Energiebesparingsfunctie 100 16.10 Thermostopfunctie 100 17. ONDERHOUD 101 17.1 Normaal onderhoud 101 17.2 Buitengewoon onderhoud 101 18. MILIEUASPECTEN 102 18.1 Verpakking 102 18.2 Verwijdering 102 19. ECOLOGISCHE ASPECTEN 102 19.1 Aanbevelingen voor optimaal gebruik van energie, water en toevoegingen 102 20: CONTROLE EN HET TONEN VAN ALARM- EN STORINGSMELDINGEN 103 20.1 Controle 103 20.2 Meldingen 103 20.3 Het verwijderen van de alarm- en de storingsmeldingen 103 20.4 Alarm wegens oververhitting van de boiler 103 21. STORINGEN VAN HET APPARAAT, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN 103 LEES VOOR DE INSTALLATIE VAN HET APPARAAT DE BIJGEVOEGDE GEBRUIKSAANWIJZING AANDACHTIG DOOR. OPGELET: OOK HET DEELS NIET OPVOLGEN VAN DE AANBEVELINGEN UIT DIT HANDBOEK LEIDT TOT VERLIES VAN DE PRODUCTGARANTIE EN ONTSLAAT DE PRODUCENT VAN IEDERE AANSPRAKELIJKHEID. Pagina 82

BELANGRIJKE AANWIJZINGEN Deze handleiding is een onderdeel van het apparaat en dient als naslagwerk bij de afwasmachine bewaard te worden. Als het apparaat van eigenaar verandert, dan moet de handleiding samen met het apparaat aan de nieuwe eigenaar worden overgedragen, zodat deze kennis kan nemen van de aanwijzingen voor het gebruik. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de afwasmachine installeert en in gebruik neemt. De aanwijzingen zijn met het oog op de veiligheid van de gebruiker opgesteld op grond van richtlijn 2006/95 CE met latere wijzigingen en de "Geharmoniseerde technische productnormen" EN 60335-1 en EN 60335-2-58. DE ELEKTRISCHE AANSLUITING EN DE WATERAANSLUITING MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR EEN ERKEND INSTALLATEUR. De wasmachine mag uitsluitend worden bediend door volwassenen. Dit apparaat is gemaakt voor professioneel gebruik en mag uitsluitend worden bediend door geautoriseerd personeel. Installatie en reparatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd, technisch servicepersoneel. De producent is niet aansprakelijk voor onvakkundig gebruik, onderhoud of reparaties. De afwasmachine mag niet worden bediend door kinderen, personen met beperkte lichamelijke of geestelijke capaciteiten, net zomin als door personen die niet voldoende zijn geïnstrueerd. Kinderen die zich in de buurt van de afwasmachine bevinden, moeten voortdurend onder toezicht staan en mogen niet met het apparaat spelen. De deur met de hand openen en sluiten. Let erop dat u het apparaat niet op de voedingskabel of op de toevoer- of afvoerslangen zet. De stelvoetjes van het apparaat zo instellen dat het apparaat waterpas staat. Gebruik het apparaat nooit als trap of steun, aangezien het alleen is berekend op het gewicht van servieskorven gevuld met vaatwerk. De afwasmachine is bestemd voor het afwassen van borden, glazen en ander klein vaatwerk met etensresten. Ieder ander gebruik wordt beschouwd als oneigenlijk. GEEN andere dan de genoemde voorwerpen wassen. Ook geen voorwerpen wassen die zijn verontreinigd met benzine of verf, voorwerpen met stalen ijzeren elementen, breekbare voorwerpen of voorwerpen die niet bestand zijn tegen het wasproces. Geen zure of basische corrosieve chemische middelen, oplosmiddelen of chloorhoudende afwasmiddelen gebruiken. Nooit de deur openen tijdens de werking van de afwasmachine. De afwasmachine is uitgerust met een beveiligingsmechanisme dat bij onbedoeld openen van de deur onmiddellijk de werking van de machine onderbreekt en voorkomt dat het water uit de machine loopt. Vergeet niet de afwasmachine uit te schakelen en het reservoir te legen, voordat u begint met schoonmaakwerkzaamheden of andere werkzaamheden binnenin het apparaat. Na gebruik, aan het einde van de dag of voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden de afwasmachine loskoppelen van het elektriciteitsnet met behulp van de hoofdschakelaar die op de wand is geïnstalleerd. Sluit de watertoevoerkraan. Het uitvoeren van alle soorten reparatie- en/of onderhoudswerkzaamheden door de gebruiker is verboden. Wendt u altijd tot gekwalificeerd personeel. Onderhoudswerkzaamheden aan de afwasmachine mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend vakman. OPGELET: Gebruik alleen originele reserveonderdelen. In het andere geval vervalt de productgarantie en kan de producent niet aansprakelijk worden gesteld. Gebruik voor het vullen met water geen versleten slangen, maar uitsluitend de nieuwe slangen die zijn meegeleverd met het apparaat. Neem bij het gebruik van het apparaat enkele belangrijke regels in acht: 1) het apparaat niet aanraken met vochtige handen of voeten, 2) het apparaat niet blootsvoets bedienen, Pagina 83

3) zet het apparaat niet op plaatsen waar het blootgesteld kan worden aan waterstralen. Steek uw handen niet in het zeepsop. Als dit toch nodig is, spoel dan meteen uw handen met veel water af. Houdt u exact aan de aanwijzingen uit het handboek van de producent (hoofdstuk 17). Het apparaat is bedoeld voor werking in een geschikte omgeving bij een temperatuur van maximaal 35 C en minimaal 5 C. Geen water gebruiken voor het blussen van brand in de elektrische installatie. De roosters voor het aanzuigen en afvoeren van warmte niet verplaatsen. Na het afsluiten van de spanning mag alleen een vakman toegang hebben tot het verdeelbord. Het apparaat is uitgerust met een IPX4-bescherming tegen sproeiend water, maar het is niet beveiligd tegen hogedruk waterstralen. Gebruik daarom voor het schoonmaken geen hogedruksystemen. Aanwijzing: De producent is niet aansprakelijk voor lichamelijk letsel of materiële schade die is ontstaan door het niet in acht nemen van genoemde aanwijzingen. OPGELET: MAAK DE BINNENKANT VAN HET APPARAAT PAS SCHOON ALS ER MINIMAAL 10 MINUTEN ZIJN VERSTREKEN NA HET UITSCHAKELEN. OPGELET: HET IS VERBODEN OM TIJDENS EN NA BEËINDIGING VAN HET WASPROGRAMMA IN HET APPARAAT TE GRIJPEN EN/OF DE ZICH OP DE BODEM BEVINDENDE ELEMENTEN AAN TE RAKEN. Pagina 84

