Inrichtingsplan en beheerplan voor een nieuw landgoed onder de regeling Rood voor Groen. Landgoed de Hattert

Vergelijkbare documenten
Inrichtingsplan Landgoed Heijbroeck

Inrichtingsplan voor een nieuw landgoed. Landgoed Zandhoef

Rood voor groen Nieuwe landgoederen in Brabant

Inrichtingsplan voor een nieuw landgoed onder de regeling Rood voor Groen. Landgoed Heijbroeck

BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

Compensatieplan. natuurcompensatie. parkeren De Heimolen. juli 2015

percelen cultuurgrond

Inpassingsplan Zelhemseweg 37, Hummelo. Opdrachtgevers: De heer A.G. Weijers en Mevrouw M.F. Weijers-Robben Zelhemseweg DP Hummelo

Esperenweg / Langereyt De Maneschijn / Driehoek. Oostelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen.

Molenpaal 3 Onstwedde. Landschaps - en inrichtingsplan.

Landschappelijke inpassing t.b.v. uitbreiding loonwerkbedrijf te Eldersloo

LANDSCHAPPELIJK INPASSINGSPLAN ACCOMODATIE DE KASTANJES

: landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo. Advies. Inleiding. Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Bestemmingsplan buitengebied

LANDSCHAPPELIJKE INPASSING INRICHTINGSPLAN MTS BOINK ENSCHEDESESTRAAT CP HAAKSBERGEN

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

: Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 6: Beekdal Sterkselse Aa

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Project Pelle, Schoolkaterdijk Landschappelijke onderbouwing Rood voor Rood en Nieuw Landgoed. Bijkerk c.s. tuin- en landschaparchitecten

Lijst van gebruikte afkortingen

Retrospectieve toets : Verbeelding algemeen

Landschappelijke inpassing Kruisweg 44, Herkenbosch

Neereind Middelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen. Kwaliteiten. grens onderzoeksgebied. agrarisch bedrijf.

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Compensatieplan Meerdink

LIGGING. topografische kaart. ligging in het veld

Landschapsplan. BuroCollou Tuin-&Landschapsontwerp Looweg10Eibergen

1. Streekplan Brabant in balans

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

Landschappelijke inpassing ten behoeve van aanvraag functieverandering Ringweg RX Beltrum

Beplantingsplan/inrichtingsplan in het kader van Landschappelijke inpassing Klaverdijk 5 opdrachtgever: De heer J. Roes

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Gemeente Renswoude Beleidsvisie Natuur en Landschap

16041 LANDSCHAP SCHOOTJESBAAN 2 RIEL 8 APRIL 2016

Wijzigingsplan Landgoed De Horst

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Herbegrenzing van de EHS/GHS-Natuur in relatie met de uitbreiding Van de Wijgert te Tilburg

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 1: Beekdal van de Kleine Aa

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 10: Kleine particuliere bosjes

Ruimtelijke onderbouwing Vossenstraat 81 Doetinchem Ihkv functieverandering agrarisch naar natuur.

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

bestemmingsplan natuurcompensatie t Woold

4.10. Landschappelijke inpassing, ruimtelijke kwaliteitsverbetering

Landschappelijk inpassingsplan Gendringseweg 9, Aalten

Raadsinformatiebrief Nr. :

Provinciaal blad van Noord-Brabant

TE KOOP Bosperceel Hoogerheide (Gemeente Woensdrecht)

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

HOOFDSTUK 1 Inleiding

INRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Nieuwe landgoederen in de gemeente Heumen

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

Compensatieaanpak N794 Heerderweg i.r.t EHS en Boswet

Landschaps-/mitigatieplan Pastoor Albertsstraat ong. te Puth

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Realiseer uw eigen droomhuis in Riel

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inrichting Ecologische verbindingszone Sparrenrijk Kampina

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

Plan van wijziging. Agrarisch naar Natuur. te Donderen

Ruimtelijke onderbouwing

Advies landschappelijke inpassing nieuwbouw bedrijfsloods en bedrijfswoning aan de Siepelveenwijk te Nieuw-Weerdinge

Landgoed Setersheike

DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Ruimte voor nieuwe landgoederen

ROOD VOOR ROOD GROENRIJK / LANDSCHAPSPLAN EN INRICHTINGSVOORSTEL

ADVIES ''GOOT- EN BOUWHOOGTE B-PLAN CAMPING LEUDAL Roggelseweg 54, 6081 NP Haelen - PNR AV.GEM-LD-6081LD (print op A3)

1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16

Landschappelijke inpassing. Guttersdijk (ongenummerd), Bredevoort

Groenschets. Ten behoeve van nieuwbouw woning. Groenmeester Gemeente Horst aan de Maas September 2013

Analyse plangebied. Doorninkweg 6 Lichtenvoorde

Landgoed Nabbegat inrichtingsschets

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

Landschappelijke inpassing in het kader van wijziging bestemmingsplan Fukkinkweg 1-3 Kotten-Winterswijk Familie Huiskamp

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

LANDSCHAPPELIJK INPASSINGSPLAN ADRIAANS - MILHEEZE

Bijlagen. 11 vastgesteld bestemmingsplan "Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)"

Transcriptie:

Inrichtingsplan en beheerplan voor een nieuw landgoed onder de regeling Rood voor Groen Landgoed de Hattert (bijgewerkte versie maart 2011) Locatie: Gemeente Boxmeer Datum: 8 maart 2011 Project: 164-1 Opdrachtgever: Fam. Van Kempen

VOORWOORD Door Fam. Van Kempen is aan Bureau van Nierop gevraagd een inrichtingsplan op te stellen voor het toekomstige Landgoed de Hattert. Het inrichtingsplan dateert van 24 november 2008 en is naar aanleiding van opmerkingen in het kader van het Voorontwerp Bestemmingsplan Landgoed de Hattert (VOBP) bijgesteld op 8 maart 2011. Voor dit project werd een begeleidingsgroep samengesteld bestaande uit de volgende personen: Dhr. B. Tolkamp (Gemeente Boxmeer) Dhr. R. Setz (Gemeente Boxmeer) Dhr. L. van Nierop (Bureau van Nierop) Dhr. W. Aarts (Bureau van Nierop) Riethoven, 8 maart 2011 Het plan is als volgt ingedeeld: Hoofdstuk 1: Inleiding Hoofdstuk 2: Planologische kaders. De planologische kaders dienen om vast te stellen waar vanuit bestaand beleid de zoekgebieden liggen voor het Rood en het Groen. Hoofdstuk 3: Inventarisatie. Van de beschikbare gronden worden de landschappelijke aspecten, de natuurwaarden en de abiotische factoren beschreven. Hoofdstuk 4: Inrichtingsplan. In dit hoofdstuk wordt een inrichtingsplan beschreven dat is gebaseerd op de planologische kaders, gegevens uit de inventarisatie en wensen van de eigenaar. Hoofdstuk 5: Beheerplan. Dit hoofdstuk bevat de planning en begroting van de beheermaatregelen die na de aanleg voor de komende jaren uitgevoerd dienen te worden. Leeswijzer: als in het rapport gesproken wordt over het plangebied dan omvat dit het totale bezit van de fam. van Kempen. De contouren zijn aangegeven in figuur 1. Als gesproken wordt over het nieuwe landgoed dan gaat het over een deel van het plangebied, dat zal worden ingericht als nieuw landgoed onder de regeling Rood voor Groen.

