Plangebied en voorgenomen ontwikkeling

Vergelijkbare documenten
Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

v.v. RCL De heer H. van Liere Bloemerd BZ Leiderdorp

PLANGEBIED EN VOORGENOMEN ONTWIKKELING

PLANGEBIED EN VOORGENOMEN ONTWIKKELING

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

: Mevrouw M. Snellen : Postbus : 5280 DA Boxtel

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie quickscan Flora en fauna

Notitie flora en fauna

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Quickscan flora en fauna

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

De voorgenomen ontwikkelingen worden in het kader van de Flora- en faunawet geclassificeerd als Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling.

Betreft : Flora en faunaonderzoek Zoeterwoudsesingel 2 te Leiden

: Holdingmaatschappij D. v.d. Plas BV : dhr. D. van der Plas jr. : Steenbakkerstraat 2 : 2222 AT Katwijk

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Lage Veldweg 5 en 10. Verkenning flora- en fauna. In het kader van voorgenomen sloopwerkzaamheden

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Gemeente Noordwijk t.a.v. dhr. M. van Veen Postbus AG Noordwijk

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Ons kenmerk : 1404G305/DBI/rap2.1 Datum : 7 oktober 2014 Betreft : Quickscan flora- en faunaonderzoek Menneweg 20 te Sassenheim

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

/ Stadhuisplein, Veghel

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Quickscan flora en fauna

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

memo datum: 22 juli 2011

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Briefrapport Flora en fauna

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Dhr. J. Wilbrink HRL/ZON/ datum: 17 april quick scan flora en fauna Pongeweg 4-6 te Hall

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

Ecologische quickscan. gebied Nieuweweg-Reinaldstraat

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Ordito t.a.v. dhr. F.A. Jiskoot Postbus ZH GILZE

Quick scan ecologie. terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn. 21 februari 2018

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Briefrapport. Globale ligging plangebied AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Oldenzaal t.a.v. de heer F. van Es. datum: 23 november 2011

Hierbij ontvangt u de rapportage betreffende aanvullend onderzoek rond uw plangebied Waterman II te Rijsbergen (zie figuur 1).

Ordito Gilze B.V. t.a.v. dhr. C. van Kuijk Postbus ZH GILZE

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

memo datum: 28 maart 2012

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Bijlage 3. Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

2. Wet- en regelgeving en gemeentelijk groenbeleid. Quickscan Sloop & nieuwbouw in het Marco Poloplantsoen

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

Briefrapport. Stichting Interakt Contour Groep, t.a.v. dhr. C.H. de Groot

P.W. Pastoor Blauwverversteeg DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

memo mitigatieopgave vleermuizen Stationsweg te Wezep.

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Kuiper Compagnons < t.a.v. dhr. M.H. van der Wielen Postbus HB Rotterdam

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Gemeente Amstelveen Afdeling RO & Projecten T.a.v.: P.J.M. van den Bergh Postbus BA AMSTELVEEN

SCHOOLTUINEN MAHLERLAAN AMSTERDAM

ACTIVITEITENPLAN KAAGSTRAAT/NORREMEERSTRAAT

Combinatie Mouterijnoort VOF, dhr. S. Kleppe Datum 21 april 2016 Projectnummer Quickscan flora en fauna DM-terrein Wageningen

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

Briefnotitie Actualisatie quickscan natuurwaardenonderzoek Boomcateweg 39a Nijverdal. In het kader van de Flora- & Faunawet

Onderzoek flora en fauna

QUICKSCAN NATUURWETGEVING LANGBROEKERDIJK 29

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Klaas Fuitestraat Genemuiden

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek huismus Plangebied: Maria van Bourgondiëlaan 2, 2a en 4, Eindhoven

Verkennend natuuronderzoek locatie Burgemeester de Beaufortplein 5 te Markelo

Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Transcriptie:

Bijlage 3: IDDS, Resultaten flora- en faunaonderzoek Oosterweg te Ouddorp, kenmerk: 1503H081/DBI/rap1, d.d. 30 juni 2015