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR OPGELET: Aanbevolen wordt om na beëindiging van de installatie de pagina's die zijn ingevuld door de installateur uit de handleiding te nemen om ze later nogmaals te kunnen raadplegen. 1. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT 1.1 Ontvangst van het product Controleer na het uitpakken of er geen beschadigingen zijn opgetreden tijdens het transport. Meld eventueel vastgestelde beschadigingen aan uw leverancier. Voor verwijdering van de verpakking, zie hoofdstuk 18. 1.2 Wateraansluiting Minimale Max. druk Temperatuur tabel voor Tabel druk H 2 O-voorziening kpa kpa Apparaat op Apparaat vlg. Rustdruk 250 400 bestelling catalogus Stuwdruk 200 350 H 2 O koud H 2 O warm Hardheidsgraad 2 f 10 f 5 C t < 35 C 50 C t 60 C Tabel 1 Tabel 2 Voorzie de wateraansluiting van een afsluitkraan waarmee u de watertoevoer snel kunt afsluiten. Controleer of de druk in de installatie overeenstemt met het bereik van de waarden die staan weergegeven in tabel 1. Indien de dynamische waterleidingdruk lager is dan 200 kpa wordt aanbevolen om voor optimale werking van het apparaat een drukverhogingspomp toe te passen (het apparaat kan op bestelling worden uitgerust met een dergelijke pomp). Indien de druk daarentegen hoger is dan 4 bar (400 kpa) wordt aanbevolen om de installatie uit te rusten met een drukregelaar. In het geval dat de gemiddelde waterhardheid hoger is dan 10 f dient u een ontkalker te installeren. Voor een optimale werking van het apparaat moet het temperatuurbereik van het toegevoerde water zich bevinden tussen de waarden die staan aangegeven in tabel 2. Hierdoor wordt het vaatwerk schoner en verlengt u de levensduur van het apparaat. Ieder apparaat wordt geleverd met een watertoevoerslang die is uitgerust met schroefmoffen van 3/4". Wij bevelen aan om bij aansluiting van de slang op de warmwaterinstallatie ervoor te zorgen dat de watertemperatuur niet hoger is dan 55 C. Sluit de afvoerleiding die is meegeleverd met het apparaat zodanig aan het aansluitstuk dat zich onder het bekken bevindt, dat het water vrij kan wegstromen (zorg voor voldoende helling). Als het niet mogelijk is het apparaat leeg te laten lopen in een afvoer die zich onder het niveau van de afvoeraansluiting van het apparaat bevindt, wordt aanbevolen een afvoerpomp aan te sluiten die op bestelling kan worden meegeleverd. Sluit de afvoerbuis altijd aan via een sifon om onaangename geuren uit de afvoerinstallatie te voorkomen. 1.3 Elektrische aansluiting Voer de elektrische aansluiting uit volgens de geldende normen. Controleer of de waarde van de netspanning overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje van het apparaat. Installeer een geschikte, op het vermogen afgestemde meerpolige veiligheidsschakelaar, met minimaal 3 mm afstand tussen de contacten. Deze moet uitsluitend bestemd zijn voor dit apparaat en zich in zijn nabijheid bevinden. Verder dient u er zich van te verzekeren, dat de elektrische installatie deugdelijk geaard is. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een klem met het symbool (zie Afb. 1), dat dient voor de equipotentiële aansluiting van verschillende apparaten. Op het betreffende typeplaatje met het serienummer staan de waarde van het maximale vermogen in Watt (W) en de stroomwaarde in ampère (A) vermeld. Op basis hiervan kunnen de doorsnede van de kabel en de schakelaar worden gekozen. Afb. 1 Pagina 85

DE INSTALLATEUR Pagina 86 A Afb. 2 B C D Aanwijzing: Bij deze apparaten dient u kabels van het type H05RN-F of H07RN-F toe te passen. Ze kunnen eventueel vervangen worden door kabels die voldoen aan de geldende voorschriften van het land waarin het apparaat wordt gebruikt. De leverancier / importeur / installateur moet de isolatieklasse van de voedingskabel aanpassen aan de voorwaarden op de installatieplaats in overeenstemming met de geldende technische normen. Nominaal stroombereik per fase (AMPÈRE) Kabeldoorsnede in mm2 0-10 1 10-16 1,5 16-25 2,5 25-32 4 32-50 6 50-63 10 Let bij apparaten met een 3-fasepomp op de juiste draairichting van de pomp. Neem de afwasmachine als volgt in gebruik en stel indien nodig de afwasmiddeldispenser af. 1) Schakel de wandschakelaar in en open de waterkraan. 2) Schakel de afwasmachine in door op knop (B) te drukken (zie hoofdstuk 2). Het bijbehorende groene ledlampje gaat branden. 3) Vervolgens vult het apparaat zich met water (in geen geval de deur openen). 4) Zodra de boiler gevuld is start het spoelproces om zo de wastank vol te laten lopen. Als de afwasmachine vol is met water, begint hij met het verwarmen van de boiler en de wastank. 5) Het apparaat is klaar voor de afwascyclus. Aanwijzing: Als de kraan gesloten is of als de vulcyclus te lang duurt, kan het apparaat een Time-out van het vulproces melden (parameter (B) van de programmering) en de bijbehorende foutcode (3) weergeven. 1.4 Werking van de naspoelmiddeldispenser Werking: Er wordt gebruikgemaakt van het gecombineerde drukverschil dat ontstaat door het in- en uitschakelen van de zeeppomp en de spoeldruk. Wateraansluiting: 1) Sluit de dispenser met de aansluiting (A) en de in het apparaat ingebouwde gummislang aan op de pomp (pompdruk). 2) Sluit de zwarte gummislang met de messing drukaansluiting (B) aan op het aansluitstuk dat zich in de buurt van de boiler bevindt (injectie). 3) Zorg ervoor dat de groene zuigslang is verbonden aan koppeling (C) en dat het kleine filter zich samen met de ballast in de container met naspoelmiddel bevindt. Inbedrijfname: Het volstaat om het apparaat in te schakelen en enkele complete wascycli uit te voeren of de instelschroef D tijdens de wascyclus in te drukken en de gecombineerde deur te openen en te sluiten door op de pin D te drukken. Hierdoor is het mogelijk een snellere herstart uit te voeren. Instelling: Bij iedere spoeling neemt de dispenser een hoeveelheid naspoelmiddel, die in te stellen is van 0 tot 4 cm³, overeenkomstig de aangezogen lengte in het slangetje van 0 tot 30 cm. Een minimale hoeveelheid verkrijgt u door de regulatieschroef (D) volledig aan te draaien (met de wijzers van de klok mee), de grootste hoeveelheid verkrijgt u door de regulatieschroef met ca. 20 slagen los te draaien (tegen de wijzers van de klok in). U stelt de juiste hoeveelheid in op basis van de gegevens die zijn opgenomen in het hoofdstuk Toepassing van het naspoelmiddel (hoofdstuk 16.2). Opm.: Iedere draai van de schroef verandert de hoeveelheid naspoelmiddel die wordt aangezogen in het slangetje met 1,6 cm, wat overeenkomt met 0,2 cm³/draai (ca. 0,21 g/draai bij een dichtheid van het naspoelmiddel van 1,05 g/cm3). De naspoelmiddeldispenser zal niet goed werken als het verschil in hoogte tussen de bodem van het apparaat en de container groter is dan 80 cm.

