Datum 18 december 2014 Betreft Toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Vergelijkbare documenten
Vpb-plicht voor overheidsbedrijven

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen. Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team

Belastingplicht overheidsondernemingen

Nummer: Ontvangstdatum: locktobea aoĩq

Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber

Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Samenwerking en de Wet Vpb

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE

Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE (070) Geachte heer/mevrouw,

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten

Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen

Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus Oplegnotitie

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie.

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE. Datum 28 oktober 2011 Betreft Pakket Belastingplan 2012

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 3 juni 2016 Betreft Wob-verzoeken over opgelegde vergrijpboeten zoals genoemd in art. 67d Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-Generaal Belastingdienst Ons kenmerk Uw brief (kenmerk) Bijlagen

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Datum 2 november 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Omtzigt over het telefonisch intrekken van bezwaren

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Memorie van toelichting. Inhoudsopgave

De nadere duiding is tevens van belang in het kader van de resultaatbepaling. We lichten dit toe aan de hand van het volgende voorbeeld:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek

Laatste ontwikkelingen Vennootschapsbelasting

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen. Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Notitie Detachering aan derden Publicatie 15 april 2016

Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting

ECFE/U Lbr. 14/071

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23).

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar.

Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar Bijlage 1.

tig 7 M E I 7015 Ministerie van Financiën LTO Nederland Albert Jan Maat postbus LT Den Haag Datum

Datum 22 februari 2017 Betreft Wob-verzoek over opgelegde vergrijpboeten zoals genoemd in artikel 67d Awr

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Schema Afbakening Publicatie 2 juni Oplegnotitie

Tot 1 januari 2016 waren publiekrechtelijke. voor zover dat past

Oplegnotitie afbakeningsschema Publicatie 25 juni 2015

Datum 1 juli 2010 Betreft Vragen van het lid Bashir over onduidelijkheid rond ontwijking van btwafdracht

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Vennootschapsbelasting en de lokale overheid

De Gemeenteraad van Albrandswaard

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG (070) ECGF/U

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal t.a.v. de vaste commissie voor Financiën Postbus EA DEN HAAG

Datum 5 september 2015 Betreft Wob-verzoek over gecoördineerde aanpak fondsen voor gemene rekening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Whitepaper Afbakenen vpb-plicht in vijf stappen

mogelijkheid om in 2015 eventuele wijzigingen door te voeren, mocht in dat jaar naar voren komen dat de wet op onderdelen onbedoeld uitwerkt.

Datum 6 maart 2013 Betreft Belastingplicht overheidsbedrijven (Kamerstukken II 2013/14, )

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA s Gravenhage

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juli 2018 Betreft Onderzoek regeling van de belastingrente

Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente

Kader voor stichtingen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's Gravenhage