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 4 2. PLANOLOGISCHE KADERS... 6 2.1 Rood voor groen... 6 2.2 Groene hoofdstructuur... 8 2.3 Reconstructie... 9 2.4 Gemeentelijk beleid... 10 2.6 Waterschap... 11 3. INVENTARISATIE... 12 3.1 Bodem en grondwater... 12 3.2 Cultuurhistorische waarden... 13 3.3 Archeologische waarden... 16 3.4 Beschrijving landschappen... 18 3.5 Flora... 19 3.6 Fauna... 19 3.7 Recreatie... 20 3.8 Conclusies... 21 4. INRICHTINGSPLAN... 22 4.1 Uitgangspunten voor het inrichtingsplan... 22 4.2 Beschrijving van de toekomstige inrichting... 25 4.3 Begroting inrichting... 30 5 BEHEERPLAN... 31 5.1 Maatregelen... 31 5.2 Planning en begroting... 32 FIGUREN Figuur 1 Ligging plangebied... 4 Figuur 2 Huidige situatie rood, groen en blauw...5 Figuur 3 Groene Hoofdstructuur... 8 Figuur 4 Reconstructie... 9 Figuur 5 Bestemmingsplan... 10 Figuur 6 Geurhinderwet... 11 Figuur 7 Bodemkaart... 12 Figuur 8 Kaart 1838-1857... 13 Figuur 9 Kaart 1900... 14 Figuur 10 Kaart 1960... 15 Figuur 11 Kaart 2000... 15 Figuur 12 Provinciale archeologische waardenkaart, archeologische monumenten... 16 Figuur 13 Gemeentelijke archeologische waardenkaart... 17 Figuur 14 Avifauna... 19 Figuur 15 Territoria en migratieroutes van de Das... 20 Figuur 16 Huidige wandel- en fietsroutes... 20 Figuur 17 Begrenzing plangebied... 24 Figuur 18 Inrichtingsplan... 26 Figuur 19 Nieuwe wandelroute... 29 Figuur 20 Openstelling... 29 BIJLAGEN 1 Beschrijving van de Potentieel Natuurlijke Vegetatie 2 Beschrijving bijzondere vogels 3 Grondwater 4 Toetsingskader rood voor groen 5 Richtlijnen NatuurSchoonWet (NSW)

1. INLEIDING Blad - 4 - Het toekomstig Landgoed de Hattert ligt binnen de Gemeente Boxmeer. Het plangebied (figuur 1) is 64,8 hectare groot. De huidige functie van het gebied is landbouwgrond, bossen en kwekerij. Centraal in het gebied ligt het voormalige kasteel de Hattert dat dateert van voor 1520 en waarvan nu nog alleen een oude schuur aanwezig is. De Sint Jansbeek loopt vanuit het noordoosten over het landgoed langs het voormalige kasteel en de grachten. In 2006 is de Oeffeltse Raam, die noord zuid over het landgoed loopt meanderend gemaakt. Onlangs kwam het gehele plangebied in handen van de Fam. Van Kempen. De eigenaar wil middels de aanleg van een nieuw landgoed van 15 hectare gebruik maken van de provinciale regeling Rood voor groen, die drie nieuwe bebouwingen in het buitengebied toestaat in ruil voor omvorming van de bestaande landbouw naar duurzame natuur, kwaliteitsverbetering van het landschap en de natuur en verhoging van de belevingswaarde. Hiertoe wordt in eerste instantie een vooronderzoek uitgevoerd dat de meest kansrijke zoeklocatie voor het Rood geeft. Vervolgens wordt het inrichtingsplan opgesteld en een bijbehorend beheerplan. De Verordening Ruimte fase 1 is in werking getreden 1 juni 2010 en de vaststelling van fase 2 wordt voorzien op 1 januari 2011). In het ontwerp Bestemmingsplan Landgoed de Hattert worden toetsingscriteria benoemd. Figuur 1 Ligging plangebied Om aan deze doelen te kunnen voldoen dienen de volgende zaken uitgezocht te worden: Hoe kan het landgoed het beste aansluiten op (historische) landschapstypen? Welke natuurontwikkelingen zijn mogelijk en in de omgeving wenselijk? Met welke inrichtingseisen binnen de regeling Rood voor groen en de Natuurschoonwet (NSW) dient rekening gehouden te worden? Welke recreatieve ontwikkelingen zijn in de omgeving wenselijk aspecten en kunnen ontwikkeld worden zonder de natuurontwikkeling te hinderen? Hoe kan de financiering en de duurzame instandhouding geregeld worden? Zijn er mogelijkheden om aan te sluiten bij andere ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving?

Blad - 5 - Figuur 2 Huidige situatie rood, groen en blauw In figuur 2 zijn de huidige groene elementen van het plangebied en van de directe omgeving ingetekend. Dit is gedaan omdat recent een aantal groenelementen zijn aangelegd (Ecologische verbindingszones onder andere langs de Oeffeltse Raam) en nieuwe bebouwing is ontstaan of verwijderd die nog niet op de topografische kaart waren aangegeven. In hoofdstuk 2 en 3 worden een aantal kaarten van het vigerende beleidsstukken weergegeven, waarop deze mutaties (nog) niet zichtbaar zijn, omdat deze van vroegere datum zijn.

2. PLANOLOGISCHE KADERS 2.1 Rood voor groen Blad - 6 - Het streekplan 2002 van de provincie Noord-Brabant wil verstening van het buitengebied en in het bijzonder het bouwen van nieuwe burgerwoningen tegengaan. Om de ruimtelijke kwaliteit te bevorderen wordt in de Rood voor groen regeling echter afgeweken van dit principe. Binnen de regeling Rood voor groen van de provincie Noord-Brabant is het mogelijk nieuwe wooneenheden in het buitengebied te realiseren in ruil voor een aanzienlijke hoeveelheid nieuw groen waarbij een kwaliteitsimpuls uitgangspunt is. Het nieuwe rood (bebouwing) en groen (natuur) vormen samen een nieuw landgoed. De provincie Noord Brabant hanteert de volgende definitie voor een nieuw landgoed: Een functionele eenheid, bestaande uit bos of natuur al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal tien hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruikvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid. Er dient sprake te zijn van een nieuw bos en/of natuurgebied dat aansluit bij de groenstructuur en past in het omringende landschap (hoge beeldkwaliteit). Het landgoed moet grotendeels opengesteld zijn. Daarnaast mag er beperkt agrarische produktiegrond aanwezig zijn. Op het inrichtingsplan worden door de provincie vier toetsen uitgevoerd: 1. Locatietoets Met een locatietoets wordt beoordelen of de ligging van het nieuwe landgoed (projectie) verantwoord is. De volgende criteria zijn daarbij van belang: 1. De locatie is niet aangeduid als EHS, GHS-natuur (uitgezonderd ecologische verbindingszones), weidevogelgebied (leefgebied kwetsbare soorten), landbouwontwikkelingsgebied en/of stedelijk uitleggebied; 2. De locatie grenst aan een bestaand (groter) natuurgebied. Binnen de GHSlandbouw (behoudens leefgebied kwetsbare soorten - weidevogels) en de AHS- Landschap zijn nieuwe landgoederen kansrijk, mits bestaande natuur en landschapswaarden worden gehandhaafd en ontwikkeld én indien sprake is van een aanzienlijke meerwaarde voor het landschappelijk raamwerk (zowel natuur en landschap als recreatie). Natuurontwikkeling niet reeds op een andere wijze is verzekerd. Projectie van nieuwe landgoederen aan de rand van (maar wel buiten) de EHS, in de RNLE, is positief. Ook binnen AHS-landbouw zijn landgoederen toegestaan mits de aanwezige agrarische belangen, meer dan in de andere subzone s, worden gerespecteerd; 3. de locatie ligt bij voorkeur in de periferie van het stedelijk gebied waarbij ook bij kleine kernen sprake is van stedelijk gebied. 4. de locatie ligt bij voorkeur in de overgang van duurzame rode/groene contouren. Toetsing aan een StructuurvisiePlus, voorzover mogelijk, is daarbij aan de orde; 5. bij voorkeur is de locatie gekozen gelet op aanknopingspunten vanuit landschap, infrastructuur, cultuurhistorie en waterhuishouding.