KuiperCompagnons De heer R. Wegener Postbus 13042 3004 HA Rotterdam Kenmerk : 1503H081/DBI/rap1 Datum : 30 juni 2015 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Email : dbijl@idds.nl Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek Oosterweg te Ouddorp Geachte heer Wegener, Hierbij ontvangt u per briefrapportage de bevindingen van het door ons uitgevoerde flora- en faunaonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Het plangebied ligt ten westen van de Oosterweg en het Hoge Pad in Ouddorp. Het plangebied is onderzocht en beoordeeld op de aanwezigheid van en betekenis voor door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten. In deze briefrapportage wordt eerst een korte omschrijving van het plangebied en de voorgenomen ontwikkeling gegeven, gevolgd door de werkwijze van het onderzoek. Vervolgens wordt ingegaan op de resultaten van het onderzoek. Aansluitend is geconcludeerd op welke wijze omgegaan moet worden met de mogelijk voorkomende beschermde soorten. Plangebied en voorgenomen ontwikkeling De noordelijke helft van het plangebied bestaat uit bewoonde huizen met tuinen. Achter en naast de tuinen komen struwelen voor. De zuidelijke helft van het plangebied bestaat uit braakliggend terrein. Langs de randen komen op enkele plaatsen bosschages voor. Het plangebied bevindt zich ten westen van de Oosterweg en het Hoge Pad in Ouddorp, zie figuur 1. Aan de noordkant wordt het plangebied begrensd door de Beatrixweg, aan de zuidkant door de Bernhardweg. Het bewoonde deel bestaat uit zeven panden. 1/8

De woningstichting is voornemens om de bestaande panden te slopen en om nieuwbouw te realiseren over het gehele areaal. Werkzaamheden in het kader van de voorgenomen ontwikkeling: Slopen van bestaande en bewoonde panden; Verwijderen van bomen, struwelen en overige vegetaties; Realiseren nieuwbouw. De bovengenoemde werkzaamheden worden in het kader van de Flora- en Faunawet geclassificeerd als ruimtelijke ontwikkelingen en -inrichting. Afbeelding 1: Ligging plangebied (rood omkaderd) Werkwijze Het flora- en faunaonderzoek bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds is een bronnen- en literatuurstudie uitgevoerd. Dit omvat een beknopte bureaustudie, waarbij kaarten zijn geraadpleegd (kenmerken van het landschap waarin het plangebied zich bevindt) en de al bekende verspreidingsgegevens van voorkomende beschermde soorten in de regio zijn geraadpleegd. Voor het raadplegen van verspreidingsgegevens is uitsluitend gebruik gemaakt van de gegevens van Waarneming.nl. Op basis van de kenmerken van het plangebied en de verspreiding van beschermde soorten, is beoordeeld voor welke beschermde soorten het plangebied mogelijk een betekenis kan hebben. 2/8

Anderzijds is een biotooptoets uitgevoerd. Dit betreft een veldbezoek met als doel een inschatting te maken van de ecologische kwaliteiten van het plangebied. De bevindingen van het bronnen- en literatuuronderzoek worden in het veld getoetst en indien nodig aangevuld. Op het moment dat een biotooptoets wordt uitgevoerd, zijn niet alle soorten zichtbaar aanwezig. Diersoorten zijn bijvoorbeeld alleen nachtactief of in een bepaalde periode van het jaar afwezig. Daarom zijn de eisen die soorten/soortgroepen aan hun leefomgeving stellen met betrekking tot vaste rust- en verblijfplaatsen, voedselgebieden en migratierouten vergeleken en getoetst met de situatie in het veld. Voor planten is gelet op de vegetatiestructuur en abiotische omstandigheden van de groeiplaats. Op deze manier is ook het belang van het plangebied beoordeeld voor flora en fauna die niet zijn waargenomen gedurende de biotooptoets, maar desondanks toch mogelijk kunnen voorkomen ter plaatse van het plangebied. Aanvullend is in de avond het voorkomen onderzocht van vleermuizen en gierzwaluw. Gelet is om verblijf-indicerende waarnemingen. Voor vleermuizen is een zogenaamde bat-detector gebruikt. Onderzoeksresultaten De resultaten van zowel de literatuurstudie als de biotooptoets worden hieronder weergegeven. Bronnen- en literatuuronderzoek Voor het bronnen- en literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van de openbare gegevens van waarneming.nl. Bekeken is in welke gebied het plangebied valt, in Ouddorp - dorp, en van dat deelgebied zijn alle waarnemingen van de afgelopen drie jaar geanalyseerd. Van zoogdieren en amfibieën zijn alle gegevens bestudeerd (vanwege de beperkte hoeveelheid data). Zoogdieren: Van deze soortgroep zijn onder andere waterspitsmuis, noordse woelmuis, dwergmuis, bunzing, haas en egel ingevoerd in Ouddorp. De muizen en spitsmuizen zijn als braakbal gemeld. Dit wil zeggen dat elders braakballen van uilen zijn verzameld en dat deze door de waarnemer thuis zijn uitgeplozen. De botjes zijn vervolgens gedetermineerd. Dit betekent dat de pijl van de waarnemerslocatie niet geheel correct is. De braakballen zijn elders gevonden en de betreffende uil heeft zijn prooi vervolgens weer op een andere locatie verzameld. Kortom, de exacte locatie van de gemelde dieren is niet meer te achterhalen, maar er kan worden vanuit gegaan dat de gevonden individuen wel in de omgeving hebben geleefd, voordat zij ten prooi vielen aan een uil. Er zijn geen waarnemingen ingevoerd in het plangebied zelf. Broedvogels: Er zijn diverse waarnemingen van deze soortgroep ingevoerd. Van de soorten met jaarrond beschermde nesten zijn gierzwaluw, kerkuil, buizerd en huismus ingevoerd. Daarnaast worden soorten gemeld uit de zogenaamde categorie 5, zoals boerenzwaluw, huiszwaluw en zwarte kraai. Nesten van deze soorten zijn enkel in bijzondere omstandigheden jaarrond beschermd. 3/8

