N Vastgoedmakelaars A03 Brussel, 1 maart 2007 MH/BL/LC A D V I E S over een VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 6 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 SEPTEMBER 1993 TOT BESCHERMING VAN DE BEROEPSTITEL EN DE UITOEFENING VAN HET BEROEP VAN VASTGOEDMAKELAAR + 1 bijlage ***
2 In haar brief van 18 januari 2007 vroeg de Minister van Middenstand en Landbouw het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO over een voorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar. Na raadpleging van de commissie Vrije beroepen en van de sectorcommissies nr. 12 Juridische en economische beroepen, nr. 14 Technische beroepen en nr. 15 Andere vrije en intellectuele beroepen brengt de Hoge Raad tijdens zijn algemene vergadering van 1 maart 2007 volgend advies uit. PROCEDURE Alle wijzigingen aan een regelgevend koninklijk reglementeringbesluit dat voortvloeit uit de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en de uitoefening van dienstverlenende intellectuele beroepen, moeten voor advies aan het betrokken beroepsinstituut en aan de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO worden voorgelegd (Kaderwet, artikel 2, 7, alinea 2). De Hoge Raad beschikt over een termijn van drie maand om zich uit te spreken (kaderwet, artikel 18). De procedure wordt dus volkomen gerespecteerd. CONTEXT De voorgestelde wijziging betreft artikel 6 van het regelgevend koninklijk besluit dat de inschrijving op de lijst van beoefenaars afhankelijk maakt van de invulling van meerdere voorwaarden: stage, vorming, test, enz. Oorspronkelijk (1993) moest volgens artikel 6 slechts aan één voorwaarde voldaan worden, namelijk het op voldoende wijze doorlopen hebben van een stage van één jaar. Dit artikel werd meermaals gewijzigd met aanvullingen en met preciseringen, ondermeer over de toepassing van Europese regels en door het algemeen kader te schetsen van de stage- en evaluatiemodaliteiten. Het wijzigingsvoorstel preciseert de voorwaarden om zich te kunnen inschrijven op het tableau van de titularissen en vult ze aan. Maar het herneemt niet langer de verplichtingen uit het Europees gemeenschapsrecht. Verder schept het een uitzonderingstelsel waarbij rekening wordt gehouden met de stage in specifieke gevallen qua diploma of beroepspraktijk. ALGEMENE BEMERKING De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO wijst erop dat de opeenvolgende wijzigingen aan artikel 6 van het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar door de praktijk genoodzaakt werden, om het statuut van de beroepsuitoefenaars te verbeteren en bijgevolg ook de waarborgen voor de consument. Andere wijzigingen waren noodzakelijk om het Europees recht te respecteren.
3 Het is dan ook nuttig om in een koninklijk besluit tot reglementering zo goed mogelijk de algemene bepalingen te preciseren die verband houden met stages, de toelatingsvoorwaarden, enz. Maar het is de taak van de wettelijke instanties van de beroepsinstituten - in dit geval het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) om duidelijk de stagereglementen uit te werken, zoals trouwens de plichtenleer, zoals vermeld in artikel 7 van de kaderwet van 1 maart 1976 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van dienstverlenende intellectuele beroepen. De Hoge Raad herinnert eraan dat de regels van de plichtenleer en de stagereglementen slechts wettelijk van kracht worden na goedkeuring door de Koning door middel van een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit. SPECIFIEKE BEMERKINGEN 1. Er wordt voortaan gepreciseerd dat het op voldoende wijze doorlopen van een stage van één jaar moet gebeuren bij een stagemeester om te voldoen. Om misbruiken te voorkomen stelt de Hoge Raad voor dat in het koninklijk besluit gepreciseerd wordt dat het gaat om een voltijdse of daarmee gelijkgestelde stage. Daarom stelt de Hoge Raad voor om een formulering te hernemen die nauw aansluit bij artikel 51 van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige beroepen. De inschrijving op het tableau van de titularissen is afhankelijk van het op voldoende wijze doorlopen van een stage die gelijkwaardig moet zijn aan 200 dagen zelfstandige beroepspraktijk, gepresteerd tijdens een periode van ten minste twaalf maanden en hoogstens zesendertig maanden. Vermits het voor de stagemeesters verplicht is om een reële vorming te verstrekken aan hun stagiaires, dringt de Hoge Raad erop aan dat in het stagereglement dat moet worden opgesteld door het BIV duidelijk het statuut en de aanduiding van de stagemeesters en de modaliteiten van de stage zouden worden bepaald : leerstof, werkelijke duur tijdens het jaar, evaluatie, verplichtingen van de stagiair, enz. 2. De stagiair moet de aanvullende praktische opleiding gevolgd hebben die georganiseerd of erkend wordt door het BIV. Die preciseringen zijn nuttig omdat, buiten de diploma s van vastgoedmakelaar (ondernemersopleiding vastgoedmakelaar en bachelor vastgoed) ook een ganse reeks andere diploma s toegang geven tot het beroep van vastgoedmakelaar. Aldus zullen de gediplomeerden uit fel uiteenlopende richtingen zich tijdens hun stageperiode de hen ontbrekende beroepskennis eigen kunnen maken en minstens over een gemeenschappelijke basis beschikken. Terzake stelt de Hoge Raad voor dat artikel 5 in overeenstemming zou worden gebracht met de laatste Europese richtlijnen en dat de titels en benamingen van de diploma s en de opleidingen in die zin worden aangepast. 3. De gediplomeerden uit artikel 5, 1, 1, e) van het koninklijk besluit van 6 september 1993 zijn niet langer vrijgesteld van stage. Kort samengevat, het gaat over gediplomeerden van andere Europese lidstaten die over een geldig diploma beschikken om het beroep van vastgoedmakelaar uit te oefenen in hun land van oorsprong.
