Een duaal Vlaanderen. Gemeentefonds

Vergelijkbare documenten
nr. 170 van JOS DE MEYER datum: 24 december 2014 aan HILDE CREVITS

voorgesteld na indiening van het verslag

Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging

VR DOC.1224/2

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

2. Welk subsidiebedrag werd aan elk van deze erkende Huizen van het Kind toegekend?

177 Zwevegem 105,7 003E N ND

VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Graag zou ik beschikken over de gegevens van de inschrijvingsprocedure voor het schooljaar

2. Hoeveel budget werd daartoe uitgetrokken uit de Vlaamse begroting per begrotingsjaar? Graag een overzicht sinds de invoering van de maatregel.

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

BEVRAGING IKG. UnieKO VZW Kasteeldreef 66/ Beveren

In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 789 van 16 februari 2017 had ik graag een stand van zaken gekregen van de Vlaamse fietsostrades.

nr. 344 van JO DE RO datum: 18 maart 2015 aan HILDE CREVITS

Aantal leerlingen in het Nederlandstalig buitengewoon onderwijs naar fusiegemeente (hoofdzetel), onderwijsniveau, type en geslacht

Huisvestingsmaatschappij (VHM) beschikt niet over de cijfergegevens verdeeld volgens de erkende woonnoodgebieden.

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

nr. 31 van LYDIA PEETERS datum: 16 oktober 2015 aan GEERT BOURGEOIS Archeologische zones in stadskernen - Openbaar onderzoek

Deze bedragen zijn louter informatief en er kunnen geen rechten aan ontleend worden.

VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Kinderen Eerst! Op weg naar een Huis van het Kind in Heist-op-den- Heist-op-den-Berg Mortsel Huis van het Kind Boechout Boechout

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 26 MEI VERKLARING VAN BEWILLIGING

nr. 348 van CHRIS JANSSENS datum: 8 februari 2016 aan LIESBETH HOMANS Integratiesector - Werking

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger.

KOV Uitbreiding inkomensgerelateerde opvangplaatsen vanaf 2011 aanvulling

VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 13 JUNI Verklaring van bewilliging in kandidaatstelling

Aantal gezinnen per provincie per dienst per jaar

Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

nr. 173 van LYDIA PEETERS datum: 6 januari 2015 aan HILDE CREVITS

BIJLAGE 1: Overzicht projecten met een link naar ouderbetrokkenheid i.h.k.v. FLOB en bijhorende financiering

Stedenfonds.

Analysenota politieke situatie Centrumgemeenten inwoners in Vlaanderen

Oproep kandidaten nieuwe subsidies kinderopvang

Gezondheidsindicatoren Vlaams Gewest Sterfteatlas van Vlaanderen - beperkte update

Kringwinkels waar je rondleidingen kan volgen

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren

Lijn 54 : Mechelen - Sint-Niklaas. Stations en haltes BORNEM MECHELEN PUURS SINT-NIKLAAS TEMSE WILLEBROEK

Belgisch Staatsblad dd

Onze zitdagen in de provincies vanaf oktober 2015

Kringwinkels waar je rondleidingen kan volgen

Art. 2. In 2019 is er een totaal te verdelen nieuw subsidiebudget van euro (twee miljoen zeshonderdentwaalfduizend euro).

Tussen het OCMW en VDAB waren er de voorbije jaren alvast enkele proeftuinen. Beide leren veel van elkaars activeringsaanpak.

Lijn 21 : Genk - Landen. Stations en haltes ALKEN BOKRIJK GENK HASSELT KIEWIT LANDEN SINT-TRUIDEN

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende de ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten. Stuk 930 ( ) Nr. 1.

Stations en haltes. Lijn 34 : Luik-Guillemins - Hasselt

Lijn 26: Vilvoorde - Halle VETTERBEEK RETTERBEEK YBOONDAAL YDIESTELLE YSINT-JOB YMOENSBERG YBEERSEL YHUIZINGEN CHALLE

nr. 478 van GRETE REMEN datum: 30 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS OCMW s - Samenwerking met Dyzo

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Lijn 163 : Bastenaken-Noord - Libramont. Stations en haltes BASTENAKEN-NORD BASTENAKEN-ZUID LIBRAMONT

STATISTISCHE INFORMATIE CENTRUMSTEDEN

Infovergadering TENDER INTENSIEF WERKPLEKLEREN (TIW) 28/04/2015

Oost-Vlanderen Carnavalstoet Ronse Starttijd 18:10 Carnavalstoet Zottegem Starttijd 18:30

De Ambrassade raadt de Vlaamse Regering aan actief op zoek te gaan naar mogelijke locaties om blinde vlekken zelf te ontsluiten.