Amfibieën: Voor het plangebied en omgeving zijn enkel algemene soorten ingevoerd, zoals groene kikker complex (bastaardkikker/meerkikker), bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander. Waarnemingen van strikter beschermde soorten ontbreken. Planten: De muurvaren is ingevoerd in Ouddorp, maar niet ter plaatse van het plangebied. Overige soortgroepen: Waarnemingen van strikter beschermde soorten uit de overige soortgroepen zijn niet bekend of zijn niet te verwachten ter hoogte van het plangebied. Biotooptoets De biotooptoets is door een ecoloog uitgevoerd op 17 juni 2015. Het onderzoek vond plaats in de middag van 14.00-17.00 uur en in de avond van 20.00-24.00 uur. In de avond is specifiek gelet op verblijfplaatsen van gierzwaluwen en vleermuizen. De weersomstandigheden waren tijdens beide bezoeken gunstig qua temperatuur, in de avond rond de 17 graden Celsius. Tijdens de laatste 20 minuten van het avondbezoek was er neerslag. Bij het avondbezoek was de winkracht 3. Tijdens de biotooptoets zijn verschillende beschermde soorten vastgesteld. Bevindingen broedvogels Rond de bewoonde huizen zijn huismussen, koolmees en merel waargenomen. Huismussen zijn zowel alleen als in een groepje van vier dieren gezien. Eén huismus in het groepje van vier exemplaren had een plukje mos in de snavel, wat duidt op broedgedrag. Dieren van deze groep zaten meerdere keren op het dak van het pand aan de Oosterweg nr. 25 en 27, waaronder het dier met mos in de snavel. De bewoner van Oosterweg 17 gaf aan dat mussen onder zijn dakpannen broeden. Er zijn hier echter tijdens het onderzoek geen huismussen waargenomen. Daarnaast zijn huismussen waargenomen in de Geleedststraat, ten noordwesten van het plangebied. In de bomen langs het braakliggend deel van het plangebied werden koolmees, merel en zanglijster waargenomen. Net buiten het plangebied is een gewone pad gezien. In de aanwezige bomen zijn geen nesten van jaarrond beschermde broedvogels aangetroffen. Tijdens het avondbezoek is specifiek op de aanwezigheid van verblijfplaatsen van gierzwaluw gelet. Regelmatig werden twee gierzwaluwen waargenomen. Alle keren betrof het echter hoog boven de bebouwing vliegende dieren, wat duidt op foerageren. Geen enkel moment werden laag vliegende dieren op de hoogte van de huizen gezien, dit gedrag duidt op een verblijfplaats in de directe omgeving. Bevindingen planten Op een braakliggend terrein en half tussen de struiken zijn vijf plekken dicht bij elkaar met ieder tussen de 1 en de 25 prachtklokjes gevonden. Hier heeft vermoedelijk het gesloopte pand aan de Oosterweg nr. 5 en 7 gestaan. Ondanks dat een vestiging vanuit een tuin zeer waarschijnlijk is, zijn geen kenmerken van gekweekte cultivars gevonden. De waargenomen kleine maagdenpalm groeit op een ruderaal stuk in het braakliggend gebied. In het plangebied zijn de aanwezige restanten van oudere muren onderzocht op het voorkomen van beschermde muurflora, beschermde soorten zijn echter niet aangetroffen. De restanten van muren bestaan voornamelijk uit beton en zijn ook onvoldoende vochthoudend om geschikt habitat te vormen voor beschermde muurflora. 4/8

