LIFEPAK 15-MONITOR/DEFIBRILLATOR GEBRUIKSAANWIJZING



Vergelijkbare documenten
LIFEPAK 15-MONITOR/DEFIBRILLATOR GEBRUIKSAANWIJZING

Gebruiksaanwijzing MONITOR/DEFIBRILLATOR

OVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort.

LIFEPAK 20e DEFIBRILLATOR/ MONITOR GEBRUIKSAANWIJZING

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

LIFEPAK 20e DEFIBRILLATOR/MONITOR. Gebruiksaanwijzing

IRISPen Air 7. Verkorte handleiding. (Android)

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

Handleiding. 1. Over Bluetooth Speakerphone

Verbeterde datacommunicatie met Bluetooth/RS-232

ACCESSOIREBROCHURE LIFEPAK 15 MONITOR/DEFIBRILLATOR. Originele accessoires van Physio-Control

AR280P Clockradio handleiding

Handleiding 1/6. Numeriek toetsenblok Oortelefoon Draagtasje Handleiding

Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp

R Series Beknopte gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding voor gegevensoverdracht van camera naar camera

IRISPen Air 7. Verkorte handleiding. (ios)

Handleiding Prestan AED UltraTrainer

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

Printerproblemen oplossen

LIFEPAK 1000 DEFIBRILLATOR GEBRUIKSAANWIJZING

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO

samaritan PAD TRAINER GEBRUIKSAANWIJZING

CADD Solis VIP pomp. uw behandeling thuis

2015 Multizijn V.O.F 1

Gebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Snelzoekgids. Serie 8

ACCESSOIRES LIFEPAK 1000 DEFIBRILLATOR. Authentieke accessoires van Physio-Control.

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding

M Series XL Battery. ZOLL XL Smart Battery Rev. C

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11

CMP-VOIP80. VoIP + DECT TELEFOON. English Deutsch Français Nederlands Italiano Español Magyar Suomi Svenska Česky ANLEITUNG MANUAL MODE D EMPLOI

Gebruiksaanwijzing AED-trainer

Plantronics Calisto II -headset met Bluetooth USB-adapter Gebruikershandleiding 56-K61L-23004

Download de WAE Music app

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3

Installatie & Ondersteuning. Zyxel router

Het Keypad (met segmenten)

Welch Allyn Connex Spot Monitor - Snelzoekkaart

2015 Multizijn V.O.F 1

NL Jam Plus. Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest!

WAARSCHUWING: STIKGEVAAR: kleine onderdelen. Niet geschikt voor kinderen tot 3 jaar. Waarschuwingen

Korte handleiding. 1 Opladen. Functie: Ervoor zorgen dat de batterij van de SoloProtect ID volledig geladen is.

Bedieningen Dutch - 1

Vooraleer het toestel in gebruik te nemen moet men controleren of hij correct functioneert. Het toestel niet gebruiken wanneer het beschadigd is

Plantronics Calisto -headset met Bluetooth USB-adapter Gebruikershandleiding

Printerinstellingen wijzigen 1

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230

PRODUCTBESCHRIJVING...

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Garmin Nautix. Gebruikershandleiding

Nokia Extra Power DC-11/DC-11K /2

Handleiding versie 1.1. Zie ook Lees voor gebruik van de EMDR kit deze handleiding.

2015 Multizijn V.O.F 1

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

SenseAir psense-ii: Gebruikshandleiding

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

In-/uitschakelen. Functie: De Identicom in- of uitschakelen.

Wat zit er in de doos?

aê~~çäçòé=rsnm=fm=ab`qjíéäéñççå

HeartSine samaritan PAD Trainer Gebruikershandleiding

Shutter Pal. Snelstartgids Nederlands ( )

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

Welch Allyn Connex -apparaten - Snelzoekkaart. Dutch

3 Breng de punt van de kabel in het plastik onderdeel zoals wordt getoond in figuur 4.

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH Sony Computer Entertainment Europe

TomTom Hands-Free Car Kit Documentatiegids

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips

Rider 60. Stop ( /BACK/ / ) LAP PAGE

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0

Handleiding Quick start

Installatie. Powerline 500 Model XAVB5221

Opladen Opmerkingen Vragen?... 11

FUSION MS-ARX70 I N S T R U C T I E S NEDERLANDS

Plantronics Calisto II -headset met Bluetooth USB-adapter Gebruikershandleiding FEBRUARI 2013

LIFEPAK 12 DEFIBRILLATOR/MONITOR GEBRUIKSAANWIJZING

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

SNELLE HANDLEIDING CONFIGURATIE VAN Wi-Fi Module. EVO Remote. MAN_000010_nl(EVO_Remote) Versie: 10.0 van Juli,

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER

Gebruiksaanwijzing Digitale Alcohol Tester - model 6389

Life-Point Pro Trainer manual A kleur voor prints.indd 1

Bluetooth wireless headset. User s manual

CHANNEL (CH) Selectie kanaal 1, 2, 3, automatisch scrollen Zoeken naar externe sensor

HP Roar Plus-luidspreker. Overige functies

JABRA SPEAK 510. Handleiding. jabra.com/speak510

AXIWI. Gebruiksaanwijzing AXIWI AT-320. Digitaal Draadloos Audio Systeem

Jabra Link 850. Handleiding _RevC_Jabra Link 850_Manual_NL.indd 1 22/08/ :06

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

4 Installatie van het stuurprogramma

SNELLE HANDLEIDING CONFIGURATIE VAN Wi-Fi Module. EVO Remote. MAN_000012_nl(EVO_Remote) Versie: 12.0 van Januari,

56-A11L Plantronics Calisto -headset met Bluetooth USB-adapter. Gebruikerdshandleiding

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

TA72 Configuration Manager

Bedieningspaneel. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

4 Installatie van het stuurprogramma

Transcriptie:

LIFEPAK 15-MONITOR/DEFIBRILLATOR GEBRUIKSAANWIJZING

LIFEPAK 15- MONITOR/DEFIBRILLATOR GEBRUIKSAANWIJZING

Belangrijke informatie Apparaatregistratie Registreer uw apparaat op www.physio-control.com. U wordt dan op de hoogte gehouden van toekomstige productupdates. Tekstconventies In deze gebruiksaanwijzing worden speciale teksttekens (bijvoorbeeld HOOFDLETTERS zoals PATIËNT CONTROLEREN en SELECTIEWIEL) gebruikt om labels, schermberichten en stemmeldingen aan te geven. Versiehistorie Deze handleiding beschrijft LIFEPAK 15-monitoren/defibrillatoren met softwarerevisie 3306808-001 of later. LIFEPAK, LIFENET, QUIK-LOOK en QUIK-COMBO zijn gedeponeerde handelsmerken van Physio-Control, Inc. CODE SUMMARY, Shock Advisory System, CODE-STAT, DT EXPRESS, LIFEPAK CR, REDI-PAK, LIFEPAK EXPRESS, SunVue en cprmax zijn handelsmerken van Physio-Control, Inc. Bluetooth is een gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. CADEX is een gedeponeerd handelsmerk van Cadex Electronics Inc. Microstream, CapnoLine en FilterLine zijn gedeponeerde handelsmerken van Oridion Systems Ltd. De capnografie van Oridion Medical in dit product valt onder een of meer van de volgende Amerikaanse patenten: 6.428.483; 6.997.880; 5.300.859; 6.437.316 en hun buitenlandse equivalenten. Aanvullende patenten aangevraagd. PC Card is een handelsmerk van de Personal Computer Memory Card International Association. Masimo, het Radical-logo, Rainbow en SET zijn gedeponeerde handelsmerken van Masimo Corporation. EDGE System Technology is een handelsmerk van Ludlow Technical Products. Formula 409 is een gedeponeerd handelsmerk van The Clorox Company. De specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Alle rechten voorbehouden. Publicatiedatum: 04/2013 MIN 3306222-102