Regio Gent-Sint-Pieters Aanpassingen aan de dienstregelingen vanaf 12/12/2010 op de lijnen 50, 50a, 53, 73, 86 en 122.

Lijn 54 : Mechelen - Sint-Niklaas

Snel en stressvrij op uw bestemming geraken? Na de trein verder op de fiets! Blue-bike maakt de verplaatsing met de trein af door comfortabele

De ongehoorde stembusgang

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Uitgezuiverde Uitgezuiverde subcap Aandeel niet IKT (T1) ifv 40%

VERKIEZING VAN DE SENAAT VAN... Voordracht van Kandidaten ( * )

Lijn 40 : Luik-Guillemins - Maastricht (NL) Stations en haltes BRESSOUX EIJSDEN LUIK-GUILLEMINS MAASTRICHT MAASTRICHT RANDWYCK WEZET

Stations en haltes. Lijn 52 : Antwerpen-Centraal - Puurs

nr. 398 van BERT MAERTENS datum: 19 april 2018 aan LIESBETH HOMANS Autonome gemeentebedrijven - Activiteiten

Overzicht DBS-gemeenten per systeem op 31 december

Lijn 50a: Brussel Gent-Sint-Pieters Brugge Oostende Blankenberge Knokke Brugge V. Blankenberge A.

57722 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2015 van kracht waren

Lijn 58 : Gent-Sint-Pieters - Eeklo. Stations en haltes EEKLO EVERGEM GENTBRUGGE GENT-DAMPOORT GENT-SINT-PIETERS SLEIDINGE WAARSCHOOT WONDELGEM

Lijn 69 : Kortrijk - Poperinge. Stations en haltes BISSEGEM IEPER KOMEN KORTRIJK MENEN POPERINGE WEVELGEM

13 DECEMBER Decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds

Oost-Vlaanderen Bommelstoet Ronse Starttijd 18:10 Carnavalstoet Zottegem Starttijd 18:30

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

Stations en haltes. Lijn 73 : Deinze - De Panne AARSELE DE PANNE DE PINTE DEINZE DIKSMUIDE GENT-SINT-PIETERS KOKSIJDE KORTEMARK

Centra voor geestelijke gezondheidszorg: adresgegevens: overzicht met vermelding van uitbatingsplaatsen en antennes

Lijn 35 : Leuven - Hasselt. Stations en haltes AARSCHOT ANTWERPEN-CENTRAAL DIEST HASSELT LANGDORP LEUVEN SCHULEN TESTELT WEZEMAAL ZICHEM

Overzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven

Stations en haltes. Lijn 122 : Gent-Sint-Pieters - Geraardsbergen

Lijn 86 : Gent-Sint-Pieters - Ronse. Stations en haltes DE PINTE EINE EKE-NAZARETH GAVERE-ASPER GENT-SINT-PIETERS OUDENAARDE RONSE ZINGEM

Gids voor reizigers met beperkte mobiliteit

BIJLAGEN: tabellen en figuren

VR MED.0463/1

Stations en haltes. Lijn 116 : La Louvière-Centrum - Manage Lijn 117 : 's Gravenbrakel - Luttre

Lijn 154 : Dinant - Namen. Stations en haltes DINANT GODINNE JAMBES LUSTIN NAMEN YVOIR

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, artikel 133, 2, eerste lid;

Hoofdstuk 6 : Volwassenenonderwijs

Spreiding van de gezinszorg in Vlaanderen per gemeente in 2004

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens

gemeente Hove* gemeente Ingelmunster gemeente Kampenhout gemeente Kapellen* gemeente Kaprijke gemeente Knokke-Heist gemeente Kortemark gemeente

Stations en haltes. Lijn 108 : La Louvière-Centrum - Binche Lijn 117 : 's Gravenbrakel - Luttre

Oproep kandidaten voor basissubsidie (trap 1) en voor subsidie inkomenstarief (trap 2)

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

nr. 789 van LYDIA PEETERS datum: 16 februari 2017 aan BEN WEYTS Investeringen fietsvoorzieningen en fietsostrades - Stand van zaken

Transcriptie:

