2 Verblijf bij echtuenolo)tieì of sezin. 2.1 Gezinsleden die voor toelatinq in aanmerkinq kunnen komen

Vergelijkbare documenten
B 19 Voortgezet verbliif 19

B 11 Buitenlandse werknemers 3 4

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

Voortgezet verblijf secundaire migranten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MODEL IV AANVRAAG VERKLARING VAN RECHTSWEGE Vrij van zegel ingevolge artikel 7 lid 5 van de Landsverordening en uitzetting

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

6.1 Verlening of weigering van de vergunninp tot vesti Aanspraak op een vergunning tot vestiging

4 Verzoeken betreffende de vergunning tot verbliif. de vergunnine tot vesti~ing en de toelating als vluchteling (art. 16 Vw jo 52 Vb en 28 W)

(Ministerie van Justitie, directie Vreemdelingenzaken AJZ 5707/4178-3) Contact met het Ministerie

- b Onderdanen van een van de Lid-Staten van de E.E.G. die zijn:

17 Gezinsleden van toegelaten asielzoekers

B1 O. Onderdanen van de Republiek Suriname

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Hoofdstuk B12 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

B 14 Buitenlandse studenten 3

2 Registratie van gegevens

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

5 Machtiging tot voorlopig verblijf

2.1 Voorschriften voor opneminq en toelatinq voor wat betreft verzoeken om opneming ingediend vanaf 15 juli 1989

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Inhoudsopgave. Band B

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000:

Buitenlandse pleegkinderen

Wet arbeid Vreemdelingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

W14. Buitenlandse studenten

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2014 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

AANVRAAG VERBLIJF SURINAAMSE ORIGINE

mogelijkheden van persoon en gezin, alsmede op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening

Rechtspositie vrouwen in het vreemdelingenbeleid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ministerievan Justitie telefoon (070) telex mvj nl faxnummer (070)

Au pair B13. 3 Duur van het verblijf. 6 Verandering van gastgezin. 7 Gezinshereniging of -vorming. Sdu J&F -. VC, ianuari 1994, Aanv. 8.

Inleiding Verblijf in de vrije termijn Visa voor kort verblijf Uitgevers (november )

Met dit formulier kunt u een verzoek voor een vergunning tot tijdelijk verblijf of verblijf op grond van de Investorspermit 2014 indienen.

WAAROM DIT FORMULIER? MODEL 1 Met dit formulier kunt u een aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf indienen.

Vc 2000 B16 per

Legeswijzer voor de IND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

7 Gedraesliin bil simaleringen in het o~s~orinesregister

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VreemdelinKencirculaire. 's-gravenhage,11 december 1977

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gew. bij S.B no. 104.

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

TOELATINGSBELEID CURACAO 2016

verlenen van vergunningen tot verblijf (artt. 11 Vw en 19 VV).

CIRCULAIRE NOTA SPECIAAL STATUUT VAN DE GEZINSLEDEN VAN HET PERSONEEL VAN INTERNATIONATIONALE INSTELLINGEN. (10 januari 2013)

Bijlage 3. Legeswijzer voor de IND. Versie juli 2011

De Europese Economische Ruimte

Vreemdelingen op wie het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van toepassing is

ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gezinshereniging en gezinsvorming in Nederland

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatlozen. Reisdocumenten

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toegang. 1 Inleiding. 3 Grensbewaking 3.1 Algemeen 3.2 Benelux 3.3 Schengen

Bericht omtrent het geldig maken voor meerdere reizen dan wel verlenging van een visum of afgifte terugkee~sum door de korpschef D4

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft

U vraagt asiel: asiel, krijgt u aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaren

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

~it~aveüai het ministerie van Justitie, Immigratieen Naturalisatiedienst, maart 1994, 's-grauenhage.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Model D79-1 Verklaring ex art. 44-1, onder J Boek 1 Burgerlijk Wetboek

Deel A A 2 A 2. A 4 A 4. Vreemdelingencircu1aire Supplement 4 (januari 1988)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nummer 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000.

(zie A 9 onder 2.3.2).

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Dit formulier is GRATIS!