INHOUD 1 Voorwoord Inleiding...1-3 Beoogd gebruik...1-4 Werkingsmodi...1-5 2 Veiligheidsinformatie Termen...2-3 Algemene gevaren en waarschuwingen...2-3 3 Elementaire oriëntering Vooraanzicht...3-3 Achteraanzicht...3-13 Batterijen...3-15 Hoofdscherm...3-17 Alarmen...3-21 Opties...3-24 Acties...3-26 4 Bewaking ECG-bewaking...4-3 Een 12-leads ECG verwerven...4-15 Bewaking SpO2, SpCO en SpMet...4-27 Non-invasieve bloeddruk bewaken...4-40 ETCO2-bewaking...4-49 Invasieve druk bewaken...4-58 Continue temperatuur bewaken...4-66 Trends voor de levenstekenen en ST-segmenten...4-71 5 Therapie Algemene waarschuwingen en waarschuwingsberichten bij therapie...5-3 Plaatsing van therapie-elektroden en standaardpaddles...5-5 Automatische externe defibrillatie (AED)...5-7 Handmatige defibrillatie...5-23 Gesynchroniseerde cardioversieprocedure...5-29 Non-invasieve pacing...5-34 Procedures voor ECG-bewaking en therapie in de manuele modus bij kinderen...5-42 6 Opties voor paddle-accessoires QUIK-COMBO-therapie-elektroden...6-3 Standaardpaddles...6-6 Steriliseerbare paddles voor interne defibrillatie...6-10 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator iii

7 Gegevensbeheer Patiëntoverzichten en -verslagen...7-3 Geheugencapaciteit...7-10 Actuele patiëntoverzichten beheren...7-11 Gearchiveerde patiëntoverzichten beheren...7-12 8 Gegevensoverdracht Informatie over de transmissie van patiëntoverzichten en -verslagen...8-3 De monitor voorbereiden voor transmissie...8-4 Draadloze Bluetooth-communicatie gebruiken...8-5 Een directe verbinding gebruiken...8-11 Verslagen zenden...8-13 Overwegingen bij de transmissie van gegevens...8-15 Tips voor het oplossen van problemen...8-16 9 Stroomadapter Elementaire oriëntering...9-3 De stroomadapter gebruiken...9-6 Algemeen onderhoud...9-9 Garantie...9-11 10 De apparatuur onderhouden Algemeen onderhoud en testen...10-3 Batterijonderhoud...10-12 Het toestel reinigen...10-16 Het toestel opslaan...10-17 Papier laden...10-18 Algemene tips voor het oplossen van problemen...10-19 Service en reparatie...10-24 Informatie over het recyclen van het product...10-25 Garantie...10-25 Accessoires...10-26 Bijlage A: Specificaties en prestatie-eigenschappen Bijlage B: Schermberichten Bijlage C: Schokadviessysteem Bijlage D: Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit Bijlage E: Symbolen iv Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

1 VOORWOORD Dit hoofdstuk bevat een korte inleiding op de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator en een beschrijving van het beoogde gebruik van dit product. Inleiding............................ bladzijde 1-3 Beoogd gebruik.............................. 1-4 Werkingsmodi............................... 1-5 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 1-1

VOORWOORD 1 Inleiding De LIFEPAK 15-monitor/defibrillator is een compleet reactiesysteem voor acute hartzorg, ontworpen voor behandelingsprotocollen voor elementaire eerstehulpverlening (BLS basic life support) en gespecialiseerde hulpverlening (ALS advanced life support) aan patiënten. Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie en procedures die betrekking hebben op alle functies van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator. Uw LIFEPAK 15-monitor/defibrillator heeft mogelijk niet al deze functies. In deze gebruiksaanwijzing wordt de bediening van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator bij gebruik van de standaardfabrieksinstellingen beschreven. U kunt de standaardfabrieksinstellingen voor alle Setupopties terugvinden in Tabel A-5 op bladzijde A-18. Afhankelijk van uw protocollen kan uw toestel zijn voorzien van andere standaardinstellingen. Raadpleeg de setupopties van de LIFEPAK 15- monitor/defibrillator bij het toestel voor informatie over het wijzigen van de standaardinstellingen. BELANGRIJK! Sommige accessoires van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator zijn niet uitwisselbaar met accessoires die worden gebruikt met andere LIFEPAK-monitoren/defibrillatoren. Specifieke onverenigbaarheden van de accessoires komen in de desbetreffende gedeelten aan bod. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 1-3

Beoogd gebruik Beoogd gebruik De LIFEPAK 15-monitor/defibrillator is bedoeld voor gebruik door getraind medisch personeel in situaties buiten en binnen de zorginstelling waarin eerste hulp wordt verleend binnen de omgevingscondities die worden gespecificeerd op bladzijde A-12. De LIFEPAK 15-monitor/ defibrillator is bestemd voor gebruik tijdens vervoer over land, tenzij anders wordt aangegeven. Bewakings- en therapiefuncties mogen maar bij één patiënt tegelijk worden toegepast. Bewakingsen therapiefuncties in de manuele modus zijn bestemd voor toepassing bij volwassenen en kinderen. De automatische externe defibrillatiemodus is bedoeld voor gebruik op patiënten van acht jaar en ouder. Raadpleeg de afzonderlijke gedeelten hieronder voor meer informatie over het beoogde gebruik en informatie over de indicaties en contra-indicaties van de bewakings- en therapiefuncties. ECG-bewaking Zie bladzijde 4-3 Standaardfunctie 12-lead elektrocardiografie Zie bladzijde 4-15 Optioneel SpO 2-, SpCO- en SpMet-bewaking Zie bladzijde 4-27 Optioneel Non-invasieve bloeddrukbewaking Zie bladzijde 4-40 Optioneel End-Tidal CO 2 -bewaking Zie bladzijde 4-49 Optioneel Invasieve drukbewaking Zie bladzijde 4-58 Optioneel Temperatuurbewaking Zie bladzijde 4-66 Optioneel Trends voor de levenstekenen en ST-segmenten Zie bladzijde 4-71 Optioneel Automatische externe defibrillatie Zie bladzijde 5-7 Standaardfunctie Handmatige defibrillatie Zie bladzijde 5-23 Standaardfunctie Non-invasieve pacing Zie bladzijde 5-34 Standaardfunctie 1-4 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

VOORWOORD 1 Werkingsmodi De LIFEPAK 15-monitor/defibrillator beschikt over de volgende werkingsmodi: AED mode voor automatische ECG-analyse en een gesproken behandelingsprotocol voor patiënten met een hartstilstand. Manuele modus voor het uitvoeren van handmatige defibrillatie, gesynchroniseerde cardioversie, non-invasieve pacing, ECG-bewaking en bewaking van vitale functies. Archiefmodus voor toegang tot opgeslagen patiëntgegevens. Setupmodus voor het wijzigen van de standaardinstellingen van de gebruiksfuncties. Raadpleeg de setupopties van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator bij het toestel voor informatie. Demomodus voor gesimuleerde golflijnen en trendgrafieken voor demonstratiedoeleinden. Servicemodus hiermee kan bevoegd personeel diagnostische tests en kalibraties uitvoeren. Raadpleeg de cd met de servicehandleiding van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator voor meer informatie. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 1-5

2 VEILIGHEIDSINFORMATIE In dit hoofdstuk vindt u belangrijke informatie om u te helpen bij het bedienen van de LIFEPAK 15- monitor/defibrillator. U dient zichzelf vertrouwd te maken met al deze termen en waarschuwingen. Termen............................. bladzijde 2-3 Algemene gevaren en waarschuwingen.............. 2-3 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 2-1