1 Een duaal Vlaanderen Recent verscheen in de krant Het Nieuwsblad de Grote Gemeentetest waarbij de Vlaamse gemeenten een soort ranking kregen op basis van een aantal parameters. Ook andere media onderzoeken af en toe de bestuurskracht van het gemeentelijk en stedelijk beleid. Ik spreek mij niet uit over het wetenschappelijk karakter van al die testen en bevragingen, maar wil wel de vinger op de wonde leggen over de ongelijke wapens waarmee steden en gemeenten moeten vechten. Zo vind ik de manier waarop de Vlaamse overheid omspringt met bijvoorbeeld de verdeling van het Gemeentefonds 1, ronduit aberrant. Bij wijze van voorbeeld hieronder een regionale vergelijking van enkele steden in Oost-Vlaanderen: Gemeentefonds Aalst 409 euro/inw. 84.300 inw. (+ 16,5 miljoen/jaar uit het Gemeentefonds als centrumstad) Dendermonde 274 euro/inw. 45.400 inw. (+ 3,0 miljoen/jaar uit het Gemeentefonds als provinciale stad) Geraardsbergen 238 euro/inw. 33.100 inw. Ninove 208 euro/inw. 38.100 inw. Oudenaarde 276 euro/inw. 31.000 inw. (+ 2,1 miljoen/jaar uit het Gemeentefonds als provinciale stad) Ronse 331 euro/inw. 25.900 inw. (+ 1,7 miljoen/jaar uit het Gemeentefonds als provinciale stad) Zottegem 185 euro/inw. 25.900 inw. Men kan zich afvragen waarom steden als Geraardsbergen, Ninove en Zottegem niét en Dendermonde, Oudenaarde en Ronse wél meer geld krijgen uit het Vlaams Gemeentefonds. Geen rationeel denkend mens die het begrijpt. Vanwaar dus een (m.i. onrechtvaardige) voorkeursbehandeling van 13 Vlaamse centrumsteden (Antwerpen, Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Gent, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout) en 21 provinciale steden (Aarschot, Deinze, Dendermonde, Diest, Eeklo, 1 Het Gemeentefonds is een mechanisme waarlangs de Vlaamse overheid belastinggeld verdeelt naar de steden en gemeenten. Het is een van de grotere inkomstenbronnen voor de lokale besturen. Het Gemeentefonds wordt op grond van de volgende maatstaven onder de gemeenten verdeeld: 1 40,8 % voor de bijzondere financiering van de centrumsteden en de kustgemeenten: a) 30 % volgens het aantal inwoners in de gemeenten met 200.000 inwoners of meer; b) 1,6 % volgens het aantal inwoners van gemeenten tussen 100.000 en 200.000 inwoners; c) 6,2 % volgens het aantal inwoners in de volgende steden: Turnhout, Roeselare, Genk, Oostende, Hasselt, Sint-Niklaas, Kortrijk, Mechelen, Aalst en Leuven; d) 2 % volgens het aantal inwoners in de volgende steden: Aarschot, Deinze, Dendermonde, Diest, Eeklo, Geel, Halle, Herentals, leper, Knokke-Heist, Lier, Lokeren, Mol, Oudenaarde, Ronse, Sint-Truiden, Tielt, Tienen, Tongeren, Vilvoorde en Waregem; e) 1 % volgens het aantal inwoners in de gemeenten waarvan het grondgebied grenst aan de zee; Dit zijn de voorafnames. 2 8 % voor de centrumfunctie: a) 4 % volgens de actieve bevolking, tewerkgesteld in de gemeente; b) 4 % volgens het aantal leerlingen en studenten dat onderwijs volgt op het grondgebied van de gemeente; 3 30,2 % voor de fiscale armoede: a) 19 % op de omgekeerde evenredigheid van de totale opbrengst van de personenbelasting van de inwoners in de gemeente, exclusief de aanvullende belasting op de personenbelasting; b) 11,2 % op de omgekeerde evenredigheid van het totale belastbare kadastrale inkomen op het grondgebied van de gemeente; 4 6 % voor open ruimten op basis van de oppervlakte bos, tuinen en parken, woeste gronden, gekadastreerde wateren, akkerland, grasland, recreatiegebieden en boomgaarden; 5 15 % voor sociale maatstaven : a) 1 % volgens het aantal personen met een voorkeursregeling in de ziekteverzekering, exclusief leefloners; b) 4 % volgens het aantal kortgeschoolde werkzoekenden met een werkloosheidsuitkeringsaanvraag; c) 3 % volgens het gemiddelde aantal geboorten in een kansarm gezin over drie jaar; d) 3 % volgens het aantal sociale huurappartementen; e) 4 % volgens het gemiddelde aantal personen dat recht heeft op een leefloon over drie jaar.