Kennisgeving inkomende mobiliteit onderzoeker en gezinsleden (vreemdeling)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

Transcriptie:

B 19 Verblijf bij echtqeno(oìt(e) of sezin 4 2 Verblijf bij echtuenolo)tieì of sezin 2.1 Gezinsleden die voor toelatinq in aanmerkinq kunnen komen Voor verlening van een vergunning tot verblijf komen, indien aan de daarvoor gestelde vereisten (zie 2.2) wordt voldaan, in aanmerking gezinsleden van Nederlanders en van vreemdelingen, die zijn toegelaten op grond van art. 9 of 10 Vw, voor zover het betreft: b. de uit het huwelijk geboren minderjarige kinderen die feitelijk behoren tot het gezin; c. de niet uit het huwelijk geboren minderjarige kinderen (bijvoorbeeld voor-kinderen van één van beide echtgenoten of pleegkinderen) die feitelijk behoren tot het gezin; d. andere gezinsleden dan onder a-c genoemd die feitelijk behoren tot het gezin, voor zover hun achterlating een onevenredige hardheid zou betekenen, bijvoorbeeld omdat de levensomstandigheden in het land van herkomst zodanig zijn dat zij daar redelijkerwijs niet alleen kunnen achterblijven (verruimde gezinshereniging). N B 1- Voor sommige van de in de 2.6 behandelde bijzondere categorieën wordt van het onder a-d gestelde afgeweken; 2- Voor zover een familierechtelijke relatie is vereist dient deze met officiële bescheiden te worden aangetoond; 3- Voor de opneming van (adoptief en andere) pleegkinderen worden regels gegeven in B 18. 4- Overqanqsreqelinq i.v.m. verlaqinq meerderjariqheidsqrens: Tot 1-1-1991 worden onder de hiervoor onder b en c en hierna onder 2.2.2 en 2.4.1 bedoelde minderjarige kinderen die voor toelating in aanmerking kunnen komen, mede begrepen de 18-21- jarige kinderen die vóór 1-1-1988 als minderjarig zouden zijn aangemerkt. 5- Ten aanzien van de onder a-d genoemde categorieën dient toetsing aan artikel 8 EVRM plaats te vinden (zie 1.2). 6- Aangaande de wettelijke vertegenwoordiging van minderjarigen wordt verwezen naar het gestelde in A 4 onder 4.2.2. Vc Suppl. 7 (december 1992)

B 19 Verblijf bij echtqeno(o)t(eì of aezin 5 2.1.2 Nadere bepalinqen in verband met de minderjariqheid van kinderen 2.1.2.1 Minderjariqheid naar Nederlands recht De minderjarigheid van de in 2.1.1, onder b en c be doelde kinderen, wordt beoordeeld naar Nederlands recht. Aangaande de wettelijke vertegenwoordiging van minderjarigen wordt verwezen naar het gestelde in A 4 onder 4.2.2. Meerderjarig zijn kinderen, - die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt; of - die gehuwd (geweest) zijn. 2.1.2.2 Bepalinq van de qeboortedatum De geboortedatum van het minderjarige kind moet vast staan op grond van een stuk afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst. Indien van een vreemdeling uitsluitend het geboortejaar bekend is wordt de geboortedatum bepaald op 1 juli. Is naast het geboortejaar, alleen de geboortemaand bekend, dan wordt als geboortedatum aangenomen de zestiende van de desbetreffende maand. 2.1.2.3 Wijziqinq van de qeboortedatum Het kan zich voordoen dat van een vreemdeling die voor gezinshereniging naar Nederland is gekomen de bij het hoofd van plaatselijke politie bekende geboortedatum door de autoriteiten van het land van herkomst blijkt te zijn gewijzigd. Nederlandse overheidsinstanties zijn in beginsel gehouden een in het buitenland door een beslissing van een daartoe bevoegde (rechterlijke) autoriteit tot stand gekomen wijziging van een geboortedatum in een stuk van de burgerlijke stand te erkennen. Zie voor de regels in verband met erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen op dit punt C 42. Is er, bijvoorbeeld op grond van in C 42 genoemde omstandigheden, gerede twijfel mogelijk aan de juistheid van de wijziging van de geboortedatum, dan moet de zaak worden voorgelegd aan het ministerie van Justitie (zie A 2). Daarbij moet steeds een kopie van de door de vreemdeling overgelegde documenten met betrekking tot de wijziging van de geboortedatum worden meegezonden. 2.1.2.4 Verklarinq in verband met burqerlijke staat Voordat tot afgifte van de vergunning tot verblijf aan een minderjarig kind van 15 jaar of ouder wordt overgegaan, moet deze een verklaring ondertekenen niet gehuwd te zijn, noch gehuwd te zijn geweest (model D 67). Vc Suppl. 7 (december 1992)