VEILIGHEIDSINFORMATIE 2 Termen De volgende termen worden in deze gebruiksaanwijzing of op de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator gebruikt: Gevaar: Onmiddellijk gevaar dat ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg heeft. Waarschuwing: Gevaren of onveilige praktijken die ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kunnen hebben. Opgelet: Gevaren of onveilige praktijken die minder ernstig lichamelijk letsel, productbeschadiging of materiële schade tot gevolg kunnen hebben. Algemene gevaren en waarschuwingen Hieronder volgt een aantal algemene gevaren- en waarschuwingsberichten. Andere specifieke waarschuwingen en waarschuwingsberichten zijn waar nodig opgenomen in andere delen van deze gebruiksaanwijzing. GEVAAR EXPLOSIEGEVAAR Gebruik deze defibrillator niet in de buurt van ontvlambare gassen of anesthetica. WAARSCHUWINGEN GEVAAR VOOR SCHOKKEN OF BRAND GEVAAR VOOR SCHOKKEN De defibrillator dient een elektrische energiestoot van maximaal 360 joule toe. Indien deze elektrische energie niet naar behoren wordt gebruikt zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing, kan deze ernstig letsel of de dood veroorzaken. Dit toestel niet proberen te gebruiken tenzij u volkomen vertrouwd bent met deze gebruiksaanwijzing en de functie van alle bedieningsknoppen, waarschuwingslampjes, connectoren en accessoires. GEVAAR VOOR SCHOKKEN De defibrillator niet demonteren. Hij bevat geen door de gebruiker te onderhouden onderdelen en er kan zich gevaarlijke hoogspanning voordoen. Voor reparaties contact opnemen met bevoegd servicepersoneel. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 2-3

Algemene gevaren en waarschuwingen WAARSCHUWINGEN (VERVOLG) GEVAAR VOOR SCHOKKEN OF BRAND Geen enkel deel van deze defibrillator in water of andere vloeistoffen onderdompelen. Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op het toestel of op accessoires daarvan terechtkomen. Gemorste vloeistoffen kunnen onnauwkeurigheden of storingen in de defibrillator en de accessoires veroorzaken. Niet schoonmaken met ketonen of andere ontvlambare middelen. Dit toestel of de accessoires daarvan niet autoclaveren of steriliseren, tenzij anderszins vermeld. KANS OP BRAND Ga voorzichtig te werk bij het gebruik van dit toestel in de buurt van zuurstofbronnen (zoals beademingsmaskers met zak en ventiel of ventilatorslangen). Zet de gasbron uit of verwijder de bron tijdens de defibrillatie uit de buurt van de patiënt. KANS OP ELEKTRISCHE STORING KANS OP ELEKTRISCHE VERSTORING VAN DE WERKING VAN HET TOESTEL Apparatuur die in de onmiddellijke nabijheid werkt, kan sterke elektromagnetische storingen of radiofrequentiestoringen (RF-storingen) veroorzaken die de werking van dit toestel kunnen beïnvloeden. Als het nodig is apparatuur in de directe nabijheid te gebruiken, dient u het toestel te controleren op een normale werking in de configuratie waarmee het toestel gebruikt zal worden. RF-storingen kunnen leiden tot vervorming bij ECG s, onjuiste status van ECG-leads, weigering om een schokbaar ritme waar te nemen, beëindiging van pacing of onjuiste metingen van levenstekenen. Gebruik dit toestel niet in de buurt van elektrocauters, diathermie-instrumenten of andere draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur. VHF-radio s niet snel aan- en uitzetten. Zie Bijlage D voor aanbevolen afstanden tot de apparatuur. Neem contact op met de technische dienst van Physio-Control als u hulp nodig hebt. MOGELIJKE ELEKTRISCHE STORING Het gebruik van kabels, elektroden of accessoires die niet zijn gespecificeerd voor gebruik met deze defibrillator kan resulteren in verhoogde emissies of elektromagnetische of RF-storing die de prestaties van deze defibrillator of van apparatuur in de onmiddellijke nabijheid nadelig kunnen beïnvloeden. Gebruik uitsluitend onderdelen en accessoires die in deze gebruiksaanwijzing worden opgegeven. MOGELIJKE ELEKTRISCHE STORING Deze defibrillator kan elektromagnetische storing (EMI) veroorzaken, vooral tijdens opladen en energieoverdracht. EMI kan invloed uitoefenen op de werking van apparatuur die in de onmiddellijke aanwezigheid wordt gebruikt. Zo mogelijk de effecten van defibrillatorontladingen op andere apparatuur verifiëren alvorens de defibrillator in een noodgeval toe te passen. 2-4 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

VEILIGHEIDSINFORMATIE 2 WAARSCHUWINGEN (VERVOLG) KANS OP VERKEERDE WERKING VAN HET TOESTEL MOGELIJK VERKEERDE WERKING VAN HET TOESTEL Bij gebruik van kabels, elektroden, stroomadapters of batterijen van andere fabrikanten kan het toestel onjuist gaan werken en kan de veiligheidscertificatie ongeldig worden. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze gebruiksaanwijzing zijn opgegeven. MOGELIJK VERKEERDE WERKING VAN HET TOESTEL. Verandering van de standaardfabrieksinstellingen leidt tot verandering van het gedrag van het toestel. Wijzigingen in de standaardinstellingen mogen uitsluitend worden doorgevoerd door bevoegd personeel. MOGELIJKE UITSCHAKELING VAN HET TOESTEL Zorg er altijd voor dat er een volledig opgeladen, naar behoren onderhouden reservebatterij voorhanden is. Vervang de batterij wanneer op het scherm een waarschuwing voor een bijna lege batterij wordt weergegeven. VEILIGHEIDSRISICO EN KANS OP MATERIËLE SCHADE RISICO OP LETSEL OF BRANDWONDEN Monitoren, defibrillatoren en hun accessoires (waaronder elektroden en kabels) bevatten ferromagnetische materialen. Zoals bij alle ferromagnetische apparatuur het geval is, mogen deze producten niet worden gebruikt in de buurt van de sterke magnetische velden die door MRI-apparatuur worden veroorzaakt. De sterke magnetische velden die door een MRI-toestel worden veroorzaakt, oefenen een dusdanige kracht uit op het toestel dat dit kan leiden tot de dood of ernstig lichamelijk letsel van personen die zich tussen het toestel en het MRI-toestel bevinden. Deze magnetische aantrekkingskracht kan tevens de prestaties van de apparatuur beïnvloeden. Bovendien kunnen brandwonden op de huid ontstaan door verhitting van elektrisch geleidende materialen zoals patiëntgeleiders en pulse-oximetriesensoren. Neem voor meer informatie hierover contact op met de fabrikant van de MRI-apparatuur. RISICO OP BRANDWONDEN Een defect in de neutrale elektrodeaansluiting op chirurgische HF-apparatuur kan brandwonden bij de locatie van de lead of sensor en schade aan de monitor/ defibrillator veroorzaken. Pas geen patiëntgeleiders of sensoren toe bij het gebruik van hoogfrequente chirurgische (elektrocauterisatie)apparatuur. Opmerking: De onderdelen van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator die tijdens normaal gebruik rechtstreeks of incidenteel in aanraking zouden kunnen komen met de patiënt of zorgverlener, zijn niet vervaardigd van materialen die latex als bewust toegevoegde component of verwachte onzuiverheid bevatten. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 2-5

3 ELEMENTAIRE ORIËNTERING Dit hoofdstuk bevat een algemeen overzicht van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator en de bedieningsknoppen, waarschuwingslampjes en connectoren daarvan. Vooraanzicht......................... bladzijde 3-3 Achteraanzicht.............................. 3-13 Batterijen................................. 3-15 Hoofdscherm............................... 3-17 Alarmen.................................. 3-21 Opties.................................... 3-24 Acties.................................... 3-26 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-1