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR 10805 10798/B 10805 10805 Afb. 3 12525 10806 Code 10799 10807 Code 10798 15058 DE DISPENSERS WORDEN BIJ DE WERKINGSCONTROLE BIJ ONTVANGST INGESTELD OP EEN AANZUIGDOSIS VAN 5 CM. DEZE WAARDE MOET ALTIJD AANGEPAST WORDEN, AFHANKELIJK VAN HET TYPE NASPOELMIDDEL EN DE WATERHARDHEID. STORINGEN Tijdens het afwassen komt er water in de container met naspoelmiddel. De dispenser zuigt geen naspoelmiddel aan. OORZAKEN EN OPLOSSING Controleer de siliconenventielen met code 10805. Controleer de siliconenventielen: Spoel de ventielen af onder een waterstraal. Vervang ze als ze vervormd zijn. Als boven. Controleer de siliconenventielen en zorg ervoor dat de druk van de waterleiding niet hoger is dan 200 kpa. Eventueel de opgezogen dosis verhogen met behulp van de centrale schroef. Controleer of het membraan (code 10807) in goede staat verkeert en de zuiger juist tegen de afdichtingsrubber is geplaatst (code 10806). Pagina 87

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR MAX 1 m A Afb. 4 C B 1.5 Installatie van de afwasmiddeldispenser Elektrische aansluiting: Gebruik het aansluitschema dat is meegeleverd met de afwasmachine. Wateraansluiting: a) In de achterkant van het apparaat moet een opening gemaakt worden met een doorsnede van Ø 12. Bij sommige apparaten is de opening fabrieksmatig aangebracht en afgesloten met een kunststof dop. In dat geval verwijdert u alleen de dop van de opening en monteert u de aanvoer. b) In andere gevallen moet in de achterkant van de wastank een opening gemaakt worden die geschikt is voor de dispenser (zie afb. 4). Laat deze handeling door een servicemonteur uitvoeren. De opening moet zich boven het waterniveau bevinden. Belangrijk: Maak de opening voldoende ver verwijderd van de overloop. Zo voorkomt u dat het afwasmiddel meteen weer wegloopt. De dispenser met de naar beneden gerichte gummi houders verticaal bevestigen. Let erop dat u de injector niet monteert boven onderdelen die stroom geleiden en niet op het filter. c) Installeer de injector (C) met behulp van passende afdichtingsrubbers. d) Bevestig het zuigslangetje aan de zuigopening van de dispenser (zie Afb. 4 - punt A). e) Verbind het toevoerslangetje met de tweede aansluiting van de dispenser en de toevoeraansluiting (zie afb. 4 - punt B). f) Doe het slangetje met het filter in de container met afwasmiddel. g) Zuig het afwasmiddel aan en begin met de dosering. Dosering: De toevoer van het afwasmiddel is eenvoudig te regelen met een schroevendraaier, zoals getoond op afb. 5. 2 cm aangezogen product in het slangetje komt overeen met 0,25 cm3 of 0,3 g (bij een dichtheid van 1,2 g/cm 3). Zie ook hoofdstuk 16.1. BELANGRIJK: DE SLANGETJES NIET VERWISSELEN: DIT KAN LEIDEN TOT BESCHADIGING VAN DE DOSEERPOMP EN HEEFT EEN NEGATIEVE INVLOED OP DE WERKING VAN DE AFWASMACHINE. SEKO GERMA C Ø 10 Ø 8 Afb. 5 15108/E 15185 Pagina 88

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR 2. BEDIENINGSPANEEL EN DE BIJBEHORENDE SYMBOLEN De getoonde aanwijzingen zijn bedoeld om de functies van het bedieningspaneel te beschrijven. Om de onderstaande beschrijving van de verschillende functies te vereenvoudigen, wordt de indeling van het bedieningspaneel en de zich daarop bevinden de knoppen weergegeven afhankelijk van de werkmodus. 2.1 Functietoetsen bij normale werking 1 2 3 Afb. 6: A Koud spoelproces B C D A: Start cyclus - Stop cyclus - Keuze cyclus 1-2-3 - Zelfreiniging; B: Aan/Uit (Stand-by) - Stop cyclus - Alarm reset; C: Regeneratie (optie) - Keuze voor het koude spoelproces (indien voorzien); D: Afvoerfunctie (indien voorzien). 2.2 Functietoetsen in de programmeermodus 1 2 PROG 3 ESC Afb. 7 A B C D A: Programmeren; B: Waarde verhogen; C: Waarde verlagen; D: Programmeren verlaten. 3. EIGENSCHAPPEN 3.1 Algemene eigenschappen De microprocessorbesturing vervult de volgende functies: Temperatuurregeling van de boiler; Temperatuurregeling van de wastank; Was- en naspoelcyclus; Reinigingscyclus (indien voorzien); Legen van de wastank (indien voorzien); Vullen met water, Volumetrische teller om het toevoervermogen van de watervoorziening te controleren (indien voorzien); Displayfuncties en programmeren; Controle en het tonen van storingsmeldingen. Pagina 89

DE INSTALLATEUR 4. PROGRAMMERING VAN HET APPARAAT Dit hoofdstuk betreft zowel de elektronische uitvoering met traditionele cyclus, als de elektronische uitvoering met volledige watervervanging (VERS WATER). Aanwijzing: In de traditionele uitvoering is standaard een doorstroomsensor geïnstalleerd die de aanwezigheid van water in de installatie controleert. Hierdoor kunt u inprogrammeren dat in de naspoelfase het watergebruik constant is, onafhankelijk van de waterdruk. Voor toegang tot de programmeerfunctie: Druk tegelijkertijd de knoppen (A) en (B) in. Houd daarbij de knop (B) gedurende 5 seconden licht vast, waarna de mededeling (Key) verschijnt; Stel de waarde van het wachtwoord met de knoppen ( B)( C) in op (15); Bevestig het wachtwoord door knop (A) in te drukken; als het wachtwoord juist is ingegeven, krijgt u toegang tot de parameters. In het andere geval wordt gedurende 4 seconden een foutmelding (Er) getoond. Opm.: Voor toegang tot de programmeerfunctie mag de machine zich niet in de wasmodus bevinden. Als u tijdens het wasprogramma probeert om toegang te krijgen tot de programmeerparameters verschijnt de mededeling (No Pr) en zet het apparaat het wasprogramma voort. Het apparaat beëindigt de programmering automatisch, indien gedurende 20 seconden geen enkele knop wordt ingedrukt. 4.1 Parameterkeuze Nadat u toegang heeft gekregen tot de parameterkeuze verschijnt de mededeling (P). Druk meerdere malen op de knop (A) om de parameter (P) (P1, P2,... PJ) te definiëren. U kunt nu de volgende stappen uitvoeren: Kies het nummer van de parameter die gewijzigd moet worden door op de knoppen ( B) ( C) te drukken; Druk op de knop (A) voor toegang tot de programmering van de gekozen parameter; Verlaat de programmering door knop (D) in te drukken. 4.2 Programmeren van de parameters Nadat u toegang heeft gekregen tot de programmeerfunctie van de parameters, verschijnt de mededeling (P), het nummer van de parameter gevolgd door zijn waarde. U kunt nu de volgende stappen uitvoeren: Verander de waarde van de parameter door op de knoppen ( B) ( C) te drukken; Druk op knop (A) om de ingestelde waarde te bevestigen en over te gaan tot programmering van de volgende parameter; Door op de knop (D) te drukken keert u terug naar de parameterkeuze zonder de waarde te veranderen. De volgende parameters kunnen veranderd worden: zie tabel 2. tab. 2 Programmeren van parameters - Paneelcode 50580 Nummer Parameter Min. Max. Eenh. Vers water Traditionele cyclus Aanwijzingen 0 Wasduur cyclus 1 25 300 s 60s 60s Step 5 s 1 Wasduur cyclus 2 25 300 s 120s 120s Step 5 s 2 Wasduur cyclus 3 25 300 s 180s 180s Step 5 s 3 Wasduur cyclus 4 25 300 s 300s 300s Step 5 s 4 Temperatuurregeling van de boiler ( ) 65 90 C 85 C 85 C Step 1/2 C 5 Temperatuurregeling van de wastank 50 65 C 55 C 55 C Step 1/2 C 6 Drempel 1 energiebesparende cyclus 10 40 C 10 C 10 C 7 Drempel 2 energiebesparende cyclus 10 40 C 15 C 15 C 8 Drempel 3 energiebesparende cyclus 10 40 C 20 C 20 C 9 Drempel 4 energiebesparende cyclus 10 40 C 20 C 20 C A Leegtijd van de wastank 10 99 s 30s 30s B Time-out vullen met water 60 600 s 100s 240s Step 5 s Model 40: 120 s Andere modellen: 300 s Pagina 90