Betrokkene moet er op worden gevezen dat het verstrekken van onjuiste gegevens op dit punt kan leiden tot verblijfsbeëindiging (art. 11, vijfde lid; 12, onder a; en 14, eerste lid, onder a, Vw). Alnemene vereisten voor toelatina van gezinsleden Voor zover hiervan niet voor de in 2.6 genoemde categorieën wordt afgeweken, gelden voor toelating van de in 2.1 genoemde gezinsleden de volgende vereisten. Huwelijk OD grond waarvan verblijf kan worden toeaestaan Toelating kan worden verleend zowel op grond van een huwelijk dat reeds bestond toen beide partners nog in het buitenland verbleven (gezinshereniging), als op grond van een huwelijk gesloten op een tijdstip dat een van de partners reeds in Nederland verbleef (gezinsvorming). b. Geldinheld van het huwelijk Toelating wordt slechts verleend, indien een naar Nederlands (internationaal privaat)recht geldig huwewelijk tot stand is gekomen. Dit is het geval, indien: 1"- het huwelijk is gesloten ten overstaan van een Nederlandse ambtenaar van de Burgerlijke stand; beide partijen dienen bij de huwelijksvoltrekking aanwezig te zijn tenzij bbn van de partijen gerechtigd is om zich te doen vertegenwoordigen (artt. 63, 65 en 66 BW); hetzij 2"- het huwelijk is gesloten ten overstaan van een bevoegde ambtenaar van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het land van herkomst van ben van de partijen voor zover geen van de aanstaan de echtgenoten de Nederlandse nationaliteit bezit; hetzij 3"- het huwelijk is gesloten in overeenstemming met de wettelijke bepalingen in het land waar de huwelijksvoltrekking heeft plaatsgevonden. Vc Suppl. 3 (juni 1986)

B 19 Verblijf bii echtseno(o) t (e) of uezin 7 Het bestaan van een geldig huwelijk moet met officiële bescheiden worden aangetoond. In gevallen waarin twijfel bestaat over de rechtsgeldigheid van een in het buitenland gesloten huwelijk kan het aanbeveling verdienen contact op te nemen met het ministerie van Justitie (zie A 2). Weiaerins omdat seen qeldis huwelijk is secloten Indien toelating wordt geweigerd omdat geen geldig huwelijk is gesloten kan ter motivering van de beschikking tot weigering van de vergunning tot verblijf de volgende formulering worden gebruikt: "omdat het verzoek om toelating - voor verblijf bij de echtgeno(o)t(e)...(g eboren)... van... nationaliteit niet voor inwilliging vatbaar is, aangezien niet is gebleken dat naar Nederlands resp.... recht een geldig huwelijk is geslotenf1. c, Polvsame huwelii ken Indien een vreemdeling met meer dan één vrouw gehuwd is, geldt als regel dat slechts één vrouw en de uit haar geboren kinderen kunnen worden toegelaten. Een twee echtgenote en de uit haar geboren kinderen kunnen niet worden toegelaten wanneer de andere echtgenote of uit die vrouw geboren minderjarige kinderen nog in Nederland verblijven en het huwelijk nog in stand is. Wanneer in de laatst bedoelde gevallen om toelating voor een tweede echtgenote wordt verzocht, moet steeds een bijzondere aanwijzing worden gevraagd aan de Minister van Justitie door middel van formulier D16. Dit geldt ook indien wordt verzocht om toelating voor de echtgeno(o)t(e) (en eventueel andere gezinsleden) van een vreemdeling die met een andere man of vrouw ongehuwd samenleeft. d. Samenwoninq Om voor een vergunning tot verblijf (verlenging van de geldigheidsduur daarvan) in aanmerking te komen is vereist dat de echtgenoten samen (gaan) wonen. 2.2.2 Minderiarise kinderen en overise qezinsleden; feitelijk behoren tot het aezin Minderjarige kinderen, als bedoeld in 2.1,l onder b en c, moeten om voor toelating in aanmerking te komen feitelijk behoren tot het gezin van de ouder(s) bij wie verblijf in Nederland wordt beoogd. De gezinsband met (een van) de ouders moet reeds in het buitenland hebben bestaan. Vc Suppl.3 (juni 1986)