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Vooraanzicht Afbeelding 3-1 toont de voorzijde van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator. De voorzijde van het toestel wordt in de volgende paragrafen beschreven. LIFEPAK 15-MONITOR/DEFIBRILLATOR Aanbevolen dosis VF volw.: 200-300-360J CO2 SpO2 MONITOR/DEFIBRILLATOR NIBP ECG Self Test in progress... Physio-Control, Inc. 2008 All Rights Reserved 3207410-001 P1 P2 GEVAAR Ontploffingsgevaar. Niet gebruiken in aanwezigheid van ontvlambare gassen. WAARSCHUWING Gevaarlijke elektrische uitgangsstroom. Uitsluitend voor gebruik door bevoegd personeel. Afbeelding 3-1 Vooraanzicht 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-3

Vooraanzicht Gebied 1 Aanbevolen dosis VF volw.: 200-300-360J AAN CPR ANALYSE ENERG. KIEZEN OPLADEN AFL. MAAT SYNC Afbeelding 3-2 Bedieningsknoppen gebied 1 3-4 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Tabel 3-1 Bedieningsknoppen gebied 1 BEDIENINGS- KNOP Label VF-dosis 1 AAN 2 ENERG. KIEZEN 3 OPLADEN BESCHRIJVING Door Physio-Control aanbevolen energiedosis voor ventriculaire fibrillatie (VF) bij volwassenen. Hiermee zet u het toestel AAN of UIT. De LED brandt wanneer het toestel AAN staat. Ingedrukt houden om het toestel uit te schakelen. Hiermee verhoogt of verlaagt u het energieniveau in de manuele modus. Hiermee wordt de defibrillator opgeladen in de manuele modus. Schokknop. Hiermee wordt de defibrillatorenergie ontladen naar de patiënt. De LED knippert wanneer het laden is voltooid. Lampje voor hulpstroom. De LED brandt wanneer de defibrillator is aangesloten op hulpwisselstroomof -gelijkstroomvoeding, ongeacht of de defibrillator in- of uitgeschakeld is. Lampje voor opladen. De LED brandt wanneer de geïnstalleerde batterijen volledig opgeladen zijn. De LED knippert wanneer een of beide batterijen worden opgeladen. De LED brandt niet als er geen batterijen geïnstalleerd zijn of als een batterij niet kan worden opgeladen. De LED voor service brandt om aan te geven dat er zich een situatie voordoet die de normale werking van de defibrillator hindert of kan hinderen. VOOR MEER INFORMATIE Zie Bifasische klinische overzichten op www.physio-control.com Zie bladzijde 5-23 Zie bladzijde 5-23 Zie bladzijde 5-23 Zie bladzijde 9-6 Zie bladzijde 9-6 Zie bladzijde 10-22 CPR ANALYSE Hiermee bedient u de metronoom voor CPR. De LED brandt wanneer de metronoomfunctie actief is. Hiermee wordt het Shock Advisory System (AED mode) geactiveerd. De LED brandt wanneer AED bezig is het ECG te analyseren en knippert wanneer de gebruiker wordt gevraagd op ANALYSE te drukken. Zie bladzijde 5-26 Zie bladzijde 5-7 AFL. Hiermee wijzigt u de ECG-lead. Zie bladzijde 4-4 MAAT Hiermee wijzigt u de ECG-grootte. Zie bladzijde 4-5 SYNC Hiermee wordt de gesynchroniseerde modus geactiveerd. De LED brandt wanneer de sync-mode actief is en knippert bij elke waargenomen QRS. Zie bladzijde 5-29 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-5

Vooraanzicht Gebied 2 PACER FREQU STROOM PAUZE Afbeelding 3-3 Bedieningsknoppen gebied 2 Tabel 3-2 Bedieningsknoppen gebied 2 BEDIENINGS- KNOP PACER BESCHRIJVING Hiermee wordt de pacerfunctie geactiveerd. De LED brandt wanneer de functie is geactiveerd en knippert bij elke stroompulsatie. VOOR MEER INFORMATIE Zie bladzijde 5-34 FREQU Hiermee verhoogt of verlaagt u de pacingfrequentie. Zie bladzijde 5-34 STROOM Hiermee verhoogt of verlaagt u de pacingstroom. Zie bladzijde 5-34 PAUZE Hiermee vertraagt u de pacingfrequentie tijdelijk. Zie bladzijde 5-34 3-6 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Gebied 3 NIBP ALARMS OPTIES GEBEURT. HOOFD- SCHERM Selectiewiel Afbeelding 3-4 Bedieningsknoppen gebied 3 Tabel 3-3 Bedieningsknoppen gebied 3 BEDIENINGSKNOP NIBP ALARMS BESCHRIJVING Hiermee wordt de bloeddrukmeting gestart. De LED brandt wanneer er een bloeddrukmeting wordt uitgevoerd. Activeert alarmen en onderdrukt deze. De LED brandt wanneer de alarmen zijn ingeschakeld en knippert als er zich een alarmsituatie voordoet. VOOR MEER INFORMATIE Zie bladzijde 4-40 Zie bladzijde 3-21 OPTIES Hiermee roept u optionele functies op. Zie bladzijde 3-24 GEBEURT. Hiermee roept u door de gebruiker gedefinieerde acties op. Zie bladzijde 3-26 HOOFDSCHERM Hiermee keert u terug naar het hoofdscherm. Zie bladzijde 3-17 SELECTIEWIEL Hiermee doorloopt en selecteert u scherm- of menu-items. Zie bladzijde 3-19 Met de knop voor de weergavemodus kunt u schakelen tussen een kleurenscherm en een SunVue -weergave met hoog contrast. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-7

Vooraanzicht Gebied 4 12-AFL ZENDEN GEHEUGEN PRINTEN Afbeelding 3-5 Bedieningsknoppen gebied 4 Tabel 3-4 Bedieningsknoppen gebied 4 BEDIENINGSKNOP BESCHRIJVING VOOR MEER INFORMATIE 12-AFL ZENDEN GEHEUGEN Hiermee wordt de acquisitie van een 12-leads ECG gestart. Met deze knop start u de verzending van patiëntgegevens. Hiermee drukt u een CODE SUMMARY -verslag van kritieke acties af. Zie bladzijde 4-15 Zie bladzijde 8-13 Zie bladzijde 7-5 PRINTEN Hiermee wordt de printer gestart en gestopt. Zie bladzijde 7-11 3-8 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Gebied 5 CO 2 SpO 2 / SpCO/ SpMet NIBP ECG CO2 SpO2 NIBP ECG Zie de waarschuwingen op bladzijde 2-4 P1 P1 P2 P2 Luidspreker Printer Contactdoos therapiekabel Afbeelding 3-6 Connectoren, luidspreker en printer gebied 5 Tabel 3-5 Connectoren, luidspreker en printer gebied 5 LABEL BESCHRIJVING VOOR MEER INFORMATIE CO2 Poort FilterLine -set Zie bladzijde 4-49 SpO2/SpCO/SpMet Poort sensorkabel Zie bladzijde 4-27 NIBP Poort pneumatische slang Zie bladzijde 4-40 ECG Groene, elektrisch geïsoleerde ECG-kabelpoort Zie bladzijde 4-3 P1 Poort invasieve drukkabel Zie bladzijde 4-58 P2 Poort invasieve drukkabel Zie bladzijde 4-58 Luidspreker Zendt toesteltonen en stemmeldingen uit Printer Klep voor printerpapier van 100 mm Zie bladzijde 10-18 Contactdoos therapiekabel Contactdoos voor de QUIK-COMBO -therapiekabel en de kabel van (harde) standaardpaddles Zie bladzijde 3-12 Opmerking: Als de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator is geconfigureerd voor temperatuurbewaking, worden P1 en P2 vervangen door één poort met het etiket TEMP. Zie bladzijde 4-66 voor meer informatie over temperatuurbewaking. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-9