Blad - 7 - Toelichting nota Rood voo r Groen: Bij voorkeur voldoet een initiatief aan alle voornoemde criteria. Er zijn situaties denkbaar waarin dit nie t het geval is. Afwegen van negatieve en positieve effecten is dan van belang en biedt maatwerk uitkomst. Aan de zogenaamde harde criteria, zoals onder 1, dient altijd voldaan te worden. 2. Inrichtingstoets (voor een landgoed van 10 tot 15 hectare) Minimaal 15 hectare groot, waarvan minimaal 7,5 hectare nieuwe natuur. Maximaal drie nieuwe geclusterde wooneenheden die niet publiek toegankelijk zijn. In beginsel maximaal 1500 m 3 per wooneenheid. Bijgebouwen ten behoeve van beheer zijn toegestaan (qua omvang in verhouding tot de woning). Geen beperking voor de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijvigheid in de omgeving. Toelichting nota Rood voo r Groen: Er is geen eenduidige definitie van nieuwe natuur te geven. Van belang is dat er substantiële natuurwaarden worden toegevoegd, wat per situatie wordt beoordeeld, vooral op basis van de a-biotische (bodem en water), de landschappelijke omstandigheden en de wijze waarop inrichting en beheer plaatsvindt. Bij de beoordeling wordt de landelijke systematiek van de natuurdoeltypen gebruikt. De volgende natuurdoeltypen bieden niet de gewenste toename aan natuurkwaliteit die gevraagd wordt: multifunctioneel water; reservaatsakker; wintergastengrasland en weidevogelgrasland. Deze natuurtypen worden derhalve niet aangemerkt als nieuwe natuur. Bij aanleg nieuwe natuur is van belang dat de inrichtingsmaatregelen niet zomaar teniet gedaan kunnen worden en dat zij, zonder intensief toezicht, op langere termijn in stand gehouden kunnen worden. Nieuwe natuur dient minimaal te voldoen aan de eisen van de volgende pakketten uit de Subsidieregeling Natuurbeheer: plas en ven, moeras, heide, struweel, bos, nat soortenrijk grasland en/of droog soortenrijk grasland. 3. Beeldkwaliteittoets Landschappelijke en architectonische inpassing zijn vastgelegd (beeldkwaliteit). Inrichting en architectuur sluiten aan op de omgeving. Er is een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels, die de beeldkwaliteit van het landgoed versterken. 4. Duurzaamheidtoets Een bestemmingsplan stelt de eenheid, kwaliteiten en eindvorm veilig (inclusief watertoets). Er mag pas gebouwd worden wanneer 60% van het groen is gerealiseerd. Het onderhoud is gegarandeerd middels een beheerplan. Openstelling is veiliggesteld. Uitvoerbaarheid en beheersbaarheid kan worden getoetst middels een financieel exploitatieplan voor de langere termijn. Deskundigen, gemeente, waterschap zijn ingeschakeld in het proces.

Blad - 8-2.2 Groene hoofdstructuur De Ecologische hoofdstructuur (EHS) is een door het Rijk vastgelegde begrenzing van bestaande en te ontwikkelen natuur. De EHS is nader uitgewerkt in de Groene hoofdstructuur (GHS) en Agrarische Hoofdstructuur (AHS). De GHS wordt in diverse Provinciale en gemeentelijke plannen zoals streekplan, reconstructieplan, gemeentelijke bestemmingsplannen en Structuurvisie Plus overgenomen. Er wordt onderscheid gemaakt in GHS Natuur en GHS Landbouw. GHS Natuur Figuur 3 Groene Hoofdstructuur GHS Landbouw De hele landgoed is begrensd binnen de GHS landbouw. Landgoed de Hattert is grotendeels begrensd als Leefgebied struweelvogels. Dit zijn gebieden waar kansen benut kunnen worden voor struweelvogels (bijvoorbeeld door onverharde zandpaden en houtwallen). Aan de Sint Jansbeek is een kleine strook begrensd als Leefgebied kwetsbare soorten. Het leefgebied kwetsbare soorten kan voor zowel de flora als de fauna zijn aangewezen. Op Landgoed de Hattert zijn een aantal stukken binnen de GHS begrenst als Overige bos en natuurterreinen. Dit zijn onder andere de Sint Jansbeek, de Oeffeltse Raam en de aanwezige bosjes en landschapselementen. Het zijn gebieden die zullen worden aangekocht en worden ingericht als natuurontwikkelingsgebied en als zodanig worden ingericht. Inmiddels is de Oeffeltse Raam al aangekocht en ingericht, waarbij de loop van de beek in het noordelijk deel van het plangebied tegen de Voortweg is verlegd. AHS Buiten het plangebied liggen gebieden die begrensd zijn als leefgebieden voor de das.

Blad - 9-2.3 Reconstructie De reconstructie verdeelt het buitengebied in drie zones: In LandbouwOntwikkelingsGebieden (LOG) ligt het primaat bij de landbouw. Landschappelijke waarden en natuurwaarden zijn in deze gebieden van ondergeschikt belang. Binnen de ontwikkelingsgebieden kan de commissie accenten leggen op akkerbouw en tuinbouw, boomteelt, glastuinbouw, rundvee en/of intensieve veehouderij. In verwervingsgebieden zijn landbouw en omgevingskwaliteiten als water, bodem, natuur, bos, landschap en cultuurhistorie nauw met elkaar verweven. Er is voldoende perspectief voor de meeste vormen van landbouw, terwijl er ook voldoende ruimte is voor groene dooradering van het landschap. Extensiveringsgebieden herbergen grote landschappelijke, cultuurhistorische, natuurlijke en/of bodemkundige waarden. Deze waarden kunnen voorkomen naast of verweven met grondgebonden landbouw, of kunnen daar goed ontwikkeld worden. In extensiverings-gebieden is geen ruimte voor intensieve landbouw; wel voor schone, grondgebonden activiteiten. Figuur 4 Reconstructie Landgoed de Hattert ligt grotendeels in verwevingsgebied en deels in extensiveringsgebied.

Blad - 10-2.4 Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Hele plangebied valt binnen het bestemmingsplan onder kwetsbaar agrarisch natuurkerngebied. Het erf en de gracht worden als kasteelboerderijen genoemd. De Raam en Sint Jansbeek zijn als waterlopen opgenomen. Figuur 5 Bestemmingsplan Landschapsontwikkelingsplan In het Landschapsontwikkelingsplan 2007 is Landgoed de Hattert opgenomen in de landschappelijke eenheid terrasvlakte als overgangsgebied van de Maasrug naar de hoger gelegen Peelhorst. In dit gebied worden een aantal zaken genoemd die van toepassing zijn op de Hattert, deze zijn: Verbeteren van de dorpsrand structuur door de inbreng van nieuwe bebouwing (ruimte voor ruimte, landgoederen, vitrage) Ecologische verbindingszone aan Oeffeltse Raam en van Oeffeltse Raam naar Sint Jansbeek (dassenverbinding). Landschappelijk ondergeschikt maken van de A73. Zoekgebied voor boomteelt. EVZ Landschapsontwikkelingsplan langs Oeffeltse Raam en naar Sint Jansbeek

Geurhinderwet Blad - 11 - Per 1 januari 2007 is een nieuwe geurhinderwet in werking getreden. In 2008 komt een geurhinderwet van de gemeente Boxmeer kaart gereed, die de milieubelasting op perceelsniveau aangeeft. Op basis van de oude geurhinderwet zijn de stankcircels weergegeven in figuur 6. Hieruit valt op te maken dat er vanuit de oude geurhinderwet voor vrijwel het gehele plangebied geen bezwaren zijn om nieuwe bebouwing te plaatsen. Binnen de huidige geurhinderwet zal zeer waarschijnlijk alleen vanuit het bedrijf de Kamp aan de Hattertweg sprake zijn van milieubelasting op het plangebied. Figuur 6 Geurhinderwet 2.6 Waterschap In 2007 wordt door het Waterschap Ae en Maas in samenwerking met de Gemeente Boxmeer het natuurontwikkelingsproject Ecologische verbindingszone Oeffeltse Raam voltooid. Hierbij is de de kaarsrechte Raam die noord - zuid over het landgoed loopt, meanderend gemaakt en zijn er natuurlijke oevers aangelegd. Er wordt gedacht om in de toekomst ook de Sint Jansbeek in een (her)meanderproject aan te pakken. Wellicht kan aansluitend ook een herstelplan voor de grachten opgesteld worden.