2 Geel, Halle, Herentals, Ieper, Knokke-Heist, Lier, Lokeren, Mol, Oudenaarde, Ronse, Sint-Truiden, Tielt, Tienen, Tongeren, Vilvoorde en Waregem)? 2 De oorzaak van die verschillen zit vooral in de voorafnames (40,8%) die naar de dertien centrumsteden, de 21 zogenaamde provinciale steden en de gemeenten waarvan het grondgebied grenst aan de zee gaan, maar niet naar andere steden met een centrumfunctie. Ik begrijp overigens ook niet goed waarom gemeenten waarvan het grondgebied grenst aan de zee ook bijkomende middelen krijgen, terwijl gemeenten die bijv. grenzen aan een taalgrens niet kunnen genieten van aanvullende steun. Het onderscheid tussen steden en de huidige verdeling van het Gemeentefonds vindt zijn oorsprong in een decreet van 5 juli 2002 3 met inwerkingtreding vanaf 2003. Daarin doken de zogenaamde provinciale steden als extra begunstigden van dat Gemeentefonds uit het niets op. In eerdere versies van het Gemeentefonds was er geen sprake van. In de memorie van toelichting bij dat decreet wordt vooral verwezen naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) waarin sprake is van structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden (thans provinciale steden genoemd), maar enige verdere motivering hieromtrent vindt men niet terug. In het bijhorend advies van de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur leest men wel het volgende: In het voorontwerp wordt toch gekozen om te werken met categorieën van gemeenten en voorafnames waarbij eigenlijk geen objectieve maatstaven worden gehanteerd: het is een mix van inwonersaantallen, centrumfunctie en andere praktische en historische argumenten. En de Raad vervolgt: Het is de Raad ook helemaal niet duidelijk waarom de lijst van kleinere centrumgemeenten beperkt is tot de opsomming in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dit laatste plan dateert van 1997 en viert volgend jaar zijn 20 ste verjaardag. 34 steden (ik laat de kuststeden even terzijde) krijgen dus nu nog bijkomende middelen (de zogezegde voorafnames) toegeschoven via het Gemeentefonds en dit op grond van de loutere vermelding in een plan dat zelf gebruik heeft gemaakt van gedateerd materiaal : het onderscheid tussen steden zoals vermeld in het RSV werd volgens een antwoord op een parlementaire vraag nr. 261 van 24 februari 1998 van Bart Vandendriessche, mede bepaald aan de hand van de studie van H. Van der Haegen en M. Pattyn, die de gegevens van de jaren zeventig als basismateriaal heeft. Men baseert zich m.a.w. nu nog op gegevens die 20 jaar en zelfs meer dan 45 jaar oud zijn om de ene stad wél en de andere geen geld toe te stoppen. Geld dat er mee moet voor zorgen dat die steden zich beter kunnen ontwikkelen, maar niet elkeen vertrekt met hetzelfde rugzakje. Iedereen weet en beseft dat dit niet koosjer en volledig arbitrair gebeurt, maar er wordt gewoonweg niet aan dit heilige huisje geraakt. Hieronder een overzicht van de jaarlijkse stijging/daling van het Gemeentefonds van enkele Oost- Vlaamse steden, met als referentiejaar 2002: 2002/2003 2002/2015 Aalst 12,09% 17,10% 21,64% 25,00% 29,99% 34,40% 39,45% 42,02% 46,16% 49,93% 54,31% 59,51% Dendermonde 9,24% 12,51% 15,73% 19,62% 21,53% 26,59% 29,56% 34,26% 36,21% 39,81% 45,57% 50,24% G bergen -0,14% -0,68% -1,07% 0,78% 3,45% 8,03% 11,78% 14,34% 19,49% 25,18% 29,68% 33,48% Ninove -0,84% -1,78% -0,01% 2,74% 7,22% 12,96% 13,03% 16,65% 20,96% 25,48% 31,21% 36,43% Oudenaarde 19,70% 22,81% 29,10% 32,75% 35,01% 39,84% 44,43% 47,93% 52,62% 57,80% 62,02% 66,08% Ronse 15,91% 20,22% 26,07% 30,02% 33,69% 37,58% 42,17% 46,09% 50,94% 56,47% 61,97% 68,05% Zottegem 0,13% 0,46% -0,18% 0,02% 4,64% 7,31% 10,74% 13,33% 17,03% 21,51% 26,08% 29,67% 2 Hier en verder worden de centrumsteden in het rood en de provinciale steden in het blauw weergegeven. 3 https://emis.vito.be/sites/emis.vito.be/files/legislation/migrated/sb190902-1.pdf

