Inzet wijkverpleegkundige redt levens Ruim 30 procent van de ouderen die acuut worden opgenomen in een ziekenhuis, overlijdt binnen drie maanden na ontslag. Als wijkverpleegkundigen worden ingeschakeld bij de overgang van ziekenhuis naar de thuissituatie daalt het sterftecijfer binnen een maand na ontslag met 40 procent. Betere begeleiding en nazorg redden levens, en zorgen voor sneller herstel en minder heropnames, stelt Sophia de Rooij. Zij is hoogleraar Geriatrie-Ouderengeneeskunde in het AMC en betrokken bij het Keurmerk Seniorvriendelijk Ziekenhuis van de Unie KBO en andere ouderenorganisaties. De (fysieke) impact van een ziekenhuisopname is groot, zeker bij ouderen. Een andere organisatie van de zorg kan echter problemen voorkomen. Dit blijkt uit onderzoek naar de zogeheten Transmurale Zorgbrug, die ziekenhuis en thuissituatie verbindt. De wijkverpleegkundige speelt daarin een cruciale rol. Hij of zij komt al in het ziekenhuis kennismaken met de patiënt en weet dus wat er thuis speelt. Daardoor verloopt de overgang soepeler. Onder leiding van Sophia de Rooij werd drie jaar lang het effect van de Transmurale Zorgbrug onderzocht. In het onderzoek participeerden ruim 700 ouderen, drie ziekenhuizen en diverse thuiszorgorganisaties in de regio s Amsterdam en Almere. Zorgverzekeraar Achmea wil de Zorgbrug ook bouwen in andere ziekenhuizen dan het AMC. Diverse andere partijen hebben interesse getoond. Naast de inzet van wijkverpleegkundigen zijn er nog meer belangrijke onderwerpen voor ouderen deel van het project, zoals de instelling van een geriatrieteam, een ontslagmatrix en een patiëntbrief waarin de patiënt in gewoon Nederlands onder andere krijgt uitgelegd welke behandelingen hij/zij heeft ondergaan, wanneer hij/zij aan de bel moet trekken en advies over leefregels en medicatie. De Transmurale Zorgbrug won de Anna Reynvaan Praktijkprijs voor het beste verpleegkundige initiatief om patiëntenzorg te verbeteren en was genomineerd voor de Kwaliteitsprijs van de Orde van Medisch Specialisten. Vanwege haar expertise hebben de ouderenorganisaties Sofia de Rooij als adviseur betrokken bij het keurmerkproject Seniorvriendelijke ziekenhuizen.
SENIORVRIENDELIJKE ZIEKENHUIZEN De afgelopen maanden kwamen grote verschillen in kankerzorg in het nieuws. Minder bekend is dat oudere met meerdere aandoeningen tegelijkertijd in het ene ziekenhuis beter af zijn dan in het andere. Informeer uzelf daarom. De Keuzewijzer Seniorvriendelijk Ziekenhuis vertelt u in hoeverre het ziekenhuis in uw buurt is ingesteld op de zorg voor (kwetsbare) ouderen. Eind vorig jaar verscheen ook een nieuwsbrief Seniorvriendelijke Ziekenhuizen met de lancering van het keurmerk en interessante interviews. Kijk Voor de keuzewijzer en meer informatie op www.seniorvriendelijkziekenhuis.nl ADVIES BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR BORSTKANKER Over effectiviteit en nut van borstkankerscreening is aanhoudende controverse. Sommigen vinden dat het nut lager is dan verwacht, of zelfs marginaal en de nadelen daarentegen substantieel. Anderen vinden juist dat de effectiviteit groot is en nog veel groter zou kunnen zijn als het screeningsprogramma zou worden geïntensiveerd. De Gezondheidsraad concludeerde recent dat er geen aanleiding is om de screeningsleeftijd 50-75 jaar aan te passen. Het effect van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker is dat er minder vrouwen aan de ziekte overlijden, omdat deze eerder wordt opgespoord en behandeld. Belangrijkste nadeel van het onderzoek is dat het ook leidt tot overbodige behandelingen. Mede dankzij de organisatie van het bevolkingsonderzoek in Nederland wegen