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR Nummer Parameter Min. Max. Eenh. Vers water Traditionele cyclus Aanwijzingen C Hardheid drinkwater 0 40 f 0 0 Step 5 s D Watervolume voor het 0 99 dl * ** Naspoelproces *** E Activering afvoerpomp 0 1 0 0 **** 0= uitgeschakeld 30= Default alleen bij traditionele cyclus F Activering VERS WATER ***** 0 1 1 0 1=VERS WATER G Activering doorstroomsensor 0 1 0 1 1= actief H Activering starten met de deur 0 1 0 0 1= actief I Activering koud naspoelen 0 1 0 0 1= actief J Activering regeneratiecyclus 0 1 0 0 1= actief * Het water volume in de "VERS WATER" apparaten wordt niet geregeld met een doorstroomsensor, maar met een druksensor. ** Aanbevolen wordt om bij de modellen 35/37 de parameter "Watervolume voor het naspoelproces" in te stellen op 2,0 liter. *** Aanbevolen wordt om bij de modellen 40 de parameter "Watervolume voor het naspoelproces" in te stellen op 2,4 liter. **** Aanbevolen wordt om bij de modellen 45/50 de parameter "Watervolume voor het naspoelproces" in te stellen op 3,0 liter. ***** Als het apparaat deze functie niet bezit, kunnen de respectievelijke parameters niet geactiveerd worden. ( ) De maximale temperatuurinstelling van de boiler voor apparaten met extra elektrisch vermogen bedraagt 80 C. Programmeren van parameters van de uitvoering met atmosferische boiler tab. 2a Paneelcode 50590 - met servieskorf 500x500 Nummer Parameter Min. Max. Eenh. Traditionele cyclus Aanwijzingen 0 Wasduur cyclus 1 25 300 s 60s Step 5 s 1 Wasduur cyclus 2 25 300 s 120s Step 5 s 2 Wasduur cyclus 3 25 300 s 180s Step 5 s 3 Wasduur cyclus 4 25 300 s 300s Step 5 s 4 Temperatuurregeling van de boiler ( ) 65 90 C 85 C Step 1/2 C 5 Temperatuurregeling van de wastank 50 65 C 55 C Step 1/2 C 6 Drempel 1 energiebesparende cyclus 10 40 C 10 C 7 Drempel 2 energiebesparende cyclus 10 40 C 15 C 8 Drempel 3 energiebesparende cyclus 10 40 C 20 C 9 Drempel 4 energiebesparende cyclus 10 40 C 20 C A Leegtijd van de wastank 10 99 s 30s B Time-out vullen met water 60 600 s 240s Step 5 s C Hardheid drinkwater ***** 0 40 f 0 Step 5 s 0= uitgeschakeld 5=760 l 10=380 l 15=300 l 20=240 l 25=200 l 30=160 l 35=120 l 40=100 l D Tijdsruimte warme naspoeling 10 30 s 15 Step 1m E Activering afvoerpomp ***** 0 1 0 1= actief F Time-out vullen van de atmosferische boiler 60 600 s 240s Step 5 s G Activering doorstroomsensor ***** 0 1 0 1= actief H Activering starten met de deur 0 1 0 1= actief I Optionele parameter 0 1 0 1= actief J Activering regeneratiecyclus ***** 0 1 0 1= actief ***** Als het apparaat deze functie niet bezit, kunnen de respectievelijke parameters niet geactiveerd worden. ( ) De maximale temperatuurinstelling van de boiler voor apparaten met extra elektrisch vermogen bedraagt 80 C. Pagina 91

DE INSTALLATEUR ES ON TSTOP OFF Afb. 8 ES OFF TSTOP ON Afb. 9 5. TEMPERATUURREGELING De temperatuurregeling van de boiler heeft altijd voorrang boven de temperatuurregeling van de wastank; de wastank en de boiler mogen niet gelijktijdig worden ingeschakeld. Om de elektrische belasting van de elementen en de contacten van het uitgangsrelais te verminderen, zijn vertragingen en minimale inschakeltijden ingeprogrammeerd. De uitgangen voor temperatuurregeling blijven in de volgende gevallen uitgeschakeld: als de gemeten temperaturen lager zijn dan 5 C; bij storingen; bij het ontbreken van water. Als de waspomp functioneert, werkt het verwarmingselement van de wastank niet. 6. ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE Deze functie kan worden geactiveerd via de Jumper, zie afb. 8. De energiebesparingsfunctie betreft alleen de temperatuurregeling van de boiler en werkt alleen als het apparaat niet in bedrijf is. Na het activeren van de functie wordt de temperatuur beperkt in relatie tot de ingestelde waarde voor de geprogrammeerde hoeveelheid. Tijdens de werking keert de temperatuur weer terug naar de ingestelde waarde. 7. 7. THERMOSTOPFUNCTIE Deze functie kan worden geactiveerd via de Jumper, zie afb. 9. Tijdens de wascyclus, aan het einde van het wasproces, wacht het apparaat totdat de boiler de ingestelde temperatuur heeft bereikt voordat het verdergaat met de volgende fasen van de cyclus. Als deze functie niet actief is, gaat het apparaat onafhankelijk van de boilertemperatuur verder met de volgende fasen van de cyclus. 8. WATERTOEVOER Het vullen met water wordt geregeld met behulp van de doorstroomsensor. Het vullen vindt plaats door het elektromagnetisch ventiel dat wordt gebruikt bij het naspoelproces zodra het contact van de doorstroomsensor geopend is. Het is mogelijk om een maximale vultijd in te stellen. Als deze tijd is verstreken, schakelt het apparaat uit omdat in die periode de het benodigde waterniveau niet is bereikt. Er verschijnt een foutmelding (Er) met bijbehorende foutcode. 8.1 Voorwaarden die het opstarten van de wascyclus verhinderen Het apparaat kan niet gevuld worden met water als de Plusversie is geïnstalleerd en de boiler net gevuld wordt. 9. INLAAT BOILER (alleen de atmosferische versie van de boiler) Het vullen van de boiler wordt geregeld met behulp van de doorstroomsensor. Het is mogelijk om een maximale vultijd van de boiler in te stellen. Als deze tijd is verstreken, schakelt het apparaat uit omdat in die periode de het benodigde waterniveau niet is bereikt. Er verschijnt een foutmelding "AII" met bijbehorende foutcode. 10. INSTELLING VAN DE WATERHARDHEID BIJ AFWASMACHINES MET REGENERATIEOPTIE Zie tab. 2 - parameter (C). Ga naar parameter (C) en stel de hardheid van het water in die geldt voor het vullen van het apparaat. Het apparaat meldt automatisch aan de gebruiker wanneer het tijd is om te regenereren. Bij een waterhardheid die hoger is dan 35 f wordt d e installatie van een externe waterontharder aanbevolen. 11. AFVOERPOMPFUNCTIE (optie bij apparaten met traditionele wascyclus) De waterafvoer kan handmatig of automatisch worden geactiveerd. Bij apparaten met een traditionele cyclus kunt u de aanwezigheid van een afvoerpomp inprogrammeren. Bij VERS WATER apparaten is deze pomp altijd voorhanden. Pagina 92