Blad - 12-3. INVENTARISATIE 3.1 Bodem en grondwater Landgoed de Hattert bestaat uit een dalvormige laagte die aan de oostkant begrensd word door een terrasvlakte. Hierop zijn de volgende bodems ontwikkeld met leemarm en zwak lemig fijn zand: pzn21g (grondwatertrap III): Gooreerdgrond. Het bostype dat zich hier van nature ontwikkeld is het Elzen Eikenbos. Hn21g (grondwatertrap V): Veldpodzol. Het bostype dat zich hier van nature ontwikkeld is het Vochtig Berken Zomereikenbos. bez21 Hoge bruine enkeerdgrond (grondwatertrap VII). Het bostype dat zich hier van nature ontwikkeld is het Droog Wintereiken Beukenbos. Een kaart met de grondwatertrappen is opgenomen in bijlage 3. Een beschrijving van de bostypen is opgenomen in bijlage 1. Bijzonder aan het plangebied is dat van west naar oost een gradiënt bestaat van natte vochtige naar droge gronden. Hierdoor is het mogelijk om droge en natte natuurontwikkeling te laten plaatsvinden op het landgoed. Figuur 7 Bodemkaart Het grootste gedeelte van het plangebied heeft een grondwatertrap III. Dit zijn natte gronden met een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) van 25-40 cm beneden maaiveld en een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) van 80-120 cm beneden maaiveld. Centraal liggen de veldpozolen met grondwatertrap V (vochtige gronden. De enkeerdgronden zijn droge gronden met grondwatertrap VII*. De hoogteligging varieert van ca. 15 tot 17.5 m+nap. Het grootste gedeelte van het plangebied is middelhoog gelegen terrein. Grenzend aan de Sint Jansbeek liggen de gronden lager (ca. 14 m+nap. Deze gronden zijn het beste geschikt voor (natte) natuurontwikkeling (bijvoorbeeld door de aanleg van poelen, natuurlijke graslanden of broekbos).

Blad - 13-3.2 Cultuurhistorische waarden 1838-1857 Rond 1838 en 1857 bestaat het landschap grotendeels nog uit heide. Ten westen van het landgoed komen uitgestrekte, niet ontgonnen heidevelden voor met enkele grotere vennen erin. Tot Overloon is deze als vochtige en natte heide gekarteerd. Het kasteel heeft drie toegangswegen, waarvan alleen de oostelijke is beplant met bomenrijen. De westelijke en zuidelijke zandwegen hebben geen belangrijke functie en lopen naar de bossen en heide. De noordelijke oprijlaan heeft geen bomenrij en eindigt voordat het kasteel bereikt is. Deze werd waarschijnlijk veel minder gebruikt vanwege de ligging vlak bij het vochtige beekdal van de Sint Jansbeek. De Sint Jansbeek meandert langs het kasteel met direct grenzend graslanden en enkele singels die naar de beek gericht zijn. Rond het kasteel ligt een gracht met ronde vorm. Noord zuid gericht lopen enkele recht gegraven beken voor de ontwatering van de heide. De Voortweg is nog zandweg, de Overloonseweg is semi-verhard met huizenbouw aan de weg. Figuur 8 Kaart 1838-1857 1900 Rond 1900 bestaat het landgoed grotendeels uit bos. Vanwege de natte groeiplaatsen is dit merendeels loofbos (licht groen), op de droge plekken is er naaldbos (donkergroen) geplant. Rondom het kasteel is buiten het beekdal nog heide aanwezig. De Sint Jansbeek stroomt grotendeels nog meanderend. In het noorden van het plangebied is een stuk bosterrein gekapt en hiervoor is heide met bosopslag teruggekomen. Over het landgoed loopt in noord zuid richting de zandweg die dan inmiddels de naam Nieuwe heidijk heeft gekregen. De noord zuid gerichte beken van de vorige periode zijn verdwenen. Hiervoor is langs het tracé van de oude zandweg Gracht met bomenrij 19..?

Blad - 14 - de Raam aangelegd met duiker onder de Overloonseweg. Er heeft een correctie van de loop van de gracht plaatsgevonden, deze is nu recht en hoekig rondom het kasteel gegraven. Rondom de gracht is een haag geplant. Tijdens de tweede wereldoorlog is het kasteel totaal vernield. Restanten zijn nu nog een schuur en een voormalig bijgebouw dat nu nog als woonhuis dient. Hoofdgebouw voor 1940 Hoofdgebouw na 1945 Figuur 9 Kaart 1900 1960 In 1960 is vrijwel het hele landgoed ontgonnen. De langgerekte kavelvorm van 1900 is doorbroken en heeft plaats gemaakt voor rechthoekige en blokvormige percelen. Het meeste bos is verdwenen tot de hoeveelheid die nu nog aanwezig is. Dit zijn de enige oude bosrestanten. Verder parallel aan de Raam een diepe ontwateringsloot met een viertal duikers aanwezig. De natte gronden zijn door noord zuid lopende sloten ontwaterd en dienen als grasland. De vochtige en droge gronden dienen als bouwland. De Nieuwe Heidijk is als noord zuid verbinding in tact, De zuidelijke en noordelijke zandweg vanaf het kasteel zijn verdwenen. Het kasteel is nog te bereiken via de oprijlaan en via de Nieuwe Heidijk.

Blad - 15 - Figuur 10 Kaart 1960 2000 In 2000 zijn relatief weinig veranderingen op de kaart te zien. De hoeveelheid bouwland is toegenomen ten koste van de hoeveelheid grasland. De A73 die ten westen van het landgoed loopt heeft een belangrijke verandering teweeg gebracht in het landschap. Tevens zijn de meeste sloten tussen de percelen verdwenen, zodat er slechts een beperkt aantal grote percelen over is gebleven. De agrarische bedrijven aan de Overloonseweg en buurtschap de Kamp zijn uitgegroeid tot grote bedrijven. Figuur 11 Kaart 2000

3.3 Archeologische waarden Blad - 16 - Provinciale archeologische waardenkaart Het plangebied heeft op de provinciale archeologische waardenkaart een (middel)hoge en lage archeologische verwachtingswaarde (figuur 12). Provinciale regelingen schrijven in dit geval voor dat een terreindekkend archeologisch onderzoek dient plaats te vinden. In het plangebied komen geen archeologische monumenten voor. Figuur 12 Provinciale archeologische waardenkaart, archeologische monumenten

Gemeentelijke archeologische waardenkaart Blad - 17 - De gemeente Boxmeer beschikt over een archeologische kaart (figuur 13). Deze kaart komt grotendeels overeen met de provinciale kaart, maar wordt gezien als een verfijning van deze kaart. Op de gemeentelijke kaart komen voor het plangebied twee eenheden voor: Archeologisch onderzoeksgebied A en Gebied met een lage archeologische verwachting Indien diepe grondbewerking (> 50 cm) plaatsvindt over een oppervlakte van meer dan 2.500 m 2 (bijvoorbeeld bebouwing), op delen van het nieuwe landgoed met een hoge verwachtingswaarde (Archeologisch onderzoeksgebied A), is een veldonderzoek noodzakelijk. Figuur 13 Gemeentelijke archeologische waardenkaart Vergunningtype Soorten gebieden Aanlegvergunning Bouwvergunning Archeologisch onderzoeksgebied A Hoge archeologische verwachting. Diepte grondbewerking > 50 cm. en oppervlakte > 2.500 m 2 Gebied met een lage archeologische verwachting Lage archeologische verwachting. Geen voorschriften; meldingsplicht; evt. toelaten begeleiding.