Vooraanzicht Connectoren CO2 SpO2 NIBP ECG P1 P2 CONNECTOR CO2 SpO2/ SpCO/ SpMet NIBP ECG P1/P2 HANDELING Aansluiten: Open het klepje van de CO 2 -poort, steek de FilterLine-connector in de aansluiting en draai deze rechtsom totdat de connector stevig vastzit. Loskoppelen: Draai de FilterLine-connector tegen de klok in en trek de connector uit de aansluiting. Aansluiten: Lijn de kabelconnector uit op de SpO 2 -poort en druk hem in totdat de connector op zijn plaats vastklikt. Loskoppelen: Druk de grijze knoppen aan beide zijden van de kabelconnector tegelijkertijd in en trek de connector uit de aansluiting. Aansluiten: Steek de connector van de NIBP-slang in de NIBP-poort. Loskoppelen: Druk de grendel links van de poort in en trek de slangconnector uit de aansluiting. Aansluiten: Lijn de groene ECG-connector uit op de ECG-poort; plaats de witte streep op de kabel aan de linkerkant. Steek de kabelconnector in de poort totdat de connector stevig vastzit. Loskoppelen: Trek de ECG-connector recht naar buiten. Aansluiten: Lijn de IP-kabelconnector (invasive pressure invasieve druk) uit op poort P1 of P2; houd de opening op de connector naar boven. Steek de kabelconnector in de poort totdat de connector stevig vastzit. Loskoppelen: Pak de connector stevig vast en trek deze recht naar buiten. Afbeelding 3-7 Connectoren voor configuratie van IP-bewaking Opmerking: Als de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator is geconfigureerd voor temperatuurbewaking, worden P1 en P2 vervangen door één poort met het etiket TEMP. Zie Afbeelding 3-8 op bladzijde 3-11 voor meer informatie. 3-10 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 CO2 SpO2 NIBP ECG TEMP CONNECTOR CO2 SpO2/ SpCO/ SpMet NIBP ECG TEMP HANDELING Aansluiten: Open het klepje van de CO 2 -poort, steek de FilterLine-connector in de aansluiting en draai deze rechtsom totdat de connector stevig vastzit. Loskoppelen: Draai de FilterLine-connector tegen de klok in en trek de connector uit de aansluiting. Aansluiten: Lijn de kabelconnector uit op de SpO 2 -poort en druk hem in totdat de connector op zijn plaats vastklikt. Loskoppelen: Druk de grijze knoppen aan beide zijden van de kabelconnector tegelijkertijd in en trek de connector uit de aansluiting. Aansluiten: Steek de connector van de NIBP-slang in de NIBP-poort. Loskoppelen: Druk de grendel links van de poort in en trek de slangconnector uit de aansluiting. Aansluiten: Lijn de groene ECG-connector uit op de ECG-poort; plaats de witte streep op de kabel aan de linkerkant. Steek de kabelconnector in de poort totdat de connector stevig vastzit. Loskoppelen: Trek de ECG-connector recht naar buiten. Aansluiten: Lijn de temperatuuradapterkabelconnector uit met de TEMP-poort. Steek de kabelconnector in de poort totdat de connector stevig vastzit. Loskoppelen: Pak de connector stevig vast en trek deze recht naar buiten. Afbeelding 3-8 Connectoren voor configuratie van temperatuurbewaking 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-11

Vooraanzicht De therapiekabel aansluiten en loskoppelen WAARSCHUWING KANS OP BESCHADIGING VAN DE APPARATUUR ZODAT GEEN THERAPIE KAN WORDEN TOEGEDIEND Om de connector van de therapiekabel tegen beschadiging of besmetting te beschermen, moet de therapiekabel te allen tijde op de defibrillator aangesloten blijven. Inspecteer en test de therapiekabel dagelijks volgens de controlelijst voor de gebruiker achter in deze handleiding. Physio-Control adviseert de therapiekabels elke drie jaar te vervangen om de kans op defecten tijdens gebruik bij patiënten tot een minimum te beperken. BELANGRIJK! De QUIK-COMBO-therapiekabel en de kabel van de (harde) standaardpaddles van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator hebben hetzelfde type connector en worden op dezelfde plaats op de defibrillator aangesloten. Deze therapiekabels zijn niet compatibel met andere LIFEPAK-defibrillatoren/monitoren. Een therapiekabel aansluiten op de defibrillator: 1. Lijn de connector van de therapiekabel uit op de contactdoos. 2. Schuif de therapiekabel totdat u de connector op zijn plaats voelt vergrendelen. U hoort dan ook een klik. Afbeelding 3-9 Therapiekabel aansluiten De therapiekabel loskoppelen van de defibrillator: 1. Druk de ontgrendelingsknop op de connector van de therapiekabel in. 2. Schuif de therapiekabel naar buiten. Afbeelding 3-10 De therapiekabel loskoppelen 3-12 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Achteraanzicht Paddleklemmen Testcontacten paddles Zie de waarschuwingen op bladzijde 4-49 CO 2 - uitlaatpoort Standaardpaddlehouders 2 1 Deksel USB-poort Zie de waarschuwing op bladzijde 3-14 Systeemconnector Zie de waarschuwingen op bladzijde 10-12 en bladzijde 10-13 Afbeelding 3-11 Achteraanzicht Batterijhouder 2 Batterijpennen Batterijhouder 1 Batterijcontacten Hulpstroomconnector Zie de waarschuwing op bladzijde 9-4 en bladzijde 10-12 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-13