4 Zo bestaat voor die Europese gediplomeerden ook de keuze niet meer om krachtens Europese richtlijnen te kiezen tussen het vervullen van een aanpassingsstage van een jaar of het onmiddellijk afleggen van een bekwaamheidstest. De huidige bepalingen van artikel 6 van het koninklijk besluit van 6 september 1993 die handelen over de burgers van de andere lidstaten van de Europese Unie moeten integraal behouden blijven, want het tegengestelde is onwettig. Die bepalingen werden immers getroffen ter uitvoering van de Europese Richtlijn 89/48/EEG. Zij zouden zelfs moeten versterkt worden door ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe Richtlijn 2005/36/EG over de erkenning van de beroepskwalificaties die verplicht in nationaal recht moet worden omgezet. De tweede zin van de huidige alinea 1 van artikel 6 moet dan ook behouden blijven 1. 4. De modaliteiten van de stage en de bekwaamheidstest worden bepaald in het stagereglement van het BIV. Dit stemt volkomen overeen met de wet en in dat geval moet alinea 2 van het huidig artikel 6 niet worden geschrapt. De Hoge Raad stelt dus volgende tekst voor: De nadere regels van de stage en van de beoordeling ervan worden bepaald in het stagereglement van het Instituut. De stagiair wordt ingeschreven op de lijst van de stagiaires die wordt bijgehouden door de uitvoerende kamer. De voorschriften betreffende de bekwaamheidstest, de opstelling van de lijst van de leerstof en het statuut van de aanvrager die zich daarop wil voorbereiden zijn vastgelegd in het stagereglement van het Instituut met inachtneming van de regels inzake communautair recht en in het bijzonder van de bepalingen van artikel 1, g van de bovenvermelde richtlijn. 5. Het voorstel tot wijziging leidt tot een mogelijke gelijkstelling met de beroepsstage van stages in het kader van het behalen van een toegangverlenend diploma of van een beroepspraktijk van loontrekkende in hoofdberoep van 3 jaar. Een reglementering tot uitvoering van de kaderwet van 1 maart 1976 kan slechts betrekking hebben op zelfstandigen en de opgelegde stage moet dan ook begrepen worden als een stage uitgevoerd als zelfstandige, in navolging van die van de advocaten. Een schoolstage of een beroepspraktijk als loontrekkende kunnen daarmee dus niet worden gelijkgesteld. Welke betekenis heeft bovendien de voltijdse stage wanneer deze verbonden is met lessen? In elk geval moet in de geest van de wetgeving de stage als zelfstandige voor alle starters behouden blijven en de Hoge Raad stelt voor om geen uitzonderingen te voorzien. De tekst van de laatste alinea van het voorstel dient bijgevolg aangepast te worden. 1 Artikel 6 : De inschrijving. De houders van één van de diploma s vermeld in artikel 5, 1, 1, e van dit besluit zijn vrijgesteld van de stage. In de gevallen opgesomd in artikel 4, 1, b van de richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger onderwijsdiploma s waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, kan de uitvoerende kamer van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars voor het bekomen van hun inschrijving op het tableau van de beoefenaars evenwel van hen eisen dat zij naar eigen keuze ofwel een aanpassingsstage van één jaar volbrengen ofwel een proef van bekwaamheid afleggen.