3 De bovenvermelde steden die een bijzondere bejegening krijgen uit het Gemeentefonds, zagen hun inkomsten tijdens 2002-2015 met gemiddeld 61% stijgen, de andere met 33 %. Om koude rillingen van te krijgen. Ik durf niet uitrekenen over hoeveel miljoenen euro het in totaal gaat Maar de categorisering die in 2002 in het leven werd geroepen speelt niet alleen voor de toebedeling van middelen uit het Gemeentefonds, maar wordt ook gehanteerd bij het uitdelen van andere Vlaamse toelagen aan steden en gemeenten. Hieronder een korte opsomming. Vlaams Fonds ter stimulering van (groot-) stedelijke en plattelandsinvesteringen De Vlaamse Regering hechtte op vrijdag 18 november 2016 haar definitieve goedkeuring aan het ontwerpdecreet dat de regels vastlegt voor de werking en de verdeling van het Vlaams Fonds ter stimulering van (groot-) stedelijke en plattelandsinvesteringen. 4 Het bundelt drie subsidiestromen in één regelgevend kader: het voormalige federale grootstedenbeleid, stadsvernieuwing en het plattelandsfonds. Voor het begrotingsjaar 2017 zal dit fonds 33 miljoen euro bevatten. En men kan wellicht al raden voor welke steden de middelen uit het vroegere stadsvernieuwingsfonds bestemd zijn. Juist, voor de 13 centrumsteden en 21 provinciale steden. Voor grootstedenbeleid zijn Antwerpen, Gent, Mechelen, Oostende en Sint-Niklaas de enige begunstigden. En de Sinterklaas politiek stopt niet. Er is ook nog Het Stedenfonds. Met het Stedenfonds zorgt de Vlaamse overheid voor een structurele financiering van de dertien centrumsteden. In 2014 werd onder deze steden 132 miljoen euro verdeeld. Dat blijft zo nadat het Stedenfonds vanaf 1 januari 2017 een apart onderdeel wordt van het Gemeentefonds ten gevolge van het decreet van 2 december 2016. Interessant (alhoewel) daarbij is het zeer kritische advies van de Raad van State bij dit ontwerp 5 : Het gegeven dat de sectorale subsidies in het verleden objectief werden verdeeld ter financiering van de door de gemeenten uit te voeren opdrachten in een tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest behorende specifieke aangelegenheid, impliceert niet dat die verdelingswijze geacht kan worden objectief te zijn in het kader van de algemene financiering van de gemeenten. Ten aanzien van de verplichting om het gemeentelijk belang te behartigen, staan de gemeenten in beginsel in dezelfde positie. In het ontwerp is de verdeling van de aanvullende dotatie, die bestemd is voor het voeren van een beleid in aangelegenheden van gemeentelijk belang, daarentegen gestoeld op verdelingscriteria die golden voor het voeren van een specifiek beleid, namelijk het voeren van een stedenbeleid dat erop gericht is de stadsvlucht te stoppen en het democratisch draagvlak in de steden te verhogen, en dit teneinde de leefbaarheid van de steden en de kwaliteit van het bestuur te verhogen en dualisering tegen te gaan. In zoverre die doelstelling zou verantwoorden dat thans enkel de centrumsteden recht hebben op een aandeel in het bedrag van het jaarlijkse vastleggingskrediet van het Stedenfonds, en dat drie vierden van dat bedrag wordt gereserveerd voor Antwerpen en Gent, gaat dat niet per se op wanneer die middelen niet langer dienen om die beleidsdoelstelling te verwezenlijken. Het gegeven dat centrumsteden specifieke behoeften zouden hebben, kan op zichzelf evenmin verantwoorden dat de aanvullende dotatie, die deel uitmaakt van de basisfinanciering van de centrumsteden, wordt voorbehouden aan die steden. Het Gemeentefonds wordt immers reeds onder de gemeenten verdeeld op grond van maatstaven waarbij rekening wordt gehouden met de aard van centrumstad en de centrumfunctie. In zoverre kan worden aangenomen dat er in centrumsteden meer fiscale armoede voorkomt en dat er meer personen zijn die beantwoorden aan de sociale maatstaven bepaald in artikel 6, 1, 5, van het 4 http://www.stedenbeleid.vlaanderen.be/vlaams-fonds-ter-stimulering-van-grootstedelijke-en-plattelandsinvesteringen 5 http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2016-2017/g898-1.pdf