DE WET MODERNISERING VENNOOTSCHAPS- BELASTINGPLICHT OVERHEIDSONDERNEMINGEN EEN PRAKTISCHE HANDLEIDING

Ministerie van Financiën

Actualiteitenmorgen Btw, BTW-compensatiefonds en vennootschapsbelasting

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Vennootschapsbelasting voor overheden. Anneke Tolsma GR Drechtsteden Ton Waars gemeente Den Haag Jan Willem de Joode VNG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Quick Scan invoering Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl DB/2014/531 Uw brief (kenmerk) Bijlagen 2 Datum 18 december 2014 Betreft Toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Geachte voorzitter, Tijdens het wetgevingsoverleg (WGO) over het wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen van 15 december jl. heb ik uw Kamer toegezegd voor de op 18 december a.s. voorziene stemmingen bij u terug te komen op een aantal aspecten behorende bij het wetsvoorstel. 1. Stroomschema Bijgevoegd treft u in bijlage 1 het stroomschema aan voor de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen. In dit schema is in het eerste blok weergegeven welke stappen zowel directe als indirecte overheidsondernemingen kunnen doorlopen om vast te stellen of sprake is van belastingplicht. Vervolgens is in het tweede blok van dit schema inzichtelijk gemaakt welke stappen doorlopen kunnen worden voor de toepassing van de verschillende algemene objectvrijstellingen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen. 1 2. Geen onderneming of wel onderneming met vrijstelling De heer Dijkgraaf heeft in het WGO gevraagd of het mogelijk is om in een algemene maatregel van bestuur (amvb) een lijst met activiteiten op te sommen die evident niet tot het betalen van vennootschapsbelasting (Vpb) zouden leiden. Inmiddels heeft hij een amendement van deze strekking ingediend. 2 Kortheidshalve verwijs ik naar paragraaf 4 van deze brief voor mijn beoordeling van dat amendement. Ik kan weliswaar begrip opbrengen voor de behoefte van de heer Dijkgraaf aan zo veel mogelijk richtinggevende duiding, maar zoals in het WGO aan de orde is geweest heb ik bezwaren tegen het gebruik van een amvb. In reactie op het voorgaande, alsmede naar aanleiding van gelijksoortige vragen van mevrouw Neppérus, de heer Groot, de heer Omtzigt, de heer Koolmees en de 1 Er wordt alleen ingegaan op de vrijstellingen zoals opgenomen in de voorgestelde artikelen 8e en 8f van de Wet Vpb 1969. Er wordt niet ingegaan op de specifieke vrijstellingen zoals opgenomen in de voorgestelde artikelen 6b, 6c en 8g van de Wet Vpb 1969. 2 Kamerstukken II 2014/15, 34 003, nr. 12. Pagina 1 van 5

heer Van Vliet, heb ik tijdens het wetgevingsoverleg toegezegd bereid te zijn per brief een overzicht te verstrekken van activiteiten waarvoor het naar de huidige inzichten evident zal zijn dat daarover geen vennootschapsbelasting hoeft te worden betaald. Dat laatste houdt in dat de betreffende activiteiten hetzij geen onderneming vormen, hetzij onder een vrijstelling vallen waarbij niet wordt geopteerd om de vrijstelling buiten toepassing te laten. De onderstaande activiteiten zijn ontleend aan de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag. Ten behoeve van de leesbaarheid en kenbaarheid zijn deze activiteiten door middel van deze brief in één oogopslag te raadplegen. Volledigheidshalve merk ik bij wijze van algemeen voorbehoud op dat bij de beoordeling van een concrete casus, met inachtneming van alle relevante feiten en omstandigheden, zal moeten worden beoordeeld of de feitelijke activiteiten daadwerkelijk vallen onder de omschrijvingen van de activiteiten zoals opgenomen in onderstaande lijst. Het gaat om de volgende activiteiten die worden verricht door publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke overheidslichamen: handhaven openbare orde; 112-meldkamer; brandbestrijding door de Brandweer; rampenbestrijding; crisisbeheersing; luchtverkeersleiding; waterbeheer; rioolbeheer; algemene infectieziektebestrijding; drinkwatervoorziening aan huishoudens; ophalen huisvuil binnen gemeente door gemeente zelf; opruimen van zwerfafval en legen van prullenbakken langs de openbare weg in de gemeente, door de gemeente; afgifte identiteitsbewijzen; afgifte rijbewijzen; voltrekken burgerlijke huwelijken; heffen van rijksbelastingen en decentrale belastingen; verlenen en handhaven van vergunningen en ontheffingen; innen marktgelden; parkeren op straat; uit publieke middelen bekostigd (basis-, middelbaar en hoger) onderwijs; werkzaamheden als academisch ziekenhuis (bijvoorbeeld basiszorg en topreferente zorg), en activiteiten voor zover de publiekrechtelijke rechtspersoon die voor zichzelf uitvoert, bijvoorbeeld: o beveiliging, o post- en koeriersdiensten, o ict-diensten, o innen van rijksbelastingen of decentrale belastingen, o reprodiensten, en o schoonmaakdiensten. Pagina 2 van 5