de voordelen van de screening op tegen de nadelen. Wel kan het screeningsprogramma op een aantal punten worden verbeterd. Dit schrijft de Gezondheidsraad op 22 januari 2014 in een advies aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De Raad constateert dat Nederland een langlopend en effectief bevolkingsonderzoek naar borstkanker kent, dat - ook ondanks veranderende omstandigheden - blijft voldoen aan de verwachtingen. Het succes van het Nederlandse bevolkingsonderzoek is volgens haar mede te danken aan de hoge kwaliteit en de organisatiegraad van het programma. Zo komen vergeleken met sommige andere landen foutpositieven en overdiagnose in Nederland minder vaak voor, terwijl het aantal te betreuren foutnegatieven nauwelijks hoger is. De Unie KBO heeft eerder gepleit voor verhoging van de screeningsleeftijd mits betrokkenen dat zelf willen- omdat borstkanker vaak op latere leeftijd ontdekt wordt. Nu geldt een bovengrens van 75 jaar. De Gezondheidsraad ziet op korte termijn geen aanleiding voor grote veranderingen in het programma, zoals aanpassing van de leeftijdsgrens van de doelgroep. Zij ziet echter wel mogelijkheden om het bevolkingsonderzoek naar borstkanker te verbeteren. Haar aanbevelingen richten zich vooral op het beperken van de nadelen die altijd aan een bevolkingsonderzoek kleven. Zo blijken vrouwen die ten onrechte een positieve uitslag krijgen daarna nog vaak extra (poliklinische) controles te ondergaan. De commissie beveelt aan om te onderzoeken hoe deze vrouwen beter begeleid kunnen worden en hoe onnodige extra controles voorkomen kunnen worden. Ook kan het screeningsprogramma verbeterd worden door een apart vervolgtraject te ontwikkelen voor vrouwen bij wie de uitslag wijst op een klein risico op borstkanker. Bij hen volstaat meestal een nieuw mammogram of een echo en is niet altijd biopsie nodig. EIGEN REGIE OUDERE (KANKER)PATIËNT
Samen met KWF Kankerbestrijding en NVK heeft de Unie KBO een brief geschreven aan minister Schippers en Kamerleden om ze erop te wijzen dat eigen regie van oudere kankerpatiënt niet vanzelfsprekend is. De minister verwacht wel erg veel van oudere patiënten. De vragen die in de brief zijn gesteld zijn overgenomen door de Kamerleden: Kan de minister zich vinden in het feit dat gezamenlijke besluitvorming, in het bijzonder als het gaat om de diagnose kanker, een essentieel onderdeel is van het zorgproces? Welke mogelijkheden ziet de minister om implementatie van gezamenlijke besluitvorming op basis van goede informatie voor arts en patiënt te bespoedigen? Zijn de inspanningen die de minister nu beschrijft in haar reactie wel toereikend om patiëntparticipatie in de brede zin op een volwaardige manier te realiseren, aangezien de middelen hiervoor (aanleren vaardigheden, ontwikkelen instrumenten) niet in gelijke mate oplopen? Is de minister bereid om het IZP actief aan te bieden in het zorgproces om te zorgen voor inzicht in het zorgproces voor de patiënt, waardoor de participerende rol van de patiënt ook wordt vergroot? Kan de minister de stappen/mogelijkheden aangeven hoe het IZP structureel in te bedden in het zorgproces? Hoe kijkt de minister naar het vraagstuk van de oudere (kanker)patiënt in relatie tot de toenemende eisen aan participatie? Hoe zorgt de minister ervoor dat de specifieke doelgroep van oudere patiënten met kanker meegenomen wordt in de beleidsvorming gericht op participatie? Is de minister voornemens het IZP structureel een plaats te geven in het zorgproces? Op welke manier kan de minister borgen dat binnen de opleiding en nascholing van zorgprofessionals aandacht wordt besteed aan de specifieke doelgroep van ouderen met