B 19 Verblijf bii echtgeno(o)t(e) of gezin 8 In beginsel moeten de minderjarige kinderen in Nederland gaan samenwonen met de ouder(s) bij wie verblijf wordt toegestaan. (zie ook 4.2 en B 20; 2.1.3). De gezinsband wordt geacht definitief te zijn verbroken indien sprake is van: - duurzame opneming in een ander gezin en de ouder(s) niet meer met het gezag zijn belast of niet (meer) in de kosten van opvoeding en verzorging voorzien; - het zelfstandig gaan wonen en in het eigen onderhoud gaan voorzien; - het vormen van een zelfstandig gezin door het aangaan van een huwelijk of relatie. De zorg voor buitenhuwelijkse kinderen kan eveneens meebrengen dat van een zelfstandige gezinssituatie sprake is (eenouder gezin). In verband hiermee moet een minderjarig kind van 15 jaar of ouder voordat tot afgifte van een vergunning tot verblijf wordt overgegaan een verklaring ondertekenen (model D 67) niet de zorg te hebben voor buitenhuwelijkse kinderen. Voor de in 2.1 onder d bedoelde overige gezinsleden geldt m.m. hetzelfde. Bovendien moet in hun geval sprake zijn van een morele en financiële afhankelijkheid van degene bij wie verblijf wordt verzocht. Deze afhankelijkheid moet reeds in het buitenland hebben bestaan. 2.2.3 Voldoende middelen van bestaan Degene bij wie toelating als gezinslid wordt beoogd moet duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan. Onder voldoende middelen van bestaan wordt verstaan: een netto-inkomen dat ten minste gelijk is aan het bestaansminimum in de zin van de Algemene Bijstandswet, d.w.z. ten minste het netto-normbedrag voor de desbetreffende categorie echtparen/ gezinnen (deze normbedragen kunnen worden opgevraagd bij de Gemeentelijke Sociale Dienst). Voor een verdere uitwerking van het begrip voldoende middelen van bestaan wordt verwezen naar A 4, onder 5.2.2 en 5.2.3. Vc Suppl. 5 (april 1991)

B 19 Verblijf bij echtgeno(o)t(e) of ~ezin 9 Middelen van bestaan worden als duurzaam beschouwd indien deze voor een periode van nog ten minste een jaar beschikbaar zijn. Inkomsten uit hoofde van de Werkloosheidswet worden als duurzaam aangemerkt bij een uitkeringsduur van nog tenminste drie jaren. Zie overigens voor de verblijfsrechtelijke gevolgen van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid B 11, onder 7. Tot het gezin behorende kinderen die een WWV of RWW uitkerin~ ontvanpen Buitenlandse kinderen die voor gezinshereniging zijn toegelaten kunnen, evenals Nederlanders, onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een uitkering krachtens de Wet Werkloosheidsvoorziening of de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers. Zolang het recht op een afhankelijke vergunning tot verblijf van deze kinderen niet door een van de in 4.2 genoemde omstandigheden verloren is gegaan, vormt het ontvangen van een WWV- of RWW-uitkering geen reden voor verblijfsbeeïndiging. 2.2.4 Passende huisvestinq Degene bij wie toelating als gezinslid wordt beoogd moet beschikken over passende huisvesting. Aan dit vereiste wordt voldaan, indien voor de gezinsleden voor wie toelating wordt gewaagd naar het oordeel van de bevoegde gemeentelijke huisvestingsautoriteiten wordt beschikt over woonruimte die voor Nederlandse gezinnen in vergelijkbare omstandigheden als aanvaardbaar wordt beschouwd. Daarbij gaat het vooral om de verhouding tussen de grootte van de woning, het aantal kamers en het aantal betrokken personen. De gemeentelijke huisvestingsautoriteiten (de colleges van B en W) hebben van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een circulaire ontvangen met betrekking tot de toepassing en de inhoud van het vereiste van passende huisvesting. (zie C 41). Indien vereist, moet worden beschikt over een met het oog op de verzochte toelating van die gezinsleden verleende vergunning ingevolge de Woonruimtewet 1947. Het beleid is er op gericht om te voorkomen dat woonomstandigheden ontstaan die uit een oogpunt van veiligheid, volksgezondheid en openbare orde als ontoelaatbaar worden beschouwd. Vc Suppl. 5 (april 1991)