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR Max. 0,8m Afb. 10 De maximale hoogte van de afvoer mag niet groter zijn dan 0,8 m (zie afb. 10). Verbind de afvoer met een sifon. 11.1 Handmatige afvoer Als het apparaat zich in de stand-by-stand bevindt, druk dan op knop (D) nadat u eerder de stop uit de afvoer heeft verwijderd. De pomp werkt gedurende de tijd die in de programmering is ingesteld. Het activeren van de afvoerpomp verloopt op de volgende manier: Het activeren van een inschakelvertraging van 5 seconden; Het activeren van de pomp gedurende de tijd die is ingesteld in de programmering totdat het waterniveau is bereikt dat door de doorstroommeter is aangegeven. Tijdens de handmatige afvoer is het zowel bij de traditionele apparaten als bij de VERS WATER apparaten niet mogelijk om het paneel in te schakelen. 11.2 Automatische afvoer De afvoer wordt in de volgende situaties automatisch ingeschakeld: na afloop van de wascyclus (alleen bij de VERS WATER modus); 5 seconden na activering van het warme naspoelproces; als na het oververhittingsalarm van de boiler een koelproces wordt geactiveerd. De activering van de afvoerpomp verloopt altijd als volgt: in de traditionele cyclus: Het activeren van een inschakelvertraging van 5 seconden; Als het koude naspoelproces actief is: Uitschakeling van de uitgang 10 seconden na afloop van het koude naspoelproces. Als het koude naspoelproces niet actief is: Uitschakeling van de uitgang 10 seconden na afloop van het warme naspoelproces. In de VERS WATER modus: Inschakeling van de afvoerpomp Wachten tot het minimumniveau bereikt is (openen van de waterniveaumeter); Het activeren van de pomp voor bepaalde tijd: (de tijd tot het bereiken van het minimumniveau + plus de tijd van de geprogrammeerde afvoer). De afvoerpomp werkt ook als de deur van het apparaat geopend wordt of als er een foutmelding verschijnt. OPGELET: VERKEERD GEPLAATSTE AFVOERSLANG OPGELET: JUIST GEPLAATSTE AFVOERSLANG 12. DRUKVERHOGINGSPOMP (optie) Bij herhaalde alarmmeldingen (voortgangsalarm 9 - hoofdstuk 20.2) of als de afwasmachine langere tijd heeft stilgestaan, controleer dan of de extra drukverhogingspomp vrij kan draaien. Steek hiervoor het uiteinde van een schroevendraaier in de gleuf op de as van de motor aan de kant van de ventilator (afb. 11). Indien de pomp geblokkeerd is, draait u met de in de gleuf geplaatste schroevendraaier de as van de motor zowel met de wijzers van de klok mee als in tegengestelde richting. Pagina 93

DE INSTALLATEUR 13. NASPOELPOMP (standaard bij modellen met VERS WATER) Bij herhaalde alarmmeldingen (voortgangsalarm 11 - hoofdstuk 20.2) of als de afwasmachine langere tijd heeft stilgestaan, controleer dan of de naspoelpomp vrij kan draaien. Steek hiervoor het uiteinde van een schroevendraaier in de gleuf op de as van de motor aan de kant van de ventilator (afb. 11). Indien de pomp geblokkeerd is, draait u met de in de gleuf geplaatste schroevendraaier de as van de motor zowel met de wijzers van de klok mee als in tegengestelde richting. Afb. 11 Pagina 94

NOTITIES Pagina 95

EN DE GEBRUIKER 14. KEUZE VAN DE WASCYCLUS 1 2 3 A Koud spoelproces B C D Afb. 6: A: Start cyclus - Stop cyclus - Keuze cyclus 1-2-3 - Zelfreiniging; B: Aan/Uit (Stand-by) - Stop cyclus - Alarm reset; C: Regeneratie (optie) - Keuze voor het koude spoelproces (indien voorzien); D: Afvoerfunctie (indien voorzien); : Temperatuur van de wastank; : Temperatuur van de boiler. Als u de knop (START) langer dan 5 seconden ingedrukt houdt, kunt u de wascyclus kiezen. De gekozen wascyclus wordt aangeduid met het bijbehorende ledlampje (zie het voorste paneel). Er zijn vier keuzemogelijkheden: Cyclus 1: de wastijd in deze cyclus is fabrieksmatig ingesteld op 60 seconden; Cyclus 2: de wastijd in deze cyclus is fabrieksmatig ingesteld op 120 seconden; Cyclus 3: de wastijd in deze cyclus is fabrieksmatig ingesteld op 180 seconden; Cyclus 4: de wastijd in deze cyclus is fabrieksmatig ingesteld op 300 seconden. Aanwijzing: hieronder staan andere tijden van de wascyclus weergegeven, deze kunnen niet veranderd worden: Duur van de pauze na het wassen: 3 s Als de parameter (doorstroomsensor) niet is geactiveerd, duurt de warme spoelcyclus 15 seconden. Duur van de koude spoelcyclus (bij de temperatuur van het leidingwater): 10 seconden (indien voorzien). 15. ALGEMENE WERKGANG Druk (het groene ledlampje brandt) gedurende minimaal 1 seconde de knop (Start) op het ingeschakelde apparaat in en laat hem weer los. Zo wordt het wasproces gestart. Als u de knop langer dan 5 seconden ingedrukt houdt kunt u de gewenste wascyclus kiezen. Nadat u de cyclus heeft gekozen, gaat het ledlampje branden dat bij de gekozen cyclus hoort. 15.1 Werkgang met VERS WATER Dit wasproces is alleen beschikbaar bij apparaten in de VERS WATER uitvoering. Deze cyclus verloopt als volgt: het ledlampje van de gekozen cyclus gaat branden; de waspomp wordt ingeschakeld voor de ingeprogrammeerde duur; Aanwijzing: De wasduur kan langer worden als de Thermostopfunctie is geactiveerd, waardoor het apparaat wacht totdat de temperatuur van de boiler de ingestelde waarde heeft bereikt voordat de volgende fasen van de cyclus worden gestart. na afloop van de wascyclus schakelt de pomp uit en wordt het legen van de wastank ingeschakeld; nadat de wastank is geleegd, wordt hij opnieuw gevuld (naspoelen); na afloop van het naspoelen is de cyclus beëindigd; dit wordt aangeduid met de mededeling (End) op het display. Pagina 96