kanker? De volgende stap is dat minister Schippers de vragen gaat beantwoorden. De beantwoordingstermijn is tussen 4 en 6 weken. Deze antwoorden zetten we in de Wegwijzer zodra ze gepubliceerd worden. UNIE KBO BESPREEKT GARANTIE OP ZORG MET KAMER Half december 2013 sprak de Unie KBO in CSO-verband in een rondetafelgesprek met de Vaste Kamercommissie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het plan om persoonlijke verzorging en verpleging onder te brengen in de zorgverzekeringswet. Goed nieuws voor ouderen, vindt de CSO. Eerder was er sprake van dat gemeenten verantwoordelijk zouden worden voor de verzorging van mensen thuis en dat alleen de verpleging vergoed zou worden door de zorgverzekeraars. Dat gebeurt toch niet. Daarmee wordt voorkomen dat mensen bij twee verschillende loketten moeten zijn om zorg thuis te regelen. Goed nieuws Dat lijfgebonden zorg een verzekerd recht blijft door de Zorgverzekeringswet, is goed nieuws voor de grote groep ouderen met lichamelijke aandoeningen. Waarom? Omdat ze veel medische zorg en vaak ook verzorging nodig hebben. Voor ouderen met een zorg- en ondersteuningsbehoefte komt nu meer duidelijkheid. Ook zijn de samenwerkende ouderenorganisaties blij dat de wijkverpleegkundige een belangrijke rol gaat vervullen in de coördinatie van de zorg. Eigen regie De samenwerkende ouderenorganisaties pleiten voor eigen regie van mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, samen met hun mantelzorgers en sociale netwerk. Uit de voorbeelden van het Nationaal Programma Ouderenzorg is gebleken dat ouderen prima kunnen aangeven wat zij
wel en niet nodig hebben. Versterking van de eigen regie en aandacht voor de wensen van ouderen en hun omgeving moet dan ook aandacht krijgen in de hele transitie van de langdurige zorg. Individuele ondersteuning en oplossingen op maat zijn dan ook de parameters waarop de ouderenorganisaties zullen toetsen. De vraag die CSO aan de Tweede Kamer stelde luidde: kunt u garanderen dat ook in de nieuwe situatie cliënten hun eigen zorgverleners kunnen blijven inhuren voor hun persoonlijke verzorging, zonder dat zorgverzekeraars daaraan allerlei eisen kunnen stellen? De huidige restitutiepolis biedt hiervoor te weinig garanties. Financiële gevolgen De ouderenorganisaties maken zich verder zorgen over de effecten van deze wijziging op het inkomen, in het bijzonder de premie van de zorgverzekering en de hoogte van het eigen risico. Hierover heeft de Unie KBO inmiddels een gesprek gevoerd met Zorgverzekeraars Nederland. De zorgverzekeraars pleiten voor een rijksbijdrage om de overheveling van persoonlijke verzorging in de zorgverzekeringswet op te vangen, dus voor een zachte landing De CSO is van mening dat verpleging en verzorging thuis vormen van noodzakelijke geïndiceerde zorg zijn. Er moet dan ook voorkomen worden dat mensen die deze vormen van zorg nodig hebben, hiervan afzien omdat zij het eigen risico niet kunnen of willen betalen. ONWETENDHEID BIJ ECHTPARENKAMERS VERPLEEGHUIZEN De Unie KBO lobbyt al lang voor echtparenkamers in verpleeghuizen. De mogelijkheid om mee te verhuizen als gezonde partner, staat wettelijk vast in de AWBZ. Veel verpleeghuizen bieden dan ook echtparenkamers aan. CDA-kamerlid Mona Keijzer diende eind november 2013 een motie in om ook in de nieuwe Wet Langdurige Zorg (de nieuwe AWBZ ) echtparen in een verpleeghuis samen te laten blijven. De Unie KBO ondersteunde deze motie van harte. Want wat door liefde verbonden is, moet niet gescheiden worden door regels en wetten. Maar gaat het nu altijd goed? De motie is door de Tweede Kamer aangenomen. In de praktijk betekent dit dat echtparen, waarvan één