B 19 Verbliif bii echteeno(o)t(e) of ~ezin 1 O 2.2.5 Geen gevaar voor de openbare rust. de openbare orde of de nationale veiliizheid Dit vereiste wordt (voor vreemdel-ngen in het algemeen) behandeld in A 4, onder 5.3. Gezinsleden, van 18 jaar en ouder. moeten een antecedentenverklaring (model D 18) ondertekenen (zie A 4, onder 5.3.2). 2.3 Beperkingen - en voorschriften De vergunning tot verblijf aan echtgenoten wordt verleend onder een beperking, luidentle: "voor verblijf bij echtgeno(o) t(e;l........ (naam) ", aangevuld met: "en het verrichten van arbeid al clan niet in loondienst gedurende dat verblij f". De vergunning tot verblijf aan andere gezinsleden wordt verleend onder een beperking, luidende: "voor verblij f bij............... (naam) l', aangevuld met: "en het verrichten van arbeid al dan niet in loondienst gedurende dat verblij f l l. Aan de vergunning tot verblijf wordt een voorschrift verbonden tot het sluiten van een - voldoende - ziektekostenverzekering, tenzij de betrokkene reeds verplicht verzekerd is krachtens tie Ziekenfondswet. 2.4 Alsnog toe lat in^ van meerderjarig ~eworden kinderen 2.4.1 Indien pas later aan het huisvest~.ngsvereiste wordt voldaan Indien aan de in 2.1.1, onder b er1 c bedoelde minderjarige kinderen wegens het ontbreken van passende huisvesting (nog) geen toelating is verleend en zij meerderjarig zijn op het moment dat voor hen wel over passende woonruimte wordt beschikt:, kan alsnog een vergunning tot verblijf worden verleend, mits: a. zij reeds in het buitenland lieitelijk tot het gezin van de vreemdeling hebben behoord; b. zij tegelijkertijd met de overige gezinsleden zijn binnengekomen ; c. zij ongehuwd zijn; d. zij de leeftijd van 20 jaar niet hebben bereikt; e. de ouder(s) voordat het betrokken meerderjarige kind vijftien jaar werd, als woningzoekende(n) werd(en) ingeschreven. Vc Suppl. 6 (september 1991)

B 19 Verbliif bij echtpeno(o)t(e) - of gezin 11 2.4.2 Na het vervullen van militaire dienst in het land van herkomst Kinderen, als bedoeld in 2.1.1, onder b en c, die in verband met de vervulling van militaire dienstplicht in het land van herkomst moesten achterblijven komen, ook indien zij inmiddels meerderjarig geworden zijn, voor toelating in het gezin in aanmerking, mits zij nog minderjarig waren op het tijdstip waarop de overige gezinsleden voor gezinshereniging naar Nederland vertrokken. Zij dienen daartoe binnen zes maanden na ontslag uit militaire dienst een verzoek te hebben ingediend. Verlangd kan worden dat de datum van ontslag uit militaire dienst wordt aangetoond met officiële bescheiden. 2.5 Verbliif voor familiebezoek Gezinsleden als bedoeld in 2.1, die niet voldoen aan de vereisten voor verlening van een vergunning tot verblijf bij echtgeno(o)t(e) of gezin, kan onder bepaalde voorwaarden verblijf voor familiebezoek van ten hoogste zes maanden worden toegestaan (zie B 15). 2.6 Bijzondere cateporieën gezinsleden In afwijking van of in aanvulling op het gestelde in 2.1-2.5 gelden bijzondere regels voor toelating van de volgende categorieën gezinsleden. 2.6.1 Gezinsleden van diplomatieke ambtenaren en andere ge~rivile~ieerde - vreemdelingen De echtgeno(o)t(e) en de inwonende kinderen beneden de 21 jaar van diplomatieke en consulaire ambtenaren en van hun personeelsleden hebben een bijzondere status. (aan hen is door het ministerie van Buitenlandse Zaken een legitimatiebewijs verstrekt). De internationale overeenkomsten krachtens welke bepaalde (personee1s)leden van internationale organisaties geprivilegieerd zijn voorzien in een aantal geval len ook in een bijzondere status voor (bepaalde) gezinsleden. Op gezinsleden, die een bijzondere status als hierbedoeld bezitten, is de Vreemdelingenwet, voor zover het de toelating en het verblijf betreft niet van toepassing. Ten aanzien van deze categorie wordt verwezen naar B 3. Vc Suppl.2 (januari 1985)