Achteraanzicht Tabel 3-6 Achteraanzicht LABEL BESCHRIJVING VOOR MEER INFORMATIE Batterijhouders, -pennen en -contacten CO 2 -uitlaatpoort Standaardpaddlehouders, -klemmen en testcontacten Elke houder bevat een lithium-ionbatterij. Twee pennen in elke houder zorgen voor de overdracht van de batterijspanning. De batterijcontacten zorgen voor de overdracht van informatie over de batterijstatus. Deze is aangesloten op een spoelsysteem bij het bewaken van EtCO 2 tijdens het gebruik van anesthetica. In de paddlehouders worden de standaard (harde) paddles opgeborgen. De klemmen zorgen ervoor dat de paddles stevig vast zitten en snel kunnen worden uitgenomen. Met de testcontacten kunnen volledige controles van defibrillatie met paddles worden uitgevoerd volgens de controlelijst voor de gebruiker. Zie bladzijde 10-12 Zie bladzijde 4-49 Zie bladzijde 6-6 en de controlelijst voor de gebruiker achter in deze handleiding. Deksel USB-poort Beschermt de USB-poort tegen de omgeving. Voor toekomstig gebruik Systeemconnector Hulpstroomconnector Hiermee kan het toestel worden aangesloten op een gateway of externe computer voor de transmissie van patiëntverslagen. Biedt tevens realtime ECG-uitvoer. Wordt aangesloten op een optionele wisselstroomof gelijkstroomadapter. Maakt het gebruik van een hulpstroombron mogelijk. Zie bladzijde 7-3 Zie bladzijde 9-3 WAARSCHUWING GEVAAR VOOR SCHOKKEN Indien u een patiënt bewaakt en de systeemconnector gebruikt, moet alle apparatuur die op de systeemconnector is aangesloten, op batterijvoeding werken of elektrisch geïsoleerd zijn van de netspanning volgens EN 60601-1. Indien hier twijfel over bestaat, moet de patiënt van de defibrillator worden losgemaakt voordat de systeemconnector wordt gebruikt. Gebruik alleen door Physio-Control aanbevolen kabels voor gegevenstransmissie. Neem voor nadere informatie contact op met de technische dienst van Physio-Control. Opmerking: Koppel externe apparatuur los wanneer deze niet wordt gebruikt om te voorkomen dat de defibrillatorbatterij per ongeluk leeg raakt. 3-14 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Batterijen De LIFEPAK 15-monitor/defibrillator werkt op batterijvoeding met twee lithium-ionbatterijen, of op hulpvoeding met behulp van de wisselstroomadapter of gelijkstroomadapter. Batterijen kunnen worden opgeladen in de Li-ionbatterijlader (station of mobiel), de REDI-CHARGE batterijlader of in de monitor/defibrillator als deze op hulpvoeding is aangesloten. Opmerking: Hoewel de monitor/defibrillator kan worden gebruikt met hulpvoeding zonder dat er batterijen geïnstalleerd zijn, dient er altijd ten minste één batterij geïnstalleerd te zijn. Als de voeding voor de monitor/defibrillator gedurende meer dan 30 seconden wegvalt, wordt er teruggeschakeld naar de door de gebruiker geconfigureerde standaardinstellingen en wordt er een nieuw patiëntoverzicht gestart. BELANGRIJK! De lithium-ionbatterijen van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator zijn niet uitwisselbaar met batterijen die worden gebruikt in andere LIFEPAK-defibrillatoren. Inspecteer de batterijen regelmatig op beschadiging en lekkage. Recycle beschadigde of lekkende batterijen of gooi ze weg. Elke batterij beschikt over een brandstofmeter die de batterijlading bij benadering aangeeft. Druk op de grijze knop boven het batterijsymbool om de lading van de batterij te controleren voordat deze in de defibrillator wordt geïnstalleerd. De vier batterijlampjes die hier worden weergegeven, geven de lading bij benadering aan: respectievelijk meer dan 70%, meer dan 50%, meer dan 25% en 25% of minder. Afbeelding 3-12 Batterijladingslampjes Batterijwaarschuwingslampjes worden hieronder weergegeven. Een enkel knipperend lampje geeft aan dat de batterij bijna leeg is en moet worden opgeladen. Twee of meer knipperende lampjes geven aan dat de batterij defect is en moet worden geretourneerd aan uw bevoegde servicepersoneel. Afbeelding 3-13 Batterijwaarschuwingslampjes Opmerking: Oudere of vaak gebruikte batterijen verliezen hun laadcapaciteit. Als de brandstofmeter van een batterij direct na het opladen minder dan vier lampjes aangeeft, is de capaciteit van de batterij afgenomen. Wanneer op de brandstofmeter van de batterij na het opladen twee lampjes of minder branden, wil dat zeggen dat de batterij moet worden vervangen. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-15

Batterijen Een batterij installeren: 1. Verzeker u ervan dat de batterij volledig is opgeladen, tenzij de batterij in de monitor/defibrillator zal worden opgeladen met gebruikmaking van de stroomadapter. 2. Controleer de batterijpennen en -contacten in de batterijhouders op tekenen van beschadiging. 3. Lijn de batterij zodanig uit dat de batterijklem zich boven de pennen in de batterijhouder bevindt. 4. Plaats het uiteinde van de batterij tegenover de batterijklem in de batterijhouder. 5. Druk het uiteinde van de batterij met de klem stevig in de batterijhouder totdat deze op zijn plaats klikt. 6. Herhaal Stap 1 tot en met Stap 5 om de tweede batterij te plaatsen. Voor het verwijderen van de batterij drukt u de batterijklem naar binnen en kantelt u de batterij uit de batterijhouder. WAARSCHUWING KANS OP VERMOGENSVERLIES TIJDENS DE BEHANDELING VAN EEN PATIËNT De batterijpennen in de defibrillator kunnen worden beschadigd indien batterijen vallen of met kracht in de houders worden geduwd. Inspecteer de pennen regelmatig op tekenen van beschadiging. Laat de batterijen te allen tijde in het toestel zitten, behalve wanneer het toestel uit bedrijf wordt genomen voor opslag. Zie Batterijonderhoud op bladzijde 10-12 voor informatie over batterijonderhoud. 3-16 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Hoofdscherm Alarmlimieten Hartsymbool Tijd Bluetooth-pictogram Batterij-indicator Alarmindicator Hartfrequentie SpO 2 /SpCO/ SpMet HR SPO2 % CO2 mmhg 150 50 J Energieselectie ECG-lead/- grootte Kanaal 1 EtCO 2 RF IP1 ART mmhg Kanaal 2 CVP mmhg IP2 Kanaal 3 NIBP mmhg NIBP Berichtengebied Afbeelding 3-14 Hoofdscherm Op het hoofdscherm worden ECG- en andere gegevens weergegeven. Wanneer op het toestel een bewakingskabel is aangesloten, wordt het bijbehorende bewakingsgebied op het scherm geactiveerd en worden de huidige patiëntwaarden voor die functie weergegeven. Als bijvoorbeeld een SpO 2 -kabel wordt aangesloten, wordt het SpO 2 -gebied op het scherm geactiveerd. SpO 2 -waarden voor de patiënt worden weergegeven nadat de patiënt is aangesloten. Wanneer de kabel wordt losgekoppeld, worden de SpO 2 -waarden van de patiënt vervangen door streepjes (--). De bewakingsfuncties kunnen niet worden geactiveerd met afzonderlijke bedieningsknoppen, met uitzondering van NIBP. Het bewakingsgebied van elk levensteken wordt weergegeven in dezelfde kleur als de bijbehorende golflijn. Dankzij deze kleuren kunnen golflijnen eenvoudiger worden gekoppeld aan de waarden van de levenstekenen. Als voor een functie geen golflijn wordt weergegeven, is het gebied van het levensteken grijs. WAARSCHUWING ER WORDT GEEN VERANDERING IN HET ECG-RITME WAARGENOMEN Hartfrequentiemeters kunnen interne pacingpulsaties blijven tellen tijdens een hartstilstand en bij bepaalde aritmieën. Vertrouw niet uitsluitend op de alarmen van de hartfrequentiemeters. Houd pacemakerpatiënten goed in de gaten. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-17