4 decreet van 5 juli 2002, houden die criteria tevens rekening met de specifieke behoeften van de centrumsteden. Bij de verdeling van het Gemeentefonds wordt bijgevolg reeds rekening gehouden met de specifieke behoeften van de centrumsteden. Het verdelingscriterium om de gemeentelijke aandelen in de aanvullende dotatie aan het Vlaams Gemeentefonds te bepalen, moet derhalve worden herzien. Veel duidelijker kon het niet verwoord worden. De Vlaamse regering en het Vlaamse Parlement legden dit advies naast zich neer. Misschien zouden enkele gemeenten op basis hiervan naar het Grondwettelijk Hof moeten trekken? En wat gedacht van de Vlaamse Subsidie voor originele en innoverende stadsprojecten? De Vlaamse overheid verleent verenigingen en instellingen subsidies voor innoverende en experimentele projecten die bijdragen tot duurzame en creatieve steden. Deze subsidies dienen als ondersteuning van vernieuwende en experimentele ideeën en praktijken die de creatieve krachten in steden bundelen. De projecten moeten plaats vinden in één van de volgende steden: Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint- Niklaas en Turnhout. De subsidies bedragen minstens 7.500 euro en maximum 30.000 euro/project. Ooit al gehoord van de Slim in de Stad-prijs 2016? Met die prijs wil minister Homans de centrumsteden aanzetten om na te denken over hun grote maatschappelijke uitdagingen. Steden kennen de dag van vandaag grote stedelijke uitdagingen op het vlak van onder meer wonen, mobiliteit, leefmilieu, zorg, armoede en economie. Complexer wordende stedelijke uitdagingen vragen innovatieve antwoorden. Men daagt de steden uit om innovatieve ideeën en concepten te bedenken die bijdragen tot de evolutie van onze Vlaamse centrumsteden tot Smart Cities. Het prijzengeld bedraagt 150.000 euro en wordt toegekend aan een of meerdere concepten. En de Thuis in de Stad-prijs? De Vlaamse minister van steden reikt jaarlijks de Thuis in de Stad-prijs uit. Daarmee wil de Vlaamse overheid innovatieve realisaties van de steden stimuleren en onder de aandacht brengen. De volgende steden kunnen zich kandidaat stellen voor de Thuis in de Stad-prijs: Aalst, Antwerpen, Brugge, Brussel, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout. Komen daarbij nog de stadscontracten. Elk van de dertien centrumsteden heeft een stadscontract met de Vlaamse overheid afgesloten. De bedoeling van deze stadscontracten is om de centrumsteden administratief en financieel beter en meer integraal te ondersteunen in functie van de globale ontwikkelingsvisie van elke stad. De bedoeling is om de centrumsteden administratief en financieel meer integraal te ondersteunen in functie van de globale ontwikkelingsvisie van elke stad. Ieder stadscontract bevat een collectief luik rond wonen en een specifiek luik waarin de Vlaamse overheid en de steden afspraken maken over specifieke stadsprojecten. Uit deze opsomming blijkt duidelijk dat Vlaanderen gebukt gaat onder een bestuurlijke versnippering waarbij 34 steden bijzondere financiële toemaatjes krijgen, die de resterende 274 gemeenten gewoonweg niet krijgen. De 8 miljoen euro die naar 50 plattelandsgemeenten gaat kan als een doekje voor het bloeden worden beschouwd. Maar het beste moet nog komen... Wie gedacht had dat de Vlaamse overheid één en ander toch niet in vraag zou durven te stellen, heeft het verkeerd voor. In 2011 (14 jaar na de totstandkoming van het RSV) kwam er een studie Selectie van kleinstelijke gebieden in Vlaanderen 6 die tot doel had aan te geven tot welk type kleinstedelijk gebied de 6 http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/docs/studie_kleinstedelijkegebieden.pdf