Mochten tijdens het implementatietraject andere activiteiten naar voren komen die als aanvullingen zouden kunnen dienen, zal ik deze delen. 3. Specifieke casusposities De heer Omtzigt heeft gevraagd om in te gaan op de specifieke casusposities die hij tijdens het WGO heeft genoemd. Door op dergelijke geabstraheerde casusposities in te gaan bestaat, door de verschillende aannames, het risico op schijnzekerheid. Immers, de fiscale gevolgen van een specifiek geval zijn afhankelijk van feiten en omstandigheden. Het is aan de inspecteur en de (potentieel) belastingplichtige om hierover standpunten in te nemen in voorliggende gevallen. Niettemin ga ik bij wijze van uitzondering in bijlage 2 bij deze brief in op de door heer Omtzigt naar voren gebrachte casusposities. Hierbij past de kanttekening dat de uiteindelijke conclusie afhangt van de feiten en omstandigheden van het betreffende geval. Alvorens ik de vingeroefening verricht, merk ik op dat ik er vanuit ben gegaan dat deze activiteiten worden verricht vanuit een publiekrechtelijke rechtspersoon. Dit uitgangspunt leidt ertoe dat eerst getoetst dient te worden of door het verrichten van de door de heer Omtzigt genoemde activiteit sprake is van het drijven van een onderneming alvorens bezien kan worden of sprake is van een vrijstelling. Van een onderneming is sprake in geval van een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal waarmee aan het economische verkeer wordt deelgenomen met het (in de jurisprudentie geobjectiveerde) oogmerk om winst te behalen, welke winst ook redelijkerwijs te verwachten valt. Deze toets betreft drie cumulatieve criteria. Wordt aan één hiervan niet voldaan dan is geen sprake van een onderneming. Onderdeel van de ondernemingstoets is de beoordeling of, in geval van meerdere activiteiten, de activiteiten die de publiekrechtelijke rechtspersoon uitoefent naar hun aard verschillen, maar wel sterk met elkaar zijn verweven. Deze toets wordt ook al toegepast bij de constatering van een of meer ondernemingen voor stichtingen en verenigingen alsmede bij winstgenieters in de inkomstenbelasting. De feiten en omstandigheden van een geval zijn hierbij bepalend. Uit jurisprudentie kan worden afgeleid dat in de beoordeling in elk geval kan worden meegenomen of en zo ja, in hoeverre, de ene activiteit vanuit organisatorisch oogpunt en vanuit het oogpunt van ruimtelijke vormgeving en gelet op de aard van de activiteit, al dan niet losstaat van de andere activiteit. Afhankelijk van de verwevenheid van de activiteiten kan vervolgens ten aanzien van verschillende activiteiten tezamen of van activiteiten afzonderlijk bezien worden of sprake is van een onderneming. 4. Appreciatie amendementen en moties Ten slotte geef ik, zoals toegezegd, mijn oordeel over de ingediende amendementen van de heer Dijkgraaf. Aan het slot van dit onderdeel maak ik van de gelegenheid gebruik om volledigheidshalve mijn tijdens het WGO gegeven oordeel met betrekking tot de verschillende ingediende moties te herhalen. Kamerstukken II 2014/15, 34 003, nr. 11 Het eerste amendement van de heer Dijkgraaf heeft tot gevolg dat taken die een publiekrechtelijke rechtspersoon of een privaatrechtelijk overheidslichaam op basis van een dienstverleningsovereenkomst verricht aan een ander publiekrechtelijke Pagina 3 van 5