Hoofdscherm Tabel 3-7 Hoofdscherm GEBIED BESCHRIJVING VOOR MEER INFORMATIE Alarmlimieten Hartsymbool Alarmindicator Hartfrequentie SpO2/SpCO/SpMet EtCO2 IP1/IP2 Temp Limieten worden rechts naast de parameter weergegeven. Knippert bij waargenomen QRS-signalen. Deze indicator geeft aan of alarmen zijn ingeschakeld of worden onderdrukt. De alarmen zijn uitgeschakeld wanneer de indicator niet wordt weergegeven. Het toestel detecteert en toont hartfrequenties tussen 20 en 300 slagen per minuut (bpm) nauwkeurig. Als de hartfrequentie van een patiënt lager is dan 20 bpm of hoger dan 300 bpm, of als pacing actief is, worden er streepjes ( ) weergegeven. Als het ECG niet actief is, kan de SpO 2 - of NIBP-monitor de pulsatiefrequentie weergeven. Dit wordt aangeduid met PR (SPO 2 ) of PR (NIBP). Het zuurstofsaturatieniveau wordt weergegeven als een percentage tussen 50 en 100. Een saturatie van minder dan 50% wordt weergegeven als <50%. Een fluctuerend staafdiagram geeft de sterkte van het pulsatiesignaal weer. Indien beschikbaar en geselecteerd wordt de SpCOof SpMet-waarde gedurende 10 seconden weergegeven als een percentage, waarna in het SpO 2 -gebied de SpO 2 -meting weer wordt weergegeven. Het niveau van End-tidal CO 2 wordt weergegeven in mmhg, Vol% of kpa. De respiratiefrequentie (RF) wordt weergegeven in ademhalingen per minuut. Hier worden de systolische, diastolische en gemiddelde druk weergegeven in mmhg. Er zijn twee kanalen beschikbaar; standaardlabels zijn P1 en P2. Door de gebruiker te selecteren labels zijn onder meer: ART (arteriële druk) PA (pulmonale arteriële druk) CVP (centrale veneuze druk) ICP (intracraniale druk) LAP (linkeratriumdruk) Geeft de temperatuur van de huid, de slokdarm, het rectum of de blaas weer. Zie bladzijde 3-21 Zie bladzijde 3-21 Zie bladzijde 4-27 Zie bladzijde 4-49 Zie bladzijde 4-58 Zie bladzijde 4-66 3-18 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Tabel 3-7 Hoofdscherm (vervolg) GEBIED BESCHRIJVING VOOR MEER INFORMATIE NIBP Hier worden de systolische, diastolische en gemiddelde arteriële druk (MAP) weergegeven in mmhg en de tijd tot de volgende BP, wanneer daarvoor een interval is ingesteld. Zie bladzijde 4-40 Tijd Actuele of verstreken tijd. Raadpleeg de setupopties van de LIFEPAK 15- monitor/defibrillator bij het toestel. Bluetooth-pictogram Batterij-indicator Energieselectie Hiermee wordt aangegeven dat het toestel geschikt is voor Bluetooth. De LED brandt wanneer een Bluetooth-verbinding tot stand is gebracht. Selecteer dit pictogram om het Bluetooth-setupmenu te openen. Geeft aan dat er batterijen aanwezig zijn in houder 1 en 2, in hoeverre deze zijn opgeladen en welke batterij er in gebruik is. Het geselecteerde energieniveau voor defibrillatie. Zie bladzijde 8-3 Zie bladzijde 3-20 ECG-lead/-grootte De lead en grootte voor het ECG. Zie bladzijde 4-4 Kanaal 1 Kanaal 2 Geeft de primaire ECG-golflijn weer en is altijd zichtbaar. Geeft een extra golflijn, een voortzetting van het ECG van kanaal 1 (trapsgewijze ECG), of een trendgrafiek weer. Zie bladzijde 4-4 Zie bladzijde 4-34 Kanaal 3 Geeft een extra golflijn of een trendgrafiek weer. Zie bladzijde 4-75 Berichtgebied Hier worden maximaal twee regels met statusberichten weergegeven. Zie Bijlage B Navigeren op het hoofdscherm Gebruik het SELECTIEWIEL om in het hoofdscherm te navigeren. Wanneer u het SELECTIEWIEL draait, worden de afzonderlijke gebieden voor de levenstekenen en golflijnkanalen op het hoofdscherm gemarkeerd. Wanneer u een gebied voor een levensteken of een kanaal markeert en op het SELECTIEWIEL drukt, verschijnt er een menu. Draai het SELECTIEWIEL bijvoorbeeld zo dat kanaal 3 wordt gemarkeerd. Druk vervolgens op het SELECTIEWIEL. Het volgende menu verschijnt. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-19

Hoofdscherm Golflijn Kanaal 3 Geen CO2 SpO2 Trend 1. Draai het SELECTIEWIEL naar de gewenste instelling. 2. Druk op het SELECTIEWIEL om de instelling te selecteren. Ook wanneer een menu wordt weergegeven, blijft het ECG altijd zichtbaar in kanaal 1. U kunt vanuit elk menuscherm naar het hoofdscherm terugkeren door op de knop HOOFDSCHERM te drukken. Draai het SELECTIEWIEL en druk het in om een optie in een menu te selecteren. Batterijstatusindicatoren Op het hoofdscherm worden batterij-indicatoren weergegeven waarmee de volgende informatie wordt getoond over de batterijen die in de defibrillator zijn geïnstalleerd: Aan- of afwezigheid van de batterij in de batterijhouder Gebruikte batterij Status van de batterijlading BELANGRIJK! Controleer altijd de batterijlading en zorg ervoor dat de batterijen voldoende opgeladen zijn voor gebruik. Wanneer er twee batterijen zijn geïnstalleerd, gebruikt de defibrillator eerst de batterij met de minste lading. De batterij die in gebruik is, wordt aangegeven met een wit batterijnummer in een zwart vakje. Wanneer een batterij de status voor het vervangen van de batterij bereikt, schakelt de defibrillator automatisch over op de andere batterij. Wanneer alle batterijen leeg zijn, schakelt de defibrillator uit. Als u binnen 30 seconden een opgeladen batterij plaatst en het toestel weer inschakelt, behoudt de defibrillator de instellingen. In Tabel 3-8 wordt een beschrijving gegeven van de diverse batterijstatusindicatoren. Tabel 3-8 Batterijstatusindicatoren INDICATOR BETEKENIS BESCHRIJVING Actieve batterij Batterij bijna leeg De defibrillator maakt gebruik van de batterij in houder 1. Het batterijstatuslampje geeft maximaal vier groene balkjes weer. Elk groen balkje staat voor circa 25% van de resterende lading. Drie groene balkjes geven bijvoorbeeld aan dat de batterij nog voor 75% is geladen. De batterij in houder 1 wordt gebruikt en is bijna leeg. Een geel balkje geeft aan dat er nog 5% tot 10% lading over is. 3-20 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Tabel 3-8 Batterijstatusindicatoren (vervolg) INDICATOR BETEKENIS BESCHRIJVING Batterij nagenoeg leeg Niet herkende batterij Geen batterij geïnstalleerd of storing waargenomen De batterij in houder 1 wordt gebruikt en is nagenoeg leeg. Een rood knipperend balkje geeft aan dat er nog 0% tot 5% lading over is. De defibrillator schakelt alleen automatisch over op de andere batterij als die voldoende is opgeladen. Als voor beide batterijen rode balkjes worden weergegeven, klinkt de stemprompt VERVANG BATTERIJ. De batterij in houder 2 is niet in gebruik. Communicatie met de batterij is mislukt of er is een batterij geïnstalleerd die niet van Physio-Control is. De batterij kan worden gebruikt als stroomvoorziening voor de defibrillator maar het laadniveau is onbekend en er worden geen berichten en meldingen weergegeven dat de batterij bijna leeg is. Er is geen batterij geïnstalleerd in houder 1 of er is een storing waargenomen in de batterij in houder 1 en het toestel gebruikt de batterij niet. Opmerking: Wanneer de defibrillator op hulpvoeding werkt met behulp van een stroomadapter, geven de batterij-indicatoren de batterijlading aan, maar worden de houdernummers niet gemarkeerd. De berichten en meldingen BATTERIJ BIJNA LEEG en VERVANG BATTERIJ worden niet weergegeven als er hulpvoeding wordt gebruikt. Opmerking: Oudere of veelgebruikte batterijen verliezen hun laadcapaciteit. Er is sprake van een verminderde capaciteit wanneer een volledig opgeladen batterij in de defibrillator wordt geplaatst en de batterijstatusindicator minder dan vier balkjes aangeeft. Wanneer een batterijstatuslampje slechts een of twee balkjes weergeeft nadat een volledig opgeladen batterij is geïnstalleerd, heeft de batterij slechts de helft van de normale gebruiksduur over en moet deze worden gerecycled. Alarmen De alarmen van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator kunnen worden ingesteld op AAN of UIT wanneer de defibrillator is ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie de setupopties van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator bij het toestel. Wanneer de alarmen zijn ingesteld op AAN zijn de standaardlimieten ingesteld. De limieten verschijnen tijdelijk rechts van de actieve levenstekenen. Bekijk Tabel A-3 op bladzijde A-15 voor alle standaardalarmlimieten voor levenstekenen. Wanneer de alarmen zijn ingesteld op UIT, drukt u op ALARMS om de alarmen in te schakelen. Ongeacht of de alarmen zijn ingesteld op AAN of worden ingeschakeld door op ALARMS te drukken, de alarmen kunnen alleen worden uitgeschakeld door op AAN te drukken of het toestel uit te schakelen. De alarminstellingen worden automatisch hersteld als de stroom gedurende minder dan 30 seconden wegvalt, bijvoorbeeld vanwege een systeemreset of door het vervangen van de enige actieve batterij. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-21