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR EN DE GEBRUIKER 15.2 Traditionele wascyclus Deze cyclus verloopt als volgt: het ledlampje van de gekozen cyclus gaat branden; de waspomp wordt ingeschakeld voor de ingeprogrammeerde duur; Aanwijzing: De wasduur kan langer worden als de Thermostopfunctie is geactiveerd, waardoor het apparaat wacht totdat de temperatuur van de boiler de ingestelde waarde heeft bereikt voordat de volgende fasen van de cyclus worden gestart. na afloop van de wascyclus schakelt de pomp uit en is er een pauze van 3 seconden. Als de parameter (doorstroomsensor) actief is: na afloop van de pauze wordt het warme naspoelproces geactiveerd. Tijdens deze cyclus wordt de hoeveelheid water gebruikt die tijdens de programmering is ingesteld. Als de parameter (doorstroomsensor) niet actief is: na afloop van de pauze wordt het warme naspoelproces geactiveerd gedurende 15 seconden. Als het koude naspoelproces actief is: na afloop van het warme naspoelproces wordt gedurende 10 seconden koud nagespoeld. 5 seconden na de start van het warme naspoelproces wordt de afvoerpomp ingeschakeld. Deze wordt 10 seconden na afloop van het koude naspoelproces uitgeschakeld, ook als de deur openstaat (alleen bij de actieve parameter (afvoerpomp)). Als het koude naspoelproces niet actief is: 5 seconden na de start van het warme naspoelproces wordt de afvoerpomp ingeschakeld. Deze wordt 10 seconden na afloop van dit proces uitgeschakeld, ook als de deur openstaat (alleen bij de actieve parameter (afvoerpomp)). na afloop van het warme en koude (indien actief) naspoelen is de cyclus beëindigd; dit wordt aangeduid met de mededeling (End) op het display. Opgelet: het is niet mogelijk om een andere cyclus te starten: als de deur niet geopend wordt; als de knop (Stop) niet wordt ingedrukt; als de knop (Off) niet wordt ingedrukt. 15.3 Voorwaarden waaronder de wascyclus geannuleerd wordt De cyclus wordt geannuleerd en uitgeschakeld in de volgende gevallen: bij storingen, als de knop (Stop) langer dan 2 seconden wordt ingedrukt. als de knop (Off) wordt ingedrukt. 15,4 Voorwaarden die het opstarten van de wascyclus verhinderen De cyclus wordt geblokkeerd in de volgende gevallen: als de deur openstaat, in dat geval verschijnt gedurende 4 seconden de mededeling (Door); als er geen water is; in dat geval verschijnt gedurende 4 seconden de mededeling (H2O) (in de uitvoering met doorstroomsensor); in alarmtoestand; tijdens het vullen van de wastank. 15.5 Voorwaarde die de wascyclus "bevriezen" In de volgende situaties worden de tijden van de cyclus "bevroren": als de deur geopend wordt; als er geen water is (versie met doorstroommeter). Pagina 97

DEEL VOOR DE GEBRUIKER Pagina 98 AFWAS- MIDDELEN NASPOEL- MIDDELEN 16. GEBRUIK Plaats de overloopslang op de hiervoor bestemde plaats in de wastank (alleen versie met traditionele cyclus). Controleer of alle filters zich op de juiste plaats bevinden. Maak de filters na elke 30-40 wascycli schoon en als blijkt dat dit noodzakelijk is. Wij bevelen aan het apparaat niet zonder filters te gebruiken in het bijzonder de aanzuiger van de pomp. Sluit de deur. Open de waterkraan, schakel de hoofdschakelaar op de wand in en zet de machine aan met behulp van knop (B), zie afb. 6. Het groene ledlampje gaat branden. Na enkele seconden begint het vullen van de wastank. Na het vullen begint het apparaat automatisch met de verwarmingsfase. Het apparaat is klaar om te gaan wassen, zodra de thermometers van de boiler en de wastank aangeven dat de vereiste temperaturen zijn bereikt. Voor de boiler bedraagt deze 80-85 C en voor de wastank 50-55 C. Plaats het buisje van de naspoelmiddeldispenser in de overeenkomstige container met vloeistof (het doorschijnende buisje mag alleen in de container met afwasmiddel worden geplaatst) en controleer of de voorraad voldoende is voor de dagelijkse behoefte. Schuif de servieskorf met het vaatwerk of de te wassen voorwerpen in het apparaat en sluit de deur. Kies de gewenste wascyclus ( 1, 2, 3, ) met behulp van knop (A)(zie afb. 6), door deze gedurende 5 seconden in te drukken en vervolgens los te laten zodra het ledlampje van de gekozen cyclus gaat branden. Het groene ledlampje schakelt in overeenstemming met de gekozen cyclus (1, 2, 3, ) in. Druk knop (A) gedurende maximaal 1 seconde in om de cyclus te starten (zie afb. 6). Het ledlampje gaat knipperen ten teken dat de cyclus is gestart. Na afloop van de cyclus brandt het ledlampje continu en op het display verschijnt de mededeling (End). Het apparaat is klaar voor een nieuwe afwascyclus. Wij bevelen aan om het water in de wastank elke 40-50 wascycli of tweemaal daags te vervangen. Aanwijzing: Het apparaat accepteert geen andere wascyclus als de deur niet wordt opengedaan of als knop (A) niet tweemaal wordt ingedrukt, zie afb 6. De cycli (1, 2, 3, ) zijn fabrieksmatig ingesteld op 60-120 - 180-300 seconden en kunnen door de installateur tijdens het programmeren worden gewijzigd. Maak aan het einde van de dag het apparaat schoon (zie hoofdstuk 17 "Onderhoud"). Schakel het apparaat uit en sluit de waterkraan. 16.1 Toepassing van het wasmiddel Gebruik uitsluitend niet schuimende afwasmiddelen voor professionele afwasmachines. Het gebruik van vloeibare afwasmiddelen wordt aanbevolen. Het afwasmiddel wordt toegepast in de wastank. Zie voor de exacte dosering als functie van de waterhardheid de gegevens van de producent. Op bestelling kunt u de afwasmachine laten uitrusten met een elektrische afwasmiddeldispenser (aanbevolen). 1 cm aangezogen product in het buisje komt overeen met ca. 0,15 g. Een exacte dosering is voorwaarde voor de doeltreffendheid van de wascyclus. 16.2 Toepassing van het naspoelmiddel Het apparaat is standaard uitgerust met een naspoelmiddeldispenser. Het apparaat zuigt het product zelfstandig aan. Het is mogelijk om de hoeveelheid te reguleren met behulp van de instelschroef bij het doseermechanisme. Als u met de wijzers van de klok meedraait dan wordt de dosis lager, als u tegen de wijzers van de klok in draait dan wordt de dosis hoger. Aanbevolen wordt een dosis die overeenkomt met 2-5 cm product in het aanzuigslangetje. 1 cm aangezogen product in het buisje komt overeen met ca.0,13 g. Een exacte dosering van het naspoelmiddel speelt een belangrijke rol bij de droogtijd en de glans van het vaatwerk. Aanwijzing: Een te grote hoeveelheid product of het ontstaan van schuim vermindert de kwaliteit van de werking van de waspomp.