rechtspersoon of privaatrechtelijk overheidslichaam kunnen worden vrijgesteld. Voorwaarde voor toepassing van de vrijstelling is wel dat de dienstafnemer geen vennootschapsbelasting over deze activiteiten zou hoeven te betalen als de dienstafnemer de activiteiten zelf zou hebben verricht omdat de activiteiten in dat geval voor de overheidstakenvrijstelling in aanmerking zouden zijn gekomen. Het doel van het amendement is dat het enkele feit dat (voor het uitbesteden van de overheidstaak) gekozen wordt voor een dienstverleningsovereenkomst niet automatisch tot gevolg heeft dat men niet meer in aanmerking komt voor een vrijstelling. Het nadeel van het amendement is dat een uitbreiding van de objectieve vrijstellingen de complexiteit van het wetsvoorstel niet ten goede komt. Dit amendement heeft geen gevolgen voor andere activiteiten dan overheidstaken waarmee niet in concurrentie wordt getreden. Hoewel het hier in feite een verruiming van de vrijstelling betreft is de verwachting dat dit geen gevolgen heeft voor de appreciatie van de Europese Commissie van deze vrijstelling. Immers, activiteiten die niet overduidelijk des overheids zijn vallen nog steeds buiten het bereik van de vrijstelling. Hierdoor wordt mijn tijdens het wetgevingsoverleg geuite zorg dat de vrijstelling ook voor kort gezegd commerciële activiteiten zou kunnen gaan gelden, weggenomen. Deze overwegingen leiden er dan ook toe dat ik het oordeel over dit amendement aan de Kamer laat. Kamerstukken II 2014/15, 34 003, nr. 12 Het tweede amendement van de heer Dijkgraaf creëert een delegatiebevoegdheid waardoor met betrekking tot bepaalde activiteiten bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de met die activiteiten behaalde winst niet aan de belasting onderworpen is. In het wetgevingsoverleg van 15 december jl. heb ik aangegeven dat een dergelijke amvb naar mijn mening weinig toegevoegde waarde zal hebben. Daarnaast ben ik van mening dat door een dergelijke amvb de wetgever op de stoel van de inspecteur gaat zitten en in een positie komt waarin de wetgever standpunten dient in te nemen zonder voldoende rekenschap te kunnen geven aan alle relevante feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Daardoor biedt een amvb naar mijn mening een zekere mate van schijnzekerheid. Immers, voor slechts een beperkt aantal activiteiten zal op voorhand duidelijk zijn dat steeds ofwel geen sprake is van het drijven van een onderneming, ofwel sprake is van de toepassing van een vrijstelling. Ik schat dan ook in dat de amvb niet of nauwelijks meer activiteiten zal bevatten dan de activiteiten die zijn opgesomd in de eerder in deze brief opgenomen lijst. Wel zal er in de praktijk constante behoefte bestaan de lijst verder aan te vullen. Indien die amvb er wel zou komen, en naarmate toch vaker gebruik van de delegatiebevoegdheid wordt gemaakt dan ik nu voorzie, kan dat voor de Europese Commissie een negatief signaal zijn. Immers, de Europese Commissie kan de indruk krijgen dat door de amvb de werking van de gemoderniseerde Vpb-plicht voor overheidsondernemingen via een achterdeurtje wordt ingedamd. Desalniettemin heb ik, zoals eerder aangegeven in deze brief, begrip voor de achterliggende wens om de praktijk zo veel mogelijk richtinggevende duiding te geven. Naar mijn mening kan dat, gezien de sterke afhankelijkheid van feiten en Pagina 4 van 5

omstandigheden, het beste plaatsvinden in de uitvoeringssfeer. Het lijkt mij niet goed dat de wetgever op de stoel van de inspecteur gaat zitten. Door de amvb zou dat naar mijn mening te zeer gebeuren. Al deze overwegingen leiden ertoe dat ik van oordeel ben dat dit amendement moet worden ontraden. Ingediende moties Nummer Korte omschrijving Indiener(s) Oordeel 34 003, nr. 8 Vpb-plichtige overheidsbedrijven zo veel mogelijk onderbrengen onder het model van horizontaal toezicht 34 009, nr. 9 Bezien of en waar compensatie nodig is en hoe dit vormgegeven kan worden, teneinde budgettaire neutraliteit na te streven 34 003, nr. 10 Intrekken van dit wetsvoorstel Van Vliet Koolmees en Dijkgraaf Bashir Oordeel Kamer Ontraden Ontraden Hoogachtend, de staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes Pagina 5 van 5