B 19 Verblijf bij echtqeno(o)t(e) of aezin 12 2.6.2 Gezinsleden van niet-qeprivileqieerde NAVO-militairen of Navo-burqerpersoneel Op deze categorie gezinsleden is het gestelde in B 3 onder 2.2.2 van toepassing. 2.6.3 Gezinsleden van bequnstiqde E.E.G.-onderdanen Mt een begunstigd E.E.G.-onderdaan in de zin van art. 91, eerste lid, onder a en d, Vb worden als begunstigd E.E.G.-onderdaan onder bepaalde voorwaarden ook de volgende gezinsleden aangemerkt: - de kinderen beneden de leeftijd van 21 jaar; - de bloedverwanten en de bloedverwanten van de echtgeno(ot)e) in opgaande en neergaande lijn, die te zijnen laste komen (art. 91, eerste lid, onder c en d, Vb). In verband met de toelating en het verblijf van deze categorie wordt verwezen naar B 4, onder 3.4. 2.6.4 Gezinsleden van Surinaamse onderdanen In verband met de toelating van gezinsleden van Surinaamse onderdanen moet worden onderscheiden tussen: a. Gezinsleden van Surinaamse onderdanen die nog rechten ontlenen aan de inmiddels beëindigde overeenkomst inzake verblijf en vestiging van 1975 Aan gezinsleden van een Surinaamse onderdaan die be schikt over een verblijfstitel op grond van art. 2, 3, 4 of 8 van genoemde Overeenkomst wordt een vergunning tot verblijf verleend, indien zij daarvoor op grond van art. 5 van die Overeenkomst in aanmerking komen (zie B 10, onder 4 en 5.1.5). Deze regeling wijkt gedeeltelijk af van het in 2.1 en 2.2 gestelde. Vc Suppl. 7 (december 1992)

B 19 Verbliif bii echtaeno(o)t(e) of nezin 13 b. Gezinsleden van Surinaamse onderdanen die geen rechten ontlenen aan de Overeenkomst inzake verblijf en vestiging van 1975 Voor de toelating van gezinsleden van een Surinaamse onderdaan die geen verkregen rechten heeft op grond van de beëindigde overeenkomst inzake verblijf en vestiging van 1975 geldt het gestelde in 2.1-2.5. In aanvulling op het gestelde in 2.1 worden echter nadere aanwijzingen gegeven in verband met de vraag welke gezinsleden voor toelating in aanmerking komen (zie B 10, onder 2.2.3 en 3). 2.6.5 Gezinsleden van een Nederlander. een als vluchteling toegelaten vreemdeling of een houder van een vergunning tot verbliif als asielnerechtinde Voor de toelating van deze categorie gezinsleden geldt het gestelde in 2.1-2.5, echter met de volgende afwij kingen. 2.6.5.1 Verwiitbaar ontbreken van bestaansmiddelen In afwijking van 2.2.3 kan het ontbreken van voldoende bestaansmiddelen alleen worden tegengeworpen indien de betrokkene daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Van verwijtbaarheid kan in dit verband sprake zijn indien degene bij wie toelating wordt gevraagd, verwijtbaar werkloos is, zoals omschreven in B 11, onder 7.3.2.2. 2.6.5.2 Passende huisvesting neen vereiste In afwijking van 2.2.4 wordt het ontbreken van passende huisvesting niet tegengeworpen. 2.6.5.3 Openbare orde en nationale veiligheid In afwijking van 2.2.5 geldt dat toelating slechts kan worden geweigerd indien ten aanzien van het gezinslid om wiens toelating wordt verzocht, sprake is van een onherroepelijke veroordeling tot een langdurige gevangenisstraf of van een onherroepelijke vrijheidsbenemende maatregel wegens een ernstig misdrijf of in geval van meerdere veroordelingen tot een gevangenisstraf of meerdere vrijheidsbenemende maatregelen wegens misdrijf, dan wel bij gevaar voor de nationale veiligheid; ook in het buitenland uitgesproken strafvonnissen worden daarbij in aanmerking genomen. Vc Suppl.4 (januari 1988)