Blad - 18-3.4 Beschrijving landschappen Landgoed de Hattert ligt in een voormalig heideontginningslandschap. Rond 1900 werd het door de mechanisatie van de landbouw en de opkomst van kunstmest mogelijk om de woeste gronden, die tot dan toe gebruikt waren voor de beweiding van schapen te ontginnen. De slechtste gronden werden hierbij geselecteerd voor de aanleg van bossen en de productie van mijnhout, de betere gronden waren voor de landbouw. Door het hoge tempo van ontginning en latere ruilverkavelingen zijn deze gebieden nog als grootschalige gebieden op veel plaatsen herkenbaar. Grootschalige heideontginning (agrarisch landschap) Kenmerken: Kenmerkend is de grootschaligheid en de openheid. Grote blokvormige percelen die worden begrensd door langgerekte sloten, singels, houtwallen en door blokvormige bospercelen. Er wordt aansluiting gezocht bij het ontginningspatroon. De ontsluiting en de daaraan gekoppelde beplanting is langgerekt.

3.5 Flora Blad - 19 - Wat betreft de flora is er gekeken naar beschermde soorten en soorten van de rode lijst. Er komen in het plangebied en in de directe omgeving geen beschermde soorten en soorten van de rode lijst voor. 3.6 Fauna Avifauna In het plangebied komen de volgende rode lijst soorten voor: veldleeuwerik, graspieper, kneu, patrijs, spotvogel en koekoek. In de directe omgeving komen de zomertortel, spotvogel en de koekoek als rode lijst soort voor. Door de inrichting van nieuwe natuur op het landgoed kunnen de leefgebieden voor deze soorten sterk verbeterd worden. De specifieke omgevingseisen van de voorkomende soorten zijn opgenomen in bijlage 2. Voor het inrichtingsplan is het van belang dat de volgende aspecten worden opgenomen in het landgoed: open schrale graslanden, bosranden en struwelen. Figuur 14 Avifauna Overige fauna Bijzonder is het voorkomen van dassenburchten in en rondom het plangebied. Hiervoor is het landgoed een belangrijk foerageergebied met diverse migratieroutes. In figuur 15 zijn de bestaande dassenburchten ingetekend. Daarnaast zijn een aantal getraceerde dassenroutes aangegeven en een aantal verbindingsroutes. In het inrichtingsplan dient deze soort een belangrijke plaats in te nemen. De Das heeft voorkeur voor kleinschalig akker- en weidelandschap met verspreide bosjes, heggen en houtwallen. Vooral rivierdalen zijn van oudsher geschikte gebieden, daar graven ze in de droge rivierduinen en stuwwallen hun burchten en vergaren ze in de lage delen hun voedsel. Belangrijke criteria voor een leefgebied zijn: voldoende dekking, weinig verstoring, een divers voedselaanbod en een bodem waar ze goed in kunnen graven.

Blad - 20-3.7 Recreatie Over het landgoed lopen een tweetal gemarkeerde fietsroutes (figuur 16). Aan de Voortweg ligt een gemarkeerde wandelroute. Bij de realisatie van de Ecologische verbindingszone aan de Oeffeltse Raam is een uitkijkheuvel aangelegd die uitzicht bied over het landschap en de beek. In het plangebied zelf en in de directe omgeving komen verder op dit moment geen wandelroutes, ruiterroutes of andere routes voor. Figuur 15 Territoria en migratieroutes van de Das Figuur 16 Huidige wandel- en fietsroutes

Blad - 21-3.8 Conclusies Landgoed de Hattert is in de GHS grotendeels opgenomen als Leefgebied struweelvogels en ook Leefgebied kwetsbare soorten komt voor. Buiten het plangebied liggen gebieden die begrensd zijn als leefgebieden voor de das. In de reconstructie ligt Landgoed de Hattert grotendeels in een verwevingsgebied en deels in extensiveringsgebied. Hele plangebied valt binnen het bestemmingsplan onder kwetsbaar agrarisch natuurkerngebied. Het Landschapsontwikkelingsplan geeft op het landgoed een aantal mogelijke Ecologische verbindingszones aan. Het gebied ligt gunstig als uitloopgebied van de kern van Vierlingsbeek. Verder is er de mogelijkheid om bij een aantal wandel- en fietsroutes in de omgeving aan te sluiten. Openstelling en extensieve vormen van recreatie zijn op het landgoed zeer goed mogelijk. In samenwerking met het Waterschap en de Gemeente Boxmeer is in 2007 op Landgoed de Hattert een Ecologische VerbindingsZone (EVZ) aangelegd aan de Oeffeltse Raam. Er zijn ook plannen om aan de Sint Jansbeek een EVZ te realiseren. Met de inrichting van het landgoed kan hier rekening mee gehouden worden. De groeiplaatsen van het plangebied zijn zeer geschikt voor zowel natte als droge natuurontwikkeling. In het plangebied komen een aantal vogelsoorten van de rode lijst voor. Door de inrichting van nieuwe natuur op het landgoed kunnen de leefgebieden voor deze soorten sterk verbeterd worden. In het plangebied komen dassenburchten voor en belangrijke migratieroutes lopen over het plangebied. Daarnaast is het plangebied foerageergebied. Het inrichten van nieuwe natuur op het landgoed is een uitgelezen kans om het leefgebied van de Das verder te versterken en veilig te stellen voor de toekomst.

Blad - 22-4. INRICHTINGSPLAN 4.1 Uitgangspunten voor het inrichtingsplan De inrichting van Landgoed de Hattert is gebaseerd op: de regeling Rood voor Groen, de NatuurSchoonWet, het landschapstype, de cultuurhistorie, de flora en fauna en recreatie in de omgeving. Deze geven een aantal zoekgebieden aan voor het groen. De positie van het rood is daaraan toegevoegd. Regeling Rood voor Groen Landgoed de Hattert maakt gebruik van de regeling Rood voor Groen om een drietal wooneenheden te kunnen toevoegen aan het buitengebied. Hiervoor wordt nieuw bos en/of natuurgebied gerealiseerd, dat aansluit bij de groenstructuur en past in het omringende landschap (hoge beeldkwaliteit). Het nieuwe landgoed wordt voor 90% opengesteld. Op het inrichtingsplan worden door de provincie vier toetsen uitgevoerd die in onderstaande tekst kort worden toegelicht. De uitgebreide beschrijving per toets is opgenomen in bijlage 4. Locatietoets Het plangebied grenst niet aan de periferie van het stedelijk gebied, maar ligt wel op korte afstand van de kern van Vierlingsbeek. De locatiekeuze wordt verder gerechtvaardigd door: De ligging als uitloopgebied van de kern van Vierlingsbeek. De mogelijkheden voor openstelling en extensieve vormen van recreatie zijn hier zeer wenselijk; De mogelijkheid om een wandelroute te introduceren en bij een aantal fietsroutes in de omgeving aan te sluiten; De begrenzing van een aantal percelen in het plangebied als leefgebied struweelvogels en leefgebied kwetsbare soorten (GHS); De begrenzing van het plangebied als verwevingsgebied en deels als extensiveringsgebied; De mogelijkheid om in samenwerking met het Waterschap en de Gemeente Boxmeer de gerealiseerde Ecologische VerbindingsZone (EVZ) Oeffeltse Raam te versterken; De mogelijkheid om in samenwerking met het Waterschap en de Gemeente Boxmeer aan de Sint Jansbeek (beekdal) de aanzet voor een tweede Ecologische VerbindingsZone (EVZ) te realiseren; De mogelijkheid om binnen het nieuwe landgoed zowel natte als droge natuurontwikkeling te kunnen realiseren; De mogelijkheid om in een groot plangebied (64,8 hectare) een aantal groene elementen toe te voegen die als ecologische verbindingszones (stapstenen) gebruikt kunnen worden; De mogelijkheid om in het plangebied de leefgebieden te kunnen versterken voor een aantal rode lijst soorten; De mogelijkheid om in het plangebied het leefgebied van de Das te versterken en veilig te stellen voor de toekomst. Inrichtingstoets Het nieuwe landgoed is 38,042 hectare groot en hiervan wordt in totaal 7,549 hectare nieuwe natuur aangelegd. Er komen drie nieuwe geclusterde wooneenheden met bijgebouwen die niet publiektoegankelijk zijn. Deze zijn maximaal 1500 m 3 per wooneenheid. Er zijn geen beperking voor de ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijvigheid in de omgeving.