5 BESLUIT De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO meent dat de wijzigingen aan het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar nuttig zijn indien zij bijdragen tot een grotere duidelijkheid en preciesheid die zowel de beroepsuitoefenaars als de consumenten ten goede komt. In die optiek, en buiten enkele preciseringen in de terminologie, wijst de Hoge Raad erop dat de bepalingen die het Europees recht in nationaal recht omzetten, met name wat de beroepsreglementering en de gelijkwaardigheid van bepaalde diploma s betreft, niet kunnen worden geschrapt. De Hoge Raad vraagt dat het voorstel geamendeerd zou worden in de zin die hij aangeeft (zie bijlage). Verder herinnert hij eraan dat het de verantwoordelijkheid is van het BIV om een volledig, nauwkeurig en ondubbelzinnig stagereglement uit te werken.
Annexe (F Agents immobiliers A03) Bijlage (N vastgoedmakelaars A03) 6 PROPOSITION DE MODIFICATION de l article 6 AR du 6 septembre 1993 VOORSTEL TOT WIJZIGING van artikel 6 KB 6 september 1993 L inscription au tableau des titulaires de la profession est subordonnée aux conditions suivantes : 1 avoir accompli de manière satisfaisante un stage dans le bureau d un maître de stage, comportant l équivalent de 200 jours de pratique professionnelle en qualité d indépendant, au cours d une période de douze mois au moins et de 36 mois au plus ; 2 avoir suivi la formation complémentaire organisée ou agrée par l Institut ; 3 avoir réussi un test d aptitude pratique organisé ou agréé par l Institut. Les porteurs d un des diplômes repris à l article 5, 1 er, 1, e du présent arrêté sont dispensés du stage. Néanmoins, dans les cas énumérés à l article 4, 1 er, b de la directive 89/48/CEE du Conseil du 21 décembre 1988 relative à un système général de reconnaissance des diplômes d enseignement supérieur qui sanctionnent des formations professionnelles d une durée minimale de trois ans, pour obtenir leur inscription au tableau des titulaires, la Chambre exécutive de l Institut professionnel des agents immobiliers peut leur imposer, à leur choix, soit d accomplir un stage d adaptation d un an soit de se soumettre à une épreuve d aptitude. De inschrijving op het tableau van de titularissen is afhankelijk van volgende voorwaarden: 1 het op voldoende wijze doorlopen van een stage, in het kantoor van de stagemeester, die gelijkwaardig moet zijn aan 200 dagen beroepspraktijk, gepresteerd tijdens een periode van tenminste twaalf maanden en hoogstens zesendertig maanden; 2 de bijscholing georganiseerd of erkend door het Instituut te hebben gevolgd; 3 en geslaagd zijn in een praktische bekwaamheidstest georganiseerd of erkend door het Instituut. De houders van één van de diploma's vermeld in artikel 5, 1, 1, e van dit besluit zijn vrijgesteld van de stage. In de gevallen opgesomd in artikel 4, 1, b van de richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van tenminste drie jaar worden afgesloten, kan de uitvoerende kamer van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars voor het bekomen van hun inschrijving op het tableau van de beoefenaars evenwel van hen eisen dat zij naar eigen keuze ofwel een aanpassingsstage van één jaar volbrengen ofwel een proef van bekwaamheid afleggen.
./ 7./ Les modalités du stage et de son évaluation sont déterminées dans le règlement de stage de l Institut ; le stagiaire est inscrit sur la liste des stagiaires tenue à jour par la chambre exécutive. Les modalités de l épreuve d aptitude, de l établissement de la liste des matières et le statut du demandeur qui souhaite s y préparer sont déterminés dans le règlement de stage de l Institut, dans le respect des règles du droit communautaire, et en particulier, des dispositions de l article 1 er, g de la directive précitée. De nadere regels voor de stage en de beoordeling worden vastgesteld in het stagereglement van het Instituut; de stagiair wordt ingeschreven op de lijst der stagiairs die wordt bijgehouden door de uitvoerende kamer. De voorschriften betreffende de proeven van bekwaamheid, de opstelling van de lijst van de leerstof en het statuut van de aanvrager die zich daarop wil voorbereiden zijn vastgelegd in het stagereglement van het Instituut met inachtneming van de regels inzake communautair recht en in het bijzonder van de bepalingen van artikel 1, g van de bovenvermelde richtlijn.