DEEL VOOR DE GEBRUIKER Afb. 12 Afb. 13 16.3 Aanpassing aan de hygiënevoorschriften en het HACCP-systeem De apparaten zijn uitgerust met temperatuurmeters die de temperatuur in de boiler en in de wastank aangeven. Wij bevelen aan om te wachten totdat de gewenste temperatuurwaarden in de wastank en in de boiler zijn bereikt. Spoel het vaatwerk zorgvuldig voor, om verstopping van filters, sproeikoppen en leidingen te voorkomen. Minimaal twee keer per dag de wastank leeg laten lopen en de filters schoonmaken. Controleer of de dosering van het afwasmiddel en het naspoelmiddel juist zijn (volg de aanbevelingen van de producent). Controleer aan het begin van de dag, voordat u het apparaat gaat gebruiken, of de hoeveelheid middel in de containers voldoende is voor de dagelijkse behoefte. Houd de oppervlakte van de afwasmachine schoon. Verwijder de servieskorf met schone handen of met handschoenen, om verontreiniging van het vaatwerk te vermijden. Gebruik voor het afnemen en polijsten uitsluitend steriele doeken, borsteltjes of lappen. 16.4 Afvoerpomp (alleen een optie bij modellen met traditionele cyclus - standaard bij modellen met VERS WATER) De cyclus (afvoerpomp) werkt automatisch en zelfstandig. Het volledig leegmaken van de wastank aan het einde van de werkdag: druk op knop (B) (zie afb. 6) en zet het apparaat in de stand-by-stand (het rode ledlampje brandt), verwijder de stop uit de overloop (alleen bij modellen met traditionele cyclus). Sluit de deur en druk op knop (D) (zie afb. 6); Gedurende de tijd die is ingesteld tijdens de programmering, brandt het groene ledlampje voor het legen van de wastank. Na het verstrijken van deze tijd blijft de afwasmachine in stand-by-modus en het ledlampje voor de afvoer dooft. Indien de alarmmelding (8) verschijnt (zie tab. 3 - hoofdstuk 20.2), betekent dit dat de afvoer niet binnen de ingestelde tijd heeft plaatsgevonden. Controleer of de stop van de overloop bij het model met traditionele cyclus is verwijderd, of het filter bij het VERS WATER model niet is verontreinigd en of de afvoer niet verstopt is. Indien er sprake is van een andere oorzaak, neem dan contact op met de technische klantenservice. Aanwijzing: Schakel het apparaat niet in tijdens het leegpompen. Verwijder de filters en maak ze met de hand onder stromend water schoon. BELANGRIJK: Na gebruik altijd de hoofdschakelaar op de wand uitzetten en de waterkraan dichtdraaien. 16.5 Drukverhogingspomp (optie) Als de afwasmachine langere tijd heeft stilgestaan, kan oxidering leiden tot blokkade van de drukverhogingspomp. Zodra u ziet dat de wastank zich te langzaam vult, roep dan de hulp in van een servicemonteur die de pomp kan deblokkeren. (storing nr. 9 - hoofdstuk 20.2). Steek hiervoor het uiteinde van een schroevendraaier in de gleuf op de as van de motor aan de kant van de ventilator (afb. 13). Indien de pomp geblokkeerd is, draait u met de in de gleuf geplaatste schroevendraaier de as van de motor zowel met de wijzers van de klok mee als in tegengestelde richting. 16.6 Naspoelpomp (standaard bij modellen met VERS WATER) Bij herhaalde alarmmeldingen (voortgangsalarm 11 - hoofdstuk 20.2) of als de afwasmachine langere tijd heeft stilgestaan, controleer dan of de naspoelpomp vrij kan draaien. Steek hiervoor het uiteinde van een schroevendraaier in de gleuf op de as van de motor aan de kant van de ventilator (afb. 11). Indien de pomp geblokkeerd is, draait u met de in de gleuf geplaatste schroevendraaier de as van de motor zowel met de wijzers van de klok mee als in tegengestelde richting. 16.7 Regeneratiesysteem (optie) U voert regeneratie uit als het ledlampje dat hoort bij de regeneratieknop (C), zie afb. 6, gaat knipperen. Regeneratie is niet toegestaan in de volgende omstandigheden: Pagina 99

DEEL VOOR DE GEBRUIKER tijdens het programmeren; gedurende de wascyclus; tijdens het handmatig leegpompen; gedurende een cyclus die wordt uitgevoerd door het apparaat; als de deur openstaat, in dat geval verschijnt gedurende 4 seconden de mededeling (Door); als de wastank vol is, in dat geval verschijnt gedurende 4 seconden de mededeling (Er8); als het apparaat is ingeschakeld. BELANGRIJK: Controleer voor dat u de regeneratiecyclus start of er voldoende zout in de zoutcontainer zit. Vul indien noodzakelijk de container bij met zout terwijl het apparaat is uitgeschakeld en de wastank leeg is. Als u zout morst onmiddellijk de wastank omspoelen. Schakel het apparaat in met behulp van knop (B) om de regeneratiecyclus te starten. Het rode ledlampje gaat branden. Laat de bak leeglopen. Bij een traditionele cyclus zonder afvoerpomp verwijdert u de stop van de overloop. Maak bij een VERS WATER cyclus met afvoerpomp gebruik van de tabel uit hoofdstuk 16.4. Sluit de deur. Houd knop (C) (regeneratie) gedurende ca. 3 seconden ingedrukt. Het groene ledlampje van de regeneratiecyclus gaat branden en het apparaat begint met de uitvoering van de benodigde processen. Na ca. 20 min wordt de cyclus beëindigd en het ledlampje (C) dooft. Aanwijzing: De tijd van het regeneratieproces wordt bevroren als de deur geopend wordt. 16.8 Koud naspoelproces (optie) Deze functie kan alleen worden geactiveerd in de volgende situaties: als de parameter (koud naspoelen) actief is en een extra elektronisch ventiel is geïnstalleerd; als het apparaat is ingeschakeld. als de werking met traditionele cyclus actief is (dit betreft niet de VERS WATER modellen). U kunt deze functie bereiken na activering of deactivering van het koude naspoelproces, door gedurende minimaal 3 seconden de knop (C) in te drukken terwijl het apparaat is ingeschakeld. Tijdens de wascyclus of het handmatig leegpompen is het niet mogelijk om het gekozen naspoelproces te wijzigen. De keuze voor het koude naspoelproces wordt getoond door het inschakelen van het decimaalpunt van het tweede display. Attentie: De keuze voor het koude naspoelproces wordt niet opgeslagen, deze moet u elke keer opnieuw handmatig instellen als het apparaat is uitgeschakeld en opnieuw weer ingeschakeld (indien deze functie gewenst is). 16.9 Energiebesparingsfunctie Als deze functie actief is in het programma, wordt de boilertemperatuur verlaagd als het apparaat wacht op de start van een nieuwe cyclus. Hierdoor wordt energie bespaard. 16.10 Thermostopfunctie Als deze functie actief is in het programma, zorgt hij ervoor dat de boilertemperatuur voor het einde van de wasfase op de juiste temperatuur wordt gebracht. Daarmee wordt de wasfase verlengd voordat het naspoelen begint. Volgens de HACCP-normen is dit een gezondheidsgarantie. Pagina 100