Blad - 23 - Beeldkwaliteittoets De inrichting refereert aan verdwenen landschapstype van de heideontginning. De nieuwe woningen zijn architectonisch ingepast. De inrichting van het landgoed en de architectuur van de woningen sluiten aan op de omgeving. Er is een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels, die de beeldkwaliteit van het landgoed versterken. Duurzaamheidtoets Er wordt een bestemmingsplan opgesteld die de eenheid, kwaliteiten en eindvorm veilig stelt (inclusief watertoets). De openstelling wordt veiliggesteld via het bestemmingsplan. Het onderhoud, de uitvoerbaarheid en beheersbaarheid zijn gegarandeerd middels een beheerplan. Er wordt een verklaring opgesteld voor financiële en beheertechnische borging. Daarnaast hebben de gemeente Boxmeer en de initiatiefnemer tot zekerheid voor de aanleg, het beheer en de instandhouding middels een anterieure overeenkomst bij notariële akte zowel in een kwalitatieve verplichting (art. 6:252 BW) als een kettingbeding voorzien. Het landgoed wordt gerangschikt onder de NatuurSchoonWet (NSW). De inrichtingsaspecten waarmee rekening gehouden wordt zijn opgenomen in bijlage 5. Deskundigen van de provincie en gemeente zijn ingeschakeld in het proces. Overige toetsen Nader onderzoek dient plaats te vinden aan: Archeologie, om na de gaan of er belemmeringen zijn om het terrein vrij te geven voor de voorgestane inrichting. Geurhinderwet 2008 (berekeningen RMB), om na de gaan of de locaties voor het rood wettelijk zijn toegestaan. Deze onderzoeken kunnen op korte termijn plaatsvinden daar de Gemeente en Provincie hebben aangegeven planologische medewerking te verlenen aan de voorgenomen inrichting. Landschap en historie De huidige contouren van het Landgoed de Hattert liggen in een voormalig heideontginningslandschap. Dit betekend voor het inrichtingsplan dat bij aanleg van nieuw groen zal worden uitgegaan van blokvormige bospercelen en langgerekte elementen zoals lanen en singels. De bospercelen worden zoveel mogelijk aangelegd op plaatsen waar ze in het verleden verdwenen zijn (kaart 1900) Toegangswegen en bestaande zandwegen kunnen versterkt worden door langgerekte zichtlijnen met boombeplantingen. Flora en Fauna Vanuit de Groene Hoofdstructuur is het wenselijk om een landschap te ontwikkelen, waarin kansen worden gecreëerd voor struweelvogels en kwetsbare soorten. Met de voorkomende soorten fauna wordt met de inrichting niet alleen rekening gehouden, maar hiervoor worden ook verbeterende maatregelen genomen. Met behulp van het inrichtingsplan worden habitats toegevoegd, voor soorten die in de omgeving of op het landgoed voorkomen. Op het landgoed zullen de volgende element worden aangelegd: (vochtig) Schaalgrasland; Foerageergebied voor de Das; Inlandse loofbossen met inlandse struiksoorten gebaseerd op de Potentieel Natuurlijke Vegetatie met bosranden bestaande uit struiksoorten van de PNV. Door de huidige bosjes met elkaar te verbinden worden droge ecologische verbindingen tot stand gebracht. De natte verbindingen zijn deels al binnen het project Oeffeltse Raam gerealiseerd. Ook eventuele kansen die ontstaan binnen toekomstige projecten als Sint

Blad - 24 - Jansbeek zullen benut worden door hieraan mee te werken. Een perceel aan de Sint Jansbeek zal worden ingericht als natuurlijk grasland, vooruitlopend op een eventuele Ecologische Verbindingszone (EVZ) in de nabije toekomst. Recreatie Het grootste deel van het landgoed zal worden opengesteld voor extensieve recreatie (wandelen, fietsen). Over het plangebied loopt een fietsroute die qua beleving van het landschap en de natuur hoger gewaardeerd zal worden. Verder zal een wandelroute worden aangelegd die niet storend werkt op de flora en fauna en de rustbeleving en die eventueel aangesloten kan worden op een van de ommetjes vanuit Vierlingsbeek. Positie van het rood Voor wat betreft de aanleg van het rood zijn de hoge en middelhoge gronden het meest geschikt. De regeling Rood voor Groen schrijf geclusterde woningen voor. Hierdoor ligt het voor de hand dat gekozen wordt voor de ligging van drie woningen aan de Voortweg. Dit gebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde (Archeologisch onderzoeksgebied A). Conform de gemeentelijke regeling is dit gebied onderzocht op archeologische vondsten. De begrenzing van het nieuwe landgoed is aangegeven in figuur 17. Figuur 17 Begrenzing plangebied

Blad - 25-4.2 Beschrijving van de toekomstige inrichting De toekomstige inrichting is opgenomen in figuur 18. In de figuur zijn naast de bestaande groene, rode en blauwe elementen ook de nieuwe elementen aangegeven. Gebouwen en tuinen Een gedeelte van het landgoed, groot 1,466 hectare, wordt ingericht met drie nieuwe wooneenheden van elk maximaal 1.500 m 3 en bijbehorende tuinen. De tuinen worden afgescheiden door haagbeplantingen. In onderstaande figuren zijn enkele impressies verwerkt van de perceelsbegrenzing van de bouwkavels, de ligging van de gebouwen en het type bebouwing. Mogelijkheden perceelsbegrenzing Een keuze voor de perceelsbegrenzing, de gebouwen en een bijbehorend beeldkwaliteitsplan wordt in het kader van nieuwe bestemmingsplan gemaakt en wordt in dit rapport uitgewerkt.

Figuur 18 Inrichtingsplan Blad - 26 - Oppervlakte (ha) Opengesteld (ha) Erf: gebouwen en tuinen 1,466 Bossen 2,912 2,912 Singels (breedte 20 meter) 3,947 3,947 Natuurlijk grasland 0,690 0,690 Akker, weg, weide en bestaand bos 29,027 29,027 TOTAAL LANDGOED 38,042 TOTAAL OPENGESTELD 36,576 TOTAAL NIEUWE NATUUR 7,549 Toekomstige inrichting Toekomstige en bestaande inrichting

Blad - 27 - Bossen Op de verschillende groeiplaatsen worden de volgende bostypen aangelegd: Groeiplaats bez21 Hoge bruine enkeerdgrond (grondwatertrap VII). Natuurdoeltype: Eiken- en beukenbos van lemige zandgronden (3.65). PNV: Droog Wintereiken Beukenbos. PMn56 Leek-/Woudeerdgrond (grondwatertrap III). Natuurdoeltype: Bos van voedselrijke, vochtige gronden (3.66). PNV: Elzen Eikenbos. Aanplant boomvormers (80% oppervlakte) Zomereik 60% Beuk 40% Els Eik Zachte Berk Aanplant bosrand (20% oppervlakte) Lijsterbes Vuilboom Hulst Lijsterbes Vuilboom In de bossen wordt gestreefd naar de PNV s op basis van de groeiplaats. De in de PNV voorkomende boomsoorten, struiksoorten en kruiden worden beschreven in bijlage 1. De bossen worden voorzien van een bosrand met een variërende breedte van 10 tot 20 meter. Bosranden Singels Op de verschillende groeiplaatsen worden de volgende bostypen aangelegd: Groeiplaats Hn21g (grondwatertrap V): Veldpodzol. Natuurdoeltype: Bos van arme zandgronden (3.64). PNV Vochtig Berken Zomereikenbos. pzn21g (grondwatertrap III): Gooreerdgrond. Natuurdoeltype: Bos van voedselrijke, vochtige gronden (3.66). PNV: Elzen Eikenbos. Aanplant boomvormers (50% oppervlakte) Zomereik Zachte Berk Els Eik Zachte Berk Aanplant bosrand (50% oppervlakte) Lijsterbes Vuilboom Hazelaar Krent Lijsterbes Vuilboom In de singels wordt gestreefd naar de PNV s op basis van de groeiplaats. De in de PNV voorkomende boomsoorten, struiksoorten en Kruiden worden beschreven in bijlage 1. De singels bestaan voor 50% uit soorten die ook in de bosranden ook worden toegepast. De boomvormers en bosrandsoorten wordt bloksgewijs over een lengte van 75 meter aangelegd. Er wordt voor de boomvormers geen hakhoutbeheer voorgestaan. De 50% bosrandsoorten voldoen in de gewenste functie als struweel.