Alarmen Alarmen instellen Wanneer u op ALARMS drukt, wordt het volgende menu weergegeven: Snelle opzet Limieten Stilte VF/VT-alarm Snelle opzet Limieten Stilte VF/VT-alarm Alarmen Wijd 2 min Uit Alarmen Wijd Nauw Selecteer SNELLE OPZET om het alarm voor alle actieve bewakingsfuncties te activeren. Met de Snelle opzet-limieten worden automatisch boven- en onderlimieten ingesteld op basis van de actuele levenstekenen van de patiënt. Als de hartfrequentie van een patiënt bijvoorbeeld 70 is, resulteert het selecteren van WIJD in een bovenlimiet van 110 en een onderlimiet van 45, en het selecteren van NAUW in een bovenlimiet van 100 en een onderlimiet van 50. De standaardinstelling is WIJD. Selecteer LIMIETEN om de alarmlimieten te wijzigen in WIJD of NAUW. Zie Tabel A-3 op bladzijde A-15. Selecteer STILTE om het akoestische alarm maximaal 15 minuten te onderdrukken. Als een alarmlimiet wordt overschreden terwijl het alarm is onderdrukt, knippert het levensteken waarvan de limiet is overschreden en verschijnt er een alarmbericht, maar klinkt de alarmtoon niet. Opmerking: De weergave van de hartfrequentie en het bijbehorende alarm voor de hartfrequentie mogen niet worden beschouwd als een betrouwbare indicatie voor ventriculaire fibrillatie. Schakel het VF/VT-alarm in. Snelle opzet Limieten Stilte VF/VT-alarm Alarmen Wijd 2 min Uit Selecteer VF/VT-ALARM om continue bewaking voor ventriculaire fibrillatie en ventriculaire tachycardie in de manuele modus in te schakelen. De indicator voor het VF/VT-alarm wordt weergegeven boven de primaire ECG-golflijn als het alarm is ingeschakeld. Wanneer het alarm is onderdrukt of is gepauzeerd, komt er een X door de indicator te staan. Selecteer nogmaals VF/VT om dit alarm uit te zetten. Opmerking: Wanneer het VF/VT-ALARM is ingesteld op AAN, bent u beperkt tot het gebruik van de PADDLES-lead of lead II in kanaal 1. Zie ECG-lead selecteren op bladzijde 4-4. Opmerking: Het VF/VT-alarm wordt gepauzeerd wanneer de metronoom actief is, de non-invasieve pacemaker aanstaat, of wanneer standaardpaddles zijn bevestigd en de lead PADDLES is geselecteerd. Het alarm wordt ook gepauzeerd wanneer de monitor/defibrillator bezig is met laden of geladen is. 3-22 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Alarmen beheren Het symbool van de alarmbel geeft aan wanneer alarmen zijn ingesteld op AAN of UIT. Alle alarmen die worden gestuurd door SNELLE OPZET hebben dezelfde prioriteit. Wanneer alarmen AAN staan en er een alarmlimiet wordt overschreden, klinkt er een toon en knippert het overtreden levensteken. Zo beheert u een alarm: 1. Druk op ALARMEN. Dit legt het alarm gedurende 2 minuten stil. 2. Stel de oorzaak van het alarm vast. 3. Beoordeel de geschiktheid van de ingestelde limieten (WIJD of NAUW). Indien de patiënt niet stabiel is, kunt u de alarmen eventueel maximaal 15 minuten stilleggen terwijl u met de patiënt bezig bent. SNELLE OPZET NIET opnieuw selecteren. WAARSCHUWING MOGELIJKE WEIGERING OM EEN CONDITIE BUITEN BEREIK WAAR TE NEMEN Wanneer SNELLE OPZET nogmaals wordt geselecteerd, worden de alarmlimieten opnieuw ingesteld aan de hand van de actuele levenstekenen van de patiënt. Dit kan buiten het veilige bereik voor de patiënt zijn. 4. Zodra de patiënt stabiel is, kunt u zo nodig opnieuw SNELLE OPZET selecteren. Wanneer de alarmen AAN staan, kunt u ze maximaal 15 minuten tijdelijk stilleggen. Zo legt u alarmen tijdelijk stil: 1. Druk op ALARMEN. 2. Selecteer STILTE. 3. Selecteer een STILTE-duur van 2, 5, 10 of 15 minuten. Het bericht ALARMEN STILGEZET wordt weergegeven in het berichtengebied onder aan het hoofdscherm. Opmerking: Wanneer u STILTE selecteert, wordt het VF/VT-alarm niet onderdrukt. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-23

Opties Opties Druk op OPTIES om het menu Opties weer te geven. Draai het SELECTIEWIEL om de mogelijkheden te doorlopen. Druk op het SELECTIEWIEL om een keuze te maken. Opties Patiënt... Pacing... Datum/Tijd... Alarmvolume... Archieven... Afdrukken... Gebruikerstest Tabel 3-9 Keuzes in het menu Opties OPTIE BESCHRIJVING VOOR MEER INFORMATIE Patiënt Pacing Datum/Tijd Alarmvolume Voer naam, ID, incident, leeftijd en geslacht van de patiënt in. Selecteer demand of non-demand pacing. Stel interne pacemakerdetectie in op AAN of UIT. Stel de datum en tijd in. De veranderingen worden pas van kracht wanneer de voeding wordt uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld. Stel het volume in voor alarmen, tonen, stemmeldingen en de metronoom voor CPR. Zie Patiëntgegevens invoeren in de volgende paragraaf. Zie bladzijde 5-34 Zie de setupopties van de LIFEPAK 15-monitor/ defibrillator voor tijdweergaveopties. Archieven Roep opgeslagen patiëntoverzichten op. Zie bladzijde 7-12 Afdrukken Selecteer het verslag, het formaat, de modus en de snelheid van de printer voor het afdrukken van een actueel patiëntverslag. Zie bladzijde 7-11 Gebruikerstest Start de zelftest van het toestel. Zie bladzijde 10-5 3-24 Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator

ELEMENTAIRE ORIËNTERING 3 Patiëntgegevens invoeren Patiëntgegevens invoeren: Patiënt... Pacing... Datum/Tijd... Alarmvolume... Opties Archieven... Afdrukken... Gebruikerstest 1. Druk op OPTIES. 2. Gebruik het SELECTIEWIEL om PATIËNT te selecteren. Opties/Patiënt Achternaam Voornaam Patiënt-ID Incident Leeftijd Geslacht 3. Selecteer ACHTERNAAM, VOORNAAM, PATIËNT ID, INCIDENT, LEEFTIJD of GESLACHT. (In het voorbeeld is ACHTERNAAM geselecteerd.) Opties/Patiënt/Achternaam Achternaam: A BCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ Eind Eind Spatie Spatie Backspace Wissen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9-4. Draai het SELECTIEWIEL om de tekens en opdrachten te doorlopen. Druk op het SELECTIEWIEL om een keuze te maken. Het geselecteerde teken wordt weergegeven. 5. Herhaal Stap 4 totdat de naam volledig is. 6. Selecteer EINDE. Er zijn drie extra opdrachten beschikbaar: SPATIE hiermee voegt u een spatie in. BACKSPACE hiermee verwijdert u het laatste teken en zet u de cursor een plaats terug. WISSEN hiermee verwijdert u alle tekens. 2007-2013 Physio-Control, Inc. Gebruiksaanwijzing LIFEPAK 15-monitor/defibrillator 3-25