Bevindingen vleermuizen Vanaf 22 uur is het plangebied specifiek op verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergedrag van vleermuizen onderzocht. Tussen Oosterweg nr. 23 en 25 bevond zich een (kleine) vliegroute van gewone dwergvleermuis waar tussen 22.13 en 22.42 uur acht gewone dwergvleermuizen van gebruikmaakten (zie figuur 2). Daarnaast zijn drie gewone dwergvleermuizen waargenomen die foeragerend gedrag vertoonden. De aanwezige gebouwen bezitten spouwen en dakpannen die toegankelijk zijn voor vleermuizen. Vleermuizen gebruiken tussenruimten als spouwen en ruimten onder dakpannen om er te verblijven. Indicerend gedrag voor verblijfplaatsen is niet waargenomen tijdens de avond. Omdat vleermuizen regelmatig wisselen van verblijfplaats, is één avondbezoek niet voldoende om met zekerheid te kunnen stellen dat verblijfplaatsen ontbreken. Figuur 2. De locatie van de vliegroute van gewone dwergvleermuis. Beide kanten van de struiken en bomen werden benut door meerdere dieren. Bevindingen amfibieën, grondgebonden zoogdieren en overige beschermde soorten In het plangebied is geen open water of moeras aanwezig. Ook direct naast het plangebied ontbreekt open water of moeras. De struiken en bomen langs het braakliggende terrein zijn onderzocht op concentraties van takken en hout op de grond als winterhabitat voor beschermde amfibieën, reptielen en grondgebonden zoogdieren. Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen en ook enkel dunne takjes, niet in concentratie. De bomen in het plangebied zijn onderzoek op eekhoornnesten. In de bomen zijn geen eekhoornnesten aangetroffen. 5/8

Betekenis plangebied voor beschermde soorten Grondgebonden zoogdieren: Op basis van de beschikbare verspreidingsgegevens, de ligging van het plangebied en het ontbreken van geschikte biotopen, kan het voorkomen van strikter beschermde soorten uit de overige soortgroepen worden uitgesloten. Vleermuizen: Hoewel geen verblijf-indicerend gedrag is waargenomen van vleermuizen, oogt het plangebied geschikt voor soorten als gewone dwergvleermuis en laatvlieger om er te kunnen verblijven. De dieren kunnen gebruik maken van tussenruimten als spouwen en ruimten onder pannen. Ter plaatse van het plangebied is daarnaast een kleine vliegroute vastgesteld. De verwachting is dat meerdere beplantingen in de betreffende wijk/omgeving plangebied eveneens worden gebruikt door vleermuizen als onderdeel van hun vliegroute. Hierdoor is er niet één vaste route aanwezig, maar zijn meerdere routes aanwezig van en naar het buitengebied verspreid over de woonwijk. Gezien het aantal waargenomen foeragerende dieren, vormt het plangebied geen onderdeel van een structureel van belang zijnde foerageergebied. Broedvogels: Het plangebied betreft het broedgebied van diverse veel voorkomende broedvogels als koolmees, merel en zanglijster. Jaarrond beschermde nesten zijn zeker aanwezig van de huismus, minimaal drie territoria. Nest- of territoriumindicerend gedrag van de gierzwaluw is niet waargenomen. Op basis van één veldbezoek kan de aanwezigheid van de gierzwaluw nog niet geheel worden uitgesloten. Planten: De waarnemingen met betrekking tot het prachtklokje en de kleine maagdenpalm hebben zeer waarschijnlijk betrekking op verwilderde exemplaren. Deze planten bevinden zich ver buiten het normale verspreidingsgebied en deze soorten worden veelal in tuinen gehouden. Op basis van het de onderzoeksresultaten en de ligging en de kenmerken van het plangebied, zijn strikter beschermde soorten planten niet te verwachten. Overige soortgroepen: Op basis van de beschikbare verspreidingsgegevens, de ligging van het plangebied en het ontbreken van geschikte biotopen, kan het voorkomen van strikter beschermde soorten uit de overige soortgroepen worden uitgesloten. 6/8