Blad - 28 - Streefbeeld Singels Natuurlijk grasland De groeiplaats is pkrn Leek-/Woudeerdgrond (grondwatertrap III). Hier wordt gestreefd naar de totstandkoming van het natuurdoeltype: Nat, matig voedselrijk grasland (3.32). Recreatie De totale oppervlakte die wordt opengesteld voor publiek bedraagt: 36,576 hectare. Overige voorzieningen voor de recreatie zijn: wandelpad met zitbanken. Op het nieuwe landgoed wordt een wandelpad aangelegd met een lengte van circa 3,5 km. Deze route start aan de Voortweg en loopt langs bestaande en nieuwe bossen en singels naar de Sint Jansbeek. Hij laat hiermee alle landschapstypen zien en heeft een hoge belevingswaarde en kans op het waarnemen van de aanwezige fauna. Aan de zuidkant kan een aansluiting gemaakt worden met een van de ommetjes vanuit Vierlingsbeek (zie figuur 19). In het plangebied worden verder geen nieuwe wegen toegevoegd.

Blad - 29 - Figuur 19 Nieuwe wandelroute Figuur 20 Openstelling

Blad - 30-4.3 Begroting inrichting In de onderstaande begroting zijn de inrichtingskosten (exclusief BTW) aangegeven op grond van normbedragen: Kostentype Hoeveelheid Eenheid Prijs p.ehd Kosten Bossen Bostype 1: Eiken - Beukenbos 2,134 ha 1 Bodembewerking 2,134 ha 300,00 640,20 2 Plantsoen 1 Eik (60/100) 4609 stuks 0,50 2.304,50 2 Beuk (60/100) 3073 stuks 0,50 1.536,50 3 Struikvormers (60/100) 1921 stuks 0,50 960,50 3 Planten 9603 stuks 0,50 4.801,50 Bostype 2: Elzen - Eikenbos 1,143 ha 1 Bodembewerking 1,143 ha 300,00 342,90 2 Plantsoen 1 Eik (60/100) 2543 stuks 0,50 1.271,50 2 Els (60/100) 2543 stuks 0,50 1.271,50 3 Struikvormers (60/100) 1273 stuks 0,50 636,50 3 Planten 6359 stuks 0,75 4.769,25 Singels Bostype 3: Berken - Zomereikenbos 1,727 ha 1 Bodembewerking 1,727 ha 300,00 518,10 2 Plantsoen 1 Eik (60/100) 3109 stuks 0,50 1.554,50 2 Berk (60/100) 777 stuks 0,50 388,50 3 Struikvormers (60/100) 3886 stuks 0,50 1.943,00 3 Planten 7772 stuks 0,50 3.886,00 Bostype 2: Elzen - Eikenbos 1,563 ha 1 Bodembewerking 1,563 ha 300,00 468,90 2 Plantsoen 1 Eik (60/100) 1758 stuks 0,50 879,00 2 Els (60/100) 1758 stuks 0,50 879,00 3 Struikvormers (60/100) 3517 stuks 0,50 1.758,50 3 Planten 7033 stuks 0,75 5.274,75 Natuurlijk grasland Natuurlijk grasland 0,703 ha 400,00 281,20 Overige 4 Loopbrug 2 st 2.000,00 4.000,00 5 Bankjes 4 st 800,00 3.200,00 6 Directie 15% 6.534,95 TOTAAL 50.101,25

Blad - 31-5 BEHEERPLAN 5.1 Maatregelen Om de natuurdoelen uit het inrichtingsplan te kunnen verwezenlijken zal er een duurzaam beheer gevoerd worden. De duurzame instandhouding van het landgoed wordt gegarandeerd middels een beheerovereenkomst met een externe terreinbeherende instantie. Natuurlijk grasland Binnen het landgoed wordt gestreefd naar natuurlijk grasland. Wat betreft de soortensamenstelling zal er bij beide gestreefd worden naar een maximaal aantal verschillende grassoorten. Natuurlijk grasland kan begraasd worden met maximaal 3 GVE s per hectare. Voor het beheer zal aansluiting gezocht worden met de EHS percelen die langs de Sint Jansbeek liggen. Binnen het landgoed zullen er geen meststoffen gebruikt worden, maar zal het beheer er op gericht zijn de graslanden zoveel mogelijk te verschralen. Uiteindelijk zal dit resulteren in een daling van de beheerskosten, omdat er minder biomassa afgevoerd moet worden. Ook zal de soortenrijkdom toenemen naarmate de weilanden schraler worden. Houtachtige opstanden Een groot deel van het landgoed is beplant met houtachtige opstanden. In de eerste jaren na de aanleg zal er onderhoud noodzakelijk zijn. Het onderhoud zal bestaan uit: Inboeten van uitgevallen groepen; Water geven; Maaien van kruidachtige vegetaties. Nadat de opstand in sluiting is gekomen kan het beheer de volgende 25 jaar extensiveren. Door de boomsoortenkeuze zullen de bossen en singels zich vanzelf ontwikkelen in de richting van het streefbeeld van de PNV (Potentiële Natuurlijke Vegetatie). Door het maaien van de kruidachtige vegetaties in de jonge aanplant wordt voorkomen dat de aanplant verdrukt wordt door te hoge kruiden en grassen. Tevens wordt onnodige concurrentie voorkomen tussen de kruidachtige vegetaties en de jonge aanplant om licht, voedingstoffen en vocht. Wandelpad Aan het wandelpad wordt jaarlijks onderhoud gepleegd (maaien, opruimen zwerfvuil etc.). Erven en bebouwingen Het onderhoud van de erven en de bebouwingen valt buiten het beheerplan voor het landgoed. De bewoners zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Algemene maatregelen Naast de hierboven genoemde beheermaatregelen zal er: Monitoring en verslaglegging plaatsvinden van de vooruitgang van de ontwikkeling richting de streefbeelden; Een planning worden opgesteld van de te nemen maatregelen van dat jaar.

Blad - 32-5.2 Planning en begroting In de onderstaande begroting zijn de maatregelen voor het grootste gedeelte begroot op basis van het Normenboek natuur, bos en landschap 2006 (Alterra, 2006). Het overige deel is begroot op basis van ervaringscijfers. De maatregelen zijn gepland voor een periode van 2008-2020 en zijn begroot exclusief BTW. Omschrijving hoeveelheid eenheid 2009 2010 2011 2011 2013-2021 Totaal Opmerkingen Natuurlijk grasland (0,703 ha) Maaien 0,703 ha 0 Bossen en singels (6,837 ha) Inboeten 10% 0,7 ha 4.000 4.000 Maaien tussen bosplantsoen 6,837 ha 2.000 2.000 4.000 Water geven 6,837 ha pm pm 0 0 0 0 Droogte afhankelijk Recreatieve voorzieningen Toezicht, onderhoud 16 uur 500 500 500 500 5000 7.000 Onderhoud wandelpad 0 1.000 0 1.000 4.000 6.000 Algemene maatregelen Planning en rapportage 1.000 500 500 500 5.000 7.500 Monitoring 1.000 0 1.000 0 3.000 5.000 Directievoering 5.000 1.000 1.000 1.000 8.000 16.000 Totaal excl. BTW 7.500 9.000 5.000 3.000 25.000 49.500