van de partners verpleeghuiszorg nodig heeft, ook in de toekomst bij elkaar kunnen blijven wonen. Mag een partner meeverhuizen als de ander opgenomen wordt in een verpleeghuis? Een artikel op Facebook hierover leidde tot veel onrust en vragen. Het antwoord op de vraag is: ja, in principe mag een partner mee naar een verpleeghuis. Wanneer een van twee partners een indicatie krijgt voor opname in een verpleeg- of verzorgingshuis, dan kan de ander kiezen of deze thuis wil wonen of wil meeverhuizen. Het is belangrijk dat die keuze er is. De mogelijkheid om mee ter verhuizen als gezonde partner, is wettelijk vastgelegd in de AWBZ. Veel zorgorganisaties bieden de mogelijkheid dat een gezonde(re) partner mee verhuist naar een verpleeg- of verzorgingshuis. Een voorwaarde is dat de zorgorganisatie die de cliënt kiest, geschikte woonruimte beschikbaar heeft. Veel zorgorganisaties hebben een beperkt aantal kamers of appartementen waar echtparen samen kunnen wonen. Daarnaast is de zorgvraag van de cliënt bepalend. Als iemand bijvoorbeeld zwaar dementerend is en op een gesloten afdeling moet verblijven, is het samenwonen met een partner moeilijker te organiseren. Het zal voor een gezonde partner bijvoorbeeld niet altijd prettig zijn om op een gesloten afdeling te wonen. Geen indicatie nodig Voor het meeverhuizen heeft een partner geen indicatie nodig, en deze hoeft hij of zij dus ook niet aan te vragen. Het zorgkantoor kan behulpzaam zijn bij het vinden van andere woonruimte als bij het verpleeghuis van de eerste keuze geen plaats is. De Unie KBO houdt dit onderwerp scherp in de gaten.
Onvoldoende controle op medicijngebruik van ouderen De controle op het medicijngebruik van 65-plussers faalt nog steeds. Ouderen maken zelden gebruik van de jaarlijkse medicatiebeoordeling. Een actief aanbod komt zelden voor. Apothekers en huisartsen vinden de vergoeding die ze krijgen namelijk te laag. Seniorenorganisatie Unie KBO wil deze impasse doorbreken met goede voorlichting aan ouderen. Grote risico s Van alle 65-plussers gebruikt 96 procent medicijnen. Gemiddeld vijf per dag. Door verkeerd medicijngebruik belanden maandelijks meer dan duizend ouderen in het ziekenhuis. Doordat ouderen 10 procent van de medicijnen zelf inkopen bij de drogist, ontstaat er regelmatig een zeer gevaarlijke mix. Hierdoor zijn valincidenten en auto-ongelukken aan de orde van de dag. Een jaarlijkse medicatiebeoordeling door apotheker en huisarts is dus geen luxe en maakt sinds twee jaar deel uit van de verzekerde zorg. Met deze grondige medicijncheck kan veel gezondheidswinst worden behaald en naar schatting honderd miljoen euro worden bespaard. Weinig aftrek De jaarlijkse medicatiebeoordeling voor 65-plussers vindt weinig aftrek. Het komt slechts sporadisch voor dat ouderen de beoordeling ondergaan, ook doordat weinig artsen en apothekers hierover uit zichzelf beginnen. Zij vinden de vergoeding vanuit de basisverzekering onvoldoende en beweren dat er te weinig capaciteit is om alle noodzakelijke beoordelingen uit te voeren. Het aantal 65-plussers neemt in hun praktijk toe en een goede medicatiecheck kost tijd. Onder de ouderen zelf is het nut van een jaarlijkse beoordeling weinig bekend. Bovendien valt de vergoeding onder het verplicht eigen risico en dat vormt voor ouderen een financiële drempel. Acties Unie KBO De Unie KBO wil bereiken dat de medicatiebeoordeling bij alle verzekeraars buiten het eigen risico valt. Bij Zilveren Kruis Achmea is dit al het geval. Met andere grote verzekeraars wordt contact opgenomen. Verder gaat de Unie KBO de bekendheid van de medicatiebeoordeling onder ouderen bevorderen. (Bron : Persbericht Unie KBO)