Toetsing aan de natuurwetgeving en voorzorgsmaatregelen Vleermuizen: Alle soorten vleermuizen zijn streng beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Dit betekent dat onder andere verblijfplaatsen van deze soorten niet zomaar mogen worden aangetast. Hiervoor is een ontheffing nodig. Om het voorkomen van vleermuizen met zekerheid vast te stellen, dan wel uit te sluiten is aanvullend onderzoek nodig. Omdat vleermuizen nachtdieren zijn, zijn deze overdag niet of nauwelijks waar te nemen. Daarnaast bezitten vleermuizen meerdere typen verblijfplaatsen die gedurende verschillende perioden in het jaar worden gebruikt. Voor het uitsluiten/aantonen van de aanwezigheid van vleermuizen zijn daarom meerdere nachtbezoeken nodig gedurende meerdere periodes in het jaar. Vliegrouten en foerageergebieden van vleermuizen zijn alleen beschermd indien deze structureel van belang zijn voor het in stand houden van kolonielocaties in de omgeving. Dit is niet het geval ter hoogte van het plangebied. Bovendien zal in de toekomstige situatie weer groen worden aangebracht in de vorm van tuinen, straatbomen, etc. Deze kunnen dan weer worden benut door de vleermuizen. In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich voldoende groen die als tijdelijk alternatief kan worden gebruikt door de dieren. Broedvogels: De bescherming van vogels is gericht op de aan- of afwezigheid van broedgevallen. Omdat voor deze soorten geldt dat het nest eenmalig wordt gebruikt, vallen dergelijke nesten alleen tijdens het gebruik ervan door vogels onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, mits het nest is verlaten. Dit geldt voor soorten als merel en zanglijster. Met deze nesten kan eenvoudig rekening worden gehouden door de voorgenomen werkzaamheden uit te voeren buiten het broedseizoen of in elk geval te starten buiten het broedseizoen. Als richtlijn voor het broedseizoen wordt veelal de periode 15 maart-15 juli aangehouden. Sommige soorten kunnen echter ook eerder of later in het seizoen tot broeden komen. Om deze reden moet de periode maart tot en met augustus worden aangehouden als broedseizoen. In het geval het niet mogelijk is om de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, dan is een controle door een ecoloog nodig om te bepalen of in gebruik zijnde nesten aanwezig zijn. Indien dit het geval is, dan moeten de werkzaamheden rondom de broedlocatie worden uitgesteld tot het moment het nest vrijwillig is verlaten door de vogels. Sommige vogelsoorten keren echter wel jaarlijks terug naar hun nest. Deze nesten zijn jaarrond beschermd en vallen onder de zogenaamde categorie 1 t/m 4 van de vaste nesten. Hieronder vallen nesten van de huismus en de gierzwaluw. Het voorkomen van deze soorten moet nader worden onderzocht. Voor de huismus is een ontheffingsaanvraag al zeker nodig, gezien de waarnemingen (3 territoria) van deze soort. EHS of NNN Het plangebied valt niet onder de Ecologische Hoofdstructuur of Natuur Netwerk Nederland. 7/8

Natura 2000 Natura 2000 gebied Duinen van Goeree & Kwade Hoek bevindt zich op 100 meter afstand van het plangebied. Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van het Natura 2000 gebied. De werkzaamheden zijn echter van dien aard dat er geen effect is te verwachten op het Natura 2000 gebied en de aangewezen soorten. Effecten als oppervlakteverlies, verdroging, en versnippering zijn niet van toepassing. Verzuring of vermesting ten gevolge van de stikstofdepositie kan wel aan de orde zijn. Echter, omdat ter plaatse van het plangebied bebouwing wordt vervangen door nieuwbouw, zal de toename van stikstof (bijvoorbeeld door voertuigen) zeer beperkt zijn ten opzichte van de huidige situatie. Significantie effecten ten gevolge van externe werking is daarom niet te verwachten. Conclusies Om te bepalen of een ontheffingsaanvraag nodig is, is aanvullend onderzoek nodig naar de soortgroep vleermuizen en broedvogels (huismus en gierzwaluw). In het geval van aanwezigheid van verblijfplaatsen, is een ontheffing wel nodig. Daarnaast is extra aandacht vereist aan de soortgroep vogels. Dit wordt in de onderstaande tabel weergegeven. Soort(groep) Vleermuizen Huismus en gierzwaluw Broedvogels algemeen Ingreep verstorend Mogelijk in het geval verblijfplaatsen aanwezig blijken te zijn Mogelijk in het geval verblijfplaatsen aanwezig blijken te zijn Nee, mits zorgvuldig wordt gehandeld Nader onderzoek Besluit Minister noodzakelijk Bijzonderheden en/of opmerkingen Ja Afhankelijk van Uitvoeren aanvullend onderzoek naar de het aanvullend aanwezigheid van verblijfplaatsen (zie ook onderzoek onder Toetsing aan de natuurwetgeving en voorzorgsmaatregelen ) Ja Afhankelijk van Uitvoeren aanvullend onderzoek naar de het aanvullend aanwezigheid van verblijfplaatsen (zie ook onderzoek onder Toetsing aan de natuurwetgeving en voorzorgsmaatregelen ) Nee Nee Rekening houden met het broedseizoen (zie ook onder Toetsing aan de natuurwetgeving en voorzorgsmaatregelen ) Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van het voorgaande dan kunt u contact opnemen met ondergetekende. Met vriendelijke groeten, IDDS De heer C. Brouwer bba (projectleider) 8/8