BIJLAGE 1 Beschrijving van de Potentieel Natuurlijke Vegetatie Vochtig Berken Zomereikenbos Dit bostype lijkt sterk op het Droog Berken Zomereikenbos, maar de bodem is (periodiek) vochtiger. Hierdoor verschuiven de concurrentieverhoudingen tussen de voorkomende soorten. De groeiplaats is geschikt voor de inlandse soorten groveden, eik en (zachte) berk. Lange termijn bosbeeld Het lange termijn bosbeeld lijkt op dat van het droge Berken Zomereikenbos met eik en (zachte) berk, maar met een hoger aandeel berken. In de struiklaag komt lijsterbes en vuilboom voor. In de kruidlaag komt pijpestrootje voor in plaats van bochtige smele. Verder komen rankende helmbloem, bosbes en diverse mossen voor. Elzen Eikenbos Dit bostype komt voor op zeer vochtige tot vrij natte lemige zandgronden, meestal dekzand, en als zodanig de natte tegenhanger van het Wintereiken - Beukenbos, niet van het Berken - Zomereikenbos. Geschikte inlandse soorten zijn zomereik, els en zachte berk. Lange termijn bosbeeld Op de lange termijn bestaat het bostype uit hoofdzakelijk zomereik met een bijmenging van els, zachte berk en populier. De struiklaag bestaat vooral uit sporkehout en voor de rest vrij veel populier en wilde lijsterbes. Karakteristiek voor de kruidlaag is vooral de combinatie van hennegras, moeraszegge en grote wederik. Deze vochtindicatoren kunnen worden aangevuld door pijpenstrootje, kale jonker. Droog Wintereiken Beukenbos Dit bostype komt veel voor op wat betere bodems (vochtige, lemige zandgronden). De groeiplaats is voedselarm, lemig en droog. Veel boomsoorten vertonen hier een goede groei. De groeiplaats is geschikt voor de inlandse soorten eik, beuk en groveden. Lange termijn bosbeeld Op de lange termijn bestaat het bostype uit dominerende beuk en sporadisch voorkomende zomer- en/of wintereiken. In de struiklaag komt alleen op lichte plaatsen sporkehout, hulst en lijsterbes voor. In de kruidlaag zijn adelaarsvaren, pijpenstrootje, kamperfoelie en bochtige smele karakteristiek. Verder komen algemene mossoorten als sterremos, fraai haarmos voor.

BIJLAGE 2 Beschrijving bijzondere vogels Nederlandse naam Omgevingseisen Nederlandse naam Omgevingseisen Graspieper open landbouwgebieden met een dichte vegetatie van 40 tot 65 cm. hoogte en schraal grasland. Kneu Granen, overhoekjes, kruidenrijke akkerranden. Nederlandse naam Omgevingseisen Patrijs Open schrale graslanden, kleinschalig met ruigte en lage struwelen voor de dekking. Nederlandse naam Omgevingseisen Veldleeuwerik ruigte en pioniersvegetaties, open schraal grasland Nederlandse naam Omgevingseisen Spotvogel Struiken en hoge bomen Nederlandse naam Omgevingseisen Koekoek Kleine zangvogels, rustige gebieden, struwelen

Nederlandse naam Omgevingseisen Zomertortel De zomertortel broedt in bosranden, parkachtige landschappen met verspreid staande bomen en bosjes, heggen en houtwallen. Nederlandse naam Omgevingseisen Grauwe vliegenvanger Leefgebied open loofen gemengde bossen, bosranden met struwelen en parkachtige gebieden. Nederlandse naam Omgevingseisen Gele kwikstaart Broeden op vochtige weilanden, kaalslagen, moerassen, aan oevers waterrijke gebieden met voedselrijke graslanden. Fourageren voornamelijk in voedselrijke weilanden op de kleigronden.

BIJLAGE 3 Grondwater GRONDWATERTRAP Natte gronden I II* III* Vochtige gronden IV V* VI Droge gronden VII VII* GEMIDDELD HOOGSTE GRONDWATERSTAND (cm-mv) < 25 25-40 25-40 > 40 25-40 40-80 80-140 > 140 GEMIDDELD LAAGSTE GRONDWATERSTAND (cm-mv) < 50 50-80 80-120 80-120 > 120 > 120 > 160 > 160 Kaart grondwatertrappen en tabel toelichting

BIJLAGE 4. Toetsingskader rood voor groen A. locatietoets VOORWAARDEN De locatie is niet aangeduid als EHS, GHS-natuur (uitgezonderd ecologische verbindingszones), weidevogelgebied (leefgebied kwetsbare soorten) 1, landbouwontwikkelingsgebied en/of stedelijk uitleggebied; De locatie grenst aan een bestaand (groter) natuurgebied. Binnen de GHS-landbouw (behoudens leefgebied kwetsbare soorten - weidevogels) en de AHS-landschap zijn nieuwe landgoederen kansrijk, mits bestaande natuur en landschapswaarden worden gehandhaafd en ontwikkeld én indien sprake is van een aanzienlijke meerwaarde voor het landschappelijk raamwerk (zowel natuur en landschap als recreatie). Ten aanzien van natuurontwikkelingsgebieden is aangetoond dat natuurontwikkeling niet reeds op een andere wijze is verzekerd. Projectie van nieuwe landgoederen aan de rand van (maar wel buiten) de EHS, in de RNLE, is positief. Ook binnen AHSlandbouw zijn landgoederen toegestaan mits de aanwezige agrarische belangen, meer dan in de andere subzone s, worden gerespecteerd; De locatie ligt bij voorkeur in de periferie van het stedelijk gebied 2 ; LANDGOED DE HATTERT De Hattert is niet binnen de genoemde aanduidingen gelegen. Aan dit criterium wordt voldaan. De Hattert grenst aan de West en zuidzijde aan twee grotere natuurkernen. Het nieuwe landgoed neemt hierdoor een belangrijke positie in als ecologische verbindingszone. De inrichting is hierop afgestemd. Op de Hattert is recent het natuurontwikkelingsproject Ecologische verbindingszone Oeffeltse Raam afgerond, waarvan een deel over het landgoed loopt. Binnen het inrichtingsplan van de Hattert worden de droge natuurwaarden van dit project verder versterkt. De Hattert is aangeduid als GHS landbouw en niet als AHS. Binnen het inrichtingsplan van de Hattert wordt rekening gehouden met leefgebieden voor dassen en struweelvogels, middels de aanleg van een raamwerk van landschappelijke elementen. Aan dit criterium wordt voldaan. Aan dit criterium wordt niet voldaan. De Hattert is niet binnen de periferie van het stedelijk gebied gelegen. De locatie ligt bij voorkeur in de overgang van duurzame rode/groene contouren. Toetsing aan een structuurvisieplus, voorzover mogelijk, is daarbij aan de orde; Bij voorkeur is de locatie gekozen gelet op aanknopingspunten vanuit landschap, infrastructuur, cultuurhistorie en waterhuishouding. De dichtst bijzijnde dorpskernen zijn: Boxmeer (6 km), Venray (7 km) en Vierlingsbeek (1,5 km). De Hattert heeft een functie als uitloopgebied voor Vierlingsbeek. De aanleg van een recreatieve routestructuur versterkt deze functie verder. De gemeente Boxmeer heeft geen Structuurvisie Plus. Voor de locatie is door recente aankopen in totaal 64,8 hectare in handen gekomen van de initiatiefnemer. Binnen dit gebied zal een raamwerk van landschappelijke elementen opgezet worden waardoor de cultuurhistorische waarden en vooral de natuurwaarden enorm zullen stijgen. Daarnaast zal in samenspraak met het Waterschap Aa en Maas ingespeeld worden op de Ecologische verbindingszone Oeffeltse Raam en Sint Jansbeek en op recreatieve ontsluiting van het totale gebied. 1 nieuwe landhuizen zijn niet inpasbaar binnen de karakteristieke landschappelijke openheid van weidevogelgebieden 2 stedelijk gebied: betreft een aanduiding voor het bestaand bebouwd gebied, geen buitengebied zijnde. Ook t.a.v. kleinere kernen is sprake van stedelijk gebied. Het stedelijk gebied zoals hier bedoeld is bij voorkeur van enige omvang, zodat het landgoed ook daadwerkelijk een uitloopfunctie kan hebben.