B 19 Verblijf bij echtgeno(o)t(e) of nezin 14 2.6.5.4 Overige bijzonderheden 1"- onder bepaalde voorwaarden verkrijgen de echtgeno(o)t(e) en de kinderen beneden de achttien jaar van een Nederlander of van een als vluchteling toegelaten vreemdeling krachtens art. 10, tweede lid, Vw een verblijfsrecht voor onbepaalde duur (zie A 4, onder 8.2). 2"- onder bepaalde voorwaarden verkrijgen de echtgeno(o)t(e) en de minderjarige kinderen van een als vluchteling toegelaten vreemdeling of van een houder van een vergunning tot verblijf als asielgerechtigde een afgeleide A resp. B status (zie B 7, onder 6). 2.6.6 Gezinsleden van de houder van een vernunninn tot vestiging Voor toelating van deze categorie gezinsleden geldt het gestelde in 2.1-2.5, echter met de in 2.6.6.1 en 2.6.6.2 vermelde afwijkingen. Onder bepaalde voorwaarden verkrijgen de echtgeno(o)t(e) en de kinderen, jonger dan achttien jaar, van de houder van een vergunning tot vestiging krachtens art. 10, tweede lid, Vw een verblijfsrecht voor onbepaalde duur (zie A 4, onder 8.2). 2.6.6.1 Verwijtbaar ontbreken van bestaansmiddelen Het gestelde in 2.6.5.1 is van overeenkomstige toepassing. 2.6.6.2 Openbare orde en nationale veiligheid Het gestelde in 2.6.5.3 is van overeenkomstige toepassing. Vc Suppl.4 (januari 1988)

B 19 Verblijf bij echtaenoioìt(eì of sezin 15-16 Gezinsleden van buitenlandse werknemers kunnen in bepaalde gevallen slechts voor een vergunning tot verblijf in aanmerking komen, nadat zij met gunstige uitslag, een onderzoek op tuberculose van de ademhalingsorganen hebben ondergaan. Voor de gevallen waarin een tbc-onderzoek moet worden ondergaan en de daarbij te volgen procedure wordt verwezen naar B 11, onder 8. 2.6.8 Gezinsleden van voor studie toeselaten vreemdelinsen Voor toelating van deze categorie gezinsleden geldt het gestelde in 2.1-2.5 met de volgende afwijkingen: - uitsluitend de echtgeno(o)t(e) en de minderjarige kinderen (al of niet uit het huwelijk geboren) die feitelijk tot het gezin behoren komen in aanmerking voor toelating. - de vergunning tot verblijf wordt verleend zonder de aanvullende beperking "en het verrichten van arbeid al dan niet in loondienst gedurende dat verblijf". De gezinsleden hebben een geheel van de student afhankelijk verblijfsrecht; hun verblijf is derhalve eveneens van tijdelijke aard (uitsluitend voor de duur van de studie). De betrokken gezinsleden dienen een schriftelijke verklaring te ondertekenen dat zulks hen bekend is. 2.6.9 Gezinsleden van vreemdelinqen werkzaam op Nederlandse schepen en boorplatformen of in het internationale weqtransport Met het oog op toelating van gezinsleden kan aan een vreemdeling die werkzaam is op een Nederlands schip of op een boorplatform of in het internationale wegtransport een vergunning tot verblijf worden verleend (zie B 11, onder 6.4). Vc Suppl. 7 (december 1992)