5 geselecteerde gemeenten kunnen behoren dan wel of een dergelijk onderscheid nog zinvol is of verscherpt moet worden. Men vergeleek de situatie van 1997 met deze van 2010, hetgeen aanleiding gaf tot volgende indeling die twee keer vrijwel hetzelfde resultaat opleverde): Zeer goed uitgeruste kleine steden, Ieper, Dendermonde, Geel, Lier, Halle, Tongeren, Knokke-Heist, Diest, Oudenaarde, Tienen, Waregem, Vilvoorde, Herentals. Goed uitgeruste kleine steden, Aarschot, Asse, Maaseik, Eeklo, Mol, Tielt, Sint-Truiden, Lokeren, Zaventem, Geraardsbergen 7, Maasmechelen, Ninove, Deinze, Beveren. Matig uitgeruste kleine steden, Heist-Op-Den-Berg, Torhout, Blankenberge, Zottegem, Menen, Wetteren, Lommel, Mortsel, Izegem, Veurne, Brasschaat, Boom, Ronse, Bree, Poperinge, Diksmuide, Neerpelt-Overpelt en Bilzen. Meteen valt de ongelijke financiële behandeling (Gemeentefonds en andere) tussen ruimtelijk gelijk gerangschikte gemeenten op. Ook de uiteindelijke hiërarchie van alle Vlaamse steden (pagina 154-155 van het onderzoek) spoort slechts partieel met de manier waarop Vlaanderen financiële middelen onder de gemeenten verdeelt. Maar er is meer In het traject naar de totstandkoming van een Witboek voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) 8 heeft SumResearch in opdracht van Ruimte Vlaanderen, in 2013 een onderzoek 9 gedaan naar de stedenstructuur in Vlaanderen. In deze studie wordt aan de hand van vijf indicatoren (knooppuntwaarde, voorzieningenniveau, integratie in de economische structuur, internationale connectiviteit en verstedelijkingsgraad) een actuele typologie van steden opgebouwd. Op pag. 46 van het onderzoeksrapport krijgt men een overzicht van de typologie van een 90-tal steden: (de steden vermeld in vetjes liggen in Oost-Vlaanderen) 1. Top Stedelijke regio Antwerpen, Gent 2. Stedelijke regio niveau 1 Leuven, Brugge, Mechelen, Hasselt, Kortrijk 3. Stedelijke regio niveau 2 Aalst, Sint-Niklaas, Oostende, Roeselare, Zaventem, Vilvoorde, Halle, Lier, Dendermonde, Asse 4. Openbaar vervoer-knooppuntstad Lokeren, Beveren, Tienen, Herentals, Waregem, Oudenaarde, Denderleeuw, Aarschot, Mortsel, Geraardsbergen, Merelbeke, Wetteren, Deinze, Zottegem, De Pinte 5. Verzorgende stad niveau 1 Geel, Sint-Truiden, Diest, Ieper, Tongeren, Mol, Knokke-Heist, Diepenbeek 6. Verzorgende stad niveau 2 Heist-op-den-Berg, Dilbeek, Ninove, Kontich, Willebroek, Puurs, Menen, Liedekerke, Sint- Katelijne-Waver, Temse, Boom, Izegem, Harelbeke, Tielt, Landen, Bornem, Wevelgem, 7 Op te merken valt dat voor deze stad op pagina 56 van het onderzoek een fout is geslopen. Daar waar Geraardsbergen voor de detailhandelsfunctie in 1997 op de 49 ste plaatst stond, is er voor deze functie in 2010 geen enkele (!) vermelding meer van deze stad. Dat kan niet kloppen. De vraag stelt zich naar de gevolgen op de uiteindelijke hiërarchie op pagina 154-155. 8 https://www.ruimtevlaanderen.be/portals/108/brv/vr20163011witboekbrv.pdf 9 http://www.ruimtevlaanderen.be/nl/beleid/beleidsontwikkeling/beleidsplanruimte/onderzoekifvwitboekbeleidsplanruimte

6 Bilzen, Haacht, Ternat, Kapellen, Beringen, Erpe-Mere, Lede, Aalter, Zele, Lommel, Torhout, Eeklo, Ronse, Essen, Lichtervelde, Blankenberge, Diksmuide 7. Beperkte stedelijke functie 24 gemeenten waaronder Hamme Ook hier is de link met de voorafnames die sommige gemeenten wel en andere niet krijgen in het Gemeentefonds soms ver te zoeken. Merkwaardig genoeg werd aan deze studie in de voorbije weken, n.a.v. de voorstelling van het BRV (bewust?) geen aandacht besteed. Er werd wel gehamerd op de zo noodzakelijke kernversterking en -verdichting binnen ons stedelijk weefsel. Dat wil de regering onder andere voor elkaar krijgen door mensen aan te moedigen meer in steden en bij knooppunten te gaan wonen. Die knooppunten zijn plaatsen waar er openbaar vervoer is, waar er stations zijn, en bij voorkeur plaatsen waar mensen sowieso ook al werken. In De Tijd van 30.11.16 lezen we het volgende: Dat wil ze (minister Schauvliege) verwezenlijken door een knooppuntmodel te lanceren dat de woonintensiteit rond belangrijke knooppunten, zoals stadskernen, moet verhogen. Zo moeten er minimaal 35 woningen per hectare in een straal van 1 kilometer rond de belangrijkste verkeersknooppunten komen. Op pagina 5 van het Witboek lezen we ook nog het volgende: Het RSV voorzag een hiërarchisch en proportioneel stedelijk groeimodel. In tegenstelling tot kleine steden en dorpskernen, konden enkel grote steden sterk groeien. Het BRV kiest voor een bijgesteld groeimodel. Goed gelegen kernen moeten hun groeipotentieel kunnen benutten. Steden en andere kernen vormen samen één krachtig geheel. De ligging ten aanzien van of de onmiddellijke aansluiting op collectieve vervoersstromen en de aanwezige basisvoorzieningen van de plek bepalen mee de mate van gemengde ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen. Omgekeerd worden vervoersknooppunten en voorzieningen maximaal versterkt waar woongelegenheden en bedrijvigheid zijn en waar het wenselijk is om deze te behouden. Samen aan de slag om Vlaanderen te transformeren., zo leest men in de titel van het BRV, maar where is the money? Van een verstandige en correcte overheid zou men kunnen verwachten dat ze geactualiseerd studiemateriaal nuttig zou gebruiken en bijv. van de oprichting van het Vlaams Fonds ter stimulering van (groot-) stedelijke en plattelandsinvesteringen en van de nieuwe allocatie van het Stedenfonds gebruik zou hebben gemaakt om recht(vaardigheid) te laten geschieden, maar niets van dat alles. Men kiest er opnieuw (!) voor om enkel de in de aanhef vermelde 34 steden verder te laten groeien. Of hoe men de ongelijkheid tussen gelijkgetypologeerden zelf installeert en in stand houdt. Zo geeft men verder geld aan negen steden die in het recente typologiemodel niet eens een knooppunt zijn. Begrijpe wie begrijpen kan Even de blik richten op Oost-Vlaanderen. Uit het kaartmateriaal van het SUM-onderzoek blijkt bijv. dat Geraardsbergen en ook Wetteren en Zottegem wat betreft typologie (stedelijke regio, knooppuntstad en verzorgende stad) te vergelijken zijn met bijv. Deinze dat nu als provinciale stad kan genieten van belangrijke subsidiestromen. Er blijkt ook dat wanneer men de SUM-steden zou gaan selecteren tot op niveau 4, er van de 33 steden 7 Oost-Vlaamse (Beveren, Denderleeuw, Geraardsbergen, Merelbeke, Wetteren, Zottegem, De Pinte) zouden bijkomen, maar Ronse en Eeklo (en ook Geel, Sint-Truiden, Diest, Ieper, Tongeren, Mol, Knokke-Heist) dan wel zouden moeten afhaken. Dertien gemeenten of 25 % zouden Oost-Vlaams zijn. ************************************************************