DEEL VOOR DE GEBRUIKER 17. ONDERHOUD OPGELET: Het apparaat is niet beschermd tegen waterstralen; gebruik daarom geen hogedrukreinigers. Bovendien wordt aanbevolen om informatie in te winnen bij de leverancier over geschikte reinigingsmiddelen en over methoden en producten om de sterilisatie van het apparaat vakkundig uit te voeren. Gebruik geen chloor of schoonmaakmiddelen die chloor bevatten om het apparaat te reinigen. 17.1 Normaal onderhoud Voor juiste werking van het apparaat moet u de onderstaande handelingen minimaal tweemaal per dag uitvoeren. A) handmatige reiniging: Zet de afwasmachine uit door op het bedieningspaneel op knop (B) te drukken (zie afb. 6). De afwasmachine schakelt over op de stand-by-modus. Maak de wastank leeg door de stop van de overloop te verwijderen (model met traditionele cyclus). Bij apparaten die zijn voorzien van een afvoerpomp en bij de VERS WATER modellen het leegpompproces starten (zie hoofdstuk 16.4). Schakel de wandschakelaar uit en sluit de waterkraan. Verwijder de filters en maak ze met behulp van een borstel schoon onder een krachtige waterstraal. Draai de bevestigingsschroeven los, verwijder de sproeiarmen en maak de sproeikoppen en de sproeiarmen zorgvuldig schoon onder stromend water. Monteer alle elementen opnieuw in het apparaat, plaats de sproeiarmen op hun plaats en bevestig ze met de bevestigingsschroeven. Maak de wastank bijzonder nauwkeurig schoon, zonder daarvoor chloorhoudende middelen te gebruiken. Laat aan het einde van de werkdag de deur van de afwasmachine openstaan. Attentie: Wij bevelen aan om het water in de wastank elke 40-50 wascycli of tweemaal daags te vervangen. Gebruik geen metalen schuursponsjes en/of bijtende substanties die het apparaat kunnen beschadigen. B) Automatische reinigingscyclus (indien geactiveerd in het programma): De (reinigings)cyclus werkt zelfstandig. De cyclus is geblokkeerd als de deur openstaat of de wastank gevuld is. Op het display verschijnen dan de respectievelijke mededelingen (Door) of (H2O). Zet de afwasmachine in de stand-by-modus door op knop (B) te drukken (zie afb. 6). Houd de knop START (A) bij een gevulde wastank gedurende 3 seconden ingedrukt. Het bijbehorende ledlampje gaat branden en op het display verschijnt de mededeling (CLEAN) Bij gesloten deur wordt een reinigingscyclus gestart. Gedurende 20 seconden wordt gespoeld met warm water uit de boiler om de wastank en de wasruimte om te spoelen. Schakel de wandschakelaar uit en sluit de waterkraan. Laat aan het einde van de werkdag de deur van de afwasmachine openstaan. Attentie: Indien de wastank niet is leeggemaakt, start het reinigingsproces niet en de mededeling (H2O) verschijnt op het display. Na afloop van de cyclus dooft het ledlampje. Schakel vervolgens de wandschakelaar uit en sluit de waterkraan. De filters moeten handmatig gereinigd worden. Volg de aanwijzingen die zijn beschreven bij gewoon onderhoud. 17.2 Buitengewoon onderhoud Een- of tweemaal per jaar moet het apparaat nagekeken worden door een gekwalificeerd technicus. Hij moet: het filter van het elektronische ventiel schoonmaken; de aanslag van de verwarmingselementen verwijderen; de dichtheid van de afdichtingsringen controleren; de onbeschadigdheid en/of de mate van slijtage van de componenten controleren; de werking van de dispensers controleren; de klemmen van de elektrische aansluitingen moeten minimaal tweemaal per jaar aangedraaid worden door de technische service. Pagina 101

GEBRUIKER Pagina 102 18. MILIEUASPECTEN 18,1 Verpakking De verpakking bestaat uit de volgende materialen: houten pallet; nylon zak (LDPE); meerlagig karton; geëxpandeerd polystyreen (PS); polypropyleenband (PP). De klant wordt vriendelijk verzocht om bovengenoemde materialen te verwijderen in overeenstemming met de geldende voorschriften. 18.2 Verwijdering Door toepassing van het WEEE-symbool wijzen we erop dat het product niet mag worden behandeld als normaal huishoudelijk afval. U draagt bij aan de bescherming van het milieu door dit product op de juiste wijze te verwijderen. Gedetailleerde informatie over recycling van het product kunt u verkrijgen bij de gemeente, uw afvalbedrijf of de winkel waar u het product heeft gekocht. Gelieve de regels voor de verwijdering van het product en zijn onderdelen uit de richtlijnen 2002/95/CE, 2002/96 CE inclusief latere wijzigingen en/of andere van toepassing zijnde verordeningen op te volgen. Dit product of zijn onderdelen mogen niet worden verwijderd als huishoudelijk afval, maar moeten door een afvalscheider verwerkt worden (zie het doorgekruiste symbool van een afvalcontainer). Bij de productverwijdering moet de gebruiker rekening houden met de speciale voorschriften voor de verwijdering van elektronisch afval (RAEE). De producent garandeert dat de elektrische en elektronische apparaten conform de richtlijn 200/95/WE geen schadelijke substanties bevatten. Indien de gebruiker zich niet houdt aan de voorschriften wordt hem een sanctie opgelegd zoals voorzien in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Voor de verwijdering alle elektrische leidingen en slangen afkoppelen. De voedingskabel moet worden afgesneden om verder gebruik van het apparaat onmogelijk te maken. Alle metalen onderdelen kunnen worden gerecycled, omdat ze zijn gemaakt van roestvrij staal. De kunststof onderdelen die geschikt zijn voor recycling, zijn gemerkt met het symbool voor kunststof materialen. 19. ECOLOGISCHE ASPECTEN 19.1 Aanbevelingen voor optimaal gebruik van energie, water en toevoegingen Dosering van zout Tijdens elke regeneratiecyclus van de hars wordt zout toegevoegd in een hoeveelheid die fabrieksmatig is ingesteld. U dient zich te houden aan het aantal afwascycli, om verspilling van zout en verstoppingen als gevolg van kalkafzettingen te voorkomen. Probeer zo mogelijk te wassen met een volle afwasmachine. Zo vermijdt u verspilling van afwasmiddel, naspoelmiddel, water en elektriciteit. Afwas- en naspoelmiddel Gebruik om het milieu te beschermen alleen afwas- en naspoelmiddelen met de hoogst mogelijke biologische afbreekbaarheid. Laat minimaal eenmaal per jaar de precisie van de dosering in relatie tot de waterhardheid controleren. Overmatige hoeveelheden van de producten verontreinigen rivieren en zeeën, onvoldoende dosering heeft negatieve invloed op het wasresultaat en/of de schoonheid van het vaatwerk. Temperatuur van de boiler en de wastank De temperatuur van de wastank en de boiler zijn ingesteld door de producent om met de meeste in de handel verkrijgbare afwasmiddelen een optimaal wasresultaat te verkrijgen. De temperatuur kan worden veranderd door de installateur, afhankelijk van de eigenschappen van de toegepaste middelen. Voorspoelen Spoel het vaatwerk nauwkeurig voor. Gebruik hiervoor water op kamertemperatuur, waardoor dierlijke vetten makkelijker verwijderd worden. Laat het vaatwerk weken in warm water om opgedroogde etensresten te verwijderen. Aanwijzingen: Voer de wascyclus zo snel mogelijk uit. Laat etensresten niet opdrogen op het vaatwerk, dat beïnvloedt het wasresultaat negatief.