7 Uit voorgaande rangschikkingen en tabellen blijkt dat men met cijfers en studies in feite alles en ook met elkaar strijdige dingen kan gaan bewijzen. De moraal van dit ganse verhaal is dat de Vlaamse overheid geen durf heeft en z n eigen beleidsinzichten niet kan of wil omzetten in concreet en rechtvaardig beleid: tegelijkertijd het belang onderstrepen van stedelijk wonen, maar daar verder niets mee doen en wegkijken wanneer het op eerlijkheid, gelijkheid en gelijke kansen aankomt, kan worden gelijkgesteld met schuldig verzuim. Ik hoef niet te onderstrepen dat dit heel frustrerend en ontmoedigend is voor burgemeesters die daar met lede ogen moeten op toekijken. Ze zien hoe andere steden jaarlijks miljoenen euro in de schoot geworpen krijgen, terwijl ze niet kunnen begrijpen waarom deze Vlaamse vetpotten niet ook aan hen kunnen besteed worden. Hebben onze Vlaamse ministers al gehoord van bestuurlijk gelijkekansenbeleid? Durven zij onder druk van de steden die nu al gretig uit deze ruif kunnen eten, de rug niet rechten? En waarom is de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) hier geen pleitbezorger voor meer solidariteit? Maar De béste reactie lijkt me de volgende. Nu duidelijk is dat er een fundamentele en niet te verantwoorden scheefgroei bestaat in de financiering van de Vlaamse steden en gemeenten, zet men best die koehandel weg. Stop gewoon met al die voorafnames (bijna 1 miljard van het Gemeentefonds), schaf de aanvullende toelagen (160 miljoen) af en voeg alles gewoonweg toe aan de algemene pot van het Gemeentefonds. Dan vertrekt elke stad en gemeente vanuit eenzelfde financieel uitgangspunt en worden er geen lieve kinderen bevoordeeld. De door de Vlaamse regering bestelde onderzoeksrapporten duiden aan dat er scheefgegroeide mechanismen zijn. Vaag deze weg van het Vlaams bestuurlijk bord en vervang ze door een verregaande vorm van solidariteit tussen de steden en gemeenten. Want op schaalniveau wordt iedereen wel met dezelfde problematieken geconfronteerd: 34 steden bevoorrechten op basis van criteria die de toets van een redelijke verantwoording niet kunnen doorstaan, leidt tot een duaal Vlaanderen. Arm wordt armer, rijk wordt rijker Guido De Padt Burgemeester Geraardsbergen Januari 2017 PS. De gemeenteraad van Geraardsbergen keurde op 16.12.2014 een motie goed waarin aan de Vlaamse regering werd gevraagd om in het Gemeentefonds rekening te houden met de overstromingsproblematiek als maatstaf bij de verdeling van de middelen. Resultaat: zelfs geen ontvangstmelding